[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Bijlage

Nummer: 2010D36442, datum: 2010-09-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Opzegging van het Verdrag van Brussel (WEU) (2010D36438)

Preview document (🔗 origineel)


Afdeling Verdragen

DJZ/VE-746/10

AAN DE KONINGIN

Opzegging van het op 17 maart 1948 te Brussel totstandgekomen Verdrag
van economische, sociale en culturele samenwerking en collectieve
zelfverdediging tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk
België, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

	’s-Gravenhage, 13 september 2010 

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 juli 2010,
no. 10.002025, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake de opzegging van het bovenvermelde Verdrag rechtstreeks aan mij
te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 augustus 2010,
nr. W02.10.0344/II, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het voornemen tot
opzegging, maar maakt een opmerking over het feit dat de opzegging aan
goedkeuring achteraf door de Staten-Generaal wordt onderworpen.

De Raad veronderstelt dat de periode van drie maanden tussen de datum
waarop besloten werd tot opzegging van het Verdrag, 31 maart 2010, en de
datum van daadwerkelijke opzegging, 30 juni 2010, voldoende zou zijn
geweest voor het volgen van de stilzwijgende goedkeuringsprocedure. 

10 juni was de eerste datum na het parlementair verkiezingsreces waarop
een voornemen tot opzegging aan de Staten-Generaal kon worden
overgelegd. Gegeven de afgesproken opzeggingsdatum van 30 juni kon de
wettelijke goedkeuringstermijn van dertig dagen aldus niet in acht
worden genomen.  

Inachtneming van de wettelijke termijn van dertig dagen zou, vanwege het
reces, 20 april de uiterste datum hebben gemaakt waarop het voornemen
tot opzegging aan de Staten-Generaal overgelegd had moeten worden
conform Aanwijzing voor de regelgeving 326a.

Vóór die datum zouden dus de goedkeuringsstukken moeten zijn opgesteld
en de hele procedure zijn doorlopen, met inbegrip van de instemming met
de overlegging ter stilzwijgende goedkeuring. Dit was niet haalbaar.  

Ik moge U, mede namens de Minister van Defensie, verzoeken mij te
machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen de opzegging van het
Verdrag vergezeld van de toelichtende nota ter goedkeuring achteraf over
te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,