[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2010D36065, datum: 2010-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake internationaal vervoer over de weg; Rotterdam, 20 januari 2010 (2010D36064)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de
Regering van de Russische Federatie inzake internationaal vervoer over
de weg; Rotterdam, 20 januari 2010 (Trb. 2010, 57)

Toelichtende nota

Inleiding

Het onderhavige op 20 januari 2010 te Rotterdam totstandgekomen verdrag
vervangt, voor wat de verhouding tussen Nederland en de Russische
Federatie betreft, de op 26 november 1971 te Moskou totstandgekomen
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de
Regering van de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken betreffende
het internationale vervoer over de weg (Trb. 1972, 3). De
onderhandelingen over het nieuwe wegvervoerverdrag vonden mede op
verzoek van de Russische autoriteiten plaats in verband met het
uiteenvallen van de Sovjet Unie begin jaren ´90. Van de gelegenheid is
gebruik gemaakt om aan te sluiten bij de Europese regelgeving en de
wensen van beide landen.

Na meerdere onderhandelingsronden sinds 1994 is uiteindelijk in juni
2008 overeenstemming bereikt over de tekst voor dit verdrag, dat op 20
januari 2010 in Rotterdam ondertekend kon worden.

Dit verdrag, dat bijdraagt aan de harmonisatie van de regelgeving in het
internationale wegvervoer, is liberaal van karakter en past in het kader
van het creëren van een verbetering van de marktwerking en de
markttoegang. De vervoersvolumes vanuit de Russische Federatie zijn
relatief omvangrijk.

Het verdrag

Het verdrag is zowel gebaseerd op het oude verdrag van 1971 als op een
modeltekst (document CEMT/CM (97)21van 22 april 1997) die door de
Europese Conferentie van Ministers van Vervoer (CEMT) voor het
wegvervoerverdrag is vastgesteld. Beide landen zijn hiervan lid. 

Het CEMT-model biedt de mogelijkheid om het bilateraal regime voor het
goederen- en personenvervoer over de weg meer in detail te regelen. Het
onderhavige verdrag is dan ook voor wat betreft tekst en definities
uitgebreider dan de wegvervoersverdragen die ons land tot nog toe met
Midden- en Oost-Europese landen heeft gesloten (zie laatstelijk het op
31 oktober 2002 te Tbilisi totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en Georgië inzake internationaal vervoer over de weg;
Trb. 2002, 214).  Daarnaast bevat het verdrag op basis van het
CEMT-model de volgende elementen:

de rechten en verplichtingen uit andere verdragen waar beide staten
partij bij zijn, blijven onverlet (artikel 15, tweede lid);

de toepassing van het verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door
Nederland van het recht van de Europese Unie (artikel 15, tweede lid);

het regime voor het personen- en goederenvervoer over de weg (delen II
en III) is gericht op de integratie van de Europese vervoersmarkten;

De gebruikelijke clausules van de Europese Unie zijn verspreid over het
verdrag opgenomen:

Artikel 5, derde lid (behoeftecriterium)

Artikel 11, tweede lid (non-discriminatie en financiële paragraaf).

In tegenstelling tot het CEMT-model wordt in het onderhavige verdrag
uitsluitend onderscheid gemaakt tussen “geregelde passagiersdienst”
(artikel 3) en “ongeregelde dienst” (artikel 4). De afspraken in het
nieuwe verdrag zijn duidelijker dan in het verleden en sluiten ook beter
aan op de gebruikelijke internationale afspraken. Zij vereenvoudigen de
controle en de handhaving ervan aanzienlijk. 

In dit verdrag is gekozen voor een instrumentarium waarmee gelijke tred
kan worden gehouden met de Europese vervoersontwikkelingen. De
bevoegdheden van de Gemengde Commissie (artikel 14, tweede lid) maken
een snelle en efficiënte aanpassing aan bovengenoemde ontwikkelingen
mogelijk. Immers, het is de Gemengde Commissie die de markttoegangeisen
bepaalt en deze eisen kan aanpassen aan het gewenste niveau. Bovendien
biedt dit verdrag de gelegenheid aan beide landen om hun
vervoersrelaties onderling af te stemmen. De Gemengde Commissie zal in
haar werkzaamheden vooral het accent leggen op de uitvoering van
toepassing van het verdrag.

In navolging van de bestaande bilaterale verdragen inzake het vervoer
over de weg tussen Nederland en de Midden- en Oost-Europese landen, zal
ook in dit verdrag uitgegaan worden van een vergunningenstelsel. De
vergunningen die worden uitgegeven kunnen worden gebruikt als instrument
om het vervoer op het gewenste niveau te houden, daaronder begrepen de
mogelijkheid van inperking van het vervoer. Dit laatste uiteraard
uitsluitend indien het liberale regime (behoeftecriterium) ongewenste
effecten met zich brengt, zoals zich dat zal voordoen in geval van
prijsdumping of andere vormen van oneerlijke concurrentie. De vergunning
wordt ook gebruikt voor statistische doeleinden ten behoeve van
marktobservatie. 

Waar nodig wordt rekening gehouden met afspraken en
samenwerkingsverbanden waar beide landen bij aangesloten zijn, zoals de
op 24 juni 1994 te Korfoe totstandgekomen Overeenkomst inzake
Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt
gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds,
en de Russische Federatie, anderzijds (Trb. 1994, 268).

De Gemengde Commissie zal blijven functioneren als een nuttig kader van
overleg en afstemming, ter ondersteuning van het internationale
wegvervoerbeleid. 

De Russische autoriteiten wensten in het verdrag een aantal bepalingen
toe te voegen aan de voor het internationale wegvervoer gebruikelijke
bepalingen, zoals hieronder aangegeven. Voorts wensten de Russische
autoriteiten vast te houden aan de  titel van het verdrag van 26
november 1971. Hoewel in het verdrag de regeringen als partijen worden
genoemd, zal het verdrag uiteraard gelden tussen de staten.

De volgende bepalingen zijn toegevoegd.

In artikel 7, tweede lid, wordt verwezen naar de op 30 september 1957 te
Genève totstandgekomen Europese Overeenkomst betreffende het
internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR;
Trb.1959, 81).

Artikel 8, eerste lid, vereist dat de bestuurder van een voertuig in het
bezit moet zijn van een rijbewijs in overeenstemming met het model van
het op 8 november 1968 te Wenen totstandgekomen Verdrag inzake het
wegverkeer (Trb. 1974, 35).

Het Koninkrijk der Nederlanden is bij beide genoemde verdragen partij.

Voor het overige bevat het verdrag de op het gebied van het
internationale wegvervoer gebruikelijke bepalingen.

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal, net als het verdrag van 26 november 1971, wat het
Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden. 

De minister van Verkeer en Waterstaat,

De minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   2 

 PAGE   1 

________________________________________________________________________
_____________

Het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (atikel 25a,
vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).