[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Bijlage

Nummer: 2010D36779, datum: 2010-09-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag Saudi-Arabiƫ met betrekking tot belastingen naar het inkomen (2010D36776)

Preview document (šŸ”— origineel)


No.W06.08.0568/III	's-Gravenhage, 27 februari 2009

Bij Kabinetsmissive van 24 december 2008, no.08.003732, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de Staatssecretaris van Financiƫn, bij de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen de Regering van het
Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk
Saudi-Arabiƫ tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen
van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het
inkomen, met Protocol; Riyad, 13 oktober 2008 (Trb.2008, 214), met
toelichtende nota.

Het verdrag bevat regels om dubbele belasting te vermijden en het
ontgaan van belasting te voorkomen met betrekking tot belastingen naar
het inkomen. De Raad onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar
plaatst daarbij enkele kanttekeningen.

1.	Verdragennet Midden-Oosten

Het onderhavige verdrag maakt deel uit van het verdragennet in de regio
Midden-Oosten. Recent heeft de Raad geadviseerd inzake de verdragen met
Bahrein en Qatar. De Raad merkt op, dat ten aanzien van gelijkluidende
verdragsbepalingen de toelichting op die bepalingen in de onderscheiden
toelichtende nota's niet steeds gelijkluidend is. Dit kan bij de uitleg
van die verdragsbepalingen tot onduidelijkheid leiden.

De Raad adviseert de toelichting op gelijkluidende verdragsbepalingen
ook gelijkluidend te doen zijn en de toelichtende nota aan te passen op
de toelichting van de eerdere verdragen in de regio Midden-Oosten.

2.	Authentieke talen

Het verdrag is ondertekend in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse
taal, die gelijkelijk authentiek zijn. Verschillen in de authentieke
talen roepen problemen op, die alleen ingeval de talen verschillend
kunnen worden uitgelegd worden opgelost door Ć©Ć©n taal, in dit geval de
Engelse taal, als doorslaggevend aan te merken. Tekstverschillen kunnen
daardoor niet worden hersteld. De Raad wijst in dit kader op artikel 13,
derde lid, van het verdrag en op artikel IV van het protocol. 

De Raad adviseert in de toelichting hieraan aandacht te geven.

3.	Woonplaats

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, onder i, van het verdrag is
omschreven aan welke voorwaarden rechtspersonen met religieuze,
liefdadige, onderwijskundige, wetenschappelijke of soortgelijke
doeleinden moeten voldoen om als inwoner van een verdragsluitende staat
te kwalificeren. In het protocol is nader bepaald dat dit enkel van
toepassing is op instellingen die in onderling overleg tussen de
bevoegde autoriteiten zijn aangewezen. Gelet op de duidelijke
bewoordingen van het verdrag dient te worden toegelicht om welke redenen
de protocolbepaling is overeengekomen. De protocolbepaling geeft aan de
bevoegde autoriteiten de mogelijkheid in individuele gevallen de
verdragfaciliteiten te onthouden zonder dat een kader is overeengekomen
waarbinnen van die bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.

4.	Costsharing

In de toelichting op artikel 9 van het verdrag wordt gesteld dat een
costsharingbepaling is opgenomen in artikel IV van het protocol en wordt
verwezen naar de Notitie Uitgangspunten. In deze notitie wordt als
beginsel vastgelegd dat deelname aan costsharing in gelieerde
verhoudingen op zich geen aanleiding is om strijdigheid met het
uitgangspunt "at arm's length" te veronderstellen. Zowel in artikel 9,
eerste lid, laatste volzin, van het Nederlands standaardverdrag als,
bijvoorbeeld, in artikel IX van het Verdrag met de Verenigde Arabische
Emiraten is een dergelijke bepaling opgenomen. Noch in artikel 9 van het
verdrag noch in artikel IV van het protocol is deze bepaling opgenomen.
In artikel IV van het protocol is enkel bepaald dat toetsing dient
plaats te vinden (Nederlandse tekst) of kan plaats vinden (Engelse
tekst), maar in die bepaling wordt het beginsel niet vastgelegd.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.

5.	Zee- en luchtvervoer

In de omschrijving van "internationaal verkeer" is opgenomen, dat sprake
moet zijn van een schip of luchtvaartuig, geƫxploiteerd door een
onderneming waarvan de plaats van zijn werkelijke leiding in een
verdragsluitende staat is gelegen. Voor de toerekening van de voordelen
uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen is in het verdrag een
nadere regeling gegeven voor het geval de werkelijke leiding van een
scheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt. Een
vergelijkbare regeling kent het verdrag met betrekking tot de
belastbaarheid van voordelen die worden verkregen uit de vervreemding
van in het internationale verkeer geƫxploiteerde schepen. Deze bepaling
ontbreekt echter met betrekking tot de belastbaarheid van beloningen die
zijn verkregen ter zake van een dienstbetrekking aan boord van een
schip. In de toelichting wordt hierop niet ingegaan.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.

6.	Vermogenswinsten

Zoals in punt 2 is opgemerkt, bestaan er verschillen tussen de
Nederlandse en de Engelse tekst van het verdrag. Een van de voorwaarden
voor toepassing van een woonstaatheffing met betrekking tot
vermogenswinsten die zijn verkregen uit aandelen, is dat de uiteindelijk
gerechtigde tot de aandelen "een lichaam is (niet zijnde een
vennootschap)". De dienovereenkomstige Engelse tekst luidt "is a company
(other than a partnership)". Onder het begrip "vennootschap" vallen niet
alleen samenwerkingsverbanden maar ook naamloze of besloten
vennootschappen. Gelet op de toelichting lijkt de Engelse tekst meer bij
de bedoeling van de bepaling aan te sluiten dan de Nederlandse tekst.

De Raad adviseert in de toelichtende nota aan dit punt aandacht te
geven.

7.	Verrekening

Voor interest en royalty's geldt in beginsel een bronheffing van
maximaal 5% respectievelijk maximaal 7% (artikelen 11, tweede lid,
respectievelijk 12, tweede lid, van het verdrag). In de Notitie
Uitgangspunten is hieromtrent opgenomen dat Nederland als woonstaat ter
voorkoming van dubbele belasting een verrekening zal toestaan voor in
het andere land ingehouden bronbelasting. In artikel 23, eerste lid, van
het verdrag - dat voor Nederland de methode voor het vermijden van
dubbele belasting aangeeft - komt een verwijzing naar de artikelen 11,
tweede lid, en 12, tweede lid, van het verdrag evenwel niet voor. Deze
afwijking van het Nederlandse verdragsbeleid behoeft een nadere
toelichting.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.

8.	Toelichtende nota

De Raad stelt vast dat de toelichtende nota meer dan incidenteel niet in
overeenstemming is met de tekst van het verdrag. Voor voorbeelden
verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage met
redactionele kanttekeningen. Dergelijke verschillen dienen vermeden te
worden.

De Raad adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met
de tekst van het verdrag.

9.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld
verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat
aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no.W06.08.0568/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft.

In de titel van het verdrag wordt gesproken van Saudi-Arabiƫ. De
toelichting aanpassen indien aldaar wordt gesproken van Saoedi-Arabiƫ.

In de toelichting aan de opsomming van de punten waarbij rekening is
gehouden met de wensen van Saudi-Arabiƫ toevoegen: het niet opnemen van
een regeling met betrekking tot non-discriminatie.

Op verzoek van Saudi-Arabiƫ wordt uitdrukkelijk de term "interest" niet
gebruikt in verband met de sharia. Het is dan passend die term ook niet
in de toelichting te gebruiken.

De laatste volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 3,
eerste lid, onderdeel d, schrappen aangezien trusts en stichtingen niet
vallen onder "elke andere vereniging van personen" en het opnemen ervan
in de opsomming van onderdeel d om die reden noodzakelijk is.

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 7 juncto artikel III van
het protocol verduidelijken welke de eventuele gevolgen zijn voor de
winst die Nederlandse verzekeringsmaatschappijen maken met betrekking
tot verzekeringen in Saudi-Arabiƫ.

De artikelsgewijze toelichting op artikel 10 herformuleren aangezien
bedoelde conserverende aanslag wordt opgelegd aan de emigrerende houder
van een aanmerkelijk belang en niet aan de desbetreffende vennootschap.

In de laatste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 10
"het jaar waarin" vervangen door "het kalenderjaar waarin" in
overeenstemming met artikel IX, eerste lid, van het protocol.

In de laatste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 11
"artikel 11, vijfde lid" vervangen door "artikel 11, zesde lid".

In de laatste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 12
"artikel 12, zesde lid" vervangen door "artikel 12, vijfde lid".

De tweede alinea van de artikelsgewijze toelichting op artikel 24
schrappen aangezien een protocolbepaling waar die alinea een toelichting
op vormt noch is opgenomen in het in de toelichting vermelde artikel III
van het protocol, noch is opgenomen in een ander artikel van het
protocol.

De eerste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 27 gaat
ervan uit dat de schriftelijke mededelingen van de Nederlandse en de
Saudi-Arabische regeringen in dezelfde maand plaatsvinden. Deze volzin
herformuleren in overeenstemming met artikel 27, eerste volzin, van het
verdrag, waarin is aangegeven dat de maand waarin de laatste
kennisgeving is gedaan, relevant is.

In de laatste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 27
uitsluitend het begrip "belastingtijdvakken" gebruiken in
overeenstemming met artikel 27, tweede lid, onderdeel b, van het
verdrag.

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 28 "vijf jaar" vervangen
door "tien jaren" in overeenstemming met artikel 28, eerste lid, van het
verdrag.

In de laatste volzin van de artikelsgewijze toelichting op artikel 28
uitsluitend het begrip "belastingtijdvakken" gebruiken in
overeenstemming met artikel 28, tweede lid, onderdeel b, van het
verdrag.

 Kamerstukken I/II 2007/08, 31 591, A en nr. 1, respectievelijk
Kamerstukken I/II 2008/09, 31 764, A en nr.1. 

 Artikel I, eerste lid, van het protocol.

 Notitie "Uitgangspunten van het beleid op het terrein van het
internationaal fiscaal (verdragen)recht",

  Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4, blz. 36, paragraaf 4.3.1.4.3.

 Dit verdrag is gelijk met onderhavig verdrag voor advies voorgelegd
(W06.08.0558/III).

 Artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van het verdrag. 

 Artikel 8, tweede lid, van het verdrag.

 Artikel 13, vijfde lid, van het verdrag.

 Artikel 15, tweede lid, van het verdrag.

  Artikel 13, derde lid, van het verdrag.

 Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4, blz. 44, paragraaf 4.3.2.3.1,
respectievelijk blz. 47, paragraaf

   4.3.2.4.1.

 PAGE   1 

  PAGE  3 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........