[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Regeerakkoord

Bijlage

Nummer: 2010D39092, datum: 2010-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief van informateur Opstelten t.g.v. zijn eindverslag, het regeerakkoord van de fracties van VVD en CDA en het gedoogakkoord van de fracties van VVD, PVV en CDA (2010D39089)

Preview document (šŸ”— origineel)


Vrijheid en verantwoordelijkheid

Regeerakkoord 

VVD-CDA



Inhoudsopgave 

Inleiding 					 3

Bestuur				 5

Buitenland				 7

Economie 				10

Financiƫn				15

Gezondheid 				17

Immigratie				21

Infrastructuur 				28

Onderwijs 				31

Ouderenzorg				35

Veiligheid				39

Werk en sociale zekerheid		43

Wonen					46

Bijlage: financieel kader

Inleiding

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Het kabinet combineert realisme over de grote problemen van vandaag met
optimisme over de toekomst. Nederland kan vanuit kracht crises
bestrijden. We gaan letterlijk en figuurlijk werk maken van het oplossen
van problemen.

Het huishoudboekje van de staat ā€“ van ons allemaal dus ā€“ moet in
balans komen. Niet als doel op zich, maar om de samenleving nu en straks
houdbaar te laten zijn. We willen onze kinderen niet met onze schulden
opzadelen.

Dit kabinet gelooft in een overheid die alleen dat doet wat zij moet
doen, liefst zo dicht mogelijk bij mensen. Dan kan de overheid weer een
bondgenoot worden van burgers. Daarom snijden we in taken en subsidies
en vermindert de bestuurlijke drukte door een heldere toedeling van
verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Hierdoor kan het aantal politici
en ambtenaren fors dalen. 

Werk en welvaart hangen meer dan ooit af van de concurrentiekracht van
Nederland in een snel veranderende wereld. Ook daarom willen we ons land
sterker maken. Nederland wil een ambitieus, toonaangevend land zijn in
Europa en in de wereld. Dat vergt ruimte voor ondernemerschap. En durf
om ongebaande paden te betreden. Kwaliteitsverbetering - bijvoorbeeld in
onderwijs, zorg en duurzaamheid ā€“ zit vaker in slimme vernieuwingen
dan in geld en regels. 

Het kabinet wil op tal van terreinen orde op zaken stellen en de balans
tussen rechten en plichten herstellen. Naast kansen bieden betekent dat
grenzen stellen ĆØn handhaven. Lik op stuk en vandalen laten betalen.
Investeren in veiligheid met 3000 extra agenten. Maar ook politiekosten
doorberekenen waar dat logisch is. Vakmanschap in het onderwijs, bij de
politie en in de zorg weer de ruimte en het respect geven die het
verdient. Niet de tekentafel maar de mens staat centraal. 

Ieder mens heeft recht op zelfbeschikking; verdient de kans het beste
uit zichzelf te halen en zich te ontplooien. We schrijven niemand af,
maar spreken iedereen aan. Een baan is immers de beste sociale
zekerheid. Natuurlijk zorgen we samen voor wie echt niet kan meedoen. De
vergrijzing noopt tot een nieuwe kijk op de arbeidsmarkt. Zo is er een
rechtstreeks verband tussen voldoende handen aan het bed straks en het
besluit de AOW-leeftijd op te trekken nu.

De gelijkwaardigheid van alle mensen staat voor het kabinet centraal. We
beoordelen mensen niet op hun afkomst maar op hun toekomst, niet op hun
geloof maar op hun gedrag, niet als groep maar als individu. De overheid
behandelt alle burgers en ingezetenen van ons land gelijk en
discrimineert niet. Vrijheid van onderwijs behoort tot het fundament van
onze constitutie. De grondwettelijk verankerde godsdienstvrijheid omvat
alle godsdiensten en levensovertuigingen. VVD en CDA zien de islam -
anders dan de PVV - als religie en zullen daar naar handelen. De
verklaring die ten grondslag ligt aan de politieke samenwerking is hier
duidelijk over. 

De overheid beschermt de vrijheid van mensen en komt in actie als het
algemeen belang dat vraagt. Vrijheid is begrensd door wettelijke regels.
Alle scholen dienen de kernwaarden van de rechtsstaat te erkennen en uit
te dragen. Een open en levendig maatschappelijk en politiek debat is van
vitaal belang voor onze democratie. Dat debat hoort middenin de
samenleving plaats te vinden en bij voorkeur niet in de rechtszaal. 

Het kabinet respecteert internationale verdragen. Ook verdragen bieden
burgers en hun grondrechten bescherming. Daar waar nieuw nationaal
beleid op juridische grenzen stuit zal Nederland zich binnen de Europese
Unie of in ander verband inzetten voor wijziging van de betreffende
verdragen, richtlijnen of afspraken.

Minderheidskabinetten zijn in Nederland niet gebruikelijk. Dit akkoord
is tot stand gekomen door besprekingen over een regeerakkoord tussen de
coalitiefracties van VVD en CDA. 

Daarnaast is een gedoogakkoord overeengekomen tussen de fracties van
VVD, PVV en CDA dat betrekking heeft op immigratie, integratie, asiel,
veiligheid, ouderenzorg en het overeengekomen bezuinigingspakket. De
ingrijpende besluiten die in het gedoogakkoord zijn opgenomen hebben de
steun van de fracties van VVD, PVV en CDA. Bij voorstellen uit het
regeerakkoord kan de PVV-fractie tegenstemmen. Moties van wantrouwen en
afkeuring zullen ā€“ voor zover het maatregelen uit het regeerakkoord
betreft ā€“ door de PVV niet worden gesteund. 

Ook over de grens van de politieke samenwerking tussen de fracties van
VVD, PVV en CDA heen streeft het kabinet naar draagvlak voor
daadkrachtig beleid. In het belang van de toekomst van Nederland.

1. Bestuur

Het bestuur zal worden georganiseerd vanuit de principes ā€œJe gaat
erover of nietā€ en ā€œJe levert tijdigā€. Alleen dan kan een
krachtige, kleine en dienstverlenende overheid worden gevormd met minder
belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders.

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen beperken zich tot hun
kerntaken. De kerntaken van provincies liggen op de gebieden ruimte,
economie en natuur. 

Taken van het bestuur worden op een zo dicht mogelijk bij de burger
gelegen niveau gelegd.

Per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde
onderwerp.

Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal
bestuurders in colleges van burgemeester en wethouders, besturen van
waterschappen, gedeputeerde staten van provincies. Het aantal leden van
het kabinet wordt verminderd.

Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal
volksvertegenwoordigers in gemeenteraden, waterschapsbesturen,
provinciale staten en de Staten-Generaal. Bij het aantal leden van de
Tweede Kamer en de Eerste Kamer gaat het om vermindering met een derde
van elke Kamer.

Het aantal ministeries daalt.

Het kabinet komt met een voorstel tot opschaling van het provinciaal
bestuur in de Randstad (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en
Flevoland), ook om nieuwe bestuurlijke hulpstructuren te voorkomen.

Het kabinet komt met voorstellen om bevoegdheden op het gebied van
vervoer en infrastructuur van rijk, provincies, regioā€™s en gemeenten
in de Randstad over te dragen aan een te vormen
Infrastructuurautoriteit.

Het kabinet komt met een voorstel dat inhoudt dat gemeenteraden de
waterschapsbesturen kiezen. 

Gemeentelijke herindeling komen alleen van onderaf tot stand. De
provincie heeft een actieve rol bij de oplossing van bestuurlijke en
financiƫle knelpunten.

Het kabinet komt met voorstellen tot afschaffing van de WGR+  en
deelgemeenten c.q. deelgemeenteraden.

Taakdifferentiatie op gemeentelijk niveau wordt vaker mogelijk gemaakt. 

Het aantal ambtenaren bij alle bestuurslagen wordt verminderd, onder
meer door decentralisatie en taakverschuiving richting provincies en
gemeenten waarbij de focus komt te liggen op de kerntaken van de
provincies in het ruimtelijk en economisch domein en het natuurbeleid.

Er wordt door de rijksoverheid verder gewerkt aan de vorming van een
rijksinspectie en centralisatie van bedrijfsvoering (o.a. ICT, inkoop,
huisvesting, auditdiensten, facilitaire diensten) met een adequate
aansturing en doorzettingsmacht voor de verantwoordelijke
bewindspersoon. 

De regeldruk, met name voor professionals en burgers, en de
interbestuurlijke lasten worden verder verminderd. 

Sanering van het aantal specifieke uitkeringen wordt voortgezet.

Voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds wordt, met inachtneming van
reeds gemaakte afspraken, het uitgangspunt ā€œtrap op, trap afā€ weer
ingevoerd.

De overheid betaalt facturen binnen dertig dagen. Op
termijnoverschrijding volgen in beginsel boetes.

In een taalwet worden de gelijke rechten van de Nederlandse taal en de
Friese taal binnen de provincie Friesland gewaarborgd.

De territoriale integriteit van het Koninkrijk wordt onverkort
gehandhaafd.

Het kabinet komt met een voorstel dat inhoudt dat Nederland naar een
paspoortgeldigheid van 10Ā jaar gaat. 

Het kabinet komt met voorstellen die het eenvoudiger maken voor
Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen bij de
verkiezingen voor de Tweede Kamer en het Europees Parlement.

Het kabinet bevordert de emancipatie.

Het kabinet staat ook borg voor de emancipatie van lesbische vrouwen,
homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders en zal daartoe concreet
beleid ontwikkelen.

Gewelddadige misdrijven met een discriminatoire achtergrond c.q. een
discriminatoir motief dienen zwaarder te worden gestraft. Het Openbaar
Ministerie zal hiermee bij de strafeisen dienaangaande rekening houden.

2. Buitenland

Het kabinet ziet het als zijn taak de veiligheid en het welzijn van
Nederland en de Nederlanders te bevorderen en de Nederlandse belangen
veilig te stellen. Ons externe beleid, waarbij Nederland internationaal
een krachtige en zelfbewuste rol speelt, draagt daaraan bij. De huidige
internationale uitdagingen en conflicten en de Nederlandse
financieel-economische situatie maken het noodzakelijk scherpere keuzes
te maken in het externe beleid en om geĆÆntegreerd beleid te voeren. De
internationale aspecten van andere delen van het kabinetsbeleid worden
meer gecoƶrdineerd.

Het externe beleid, waarvoor de minister van Buitenlandse Zaken als
coƶrdinerend bewindspersoon eerstverantwoordelijk is, zal zich daarom
in het bijzonder richten op bevordering van internationale stabiliteit
en veiligheid, energie- en grondstoffenzekerheid, bevordering van de
internationale rechtsorde, alsmede bevordering van handels- en
economische belangen van Nederland en Nederlandse bedrijven. 

De Nederlandse rechtsstatelijke verworvenheden, de internationale
solidariteit die in ontwikkelingssamenwerking tot uitdrukking komt en de
blijvende betrokkenheid bij Europese samenwerking en integratie zijn
traditioneel kenmerkend voor het Nederlands buitenlands beleid.
Nederland neemt zijn internationale verantwoordelijkheden in Europees en
bondgenootschappelijk verband (NAVO) serieus, komt op voor nationale
(economische) belangen en de bescherming van mensenrechten wereldwijd en
steunt actief de internationale strijd tegen terrorisme.

Nederland maakt deel uit van Europa: geografisch, historisch, cultureel
en economisch. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en
veiligheid. Blijvende betrokkenheid bij het Europese proces is daarom in
het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Binnen een Unie
van 27 leden is besluitvorming ook een kwestie van het sluiten van
compromissen. Bij positiebepaling houdt Nederland onze structurele
belangen voor ogen.

De Europese Unie kan echter niet onbeperkt uitbreiden. Ook mogen
Europese uitgaven, beleidsontwikkeling en overdracht van nationale
competenties naar het Europese niveau niet ongehinderd toenemen. De EU
dient zich te beperken tot de kerntaken die gericht zijn op welvaart,
vrijheid en veiligheid. Subsidiariteit is een cruciaal uitgangspunt: dat
wat beter op het niveau van de lidstaten kan worden geregeld, moet niet
in Brussel worden besloten. Deregulering moet ook in de EU een
doelstelling zijn. Regels die daarentegen wel zinvol zijn, moeten worden
gehandhaafd en voor ieder uniform gelden. Het kabinet streeft tevens
naar Ć©Ć©n vergaderplaats van het Europees Parlement. 

Hervorming van de Europese begroting is noodzakelijk, waarbij de
afdrachten van de lidstaten aan de EU evenwichtiger en transparanter
moet worden. Het kabinet zal zich inzetten voor een substantiƫle
vermindering van de afdrachten door Nederland aan de EU in de
onderhandelingen over de komende financiƫle perspectieven. 

Toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU vindt plaats wanneer zij
voldoen aan de strikte criteria daarvoor, met name de
Kopenhagen-criteria, waaronder het absorptievermogen van de EU, en de
uitbreidingsstrategie van 2006. 

Met het verdrag van Lissabon is voor de komende periode de grens bereikt
van overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. Binnen de bestaande
context moet de EU optimaal en ten dienste van de burger functioneren.
De aandacht moet primair uitgaan naar financiƫle soberheid, het
bevorderen van economische groei, verbetering van de juridische en
veiligheidssamenwerking en het effectiever en samenhangender maken van
het externe beleid.

Verzoeken om een bijdrage te leveren aan internationale missies van de
NAVO en de EU worden in het perspectief van internationale
verantwoordelijkheid en nationale belangen overwogen. Deze missies, en
dus ook de Nederlandse bijdragen, vinden in toenemende mate in gemengde
civiel-militaire samenstelling plaats. Naast de krijgsmacht leveren ook
de rechterlijke macht, politie en andere bestuurlijke disciplines
hieraan hun bijdrage. Waar mogelijk dienen deze missies, of delen
daarvan, gefinancierd te worden vanuit de begrotingsmiddelen voor
Ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet zet zich in voor aanpassing van
de DAC (Development Assistance Committee van de OESO)-ODA (Official
Development Assistance)-criteria opdat vredesmissies in
ontwikkelingslanden onder ontwikkelingssamenwerking vallen. Tegen de
achtergrond van de recente discussies, zal het kabinet, rekening houdend
met de motie-Peters/Pechtold, op korte termijn een artikel 100-besluit
aan de Kamer voorleggen. Nederland neemt actief deel aan missies die de
koopvaardij beschermen tegen piraterij en zet zich in voor berechting
van piraten in de regio.

Nederland wil verder investeren in de band met de staat Israƫl.
Nederland blijft daarbij voorstander van een alomvattend vredesakkoord
tussen Israƫl en de Palestijnen. Een twee-staten-oplossing, met als
uitgangspunt de grenzen van 1967, vormt hierbij het uitgangspunt.
Nederland blijft in de bevordering hiervan bilateraal en multilateraal
een actieve rol spelen.

Een groot deel van ons nationaal inkomen en werkgelegenheid verdient
Nederland door internationale investeringen, handel en export. Om de
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen te kunnen laten concurreren
op de Europese en internationale markten, moet de overheid haar
internationale (economische) relaties actiever invullen.Ā De minister
van Economische Zaken coƶrdineert internationaal ondernemen, in nauwe
afstemming met de minister van Buitenlandse Zaken. Economische
diplomatie wordt een zwaardere component in het werk van ambassades en
consulaten. Het postennetwerk wordt herzien opdat er een kleiner en
goedkoper maar flexibeler netwerk ontstaat, gebruik makend van verdere
samenwerking met andere (EU-)landen en digitale mogelijkheden.

Het kabinet zet zich in voor een steeds belangrijker wordende rol voor
de EDEO (diplomatieke dienst van de EU) op het punt van consulaire zaken
en visa. 

Den Haag wordt bevorderd als vestigingsplaats voor internationale
instellingen, mede gelet op het economisch belang. Het kabinet streeft
ernaar het NAVO Joint Forces Command in Brunssum te behouden.

Het ontwikkelingsbeleid wordt fundamenteel herzien en gemoderniseerd,
waarbij het rapport ā€œMinder pretentie, meer ambitieā€ van de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid als leidraad dient.
Uitgangspunt hierbij is te gaan van hulp naar investeren, met als doel
zelfredzaamheid in ontwikkelingslanden. Het kabinet zet daartoe in op
coherentie van beleid, economische groei en handelsbevordering. De inzet
wordt gericht op minder partnerlanden en minder sectoren om de
effectiviteit te bevorderen. Begrotingssteun wordt niet gegeven als
sprake is van corruptie, schending van mensenrechten en onvoldoende good
governance. 

Binnen het budget voor Ontwikkelingssamenwerking  zal een sterke
uitbreiding plaatsvinden van mogelijkheden voor het bedrijfsleven.
Ontwikkeling van de private sector zal Ć©Ć©n van de speerpunten worden,
evenals het bijdragen aan het behalen van de Millennium Development
Goals. In de ontwikkelingssamenwerking zal gezocht worden naar meer
samenhang met het brede buitenlands beleid. Daarnaast wordt gefocust op
themaā€™s waar Nederland goed in is (onder meer watermanagement,
landbouw en maatschappelijk middenveld). Het 3D-beleid wordt voortgezet
en interdepartementaal beleid wordt bevorderd op onder meer de gebieden
van veiligheid, klimaat, gezondheidszorg, energie, water en
landbouwproductie. De in Nederland aanwezige expertise wordt daarbij
ingezet.

Het kabinet kiest voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht met het
daarbij behorende ambitieniveau zoals uitgewerkt in het eindrapport
Verkenningen ā€œHouvast voor de krijgsmacht van de toekomstā€ (2010).
De krijgsmacht is ook een volwaardige veiligheidspartner in de strijd
tegen drugs, terrorisme, illegale immigratie en piraterij. 

De F-16ā€™s zijn aan vervanging toe. De regering schaft in 2011 een
tweede JSF (Joint Strike Fighter)-testtoestel aan voor deelname aan de
internationale operationele test- en evaluatiefase. Het kabinet komt in
nauw overleg met de Tweede Kamer tot een Veteranenwet. Het kabinet zal
de begroting van Defensie langs de lijnen van het primaire proces van
defensie inrichten. Hierbij worden de personele gereedheid, materiƫle
gereedheid en geoefendheid binnen de begroting geoormerkt.

3. Economie 

In een open wereldeconomie is versterking van het concurrentievermogen
van de Nederlandse economie essentieel. De ontwikkeling en groei van de
economie vormt de basis van onze werkgelegenheid, welvaart en
voorzieningen. Nederland beschikt over een goede uitgangspositie door
bedrijven en sectoren die wereldwijd opereren en exporteren, een
gunstige ligging en vestigingsklimaat en een goed opgeleide
beroepsbevolking. De ambitie is deze positie voor de toekomst te
verzekeren, uit te breiden en te versterken. De overheid geeft richting
aan deze ambitie door een faciliterend en stimulerend beleid op het
gebied van infrastructuur, onderwijs, arbeidsmarkt, belastingen en
regeldruk. De Europese Unie en de World Trade Organisation (WTO) zijn
belangrijke kaders waarbinnen een gelijk speelveld voor ondernemers en
consumenten wordt gerealiseerd. Om de concurrentiekracht van het
bedrijfsleven te versterken voert de overheid ook een gericht beleid ter
bevordering van innovatie en ondernemerschap, onder meer door
stimulering van samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en
overheid. Innovatie is voor alle sectoren van het bedrijfsleven van
vitaal belang bij de productontwikkeling en export 

Combinatie en bundeling van het algemene en specifieke economisch
beleid, het beleid ten aanzien van de agrofoodsector en het beleid
inzake innovatie in Ć©Ć©n ministerie biedt de basis voor een meer
integrale en effectieve beleidsinzet ter versterking van de
concurrentiekracht van de Nederlandse economie binnen de EU en in de
wereld. De landbouw is een belangrijke sector die zwaar moet meewegen in
het economisch beleid.

Het ministerie van Economische Zaken wordt daarom uitgebreid met deze
taken en gaat functioneren als een ministerie van Economie, Landbouw en
Innovatie. Dit heeft tot taak een concurrerend, algemeen
ondernemingsklimaat te bevorderen en zal - in aanvulling daarop - een
stimulerend beleid ontwikkelen voor de huidige en toekomstige
economische topgebieden van Nederland, zoals water, voedsel, tuinbouw,
high tech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve
industrie. Dit beleid richt zich integraal op alle relevante vestigings-
en ondernemingscondities voor de topgebieden, waaronder regeldruk,
aanbestedingsbeleid, duurzaamheid, fiscaliteit, hoofdkantoren, onderzoek
en innovatie, exportbevordering en financiering. Het groene onderwijs
blijft aan de sector gekoppeld en draagt wezenlijk bij aan de kwaliteit
en toekomst van de agrofoodsector. In 2011 zal het kabinet dit nieuwe
bedrijfslevenbeleid vastleggen in een nota 

De middelen die beschikbaar zijn voor de versterking van de positie van
bedrijven en ondernemers worden herijkt en op een meer eenvoudige wijze
toegankelijk gemaakt.

Bestaande middelen voor export, innovatie en internationaal ondernemen
worden gebundeld in een ā€œHomogene groep Economische Topgebiedenā€. 

Subsidies worden alleen verstrekt indien de effectiviteit ervan is
bewezen. Dit leidt onder meer tot inkrimping van het AgentschapNL. 

Er komt meer focus en massa in de subsidies, onder meer voor
topgebieden, door herijking, bundeling en vereenvoudiging.

Er komt een nieuwe, geĆÆntegreerde ondernemersfaciliteit op basis van de
bestaande fiscale faciliteiten. Deze faciliteit zal gericht zijn op het
bevorderen van winstgevend ondernemerschap en de belemmerende marginale
druk uit de zelfstandigenaftrek wegnemen. 

Het vestigingsklimaat zal verbeteren door een budgetneutrale
grondslagverbreding in de vennootschapsbelasting in combinatie met
generieke en specifieke tariefverlaging. 

De verlaging van subsidies wordt gecompenseerd door lastenverlaging via
de vennootschapsbelasting en Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk
(WBSO). 

Versterking van de innovatiekracht van het bedrijfsleven is cruciaal
voor de economische ontwikkeling in de toekomst. Nieuwe producten,
technologieƫn en werkwijzen zorgen voor vergroting van de export en
werkgelegenheid. Een goede samenwerking tussen bedrijfsleven,
kennisinstellingen en overheid is hierbij van groot belang. De samenhang
tussen kennis, wetenschap, toegepast onderzoek en innovatiebeleid wordt
versterkt.

Het innovatiebeleid, de coƶrdinatie hiervan en het loket voor
innovatiemiddelen worden geconcentreerd bij het ministerie van
Economische Zaken, met inbegrip van de middelen waarover Onderwijs en
andere ministeries thans beschikken. 

Innovatiesubsidies worden via een revolverend fonds verstrekt, zodat
succesvolle innovaties zich terugbetalen. 

De WBSO wordt ruimer uitgevoerd, evenals de Innovatie Prestatie
Contracten en de Kenniswerkersregeling. 

Er komt meer aandacht voor kennisvalorisatie ten behoeve van het
bedrijfsleven, vooral het midden- en kleinbedrijf (MKB). 

Het is voor de economische ontwikkeling en innovatie belangrijk dat
bedrijven geclusterd kunnen opereren, zoals Greenports, waaronder de
Greenports Venlo, Westland en de Bollenstreek Brainport Zuid-Oost
Nederland, de Food Valley in Wageningen, de Maintenance Valley in
Midden- en West Brabant, de Energy Valley in Groningen, de
nanotechnologie in Twente en Delft, de Zuidas in Amsterdam, Schiphol en
de haven van Rotterdam. Deze clusters worden maximaal gefaciliteerd. Ook
de regionaal geclusterde bedrijven krijgen de ruimte.

Het regionaal economisch beleid van de rijksoverheid wordt geschrapt en
gedecentraliseerd.

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen worden betrokken bij de verdere
vormgeving van regionale economieƫn. 

De Nederlandse agrofoodsector bekleedt een internationale koppositie en
is onderdeel van de oplossing voor de (inter)nationale uitdagingen rond
voedselzekerheid, armoedebestrijding, energie, water, klimaat, vrede en
stabiliteit. De land- en tuinbouw verdienen versterking, nationaal,
Europees en mondiaal. Gerichte investering in innovatie en verduurzaming
in de agrofood-, tuinbouw- en visserijsector is nodig om de koppositie
te behouden. Hierbij blijft een goede wisselwerking tussen kennis,
praktijk en beleid een sleutelfactor voor succes in innovatie. Alle
agrofoodsectoren (incl. tuinbouw en visserij) verdienen
ontwikkelingsperspectief, richting innovatie en verduurzaming. Het
beleid versterkt de economische kracht van ondernemers 

Het Europees Landbouw- en Visserijbeleid (GLB/GVB) is belangrijk voor
voedselzekerheid en voedselveiligheid, voor natuur- en landschap en de
economie. Een gelijk speelveld op EU- en WTO-niveau is voor Nederlandse
ondernemers essentieel. Om te kunnen blijven investeren blijft het
Europees budget van belang. Het kabinet gaat bij de voorbereiding van de
financiƫle perspectieven in de EU voor de periode vanaf 2013 ten
aanzien van het gemeenschappelijk landbouwbeleid uit van een gelijk
speelveld en de belangen van de Nederlandse agrofoodsector. Nederlandse
ondernemers worden gestimuleerd om de marktoriƫntatie,
concurrentiekracht, innovatievermogen en duurzaamheid van de agrarische
sector en het platteland te versterken. 

Voor het leveren van diensten aan de gemeenschap (landschap en natuur)
en voor bovenwettelijke maatschappelijke prestaties (o.a.
diergezondheid, dierenwelzijn, milieu- en waterbeheer) worden agrarische
ondernemers beloond. 

Ondernemers en bedrijven, met name het MKB, worden meer ondersteund bij
hun contacten met de overheid. 

Ondernemers zullen voor al hun overheidszaken terecht kunnen bij Ć©Ć©n
loket, een ā€˜Ondernemerspleinā€™.

Het MKB verdient meer kansen bij aanbestedingen door de overheid.
Cluster- en raamcontracten worden teruggedrongen; de omzeteis gaat
omlaag. Als een bedrijf met succes een aanbestedingsprocedure heeft
doorstaan, moet de erkenning voor meerdere jaren zijn geregeld. 

Zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) krijgen eveneens meer kansen
bij aanbestedingen door de overheid. 

Er komt een actieplan tot verlaging van administratieve lasten voor
ZZP-ers.

De druk van administratieve lasten en regels voor bedrijven en burgers
gaat omlaag.

Administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven dienen in 2012 ten
opzichte van 2010 met 10% te zijn afgenomen. Het gaat hierbij onder meer
om uniformering van het loonbegrip, aanpak van de loonsomheffing,
verkorting van de winstaangifte en vereenvoudiging van de regelgeving
inzake BVā€™s. 

Het aantal statistische uitvragen door het Centraal Bureau voor de
Statistiek gaat drastisch omlaag.

Na 2012 vindt een jaarlijkse reductie van 5% van de administratieve
lasten plaats.

Actal wordt, budgetneutraal omgevormd en met behoud van de taken voor
bedrijven en burgers, een organisatie die extern toetst op basis van
concrete klachten van het bedrijfsleven waarbij ā€˜naming and shamingā€™
niet zijn uitgesloten. 

Per 1 januari 2011 komt er een zogeheten ā€œinspectievakantieā€ voor
het bedrijfsleven. Bij deugdelijke zelfregulering (certificering) kan
met minder inspectieonderzoeken per bedrijf worden volstaan.

Als te laat op een vergunningsaanvraag wordt beslist, wordt de
vergunning zoveel mogelijk automatisch verleend, met uitzondering van
het vreemdelingenbeleid.  

Evenals de verwijderingsbijdrage voor kleine huishoudelijke apparaten
verdwijnt ook de verwijderingsbijdrage voor witgoed, zoals
airconditioners, wasmachines en koelkasten in 2011.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is belangrijk. Ondernemingen
tonen aandacht voor mensen, milieu en maatschappij. Het gaat hierbij
onder meer om de belangen van alle betrokkenen, met inbegrip van de
aandeelhouders, om continuĆÆteit en duurzaamheid, zowel ten aanzien van
de omgeving, de klant en het product. 

De huidige situatie op het gebied van de koopzondagen blijft
gehandhaafd.

Energie 

Nederland moet voor de voorziening van energie minder afhankelijk worden
van andere landen, hoge prijzen en vervuilende brandstoffen. De
energiezekerheid moet worden vergroot en er komt meer aandacht voor het
verdienpotentieel op energiegebied. De Europese doelen voor een duurzame
energievoorziening zijn leidend. Dit betekent 20% CO2-reductie en 14%
duurzame energie in 2020. 

Om de CO2-reductie te realiseren en minder afhankelijk te worden bij de
energievoorziening, is meer kernenergie nodig. Aanvragen van
vergunningen voor de bouw van een of meer nieuwe kerncentrales die
voldoen aan de vereisten, worden ingewilligd. Opslag van CO2 kan
ondergronds plaatsvinden met inachtneming van strenge veiligheidsnormen
en lokaal draagvlak. Deze opslag komt pas aan de orde na verlening van
de vergunning voor een nieuwe kerncentrale. 

Het kabinet beoogt een ā€œGreen Dealā€ met de samenleving, mede door
voortzetting en versterking van de nationale aanpak van
energiebesparing. De verlening van vergunningen voor lokale,
kleinschalige productie van energie en warmte wordt eenvoudiger. 

De energietransitie berust op innovatie door goede samenwerking tussen
bedrijfsleven en kennisinstellingen, ondernemingszin bij de ontwikkeling
en export van nieuwe producten op dit gebied en enkele maatregelen die
hieraan bijdragen. Het kabinet bevordert onderzoek naar en toepassing
van nieuwe energiebronnen. 

De opwekking van duurzame energie moet zo snel mogelijk concurrerend
worden maar verdient in de overgangsfase stimulering. Hiertoe wordt de
Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) geleidelijk omgevormd in een
SDE+ regeling. De financiering van de SDE+ vindt plaats door een opslag
op de energierekening. De opbrengst van de SDE+ wordt direct ingezet
voor duurzame energieprojecten. De SDE+ wordt, zoals vastgelegd in het
financieel kader, geen regeling met een open einde. 

Naast deze algemene maatregelen ter ondersteuning van de
energietransitie, zijn ook meer gerichte, specifieke maatregelen nodig
om de economie toekomstbestendiger en sterker te maken. 

De energietransitie wordt ook in internationaal verband bevorderd.

In internationaal verband zet het kabinet in op versterking van het
Initiatief Duurzame Handel, met inzet van middelen voor
Ontwikkelingssamenwerking, en uitbreiding hiervan naar CO2-intensieve
sectoren. 

In de Europese Unie richt het kabinet zich onder meer op een
CO2-efficiƫntienorm voor elektriciteitscentrales, scherpe milieu-eisen
aan producten, emissie-eisen aan alle transportmiddelen en een Europees
energienet, ook op de Noordzee. 

Het kabinet zet in op doorlichting van de wereldwijde
broeikasgasemissiehandel ten aanzien van de betrouwbaarheid van
emissierechten, zoals die uit het Clean Development Mechanism.

De energie-infrastructuur blijft in publieke handen. 

Natuur 

Een goed natuurbeheer en het op peil houden van de biodiversiteit zijn
belangrijk, ook voor recreatief gebruik. De provincies krijgen meer
zeggenschap over het natuurbeheer. De ecologische hoofdstructuur (EHS)
wordt in 2018 herijkt gerealiseerd, onder meer door grensverlegging,
strategische inzet van ruilgronden en ontstapeling van
gebiedscategorieƫn, met maximale inzet op beheer en minimaal op
verwerving. Dat kan dus betekenen dat er minder wordt aangekocht.
Vooruitlopend op de herijking worden onder andere de robuuste
verbindingen geschrapt. Beheer vindt bij voorkeur langjarig plaats door
agrariƫrs, andere particulieren en terreinbeherende organisaties die
samenwerken om meer effectiviteit te bereiken. De programmatische aanpak
stikstof (PAS) blijft nodig voor een goed samengaan van economie en
ecologie. Bij de uitvoering van de opgaven voor de EHS en Natura2000
worden ruimte en toekomstperspectieven voor ondernemers zoveel mogelijk
meegewogen. De rek en ruimte binnen de toepasselijke Europese
richtlijnen worden optimaal benut. Uitgangspunten voor de EU-richtlijnen
zijn dat economie en ecologie in evenwicht zijn en dat maatregelen
haalbaar en betaalbaar moeten zijn. Nationale koppen op de Europese
regelgeving worden opgespoord en verwijderd.

Dierenwelzijn

Het dierenwelzijn wordt bevorderd. Het kabinet zet in op hogere eisen
aan dierenwelzijn in de EU ten behoeve van een gelijk speelveld.

In elk geval zet het kabinet in op EU-regelgeving tot vermindering van
transporten over lange afstand van slachtvee en het mogelijk maken van
het vaccineren in plaats van het doden van dieren ter beperking van
dierziekten.

Het kabinet zet in op alternatieven voor dierproeven.

Misstanden bij dierenfokkers worden aangepakt.

Illegale handel in exotische diersoorten wordt effectiever bestreden.

Dierenmishandeling wordt harder aangepakt, onder meer door 500 animal
cops (dierenpolitie).

Er komt een apart alarmnummer voor dieren in nood en dierenmishandeling
waaraan ook de dierenambulance zal worden gekoppeld (bijvoorbeeld 1-1-4
ā€œred een dierā€).

4. Financiƫn

Het kabinet wil de overheidsfinanciƫn weer gezond maken. Door de
vergrijzing, de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis is het
saneren van de overheidsfinanciƫn een harde noodzaak. Doen we dat niet,
dan schuiven we bezuinigingen en de gevolgen daarvan voor de
maatschappij en de economie simpelweg door naar de toekomst ten laste
van onze kinderen. 

Het kabinet hecht er aan de begroting snel en blijvend op orde te
brengen. De wereldwijde financiƫle en economische crisis trof Nederland
hard en heeft de overheidsfinanciƫn verder verslechterd. Het
overheidstekort bedraagt in 2011 bijna 4% van het bruto binnenlands
product (BBP). De overheidsschuld loopt op tot meer dan 66% BBP. De
economie trekt inmiddels weer aan. Maar het herstel is broos en
onvoldoende om de teruggang in de jaren van de crisis te compenseren. 

Nederland heeft solide overheidsfinanciƫn nodig. Dankzij een relatief
goede uitgangspositie is het vertrouwen van de financiƫle markten in de
Nederlandse overheidsfinanciƫn groot. Dat kan zo blijven, als Nederland
het sterk opgelopen tekort snel aanpakt door de overheidsuitgaven terug
te dringen.

Het kabinet streeft ernaar in 2015 uitzicht op begrotingsevenwicht te
hebben. Nederland voldoet daarmee ook ruimschoots aan de vereisten van
het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Het kabinet kiest voor budgettaire
sanering en economisch herstel. Het totaal van de maatregelen verbetert
de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciƫn. 

Totaaloverzicht (in ā‚¬ mld, +/+ is saldoverbeterend)	2011	2012	2013
2014	2015	struc

Terugdraaien eigen betalingen zorg (MLT)	0,00	-0,31	-0,64	-0,95	-1,26
-1,26

Ombuigingen	1,54	5,60	9,38	13,36	18,26	25,42

Intensiveringen	-0,48	-1,91	-2,60	-2,94	-3,51	-4,73

Lasten	0,38	0,77	1,47	2,22	1,34	2,21

Subtotaal	1,44	4,16	7,61	11,69	14,83	21,64

Aansluiting MN / MLT 2011-2015 (stand september 2010)	1,43	2,36	2,79
2,97	3,14	3,14

Totaal	2,9	6,5	10,4	14,7	18,0	24,8



De ombuigingen van het vorige kabinet zoals voorgesteld in de begroting
2011 worden overgenomen.  

Het kabinet stelt een ambitieus pakket van maatregelen voor dat de lange
termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciƫn fors verbetert en de
economie versterkt. Door de voorgestelde maatregelen stijgt de
werkgelegenheid op lange termijn met Ć©Ć©n procent. Tot 2015 ligt de
groei van de economie en de consumptie lager dan wat we gewend waren
voor de crisis. Dat neemt niet weg dat we nog altijd mogen rekenen op
een gemiddelde economische groei van 1Ā¼ procent. Het totaal van de
maatregelen drukt volgens het CPB de mediane koopkracht met Ā½%-punt per
jaar. Inclusief het basispad resulteert een koopkrachtdaling van Ā¼% per
jaar. De totale koopkrachtdaling voor werknemers is volgens het CPB
afgerond 0 per jaar.  

Begrotingsbeleid

Het kabinet houdt vast aan het trendmatige begrotingsbeleid. De uitgaven
en de ontvangsten worden gescheiden. Alle conjunctuurgevoelige uitgaven
worden weer onder de kaders gebracht. Meevallende rente-uitgaven leiden
niet tot extra ruimte. Daarmee kunnen de risicoā€™s voor de
overheidsfinanciƫn beter worden beheerst. Het geeft ook meer zekerheid
worden voor het realiseren van de budgettaire doelstelling. Aan de
inkomstenkant wordt via een inkomstenkader automatische stabilisatie
mogelijk gemaakt.

Indien Nederland voldoet aan de medium term objective-doelstelling van
het SGP en het feitelijk EMU (Europese Monetaire Unie)-saldo bij de
besluitvorming over de lastenkant in augustus meerjarig een overschot
laat zien dan wordt 50% van het overschot bestemd voor aflossing van de
staatsschuld en zal een lastenverlichting van 50% van het overschot
boven de 0% BBP worden gegeven. Het feitelijk EMU-saldo wordt berekend
inclusief de tariefverlaging, rekeninghoudend met toepassing van het
vorenstaande en een behoedzame raming voorĀ hetĀ saldoĀ van de
medeoverheden.Ā 

Ook dragen de begrotingsregels (een nieuwe set zal gepubliceerd worden)
bij aan de beheersing van de begroting. Met het oog op het beperken van
risicoā€™s worden de begrotingsregels over het verstrekken van garanties
aangescherpt. Belastinguitgaven in enge zin worden beter gemonitord.
Additioneel ingrijpen is vereist wanneer het EMU-saldo zich niet
ontwikkelt in lijn met de afspraken uit het SGP of met budgettaire
doelstellingen. Hiervan is sprake indien het geraamde EMU-saldo 1
procentpunt negatiever is dan het saldopad na doorrekening van het
regeerakkoord. 

De belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES)
van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening,
Milieu en Duurzaamheid en Kennis en Innovatie wordt overgeheveld naar
het Infrastructuurfonds respectievelijke de departementale begrotingen.
Er vindt deze periode geen additionele voeding plaats van het FES. De
onbelegde ruimte komt ten goede aan de algemene middelen. 

Bij de budgettaire verwerking van dit akkoord zijn de bedragen in de
financiƫle bijlage leidend. Ombuigingen worden geboekt op het
betreffende begrotingshoofdstuk; intensiveringen worden aangehouden in
enveloppen op de aanvullende post.

5. Gezondheid 

Gezondheid

Een kwalitatief hoogstaande, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg
is cruciaal voor een samenleving. Mensen hebben recht op de beste zorg
die er is. In Nederland is de zorg over het algemeen goed toegankelijk.
Maar de kwaliteit van de zorg kan nog beter, en de kosten ā€“ die
onevenredig oplopen ā€“ moeten beter worden beheerst. Daarnaast dreigen
er in de toekomst forse personeeltekorten in de zorg. 

Het kabinet zet in op betere basiszorg dichter bij huis.

Kwalitatief goede basiszorg moet zo dicht mogelijk bij de patiƫnt
worden georganiseerd: huisartsenzorg, wijkverpleegkundigen, thuiszorg,
apothekers, fysiotherapeuten, regionale ziekenhuizen die basiszorg
leveren en anderen werken samen in een netwerk van zorg in de wijken en
dorpen. Het kabinet zet in op versterking van betere zorg dichtbij huis.
Alle zorgverleners kunnen zelfstandig de taken uitvoeren waar zij het
beste in zijn (taakherschikking). 

Zorg die nu in ziekenhuizen wordt verleend, maar beter door de huisarts
kan worden gegeven, gaat terug naar de huisarts. Het kabinet stimuleert
zorgverlening die in samenhang wordt gegeven (ketenzorg).

De bereikbaarheid van huisartsen dient te verbeteren. Daartoe worden
initiatieven gesteund die de bereikbaarheid verbeteren.

Zorginnovatie gaat in Nederland te traag, nieuwe behandelmethoden vinden
moeizaam hun weg naar het verzekerd pakket. Het kabinet wil de
toelatingsprocedures versnellen, bijvoorbeeld door het instellen van een
experimenteer-DBC (Diagnosebehandelingcombinatie).

Fusieverbod zorgaanbieder en zorgverzekeraar

De zorgverzekeraar koopt zorg in voor de bij hem verzekerde mensen.
Kwaliteit, dienstverlening en een scherpe prijs moeten in deze inkoop
doorslaggevend zijn. Dat kan alleen als de zorgverzekeraar niet ook zelf
(concurrerend) zorgaanbod in bezit heeft. De afwegingen over zorginkoop
worden daarvan onzuiver. Nieuw initiatief moet een eerlijke kans
krijgen. Dat is van groot belang voor verbetering van kwaliteit,
dienstverlening en verlaging van de prijs.

Topzorg

Hoe zeldzamer, ingewikkelder, innovatiever een behandeling is, hoe
groter de noodzaak deze behandeling te concentreren in een paar
(top)ziekenhuizen. Ervaring die artsen hierdoor kunnen opdoen met de
behandeling van zeldzame ziekten, aanschaf van dure nieuwe apparatuur en
snelle terugkoppeling van resultaten zijn hiervoor belangrijke
argumenten. Dit zal resulteren in kwalitatief betere topzorg.

Geneesmiddelen

Het preferentiebeleid dient te worden voortgezet om de
geneesmiddelenprijzen onder controle te houden. Daarom dient er ook een
nieuw vergoedingensysteem te komen voor apothekers waarbij er per
geleverde dienst een tarief wordt vastgesteld en de bonussen verdwijnen.

Het huidige berekeningsmodel voor geneesmiddelenprijzen functioneert
onvoldoende. Een goed functionerend geneesmiddelenvergoedingssysteem
vereist dat ieder jaar een herberekening plaatsvindt van de
vergoedingslimieten. Dit is echter sinds 1998 niet meer gebeurd. Daarom
wordt een heldere keuze gemaakt: of er wordt weer jaarlijks herberekend,
of er komt een nieuw systeem waarmee geneesmiddelenprijzen worden
berekend.

Stringenter pakketbeheer

Het verzekerd pakket wordt stringenter beheerd, waarbij toelating van
innovaties tot het verzekerde pakket eenduidiger, samenhangend en
consequenter worden beoordeeld; verouderde behandelingsmethoden worden
uit het pakket verwijderd en behandelingen die afwijken van richtlijnen
vergen toestemming vooraf van de zorginkoper.

Er wordt een aantal pakketmaatregelen genomen. 

Collectieve vergoeding van IVF (in-vitrofertilisatie)-behandelingen
wordt beperkt tot de eerste behandeling. 

Het kabinet verhoogt het aantal zelf te betalen dan wel aanvullend te
verzekeren behandelingen fysiotherapie tot 15. Het betreft alleen
volwassenen.

Aandoeningen met een lage ziektelast, die eerder als ongemak dan als
ziekte worden gekenschetst, worden uit het pakket gehaald en naar
aanvullende verzekeringen overgeheveld.

Buiten de EU zal geen werelddekking voor zorg meer gelden uit het
basispakket. Hierbij is verondersteld dat bilaterale verdragen met
Turkije, Marokko, Tunesiƫ, Kaapverdiƫ, Kroatiƫ, Bosniƫ-Herzegovina
en de voormalige Joegoslavische republiek Macedoniƫ worden aangepast
dan wel opgezegd. Voor aanpassing is instemming van de verdragspartner
vereist. Stemt deze niet toe in wijziging dan zal het gewenste beleid
gerealiseerd worden door het opzeggen van het verdrag.

Winstuitkering in de zorg 

In 2006 is gekozen voor een zorgstelsel dat uitgaat van beloning naar
prestatie. Dat proces is nog niet afgerond en daarom bevinden we ons op
dit moment in een ongunstige situatie (het slechtste van twee werelden).
Om een grote kwaliteitsslag te kunnen maken, is geld nodig. Dit geld
hoeft niet alleen van de overheid te komen. Als er extra geld uit de
private markt de zorgsector kan worden ingetrokken zal dit tot grote
verbeteringen kunnen leiden. Om dit geld aan te kunnen trekken, is het
nodig dat ook rendement kan worden gemaakt. Daarom wordt een
gereguleerde winstuitkering in de zorg ingevoerd. Dat moet er toe leiden
dat extern (privaat) kapitaal voor de zorg beschikbaar komt. Met dit
externe kapitaal kunnen zorginnovaties, kwaliteitsverbeteringen, een
betere patiƫntenlogistiek en betere dienstverlening worden ontwikkeld.
Overige maatregelen die in dit kader nodig zijn:

Het uitbreiden van de vrije prijsvorming, het zogenaamde het B-segment.

Het verbeteren van de prijs - kwaliteitsverhouding door de invoering van
uniforme productdefinities (DOTā€™s).

De afschaffing van de functionele bekostiging vanwege het gelijktrekken
van de bekostigingssystematiek. In de bekostigingssystematiek worden ook
kwaliteitscriteria opgenomen.

Het in verantwoord tempo afschaffen van de ex-post compensaties voor
zorgverzekeraars. 

Winstuitkering mogelijk maken onder voorwaarden die ervoor zorgen dat de
publieke belangen van het zorgstelsel gewaarborgd zijn. Er wordt geen
winst uitgekeerd gedurende de eerste drie jaar na het moment van
investeren. Er wordt pas winst uitgekeerd na een positieve beoordeling
van vooraf gestelde minimumkwaliteitseisen door een onafhankelijke
toezichthouder en na een positieve beoordeling van de financiƫle
buffers, bijvoorbeeld op basis van minimale solvabiliteitseisen.
Instrumenten en regelgeving om cruciale zorg te waarborgen bij
financiƫle problemen van ziekenhuizen worden zoveel mogelijk gericht op
eigen verantwoordelijkheid van ziekenhuizen en een early warning
systeem.

Er komt een ziekenhuiskader. Om te voorkomen dat cherrypicking
plaatsvindt in de zorg, worden zelfstandige behandelcentra gedurende de
overgangsfase ook onder het ziekenhuisregime gebracht. 

Verbeteren governance 

De positie van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis wordt ten opzichte
van de medisch specialisten versterkt. 

Stimuleren zelfmanagement cliƫnt

Het gebruik van e-mental health wordt bevorderd om de zelfredzaamheid
van cliƫnten te vergroten. 

BTW-Compensatiefonds 

Er wordt een BTW-compensatiefonds voor de zorg ingevoerd. Hierdoor kan
meer werk worden uitbesteed en kunnen de efficiency en kwaliteit
toenemen.

Overheveling revalidatiezorg naar de zorgverzekeringswet

Revalidatiezorg heeft een kortdurend karakter en past daardoor goed
binnen de zorgverzekeringswet. Daarom wordt de revalidatiezorg
overgeheveld van de AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten) naar de
zorgverzekeringswet.

Beperken gouden handdrukken zorg

Gouden handdrukken in de zorg worden tot een minimum beperkt. Wettelijk
wordt geregeld dat maximaal 75.000 euro als ontslagvergoeding mag worden
verstrekt aan zorgbestuurders.

Numerus fixus

Om aan de vraag van een kwart meer artsen in 2025 tegemoet te komen
wordt de numerus fixus in lijn met het rapport van de Raad voor de
Volksgezondheid in 5 jaar afgeschaft. Het afschaffen van de numerus
fixus is ook een randvoorwaarde voor goede marktwerking in de zorg. 

Geestelijke gezondheidszorg (ggz)

Goede geestelijke gezondheidszorg voor wie dat nodig heeft, blijft
verzekerd. Hierbij is goed functionerende 1e lijn zorg essentieel. Het
opzetten van goede ggz-ketenzorg in de 1e lijn wordt bevorderd.  

De eigen bijdragen in de eerste lijn-ggz worden verhoogd en voor de
tweede lijn-ggz wordt een eigen bijdrage ingevoerd. Een deel van de
tweede lijn-ggz zorg dient te worden uitgevoerd in de eerste lijn. 

Ggz-cliƫnten die niet komen opdagen bij een afspraak, gaan alsnog de
kosten van de afspraak betalen.

Het aantal zittingen bij een eerstelijns psycholoog dat vergoed wordt in
het basispakket, wordt verlaagd van 8 naar 5.

Grotere doelmatigheid in de ggz-sector moet worden nagestreefd.

Jeugdzorg 

Er bestaat grote zorg over het functioneren van de jeugdzorg. De huidige
manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd en opereert zal een
wezenlijke verandering moeten ondergaan. De effectiviteit van de
jeugdzorg moet worden verbeterd door een stelselherziening. Het kabinet
zal hiertoe de volgende maatregelen nemen:

Er moet Ć©Ć©n financieringssysteem komen voor het huidige preventieve
beleid, de huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd LVG
(licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd-ggz. 

In lijn met het advies van de Parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning
Jeugdzorg, worden gefaseerd alle taken op het gebied van jeugdzorg
overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-ggz (zowel AWBZ
als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg,
jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte
jeugd. Preventie en vrijwillige hulpverlening wordt in goede afstemming
met gedwongen hulpverlening georganiseerd door (samenwerkende)
gemeenten.

De Centra voor Jeugd en Gezin die inmiddels gerealiseerd zijn, zullen
bij de overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als
front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten.  

Rookverbod

Het huidige rookverbod wordt versoepeld. Het rookverbod werkt in de
meeste horecagelegenheden goed. De horeca is voor het overgrote deel
rookvrij geworden. Maar in veel kleine cafƩs, waar geen personeel in
dienst is, is geen behoefte aan een rookverbod. Het kabinet is
voornemens om horeca met minder dan 70 m2 bedrijfsruimte naar Duits
voorbeeld vrij te stellen van het rookverbod.

Sport

Sport heeft een belangrijke functie in de maatschappij en de economie.
Kinderen en jongeren kunnen zich dankzij sport gezonder en socialer
ontwikkelen. Volwassenen en ouderen die sporten blijven fitter en
gezonder. Het zijn vooral scholen, sportverenigingen en sportclubs, het
liefst zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt, die deze positieve
impuls mogelijk maken. Sport in alle wijken is goed voor de gezondheid,
maar ook voor de veiligheid.

Het kabinet streeft naar meer sportlesuren in basis-, beroeps- en
voortgezet onderwijs. 

Het kabinet zal met de VNG (Vereniging van Nederlandse gemeenten)
bevorderen hoe sport en sportvoorzieningen bij wijkplannen een integraal
onderdeel kunnen worden van het verbeteren van de leefbaarheid.

Samenwerking tussen de overheid, de sportsector en het bedrijfsleven is
nodig om topsport en breedtesport in Nederland te bevorderen. Private
studiebeurzen voor topsporters zijn een voorbeeld van een initiatief dat
zo tot stand zou kunnen komen.  

Topsportevenementen in Nederland dragen bij aan een topsportklimaat.
Nederland werkt op die manier toe naar het bereiken van een Olympisch
niveau. Het kabinet steunt de kandidatuur van Nederland en Belgiƫ voor
de organisatie van het WK-voetbal in 2018/2022 en wil de Olympische
Spelen 2028 en de Paralympische Spelen in Nederland. Daarbij moet
natuurlijk wel helder zijn dat de Nederlandse overheid de baas blijft
tijdens deze evenementen en niet het IOC of de FIFA. 

Het kabinet zal bevorderen dat een groter aandeel van de loterij
opbrengsten aan sport kan worden besteed.

6. Immigratie

Algemeen

Het asiel- en migratiebeleid is streng maar rechtvaardig. Ombuiging,
beheersing en vermindering van de immigratie zijn geboden en urgent
gelet op de maatschappelijke problematiek. Verwezenlijking hiervan
behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren kabinetsbeleid.
Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als
uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en
opvangen waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om
slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek
is. Dit kan niet gelden voor asielzoekers die economische migranten
blijken te zijn. Daarom wordt zo snel mogelijk vastgesteld tot welke
categorie de asielzoeker behoort en of deze hier kan blijven of
Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het beleid inzake
de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van de komst
van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek
beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die
worden toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een
restrictief en selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische
kaders, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM), zoveel mogelijk benutten, zowel door voorstellen tot wet- en
regelgeving als door intensivering van controle, handhaving en
uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip van nieuwe
informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor
identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen
met andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten
de EU waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid
wordt aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar.

Uitzetting van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen vindt eerder
en vaker plaats. Tegen mensensmokkel wordt hard opgetreden. Effectieve
integratie van nieuwkomers en bevolkingsgroepen is een veelomvattend en
veeleisend proces dat voor de gehele samenleving van groot belang is.
Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in de samenleving vraagt om
een toereikende kwalificatie in taal en opleiding. Inburgering van
toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is voor
henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de
samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van
nieuwkomers. Zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van
deze inspanningen kan in het kader van de sociale zekerheid en in het
belang van de arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen blijven. De
tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het
inburgeringsexamen worden ingetrokken behoudens uitzonderingen.

Bij de uitvoering van het voorgenomen beleid neemt het kabinet tevens
initiatieven tot aanpassing van EU-richtlijnen en, indien er voor
belangrijke maatregelen geen andere alternatieven blijken te zijn,
eventueel, in overleg met andere lidstaten, tot wijziging van verdragen.
Realisering van het gehele pakket van maatregelen op het gebied van
asiel en migratie zal feitelijk leiden tot een zeer substantiƫle daling
van de instroom.

Asiel

De opvang van asielzoekers vindt bij voorkeur plaats in het land of de
regio van herkomst. 

Het kabinet streeft naar een doeltreffende uitvoering van het
Dublin-verdrag, de Dublin-verordening en de bijbehorende regelgeving
waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de lidstaat die daarvoor
verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de opvang elders en
de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke lidstaat
door samenwerking met de betrokken landen en met internationale
organisaties zoals de UNHCR. 

Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van de wettelijke
grondslag. 

De behandeling van aanvragen voor asiel vindt zo effectief, efficiƫnt
en zorgvuldig mogelijk plaats

De mogelijkheden tot het stapelen van procedures worden beperkt,
procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt zo aangepast dat na
de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe procedures
worden weggenomen (toepassing van ā€œno cure no feeā€ in
vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan
niet altijd in Nederland worden afgewacht

Er wordt optimaal ingezet op het tegenwerpen van het ontbreken van
identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde asielzoekers.

Bij de behandeling van de aanvraag voor asiel wordt fraude tegengegaan,
onder meer door uitwisseling van informatie en nieuwe technieken voor
identiteitsvaststelling.  

De bewijslast wordt, binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Raad
van State, meer naar de aanvrager verschoven en verzwaard. 

Het kabinet zet in op een wijziging van de EU-kwalificatierichtlijn om
de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven ten aanzien van het
aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven. 

Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een
asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie
worden gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of
inburgering in het buitenland.

Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen richt de
inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de
voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget
voor Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra
lokale opvang zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van
de EU-terugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.

Gezinsmigratie 

Bij gezinsmigratie gaat het om de komst van gezinsleden van personen die
legaal in Nederland verblijven. Zo kan een migratieketen ontstaan
waarbij in elke generatie opnieuw partners, vaak verwanten, en kinderen
uit het land van herkomst naar Nederland komen met de nadelige gevolgen
vandien voor het integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand
raakt. De negatieve spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere
eisen te stellen aan deze wijze van gezinsvorming en gezinshereniging
waaronder zodanige opleidingseisen dat een kansrijke integratie bij
voorbaat verzekerd is. Het kabinet zet hierbij tevens in op wijziging
van de Europese richtlijn. Gelet op het voorgaande zal het kabinet met
verschillende voorstellen en verschillende maatregelen komen. 

De mogelijkheid van gezinsvorming en gezinshereniging wordt beperkt tot
partners die gehuwd zijn of met wie een geregistreerd partnerschap is
aangegaan en minderjarige kinderen. 

Voor hun toelating gaat als vereiste gelden dat de referent al tenminste
een jaar legaal in Nederland verblijft behoudens kennismigranten. 

Verder gaan als nieuwe vereisten voor toelating voor gezinsmigranten
gelden dat zij moeten beschikken over een zelfstandige huisvesting en
een ziektekostenverzekering. 

De termijn waarna gezinsmigranten een zelfstandige verblijfsvergunning
kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar vijf jaar behoudens
bijzondere omstandigheden. 

De leges voor gezinsmigratie worden zoveel mogelijk kostendekkend
gemaakt. 

Het beleid tegen schijnhuwelijken en huwelijksdwang wordt verscherpt en
de handhaving geĆÆntensiveerd. 

Huwelijksdwang is verboden en wordt strafbaar gesteld. 

In principe worden huwelijken tussen neven en nichten verboden. 

Polygame huwelijken worden niet erkend. 

De exameneisen in de Wet inburgering buitenland gaan omhoog.

Belangrijke nieuwe eisen aan gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden
gerealiseerd bij aanpassing van de EU-richtlijn inzake gezinshereniging
(2003/86). 

Daarbij zal het kabinet onder meer inzetten op: 

verhoging van de leeftijdseis voor de partner naar 24 jaar

toelating van maximaal een partner in de tien jaar

verhoging van de inkomenseis naar tenminste 120% van het minimumloon

invoering van een borgsom

invoering van een toets waaruit blijkt of de band met Nederland groter
is dan de band met andere landen en 

uitsluiting van de mogelijkheid gezinsleden toe te laten van personen
die veroordeeld zijn wegens bepaalde geweldsdelicten. 

Tot slot zal met het oog op het belang van kwalificatie ten behoeve van
participatie en integratie worden ingezet op opneming in deze richtlijn
van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan gezinsmigranten.  

Nederland is op deze manier in staat mensen die hier rechtmatig zijn
gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.

Arbeidsmigratie

Verlening van een vergunning aan arbeidsmigranten die niet afkomstig
zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn, kan pas plaatsvinden indien
de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit Nederland of landen
van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft kunnen vinden.
Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de werkgever
tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten zal
het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor
Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een
tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige
omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in
hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en
wenselijk is. 

Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de
kenniseconomie door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De
kennismigrantenregeling is van groot belang maar het kabinet zal
onderzoeken of misbruik plaatsvindt. Eventueel kan op basis hiervan een
nadere opleidingseis worden gesteld.

Immigratie algemeen

Om in bredere zin de migratie van kansarme migranten te beperken, de
integratie te bevorderen en fraude en misbruik te bestrijden, worden
onder meer vergunningseisen aangescherpt, het terugkeerbeleid
geĆÆntensiveerd en illegaliteit aangepakt. Wat het eerste betreft, gaat
het om de aanvraag voor een reguliere vergunning in het buitenland, de
vereisten voor verlening van een permanente vergunning, de toepassing
van de discretionaire bevoegdheid en de intrekking van een vergunning
bij verblijf in het buitenland. 

Hoofdregel bij de aanvraag voor een reguliere vergunning is dat deze in
het buitenland wordt gedaan. Dit vereiste vormt tevens een drempel voor
de aanvraag van een reguliere vergunning door degenen die een nieuwe
procedure starten nadat hun aanvraag voor asiel in Nederland is
afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende uitzonderingen
gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland plaatsvindt. Het
kabinet zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor een
reguliere vergunning in het buitenland worden ingediend. 

Dit houdt in dat een in Nederland ingediende reguliere aanvraag dan
buiten behandeling wordt gesteld zodat geen sprake meer is van
rechtmatig verblijf. 

Het voorstel houdt tevens in dat alle humanitaire en medische
overwegingen in het verlengde van de asielprocedure ambtshalve door de
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden beoordeeld en dat
alle zogenaamde M50-loketten worden afgeschaft. 

Vooruitlopend hierop zal het kabinet de vrijstellingen van het vereiste
van een machtiging tot verblijf schrappen voor degenen die gedurende hun
minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in Nederland verbleven
en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar Nederland op
grond van de Remigratiewet.

Aan de verlening van een permanente verblijfsvergunning asiel wordt het
vereiste van een behaalde startkwalificatie verbonden, behoudens
bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een wijziging van
de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering van het
vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. 

Bij vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire
bevoegdheid zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. 

Intrekking van tijdelijke en permanente verblijfsvergunningen kan
plaatsvinden tijdens of na een periode van verblijf buiten Nederland.
Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten en de uitzondering
voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden. 

Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet
verlenen van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt
dat de vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het
inkomensvereiste behoudens bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan
de IND en de gemeenten nauwer samenwerken.

Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geĆÆntensiveerd. 

In internationale contacten en het bilateraal verkeer met andere landen
zal hierop kabinetsbreed worden ingezet. 

Bij de uitvoering krijgen gezinnen met kinderen prioriteit. 

Zo nodig wordt de capaciteit voor handhaving uitgebreid.

Illegaliteit in de zin van een onrechtmatig verblijf van vreemdelingen
in Nederland, vormt een belangrijk probleem. Deze illegaliteit gaat vaak
gepaard met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder
mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende omstandigheden. Dit
tast ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid aan en heeft
een negatief effect op het integratieproces. 

Het kabinet zal inzetten op strafbaarstelling van illegaliteit en de
handhaving hiervan vooral richten op criminele en overlastgevende
personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het land uit te zetten. 

Deze maatregelen vormen onderdeel van een bredere aanpak van
criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in dat vreemdelingen
die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn veroordeeld
eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de zogenaamde
glijdende schaal aanscherpen. 

Mensenhandel wordt steviger aangepakt. Misbruik van de verblijfsregeling
voor slachtoffers van mensenhandel wordt tegengegaan. 

Er zal vaker gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van
ongewenstverklaring en beƫindiging van het verblijfsrecht van
strafrechtelijk veroordeelde burgers van EU-lidstaten. Voor verruiming
van deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de
EU-richtlijn inzake vrij verkeer (2004/38). 

Grensoverschrijdende criminaliteit die in Nederland plaatsvindt door in
andere landen verblijvende vreemdelingen, illegalen en
mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele
grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee. 

De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt afgewezen indien de
aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft verbleven tenzij
medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager behoort tot de
categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of getuigen-aangevers
van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige wijziging van
de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieƫn niet de
categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden
toegevoegd (richtlijn 2004/38).

De mogelijkheden om radicale geestelijke bedienaren niet tot Nederland
toe te laten of Nederland uit te zetten worden maximaal benut indien
toetsing aan de openbare orde of de nationale veiligheid hiertoe
aanleiding geeft. 

Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet personenverkeer die
berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de mogelijkheid
omvat wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf tot
en de terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St.
Maarten en Nederland).

In Europees verband zet het kabinet erop in dat bij de
Schengen-evaluatie van Roemeniƫ en Bulgarije de tweejaarlijkse
voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze
landen worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet
voldoen aan de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan
volledige toetreding van Roemeniƫ en Bulgarije tot Schengen en
opheffing van de interne grenscontroles in de EU en zullen

Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen. 

Het kabinet zet in de EU in op een regeling die inhoudt dat lidstaten
niet kunnen besluiten tot een generaal pardon. 

Het kabinet wil af van de ā€œEuropa-routeā€ (route waarbij
gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten van
EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor
EU-onderdanen niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal
moeten worden gesloten. 

Integratie

Van ieder die naar Nederland komt om zich hier te vestigen, mag worden
verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels die hier gelden en
actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de Nederlandse
taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel tot
succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder
plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk
(hogere) taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en
verblijf in ons land. 

De erkenning van diplomaā€™s die buiten de EU zijn behaald en van elders
verworven competenties vindt door het daartoe bevoegde instituut plaats
met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel mogelijk worden
bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker. 

Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering in ons
land. Voor degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken,
komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening
wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet slagen
voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt
tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning. 

Het kabinet zet zich ervoor in het Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig
aan te passen dat inwoners van Turkije onder de inburgeringsplicht komen
te vallen. 

Het kabinet beƫindigt het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van
geslacht en etnische herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van
kwaliteit. Er komt een meldcode voor cultureel bepaald huiselijk geweld
en kindermishandeling. Het kabinet komt met een voorstel voor een
algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals boerkaā€™s. In
voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de
rechterlijke macht geen hoofddoek dragen. 

Er wordt bezuinigd op de subsidies van de rijksoverheid op het gebied
van integratie met uitzondering van de subsidie aan Vluchtelingenwerk.
Het kabinet zal geen subsidie geven aan organisaties die activiteiten
ondernemen die zich tegen de integratie richten.

Verkrijging van het Nederlanderschap vormt de bekroning van
kwalificatie, participatie en integratie. 

Het kabinet komt met een voorstel dat de minimumtermijn voor
naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de vereisten
voor naturalisatie aanvult met een  kwalificatievereiste,  een
middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste
waaronder het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke
veroordeling met uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het
jeugdstrafrecht, een veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste
drie maanden of een veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig
dageenheden. Voor optanten komt er een taaleis. 

Het voorstel van het kabinet houdt tevens in dat het Nederlanderschap
pas definitief wordt verkregen indien afstand is gedaan van een of meer
andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan kan worden.

Het kabinet zal met een voorstel komen om personen die binnen vijf jaar
na verkrijging van het Nederlanderschap veroordeeld zijn of worden voor
een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het Nederlanderschap te
ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het europees
verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van artikel
7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal
met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een
wijziging van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de
verdragsluitende partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn
zal de Nederlandse wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf
jaar sprake is van een voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse
nationaliteit die, met inachtneming van de aangescherpte afstandseis,
van rechtswege definitief wordt tenzij men veroordeeld wordt voor een
misdrijf waar 12 jaar of meer op staat. 

Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in
Nederland heeft ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van
sociale zekerheid. 

Indien gedrag of kleding van iemand feitelijk zijn kansen op
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt een weigering,
korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk en
Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.


In het kader van de sociale zekerheid verdient de verhouding met het
land van herkomst van migranten en asielzoekers eveneens aandacht. Het
kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van medewerking van
lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en handhaving van de
vermogenstoets in de WWB. 

Het kabinet streeft naar beperking van de export van sociale
voorzieningen, onder meer door

stopzetting van de export van kinderbijslag en het kindgebonden budget
naar landen buiten de EU en

hantering van het woonlandbeginsel bij de AOW-tegemoetkoming en de
WGA-vervolguitkering.

7. Infrastructuur 

Nederland heeft een goede infrastructuur van wegen en openbaar vervoer
nodig die optimale bereikbaarheid biedt aan mensen en bedrijven. Goede
doorstroming op het wegennet is belangrijk voor de bloedsomloop van de
economie. Mensen hebben de vrije keuze zich te verplaatsen. De files
worden aangepakt en de mobiliteit wordt verbeterd ter versterking van de
economische groei en een schoner milieu. 

Er komt geen kilometerheffing. 

Verschuiving van vaste lasten naar variabele lasten is mogelijk door
verhoging van accijnzen op brandstoffen onder gelijktijdige en
evenredige verlaging van vaste lasten. Het kabinet zet hiervoor in op
overleg met de buurlanden en binnen de EU.

Er wordt 500 miljoen extra geĆÆnvesteerd in wegen en spoor

De overheid werkt met het bedrijfsleven aan aanvullende maatregelen ter
bestrijding van files zoals parkeer- en reisvoorzieningen, transferia,
carpooling, goede fietsvoorzieningen, incidentenmanagement en de
intensivering van telewerken.

Het kabinet investeert in de binnenvaart om wegen en milieu te
ontlasten.

Er komt een uitbreiding van het dynamische systeem van maximumsnelheden.

De maximumsnelheid op autosnelwegen gaat omhoog naar 130 km/u. Ook op
andere wegen wordt de maximumsnelheid herbeoordeeld. Indien nodig voor
de luchtkwaliteit, geluidsbelasting of verkeersveiligheid geldt een
lagere maximumsnelheid. 

Zodra de speekseltests naar drugs betrouwbaar zijn, worden deze ingezet
om het gebruik van drugs in het verkeer terug te brengen.

Het openbaar vervoer moet toegankelijker, betrouwbaarder en efficiƫnter
worden.

De grensregioā€™s worden beter bereikbaar voor treinverkeer.

Er komt een grensoverschrijdende ontwikkeling van het treinverkeer in
grensregioā€™s waaronder aansluiting op buitenlandse
hogesnelheidstreinen. 

Het programma Hoogfrequent Spoor dat is gericht op spoorboekloos reizen,
wordt uitgevoerd, rekening houdend met de woon- en leefomgeving.

Er komen sneller aanpassingen van stations en treinen om de
toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking
te verbeteren.

De veiligheid in het openbaar vervoer wordt verbeterd. Werkgevers in het
openbaar vervoer nemen de aangifte over van werknemers die het
slachtoffer van geweld zijn geworden.

 

Schiphol is van groot belang voor de Nederlandse economie en krijgt,
overeenkomstig de afspraken die zijn gemaakt aan de ā€œAlders-tafelsā€
(overlegtafels over de toekomst van de luchthavens Lelystad, Eindhoven,
Schiphol en hun omgeving), de ruimte verder uit te groeien tot een
duurzame en concurrerende luchthaven. Kwalitatieve groei van het
wereldwijde verbindingennetwerk is essentieel. 

De overheid ziet hierbij toe op een concurrerend kostenniveau. 

Het beleid is gericht op een wereldwijde aanpak van emissiehandel zodat
er een gelijk speelveld is. 

Ook bij regionale luchthavens dient de luchtvaart de economische
ontwikkeling. 

Goederenvervoer is van oudsher een belangrijke pijler van de Nederlandse
economie. De haven van Rotterdam speelt daarin essentiƫle rol. Het
kabinet ondersteunt met kracht de verdere ontwikkeling van het haven- en
industriegebied door de aanleg van een nieuw havengebied (Tweede
Maasvlakte) met de bijbehorende natuurcompensatie. Zo kan de Rotterdamse
haven zijn internationaal concurrerende positie voor de overslag van
goederen behouden en verder uitbreiden. 

Bij de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur van wegen en
openbaar vervoer worden meer voordelen bereikt door het aangaan van
nauwere samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. 

Er start landelijk een groot aantal publiek-private
infrastructuurprojecten. 

De regel dat publiek-private samenwerking in een keer ten laste van de
begroting komt, wordt bezien. 

Aanleg en gebruik van additionele infrastructuur, zoals supersnelwegen,
kunnen worden gefinancierd door investeringen van bijvoorbeeld
pensioenfondsen en tolheffing. Er komt geen tolheffing voor het gewone
wegennet.  

Er komt een verplichte aanbesteding voor het openbaar vervoer in de drie
grootste steden waarbij kwaliteit en goede en actuele reisinformatie
wezenlijke onderdelen van de aanbestedingseisen vormen.

Het hoofdrailnet verdient een sterke verbetering van kwaliteit en
effectiviteit waarbij grote besparingen optreden. 

De wijze van besluitvorming door de overheid over de aanleg van
infrastructuurprojecten wordt versneld en vereenvoudigd.

Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) wordt
verlengd van 2020 naar 2028. Hierbij krijgen brainports, mainports en
greenports prioriteit. Provincies en regioā€™s kunnen MIRT-investeringen
voorfinancieren en zullen, volgens te maken afspraken, vaker het
voortouw en de eindverantwoordelijkheid hebben. Er komen afspraken met
provincies en grote gemeenten over het meebetalen aan infrastructuur, in
elk geval voor bovenwettelijke inpassingen.

De aanpak van Randstad Urgent (programma bestaande uit een aantal
projecten met een gezamenlijke aanpak van problemen in de Randstad op
het gebied van o.a. bereikbaarheid, economie en leefomgeving door het
kabinet, provincies, gemeenten en stadsregioā€™s) wordt voortgezet en
uitgebreid naar andere delen van het land. 

Het kabinet voert de adviezen uit van de commissie Versnelling
besluitvorming infrastructurele projecten (commissie-Elverding). 

Het kabinet komt met voorstellen tot bundeling en vereenvoudiging van
wet- en regelgeving op het gebied van het omgevingsrecht en versobering
en modernisering van de Algemene wet bestuursrecht.   

Vergroting van de waterveiligheid van onze door rivieren doorsneden
delta blijft een kerntaak van de overheid en is nodig om te kunnen
blijven voldoen aan geldende normen. 

Achterstallig onderhoud op dit gebied wordt uitgevoerd.

Er wordt gewerkt aan veilige dijken en waterkeringen. 

De kustwering wordt versterkt.

Er komen geen nieuwe besluiten tot ontpoldering, bestaande plannen
worden heroverwogen.

Nu de verdieping van de Westerschelde is afgerond, wordt er in overleg
met Vlaanderen een alternatief ontwikkeld voor de ontpoldering van de
Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen. Daarbij wordt ook gedacht aan de
plannen die eerder door de Zeeuwse waterschappen zijn ontwikkeld.

Het kabinet zal de voorstellen van de Deltacommissie nader bekijken en
uitwerken in het MIRT.

Het kabinet en de betrokken overheden komen tot een doelmatiger
waterbeheer.  

Het Besluit beheer Haringvlietsluizen (ā€œKierbesluitā€) wordt
ingetrokken.

Ruimtelijke ordening en Milieu

Ruimtelijke ordening

In de ruimtelijke ordening vindt een integrale afweging plaats van
verschillende belangen waarbij de besluitvorming zo transparant mogelijk
gaat plaatsvinden en zo dicht mogelijk bij degenen die het direct
aangaat. 

Het kabinet komt met voorstellen de ruimtelijke ordening meer over te
laten aan provincies en gemeenten. 

Het toezicht en de regie op het gebied van ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting gaat naar de provincies.

Milieu

Het behoud en de verbetering van een gezonde leefomgeving voor nu en
later vraagt duurzame antwoorden op de omgang met fossiele brandstoffen
en de druk van milieuvervuiling op lucht, water en bodem. Bij nieuwe
regelgeving is een gelijk speelveld in de EU en de wereld belangrijk. De
aanpak van de druk op leefomgeving en milieu is niet alleen een zaak van
de overheid maar biedt ook kansen aan economische groei en ontwikkeling.
Bedrijven dragen bij aan een beter milieu en maken winst door op dit
gebied nieuwe producten te ontwikkelen en hun export te vergroten. Het
innovatiebeleid bevordert dit.

Het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit wordt verder
uitgevoerd met uitzondering van de maatregelen die samenhangen met de
kilometerheffing. 

Het kabinet zet in op een gelijk speelveld in Europa met betrekking tot
de normen ten aanzien van emissies, geluid en trillingen van voertuigen,
openbaar vervoer, luchtvaart en scheepvaart om het woon- en leefmilieu
minder te belasten. 

De fiscale stimulering van de aanschaf en het leasen van
milieuvriendelijke autoā€™s wordt voortgezet met een meer transparante
tariefstelling en toespitsing op absolute milieuprestaties.

De kwaliteit van oppervlaktewater wordt verbeterd, met name in
stedelijke gebieden. 

Bij de verwerking en het beheer van afval gaan overheid, bedrijfsleven
en kennisinstellingen nauwer samenwerken.

Het kabinet komt met voorstellen de milieuregelgeving te vereenvoudigen
en te moderniseren en de Crisis- en herstelwet permanent te maken.

8. Onderwijs 

Nederland heeft de ambitie om te behoren tot de top vijf van
kenniseconomieƫn. 

Dit vraagt om versterking van de kwaliteit van het onderwijs en
bevordering van hogere prestaties. 

In alle opleidingen komt de kerntaak van het geven van goed onderwijs in
voldoende contacturen centraal te staan. Management en staf zijn hieraan
dienstbaar. Vakmensen moeten hun vak kunnen uitoefenen. De overhead
wordt beperkt, er komt meer ruimte voor vakmanschap in het onderwijs. Om
te komen tot meer excellent onderwijs is meer structuur en focus op
kennis nodig. Er wordt toegewerkt naar een absolute kwaliteitsnorm
waarbij de toegevoegde waarde zwaarder meeweegt. Ieder talent telt, of
het nu jongeren betreft met een beperking, de gouden handen in het
beroepsonderwijs of de knappe koppen op de universiteit. Presteren is
geen vies woord maar een noodzakelijke voorwaarde. Iedereen in het
onderwijs wordt hierop aangesproken: ouders, leraren, leerlingen en
schoolbestuurders: de basis op orde, de lat omhoog. De aansluiting
tussen de verschillende vormen van onderwijs wordt verbeterd. 

De gebouwen, infrastructuur en faciliteiten in het onderwijs worden in
weekeinden en vakanties meer gebruikt voor opleidings- en
scholingsactiviteiten zoals zomerscholen en leven lang
leren-activiteiten. Op adviesraden en instituten vindt een
efficiencykorting plaats via de bijdrage aan deze instellingen die niet
raakt aan het primaire onderwijsproces maar de bestuurlijke drukte en
overbodige stapeling van instituties in het onderwijs terugdringt.

De prioriteiten binnen de onderwijsbegroting worden herschikt ten gunste
van de kwaliteit van het onderwijs.

De basis voor de kenniseconomie wordt in elk deel van het onderwijs op
orde gebracht. De kerntaak van basisscholen ligt bij taal en rekenen.

Kinderen met een grote taalachterstand gaan met dwang en drang deelnemen
aan vroeg- en voorschoolse educatie. 

Ouders zijn mede verantwoordelijk (ook financieel) voor de
taalontwikkeling van hun kinderen.  

De keuze voor pakket, loopbaan of studie wordt vereenvoudigd, onder meer
door doorlopende leerlijnen, het volgen van lessen en colleges in
vervolgonderwijs en studiekeuzegesprekken. 

Er komen verplichte leerlingvolgsystemen met uniforme toetsen in het
primair en voortgezet onderwijs.

Scholen gaan roosters zonder tussenuren maken en voorkomen lesuitval.

Het aantal voortijdig schoolverlaters wordt door het programma ā€œAanval
op de uitvalā€, het pakket aan extra maatregelen dat schooluitval
actief bestrijdt, teruggebracht tot hoogstens 25.000.

Het kabinet komt met een actieplan tegen laaggeletterdheid.

De prestaties in het onderwijs gaan omhoog. Jongeren worden op alle
niveaus voorbereid op een meer internationale arbeidsmarkt. Er komen
meer goede en professionele leerkrachten.

De toegevoegde waarde (leerwinst) gaat zwaarder wegen bij de beoordeling
van scholen en instellingen waarbij scholen ook het predicaat excellent
kunnen verdienen. 

Het programma Leerkracht van Nederland, het actieplan om het
lerarentekort aan te pakken en de kwaliteit en positie van leraren te
versterken, wordt voortgezet.

Er komt meer ruimte voor prestatiebeloning, zowel van personen als van
teams. 

De kwaliteitsverhoging van de lerarenopleiding wordt voortgezet.

In de PABO komt differentiatie die leidt tot een brede bevoegdheid voor
de hele basisschool maar een specifieke bekwaamheid voor het jongere of
oudere kind

Binnen een jaar komt de sector met een beroepsregister waarbij de
inschrijving is gekoppeld aan een periodiek bijscholingsvereiste

Het hoger en wetenschappelijk onderwijs heeft een kwaliteitsimpuls
nodig. Het is van groot belang dat Nederlandse studenten veel beter
onderwijs krijgen zodat zij beter zijn voorbereid op de arbeidsmarkt.
Nederland moet excellente docenten en studenten kunnen aantrekken en
Nederlandse toppers kunnen vasthouden. Belangrijk wetenschappelijk
onderzoek moet in Nederland kunnen worden gedaan. Ook het omzetten van
de resultaten van dit onderzoek naar de markt moet worden verbeterd.

Maatregelen en geld zijn nodig om een forse kwaliteitsimpuls te kunnen
geven. Dit kabinet maakt geld vrij om het primaire onderwijsproces te
versterken. Ten behoeve daarvan zijn met name die onderdelen van de
begroting, die niet bijdragen aan het primaire proces, geschrapt of
verminderd.

Ook aan de student wordt een investering gevraagd in zijn eigen
toekomst, in ruil voor veel beter onderwijs. Daarom wordt voor de
masterfase een sociaal leenstelsel ingevoerd. De opbrengsten hiervan
komen geleidelijk vrij en zullen dus ook geleidelijk in de kwaliteit van
het onderwijs worden geĆÆnvesteerd

Het kabinet bevordert dat onderzoek plaatsvindt in samenwerking met
bedrijfsleven, overheid en universiteiten

Het opzetten van bedrijfjes bij universiteiten wordt bevorderd.

Het rapport van de commissie Toekomstbestendigheid hoger onderwijs
(commissie-Veerman) wordt uitgevoerd, met inbegrip van ruimte voor
selectie, op kwaliteit gerichte bekostiging met minder perverse
financiƫle prikkels en het stimuleren van excellentie.

De basisbeurs en aanvullende beurs blijven bestaan in de bachelorfase.

Om het studierendement te verhogen zal van langstudeerders een hoger
collegegeld worden gevraagd.

De numerus fixus zal binnen vijf jaar worden afgeschaft. 

Er komt meer ruimte voor specialisatie van onderwijsinstellingen, zo
kunnen instellingen uitgroeien tot topinstelling op een bepaald gebied.

De doelmatigheid van de kennisinfrastructuur wordt verbeterd door
besparing op systeemkosten, het tegengaan van versnippering en
bevordering van samenwerking.

Er zijn betere vakmensen nodig voor de 21e eeuw. Waar mogelijk wordt de
oriƫntatie in het onderwijs op ondernemerschap en arbeidsmarkt
versterkt door samenwerking met het bedrijfsleven.

Meer mensen die werkzaam zijn in het bedrijfsleven gaan tegelijk les
geven op scholen. 

Binnen de daarvoor geschikte vakken komt meer aandacht voor
ondernemerschap.

Het MBO zoekt meer aansluiting bij de arbeidsmarkt en biedt geen nieuwe
opleidingen aan die daar niet bij passen. 

Bij de bekostiging van het beroepsonderwijs zal de tevredenheid van het
bedrijfsleven worden meegewogen. 

MBO-1 wordt betrokken bij de ontwikkeling van werkscholen.

De drempelloze instroom in MBO-2 verdwijnt.

Het VMBO-MBO2 experiment wordt structureel voortgezet en uitgebreid
waardoor meer ruimte ontstaat voor vakcolleges.

Bij selectieve doorstroom van MBO naar HBO wordt de centrale examinering
van kernvakken betrokken. 

Aan de vrijheid van onderwijs zoals gewaarborgd door art. 23 Grondwet,
wordt niet getornd. Dit neemt niet weg dat (zeer) zwakke scholen
sneller, binnen een jaar, het onderwijsproces op orde moeten hebben. Zo
niet, dan wordt tot sluiting overgegaan. Uit onderzoek is gebleken dat
het islamitisch onderwijs zwakke kanten kent qua bestuurskracht,
onderwijskwaliteit, burgerschapsvorming (rechtsstaat) en rechtmatigheid
van de besteding van middelen. Uit onderzoek is verder gebleken dat ook
scholen met een radicaal vernieuwend onderwijsconcept deze problemen
kennen. Deze scholen zullen dus sneller met sluiting geconfronteerd
worden. Bij de beoordeling weegt eveneens zwaar hoe scholen aandacht
geven aan integratie. Scholen worden gestimuleerd contracten te sluiten
met ouders over bijvoorbeeld het meedoen aan oudergesprekken, tegengaan
van verzuim en spijbelen, fatsoenlijk gedrag en het spreken van
Nederlands op school.

Cultuur 

De overheid schept condities op het gebied van kunst en cultuur die de
kwaliteit verhogen en de toegankelijkheid waarborgen. Uitgangspunt is
dat in alle regioā€™s een hoogwaardig cultureel aanbod blijft bestaan.
Het kabinet wil meer ruimte geven aan de samenleving en het particulier
initiatief en de overheidsbemoeienis beperken. Kunst en cultuur zijn
tenslotte ook van en voor de samenleving. Bij verstrekking van subsidies
wordt voortaan eerst gekeken naar de mogelijkheden eigen inkomsten te
verwerven. Er komt meer aandacht voor de verdiencapaciteit van cultuur.

Er wordt bezuinigd op de middelen voor kunst en cultuur.

De cultuurkaart en de innovatie- en matchingregeling worden geschrapt.

Met name de fondsen worden samengevoegd en omgevormd tot een cultureel
investeringsfonds.

Het kabinet komt met een voorstel voor een ā€œGeefwetā€. 

Culturele instellingen en kunstenaars worden meer ondernemend en gaan
een groter deel van hun inkomsten zelf verwerven.

De creatieve industrie draagt door innovatie bij aan economische
ontwikkeling.

Behoud en onderhoud van monumenten blijven taken van de overheid.
Hierbij verdient herbestemming de aandacht, evenals behoud van het
religieus erfgoed. Actieve cultuurparticipatie blijft ook van belang,
met name bij de beoefening van amateurkunst en volkscultuur en bij
bibliotheekbezoek. De uitgaven aan behoud en beheer van cultureel
erfgoed, bibliotheken en het Nationaal Archief worden zoveel mogelijk
ontzien.

Internet

Het kabinet bevordert een vrij en open internet.

Media

De publieke omroep heeft als opdracht dat er een kwalitatief hoogwaardig
programma-aanbod is voor een breed publiek. Omroepverenigingen en hun
leden waarborgen de pluriformiteit van het bestel.

Dit bestel wordt doelmatig, open en bestuurbaar gehouden.

Er wordt bezuinigd op de publieke omroep zonder de kwaliteit aan te
tasten. Indien hierdoor het aanbod verschraalt vervalt er een
televisienet.

Themakanalen worden alleen uit de eigen middelen van omroepen
gefinancierd.

Waar mogelijk vindt een bundeling of nauwere samenwerking van
omroepverenigingen plaats. 

De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) krijgt een taakstellende
bezuiniging en reduceert bureaucratie, management en coƶrdinatie in de
verhouding met de omroepen en laat hen meer ruimte. De NPO beperkt zich
tot audiovisuele taken.

Het muziekcentrum voor de omroep wordt afgeschaft.

De Wereldomroep richt zich op zijn kerntaken waaronder het brengen van
het vrije woord en wordt gefinancierd uit de begroting voor Buitenlandse
Zaken en Ontwikkelingssamenwerking 

De beschikbaarheid van programmagegevens wordt verruimd.

Landelijke en regionale publieke omroepen worden meer geĆÆntegreerd,
bijvoorbeeld door regionale vensters op een landelijk net. Besparingen
komen ten goede aan de regionale omroep.

Het kabinet komt met voorstellen voor de volgende concessieperiode die
ingaat in 2015 ten aanzien van het aantal netten, de vorm van
lidmaatschap van de omroepverenigingen en de bovengrens van 400.000
leden.

9. Ouderenzorg

Steeds meer mensen worden ouder en blijven langer gezond en dat is mooi.
Echter door de vergrijzing worden steeds meer ouderen vroeg of laat
afhankelijk van zorg. Zij vallen terug op hun sociale netwerken en op
collectief georganiseerde zorg. De zorg staat onder druk. De kosten
lopen op en forse personeelstekorten dienen zich aan. We zijn het echter
aan de ouderen die ons land hebben opgebouwd verplicht om zorg te dragen
voor een goede oude dag, voor kwalitatief goede en toegankelijke zorg.
Voor een sterke vermindering van uitdroging, doorligwonden en
ondervoeding en voor een einde aan 24-uursluiers. Hiervoor is een
compact kwalitatief programma voor de ouderenzorg samengesteld.  We
willen (veel) meer zorgmedewerkers, meer (bij)scholing, meer rechten,
meer  en betere kwaliteitsnormen, een sterkere Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ), minder overhead, minder regeldruk, meer
buurtzorg, kleinere zorginstellingen en meer maatregelen tegen
ouderenmishandeling. 

Binnen de gezondheidszorg verdienen ouderen, langdurig zieken en
gehandicapten bijzondere aandacht. Het gaat om mensen die thuis
afhankelijk zijn van zorg of mensen die in instellingen moeten wonen. De
wensen en (on)mogelijkheden van deze mensen en hun omgeving zijn
leidend. Mensen hebben behoefte aan zorg op buurt- en wijkniveau. De
huisarts en de wijkverpleging staan daarin centraal. De schaal van de
instellingen moet terugkeren naar de menselijke maat. De instellingen
voor ouderenzorg krijgen meer financiƫle ruimte en kunnen weer
investeren in kwaliteit van zorg en zorgpersoneel. Instellingen worden
zo gestimuleerd om aan hoge kwaliteitsstandaarden te voldoen.
Instellingen die onder de maat presteren zal de Inspectie hard
aanpakken. De rechten van de patiƫnten in de instellingen worden
uitgebreid. 

Een betere ouderenzorg

Het kabinet streeft naar verbetering van de kwaliteit van de
ouderenzorg. Hiervoor is bijna 1 miljard euro vrijgemaakt. De zogenaamde
zorgzwaartepakketten, inclusief de opleidingen, worden kostendekkend
gemaakt. Zo krijgen zorginstellingen meer financiƫle armslag. Hierdoor
kunnen 12.000 extra medewerkers aan het werk voor de dagelijkse
verzorging van onze ouderen en gehandicapten. Daarnaast zal
geĆÆnvesteerd worden in de kwaliteit van zorg en personeel.

Kwaliteit van instellingen voor ouderenzorg

Om de kwaliteit van de instellingen te verbeteren zal het veld
ondersteund worden bij het opstellen van normen en het uitwisselen van
best practices. Intercollegiale toetsing zal worden bevorderd. Er wordt
daartoe een kwaliteitsinstituut opgericht ter ondersteuning van de
instellingen in de ouderenzorg. Normen uit kwaliteitsprogrammaā€™s die
zich inmiddels bewezen hebben, zoals onder andere programma tegen
doorliggen en  ondervoeding, worden sectorbreed ingevoerd door ze op te
nemen in de kwaliteitsnormen van de IGZ. Normen uit toekomstige nieuwe
kwaliteitsprogrammaā€™s moeten, zodra zij zich bewezen hebben, ook
onderdeel worden van de kwaliteitsnormen van de IGZ. 

Patiƫntenrechten

De rechten van patiƫnten worden versterkt. Hierbij is het uitgangspunt
dat de rechten individueel afdwingbaar dienen te zijn, maar dat tevens
geborgd moet worden dat er sprake is van redelijkheid en billijkheid bij
de uitvoering van deze rechten. Dit wordt geregeld via een Wet
Cliƫntenrechten Zorg. Daarnaast komt er voor bewoners van instellingen
een specifieke Zorginstellingen Beginselenwet die concrete rechten voor
bewoners van zorginstellingen regelt zoals het recht om elke dag te
douchen en dagelijks desgewenst enige tijd in de buitenlucht door te
brengen.

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het toezicht op de instellingen voor ouderenzorg wordt anders
vormgegeven. Raden van Bestuur worden expliciet verantwoordelijk en
aanspreekbaar op het functioneren van hun instellingen. De Inspectie
voor de Volksgezondheid zal minder papieren verantwoording vragen en
meer inspectie op de werkvloer uitvoeren. (Zware) Sancties volgen bij
geconstateerde onregelmatigheden. De inspectie krijgt naast de reeds
bestaande bevoegdheid van het uitdelen van boetes, ook de bevoegdheid
een bevel te geven bij een structurele situatie van onverantwoorde zorg.


Bij goed presterende instellingen kan worden volstaan met toezicht door
de IGZ op het systeem dat instellingen zelf hanteren voor het bewaken
van kwaliteit. Interne systemen van goed presterende instellingen zorgen
voor permanente feed back over de kwaliteit van de instelling. Klachten
kunnen door de instelling zelf worden afgehandeld, bijvoorbeeld door
gebruikmaking van een externe klachtencommissie. 

Bij minder goed of slecht presterende instellingen zal de inspectie
streng moeten toezien op de instelling zelf. De inspectie zal
inspecteren op de werkvloer, ook via onaangekondigde bezoeken waarbij
bijvoorbeeld mystery guests ingezet kunnen worden. 

Naast het reguliere klachtenrecht komt er een mogelijkheid om bij
ernstige klachten over persoonlijke verzorging en persoonlijke
bejegening direct bij de IGZ te kunnen klagen. De inspectie komt bij
zeer ernstige klachten onmiddellijk in actie (niet pas bij een
structureel patroon van klachten). Men heeft altijd de mogelijkheid om
bij de individueel geschonden rechten naar de rechter te stappen.

Buurtzorg 

De thuiszorg heeft flinke problemen zoals kwaliteitsverlies,
vergrijzing, stijgende kosten en gebrek aan personeel. Buurtzorg richt
zich niet op productie of het aantal uren zorg maar op duurzame
zorguitkomsten: gezondheidswinst, oplossingen voor de cliƫnt, kwaliteit
van leven en zorgonafhankelijkheid. Een belangrijk deel van de
activiteiten van buurtzorg is de inschakeling van en afstemming met
andere zorgprofessionals. De huisarts en de wijkverpleegkundige zijn
hierin de belangrijkste schakels. Hij of zij weet wat er speelt en houdt
alles scherp in de gaten. Buurtzorg is effectiever, het aantal uren per
cliƫnt per jaar is lager, de doorlooptijd is korter en de hoeveelheid
ongeplande zorg is lager. Naast ā€˜beterā€™ is buurtzorg ook
ā€˜goedkoperā€™.

Kleinere zorginstellingen

Het kabinet zal bevorderen dat er kleinere zorginstellingen komen. Een
optimale schaalgrootte van zorginstellingen zorgt voor meer
efficiƫntie, lagere kosten, meer integraliteit, hogere
klanttevredenheid en betere zorg. Het kabinet zal zorgen dat de
schaalgrootte van zorginstellingen optimaliseert. Het ontstaan van
zorggiganten wordt teruggedrongen. 

Maatregelen die de kleinschaligheid kunnen bevorderen zijn ondermeer:

Een zorgspecifieke fusietoets door de IGZ en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) voorafgaand aan een eventuele mededingingstoets
door de Nederlandse Mededigingsautoriteit (NMa). 

De bevoegdheid van IGZ om een zorginstelling op te splitsen vanwege
kwaliteitsargumenten. Hiertoe moet de relevante wetgeving (o.a. de
Kwaliteitswet, het rechtspersonenrecht) worden gewijzigd.

Minder overhead

Het kabinet streeft ernaar de overhead in de gezondheidszorg
substantieel terug te dringen. Daartoe zal een normering per sector
worden vastgesteld. In de gezondheidszorg hoort niet het management maar
de uitvoering -en dus de werkvloer-  centraal staan te staan. Het moet
mogelijk zijn carriĆØre te maken op de werkvloer. De verpleging en
verzorging moeten hun vak terug krijgen zonder overbodige
administratieve belasting. Het kabinet is bovendien voornemens een
experiment met regelarme zorginstellingen te starten. Daartoe zal een
inventarisatie worden gemaakt van regels in de zorg die afgeschaft
kunnen worden en waarvan twijfel is over de noodzaak. De opbrengsten van
het terugdringen van de overhead gaat terug naar de zorginstelling. 

Stop ouderenmishandeling

Het kabinet zal extra maatregelen nemen om ouderenmishandeling tegen te
gaan, zoals een verplichte verklaring omtrent gedrag voor betaald
zorgpersoneel.

Er komt een richtlijn ouderenmishandeling.

Het project stop ouderenmishandeling wordt voortgezet.

Er komt een meldplicht voor ouderenmishandeling. 

Systeemkeuzes in de AWBZ 

Omschakeling van handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering voor
de AWBZ

De huidige wijze van financiering per handeling in de AWBZ wordt
veranderd in financiering op resultaat. Zo komt de behoefte van de
patiƫnt centraal te staan. Dit leidt tot meer innovatie, minder
bureaucratie op de werkvloer (zoals minutenregistraties), betere
kwaliteit en meer doelmatigheid. 

 Wettelijke verankering persoonsgebonden budget 

Het persoonsgebonden budget (PGB) biedt cliƫnten een grote
keuzevrijheid om de zorg in te richten zoals zij dat willen. Om dit
recht onverkort te handhaven wordt de PGB-subsidieregeling opgeheven en
worden PGBā€™s wettelijk verankerd, met in achtneming van bestaande
financiƫle kaders. 

Scheiden wonen en zorg

In de AWBZ wordt overgegaan tot het scheiden van wonen en zorg. Hierdoor
krijgen bewoners meer keuzevrijheid. Zorginstellingen zullen zich beter
gaan richten op de woonwensen van cliƫnten. Ter compensatie van de
extra woonlasten, wordt de huidige intramurale eigen bijdrage verlaagd.
Bewoners die de woonlasten financieel niet kunnen dragen, komen in
aanmerking voor de huurtoeslag. Voorwaarde voor de invoering is dat de
achterblijvende partner op woonlasten niet financieel achteruit gaat ten
opzichte van het huidige systeem en er voldoende eenpersoonskamers
beschikbaar zijn.

Overhevelen functies dagbesteding en begeleiding naar de wet
maatschappelijke ondersteuning 

De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de
cliƫnt geregeld worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek
van de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De
gemeente kent deze mensen en hun situatie beter dan de logge
zorgkantoren. Daarom worden de functies dagbesteding en begeleiding
overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. 

Aansturing AWBZ

Binnen de AWBZ vindt een aantal hervormingen plaats. Verzorging,
verpleging, intramurale geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg
blijven onderdeel van de AWBZ. Momenteel wordt gewerkt met zorgkantoren
per regio. Hun taken en de risicoā€™s zullen door de zorgverzekeraars
worden overgenomen. Dit zorgt er voor dat patiƫnten qua medische zorg
nog maar met Ć©Ć©n loket te maken hebben. Het zorgt voor
doelmatigheidsprikkels doordat zorgverzekeraars de instellingen zullen
controleren op efficiency en kwaliteitsverbetering.

10. Veiligheid

Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Randvoorwaarde voor vrijheid
en vertrouwen is een omgeving die niet onveilig is en waar geen
gevoelens van onveiligheid heersen. Het moet veiliger worden op straten,
in wijken en de openbare ruimte. Het daadkrachtig aanpakken van
straatterreur, overlast, intimidatie, agressie, geweld en criminaliteit
vraagt om een zichtbaar, gezaghebbend en doortastend optreden van
politie en justitie. 

Overlast, agressie, geweld en criminaliteit worden directer en
effectiever aangepakt. 

Het kabinet komt met een voorstel tot verruiming van de mogelijkheid tot
preventief fouilleren. 

Het kabinet komt met een voorstel dat zwaardere straffen stelt op geweld
tegen politie, brandweer, ambulancepersoneel en andere gezagsdragers.

Er komt meer cameratoezicht. 

Grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in bendes,
wordt teruggedrongen, ook door consequent lik op stuk te geven, zoals
door oppakken, berechten en direct straf ten uitvoer brengen. Waar
mogelijk wordt snelrecht toegepast (o.a. night courts) 

Voor een zinvolle en effectieve aanpak van deze groep wordt gezocht naar
een combinatie van straf, verwijdering van de straat, uitvoering van
opgedragen werkzaamheden en heropvoeding vanuit het verblijf thuis en op
school. Deze strafdienstplicht wordt bijvoorbeeld opgelegd bij
vernieling, bedreiging en vermogensdelicten. Ook het betalen van
schadevergoeding, afnemen van crimineel verkregen bezit of winsten,
aansprakelijk stellen van de ouders en een meldingsplicht op het
politiebureau kunnen deel uitmaken van deze maatregel. Bij onvoldoende
medewerking of recidive kan de strafdienstplicht worden aangevuld met
nachtdetentie. De aanpak is gericht op resocialisatie van de dader ten
behoeve van onderwijs en arbeidsparticipatie. De veiligheidshuizen
kunnen hierbij een rol vervullen.

Het kabinet zal een voorstel voorbereiden voor een
adolescentenstrafrecht voor de groep van 15 tot 23 jaar.  

Kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar en overlast veroorzaken of
criminaliteit plegen worden zo vroeg mogelijk in beeld gebracht zodat
hun probleemgedrag direct en tijdig behandeld kan worden. Hun ouders
worden eerder en meer financieel aansprakelijk gesteld. Dit geldt ook in
het geval van oudere kinderen.

Het kabinet komt met voorstellen om in het volwassenenstrafrecht
minimumstraffen in te voeren voor de gevallen waarin een persoon binnen
tien jaar opnieuw wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop wettelijk
een maximumstraf van twaalf jaar of meer is gesteld. De rechter kan in
individuele, zeer specifieke omstandigheden van het geval gemotiveerd
afwijken van de minimumstraf. In een wetsvoorstel zullen deze specifieke
omstandigheden worden uitgewerkt, evenals de hoogte van de minimumstraf
per delict. Bij recidive wordt als minimumstraf tenminste de helft van
het maximum van de gevangenisstraf opgelegd die naar de wettelijke
omschrijving op het betreffende delict als maximumstraf is gesteld. 

Daders moeten in hun eigen omgeving worden aangepakt. Veiligheidshuizen
spelen hierbij een belangrijke rol. De veiligheidshuizen,
samenwerkingsverbanden van verschillende organisaties, gaan dadergericht
te werk bij het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en
criminaliteit. De voordelen van deze wijze van preventief werken hebben
tot goede resultaten geleid. De veiligheidshuizen zullen worden
voortgezet en verder ontwikkeld. 

Sluiting van instellingen waarin strafbare feiten zijn gepleegd door
oproepen en aanzetten tot geweld is nodig en zal zoveel mogelijk worden
bevorderd door inzet van de beschikbare middelen. 

Het kraakverbod wordt actief en prioritair gehandhaafd.

De veiligheid in het openbaar vervoer wordt verbeterd. Werkgevers in het
openbaar vervoer nemen de aangifte over van werknemers die het
slachtoffer van geweld zijn geworden. Dit geldt ook voor andere publieke
sectoren zoals scholen, ziekenhuizen, brandweer en ambulance.

Dierenmishandeling wordt harder aangepakt, onder meer door 500 animal
cops (dierenpolitie).

Er komt een apart alarmnummer voor dieren in nood en dierenmishandeling
waaraan ook de dierenambulance zal worden gekoppeld (bijvoorbeeld 1-1-4
ā€œred een dierā€).

Overlast en criminaliteit die verband houden met prostitutie en de
handel in verdovende middelen worden teruggedrongen.

Coffeeshops worden besloten clubs die alleen voor meerderjarige inwoners
van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas. 

Er komt een afstand van tenminste 350 meter tussen scholen en
coffeeshops. 

De minister verscherpt het landelijk beleid en ziet erop toe dat
gemeenten het afstandscriterium en de overige relevante delen van het
landelijk beleid in hun vergunningen handhaven. 

Het kabinet komt met voorstellen zwaardere straffen te stellen op de
(voorbereiding van) in- en uitvoer, teelt en (georganiseerde) handel van
drugs en tot aanpassing van het onderscheid tussen harddrugs en
softdrugs. 

Vanwege de vrouwenhandel en vrouwenuitbuiting (loverboys-problematiek)
gaat de minimumleeftijd voor prostituees omhoog naar 21 jaar.
Vrouwenhandel wordt intensiever opgespoord en harder aangepakt. De
bestuurlijke aanpak wordt onder meer via de BIBOB-wetgeving
geĆÆntensiveerd.

Zware delicten als gewelds- en zedendelicten zijn niet alleen zeer
ingrijpend en traumatisch voor de slachtoffers en hun naaste omgeving,
met name als het toegebrachte leed onherstelbaar is, maar zij raken ook
in brede zin het vertrouwen in de rechtsorde en de veiligheidsbeleving
van burgers. De bescherming van de samenleving tegen de daders maakt
toereikende (gevangenis)straffen en maatregelen daarom noodzakelijk. 

Bij ernstige gewelds- en zedendelicten wordt verzekerd dat de persoon na
zijn veroordeling in eerste aanleg en hangende beroep of cassatie in
hechtenis blijft of wordt genomen.

Bij het oplossen van cold cases wordt herziening ten nadele
(wetsvoorstel 32044) mogelijk met terugwerkende kracht en tegelijkertijd
ook voor de delicten doodslag en gewelds- en zedendelicten met dodelijke
afloop. Daartoe worden, indien noodzakelijk, de verjaringstermijnen voor
doodslag en enige andere gewelds- en zedendelicten aangepast. 

Het kabinet komt met voorstellen tot verlenging van de verjaringstermijn
van ernstige gewelds- en zedendelicten. 

De instroom in de TBS wordt beperkt, zonder de risicoā€™s voor de
samenleving uit het oog te verliezen. 

De longstay-afdelingen worden versoberd indien dit niet leidt tot
onbeheersbaarheid

 In aansluiting op de reeds voorgenomen aansluiting van GGZ op het
justitieel traject komt er een onderzoek naar permanent toezicht op
zedendelinquenten die de TBS-behandeling hebben afgerond.

De aanwijzingsbevoegdheid van de bewindspersoon wordt vergroot en de
contracten met particuliere TBS-instellingen en GGZ-instellingen worden
versoberd zonder de risicoā€™s voor de samenleving uit het oog te
verliezen.

Het kabinet komt met een voorstel dat inhoudt dat een TBS-gestelde bij
onttrekking aan zijn verlof tenminste een jaar lang geen verlof krijgt
tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen
verzetten.  

Indien een dader taakstraffen of maatregelen niet voltooit of
voorwaarden bij voorwaardelijke straffen niet nakomt, wordt zoveel
mogelijk verzekerd dat vrijheidsbeneming van de dader volgt. 

Daders worden harder aangepakt, slachtoffers krijgen een sterkere
positie. 

De ondersteuning van slachtoffers wordt verbeterd.

Er komt een beslagtitel in het strafrecht om in een vroeg stadium beslag
te leggen op middelen van verdachten die onder meer ten goede kunnen
komen aan de schadevergoeding en proceskosten van slachtoffers. 

In een aanwijzing aan het Openbaar Ministerie en politie wordt
vastgelegd dat personen die zichzelf in eigen huis of bedrijf verdedigen
tegen overvallers of inbrekers niet worden geconfronteerd met een
aanhouding tenzij de rechter-commissaris op vordering van het OM besluit
tot inbewaringstelling van de zelfverdediger omdat er duidelijke
aanwijzingen zijn van eigenrichting. 

Er komt een intensivering van de snelheidscontroles als de
verkeersveiligheid in het geding is. Bij substantiƫle
snelheidsovertredingen volgen zwaardere boetes. 

De politie gaat effectiever functioneren ten behoeve van de veiligheid
van burgers en dieren.

Het kabinet breidt de operationele sterkte van de politie uit met 3000
agenten, waaronder 500 animal cops (dierenpolitie) voor het bestrijden
van dierenmishandeling. Ook de recherche en de justitiƫle keten worden
uitgebreid.

Bij de vorming van gecombineerde teams van de politie en andere diensten
zal de krijgsmacht vaker worden ingezet.

De aanrijtijden van de politie worden verbeterd, zowel in de stedelijke
gebieden als in de gebieden daarbuiten. 

Het kabinet komt met richtlijnen of, zo nodig, regelgeving om te
verzekeren dat burgers overal snel en eenvoudig aangifte kunnen doen en
tijdig informatie ontvangen over wat er met hun aangifte gebeurt.

Bonnenquota verdwijnen en worden niet door iets vergelijkbaars vervangen

Bij de vaststelling van de landelijke en regionale prioriteiten in
jaarplannen komt in de prioritering meer nadruk te liggen op de lokale
knelpunten in de buurten en wijken.  

.

Er komt een nationale politie onder verantwoordelijkheid van de minister
die belast is met de zorg voor veiligheid. De minister wordt
eindverantwoordelijk voor het beheer. Er komen tien politieregioā€™s
waarbij de grenzen van de tien arrondissementen van de gerechtelijke
kaart leidend zijn. De burgemeester blijft verantwoordelijk voor de
openbare orde, capaciteitsinzet voor lokale taken en het
vergunningenbeleid. Bij geschillen in een regio over de inzet van de
politie wordt de beslissing genomen door de regioburgemeester bij wie
het gezag berust, gehoord de regionale hoofdofficier van justitie en de
regionale politiechef. De regioburgemeester (de burgemeester van de
grootste gemeente in de regio) stemt daartoe af met de burgemeesters in
de regio. Bij geschillen over de inzet van de politie die de regio
overstijgen, beslist de minister of degene die hij daartoe gemandateerd
heeft. In de regioā€™s beslist de driehoek over de inzet waarbij de
burgemeester een beslissende stem heeft. Het wetsvoorstel tot wijziging
van de Politiewet (30880) wordt aangepast aan het voorgaande.

De organisatie van de politie wordt efficiƫnter en effectiever.

De duur van de opleiding van de politie wordt beperkt met behoud van
kwaliteit. 

Het kabinet komt met voorstellen tot aanpassing van de Arbeidstijdenwet
en de Landelijke Arbeidstijdenregeling politie die het voor de politie
mogelijk maken eenvoudiger meer ruimte te vinden voor uitvoering van de
primaire taken.

Bureaucratie, overhead en procedures worden teruggedrongen. Er komt meer
ruimte voor het vakmanschap van de politie. Dit leidt tot meer blauw op
straat.

Het kabinet komt met een voorstel inzake doorberekening van
veiligheidskosten voor vergunningplichtige commerciƫle evenementen van
incidentele aard.

Er komt een uitbreiding van het dynamische systeem van maximumsnelheden.

De maximumsnelheid op autosnelwegen gaat omhoog naar 130 km/u. Ook op
andere wegen wordt de maximumsnelheid herbeoordeeld. Indien nodig voor
de luchtkwaliteit, geluidsbelasting of verkeersveiligheid geldt een
lagere maximumsnelheid. 

Zodra de speekseltests naar drugs betrouwbaar zijn, worden deze ingezet
om het gebruik van drugs in het verkeer terug te brengen.

Voertuigherkenning draagt bij aan preventie en vereenvoudiging van
opsporing en vervolging van strafbare feiten en aan de handhaving van
fiscale verplichtingen. Hiertoe komt er een bredere inzet van systemen
van automatische nummerplaatherkenning

Het kabinet zal privatisering voorbereiden van voor het gevangeniswezen
relevante taken met het oog op versobering en kosteneffectiviteit.
Hierbij betrekt het kabinet de resultaten van de onderzoeken die in 2005
en 2009 zijn verricht naar de privatisering van het gevangeniswezen in
het Verenigd Koninkrijk.

De informatieveiligheid en bescherming van persoonsgegevens worden
verbeterd.

Voorgenomen maatregelen inzake opslag, koppeling en verwerking van
persoonsgegevens worden zoveel mogelijk voorzien van een horizonbepaling
en bij de voorbereiding nadrukkelijk getoetst aan effectiviteit. 

Het kabinet komt met een voorstel voor een meldplicht voor alle diensten
van de informatiemaatschappij, waaronder de overheid, in geval van
verlies, diefstal of misbruik van persoonsgegevens waarbij alle
datalekken worden gemeld aan de nationale toezichthouder die boetes kan
opleggen indien de meldplicht niet wordt nageleefd.

Het toezicht op grootschalige informatiseringsprojecten en het oplossen
van automatiseringsproblemen wordt structureel aangescherpt. 

Het kabinet komt met een integrale aanpak van cybercrime. 

11. Werk en sociale zekerheid

De economische crisis en oplopende begrotingstekorten maken hervormingen
en bezuinigingen noodzakelijk. Het kabinet kiest voor maatregelen die
eraan bijdragen dat iedereen zo veel mogelijk naar vermogen participeert
in de samenleving. Doel is om mensen perspectief te geven op werk en
inkomen, het draagvlak te versterken onder onze sociale voorzieningen en
het bestrijden van dreigende personeelstekorten. Anderzijds moet aan
mensen die niet kunnen werken bestaanszekerheid worden geboden. Het
beleid van het kabinet draagt bij aan herstel van werkgelegenheid en
behoud van solidariteit van werkenden met uitkerings- en
pensioengerechtigden. 

Het kabinet streeft naar een sociaal akkoord met werkgevers en
werknemers over de maatregelen die nodig zijn uit de crisis te komen. 

Het kabinet bevriest de lonen in collectieve sector (exclusief zorg) in
2011. 

Voor topinkomens in de collectieve sector wordt de hoogte van de
ontslagvergoeding gemaximeerd op 75.000 euro. 

De krapte op de arbeidsmarkt die in de toekomst dreigt, in combinatie
met de toegenomen economische dynamiek, vraagt om mobiliteit en
weerbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt. Een grotere flexibiliteit is
ook nodig om de groeiende tegenstelling tussen mensen met vaste
contracten en flexwerkers (uitzendkrachten, tijdelijke contracten,
zelfstandigen zonder personeel) tegen te gaan. Zelfstandigen zonder
personeel leveren een belangrijke bijdrage aan ondernemerschap en
dynamiek op de arbeidsmarkt.

Het kabinet wil bevorderen dat werkgevers en werknemers afspraken maken
over scholing en langdurige inzetbaarheid. Hierdoor neemt de
werkzekerheid van werknemers op een dynamische arbeidsmarkt toe. 

Zelfstandigen zonder personeel krijgen een reƫle kans op
overheidsopdrachten. Er komt een eenduidige definitie van zelfstandigen
zonder personeel in alle wetgeving. 

Ambtenarenrecht wordt gelijkgetrokken met het arbeidsrecht. Voor de
overgang van werk naar werk voor ambtenaren moeten dezelfde voorwaarden
gelden als voor werknemers in de private sector. 

De krimp van de beroepsbevolking en de toename van het aantal
65-plussers maken langer doorwerken noodzakelijk. Alleen zo kan het
draagvlak onder de AOW voor de toekomst worden veiliggesteld. Alleen zo
voorkomen we dat grote personeelstekorten ontstaan in sectoren zoals het
onderwijs, de zorg alsmede in de private sector.

De AOW-leeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar. 

Bovendien zal het kabinet een voorstel doen om in lijn met de afspraak
die sociale partners onderling hebben gemaakt de AOW-leeftijd op den
duur te koppelen aan de levensverwachting waarbij minimaal met worden
voldaan aan de 0,7% houdbaarheidsopbrengst. 

De fiscale bijdrage aan de pensioenopbouw via het Witteveenkader wordt
in 2013 beperkt in verband met de verhoging van de pensioengerechtigde
leeftijd.

Alleen CAOā€™s die aandacht besteden aan leeftijdsbewust
personeelsbeleid en duurzame inzetbaarheid (scholing) worden algemeen
verbindend verklaard. 

Premiekorting voor werkgevers die oudere werklozen in dienst nemen en
ouderen in dienst houden, wordt gehandhaafd. 

Voor een robuust en toekomstbestendig pensioenstelsel is meer
deskundigheid, versterking van intern toezicht, transparantie in
beleggingen en pensioenopbouw noodzakelijk.

Vrijwillig langer doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd blijft
aantrekkelijk.

Het kabinet wil mensen in staat stellen een goede balans te vinden
tussen betaald werk, zorgtaken, vrijwilligerswerk, scholing en vrije
tijd. Een werkelijke verhoging van de arbeidsparticipatie kan alleen
worden bereikt als er genoeg mogelijkheden zijn om werk op flexibele
wijze te combineren met andere activiteiten.

Vitaliteitsregeling. De levensloopregeling en het spaarloon worden
geĆÆntegreerd tot een regeling die ondersteunt in zorgtaken, in het
volgen van scholing, het opzetten van eigen bedrijf, demotie of
deeltijdpensioen. De regeling kan niet worden gebruikt voor vervroegd
uitreden.

Tegengaan belemmeringen voor thuis- en telewerken. Stringente
Arbo-regels met betrekking tot thuiswerkplekken worden opgeheven. Dit
helpt ouders om werk met zorgtaken te combineren en is goed tegen de
files.

Beperken vrijstelling van sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders
met kinderen tot 5 jaar. De uitzonderingsgrond in de WWB voor
alleenstaande ouders wordt hersteld en de vrijlating voor het werken in
deeltijd voor deze ouders wordt verruimd naar 120 euro. 

Kindregelingen 

Het kabinet blijft via de kinderbijslag ouders in de kosten van kinderen
ondersteunen. De kindregelingen (kinderopvang en kindgebonden budget)
staan in het teken van bevordering van de eigen verantwoordelijkheid van
ouders. Het kabinet hecht aan goede en betaalbare kinderopvang. Na
onstuimige groei van het deel dat de overheid bijdraagt aan
kinderopvang, is een correctie nodig, zodat ouders proportioneel
bijdragen. Ouders houden de keuze tussen georganiseerde opvang en
gastouderopvang. 

Werk boven uitkering 

Mensen mogen niet afhankelijk worden gemaakt van een uitkering.
Voorkomen moet worden dat mensen te snel worden afgeschreven en
permanent langs de kant staan. In de bijstand zal een wettelijke plicht
tot tegenprestatie naar vermogen komen. 

Het kabinet wil toe naar Ć©Ć©n regeling voor de onderkant van de
arbeidsmarkt, die de WWB, Wajong en de WSW hervormt. Hierdoor kunnen de
gemeenten meer mensen laten participeren, budgetten gerichter en
effectiever inzetten en kosten besparen. Voor jongeren die volledig en
duurzaam arbeidsongeschikt zijn blijft de Wajong bestaan. Mensen met een
indicatie voor een beschutte werkplek houden toegang tot de WSW. Huidige
WSW-ers worden niet herkeurd en kunnen gewoon op hun WSW-werkplaats
blijven werken. Arbeidsgehandicapten met een beperkte verdiencapaciteit
worden zoveel mogelijk via loondispensatie aan de slag geholpen bij
reguliere werkgevers. Voor deze groep is een regeling voor begeleid
werken beschikbaar, met loonaanvulling tot maximaal het wettelijk
minimumloon en persoonlijke voorzieningen (begeleiding, aanpassing
werkplek). Overige middelen voor re-integratie worden alleen nog
selectief ingezet voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.  

In de WWB wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets
op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen.
Voor jongeren tot 27 jaar geldt dat zij werken, leren of stage lopen. De
voorwaarden en sancties voor jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op
de bijstand (Wet investeren Jongeren) worden aangescherpt. Zolang men
zich kan scholen, dient een beroep op studiefinanciering te worden
gedaan; dat gaat boven bijstand.

De dubbele heffingskorting in referentieminimumloon wordt geleidelijk
afgebouwd (vanaf 2012 in 20 jaar). Hierdoor wordt voorkomen dat het
steeds minder aantrekkelijker wordt om vanuit de bijstand een baan te
aanvaarden. 

De inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid wordt genormeerd. Het is
niet acceptabel dat mensen die gaan werken vanuit een uitkering er in
inkomen op achteruit gaan doordat ze allerlei gemeentelijke toeslagen en
voordeeltjes mislopen.

Bij investeren en aanbestedingen van diensten moet de Rijksoverheid net
als veel gemeenten aandacht besteden aan stage- en leerwerkplekken voor
kwetsbare groepen.

Hardere aanpak fraude uitkeringen. Fraude met uitkeringen ondermijnt de
solidariteit. Onterecht verstrekte uitkeringen zullen daadwerkelijk
worden teruggevorderd, ongeacht de hoogte van de fraude.
Bijstandgerechtigden worden bij fraude bestraft met het inhouden van de
uitkering gedurende drie maanden. 

Het kabinet wil de regeldruk en de bureaucratie in de sociale zekerheid
terugdringen door minder en gerichter toezicht door de Arbeidsinspectie.

12. Wonen

In het beleid en de regelgeving op het gebied van volkshuisvesting komt
meer ruimte voor het bedrijfsleven in de bouw en voor verschillen tussen
regioā€™s.

Het kabinet komt met voorstellen die meer ruimte bieden voor
meegroeiwoningen, mantelzorgwoningen en meergeneratiewoningen.

Het kabinet voert de adviezen van de commissie Fundamentele Verkenning
Bouw (commissie-Dekker) uit.

Het kabinet komt met voorstellen die meer ruimte bieden voor specifiek
beleid in de volkshuisvesting en voor woningbouw op basis van
kleinschalige, natuurlijke groei.

Het kabinet komt met voorstellen met meer ruimte voor maatwerk in de
volkshuisvesting zodat zowel binnen steden als in kleine kernen ruimte
is om in de eigen woningbehoefte te voorzien door middel van sociale
stijging en doorstroming. 

Er komt meer ruimte voor kleinschalige bouwlocaties, ook in het Groene
Hart, en (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

Er komt in het ruimtelijke ordeningsbeleid aandacht voor krimpregioā€™s.
In samenwerking met krimpregioā€™s wordt gezocht naar maatregelen om
deze regioā€™s nieuwe impulsen en ontwikkelingsmogelijkheden te geven.

Een vrije woningmarkt is van belang maar met steun voor degenen die het
nodig hebben.

De woningcorporaties vervullen hierin een rol voor degenen die geen
toegang hebben tot de koopmarkt en door investeringen van
maatschappelijk belang. De sociale huursector wordt meer toegespitst op
degenen die geen alternatieven hebben.

Het kabinet komt met voorstellen om het functioneren van
woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te
verbeteren en het externe toezicht door een woonautoriteit te
verzekeren.

Huurders van een corporatiewoning krijgen het recht hun woning tegen een
redelijke prijs te kopen. 

De toewijzing van sociale huurwoningen wordt stapsgewijze beperkt tot
lagere inkomengroepen.

Voor huishoudens met een inkomen tot 43.000 euro stijgen de huren bij
gereguleerde woningen niet met meer dan de inflatie.

De doorstroming op de huurmarkt wordt bevorderd door voor huurders van
een gereguleerde woning met een huishoudinkomen van meer dan 43.000 euro
een maximale huurstijging van inflatie + 5% toe te staan. 

Samenwerking tussen woningcorporaties, thuiszorg en andere
maatschappelijke organisaties wordt bevorderd door belemmerende
regelgeving weg te nemen.

De ā€˜Vogelaarheffingā€™ wordt afgeschaft. 

 Bron: SEO Economisch Onderzoek, Winst in de eigendomsstructuur;
Eigendom, winstbestemming en zeggenschap binnen ziekenhuizen, Amsterdam,
februari 2010. 

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Regeerakkoord VVD-CDA

 PAGE    

 PAGE   2