[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage bij het regeerakkoord

Bijlage

Nummer: 2010D39093, datum: 2010-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief van informateur Opstelten t.g.v. zijn eindverslag, het regeerakkoord van de fracties van VVD en CDA en het gedoogakkoord van de fracties van VVD, PVV en CDA (2010D39089)

Preview document (🔗 origineel)


Begrotingsbeleid

Het kabinet wil de overheidsfinanciën weer gezond maken. Door de
vergrijzing, de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis is het
saneren van de overheidsfinanciën een harde noodzaak. Doen we dat niet,
dan schuiven we bezuinigingen en de gevolgen daarvan voor de
maatschappij en de economie simpelweg door naar de toekomst ten laste
van onze kinderen. Het bezuinigingspakket biedt onderliggend uitzicht op
begrotingsevenwicht. Hiermee zal Nederland naar verwachting ook voldoen
aan de vereisten van het Stabiliteits- en Groeipact. 

Voor het budgettair beleid wordt vastgehouden aan het trendmatige
begrotingsbeleid, waarbij de uitgaven en ontvangsten worden gescheiden.
Het budgettair beleid wordt aangescherpt conform de adviezen uit het
dertiende rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte. Zo worden alle
conjunctuurgevoelige uitgaven weer onder de kaders gebracht en wordt
voorgesteld om meevallende rente-uitgaven niet tot extra ruimte te laten
leiden. Daarmee worden de neerwaartse risico’s beter beheerst en kan
meer zekerheid worden verkregen over het realiseren van de budgettaire
doelstelling. Aan de inkomstenkant wordt gewerkt met een inkomstenkader,
waardoor de automatische stabilisatie aan de inkomstenkant mogelijk
wordt gemaakt.

Indien Nederland voldoet aan de MTO-doelstelling van het SGP en het
feitelijk EMU-saldo bij de besluitvorming over de lastenkant in augustus
meerjarig een overschot laat zien dan wordt 50% van het overschot
bestemd voor aflossing van de staatsschuld en zal een lastenverlichting
van 50% van het overschot boven de 0% BBP worden gegeven. Het feitelijk
EMU-saldo wordt berekend inclusief de tariefverlaging, rekeninghoudend
met toepassing van het vorenstaande en een behoedzame raming
voor het saldo van de medeoverheden. 

Ook dragen de begrotingsregels (een nieuwe set zal gepubliceerd worden)
bij aan de beheersing van de begroting. Met het oog op het beperken van
risico’s worden de begrotingsregels over het verstrekken van garanties
aangescherpt. Belastinguitgaven in enge zin worden beter gemonitord. 

Additioneel ingrijpen is vereist wanneer het EMU-saldo zich niet
ontwikkelt in lijn met de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact
of met budgettaire doelstellingen. Hiervan is sprake indien het geraamde
EMU-saldo 1 procentpunt negatiever is dan het saldopad na doorrekening
van het regeerakkoord. 

 

De belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES)
van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening,
Milieu en Duurzaamheid en Kennis/Innovatie wordt overgeheveld naar het
Infrastructuurfonds respectievelijke de departementale begrotingen. Er
vindt deze periode geen additionele voeding plaats van het FES. De
onbelegde ruimte komt ten goede aan de algemene middelen. 

Bij de budgettaire verwerking van dit akkoord zijn de bedragen in de
financiële bijlage leidend. Ombuigingen worden geboekt op het
betreffende begrotingshoofdstuk; intensiveringen worden aangehouden in
enveloppen op de aanvullende post en jaarlijks tranchegewijs uitgedeeld.


 

Totaaloverzicht (in € mld, +/+ is saldoverbeterend)	2011	2012	2013
2014	2015	struc

Terugdraaien eigen betalingen zorg (MLT)	0,00	-0,31	-0,64	-0,95	-1,26
-1,26

Ombuigingen	1,54	5,60	9,38	13,36	18,26	25,42

Intensiveringen	-0,48	-1,91	-2,60	-2,94	-3,51	-4,73

Lasten	0,38	0,77	1,47	2,22	1,34	2,21

Subtotaal	1,44	4,16	7,61	11,69	14,83	21,64

Aansluiting MN / MLT 2011-2015 (stand september 2010)	1,43	2,36	2,79
2,97	3,14	3,14

Totaal	2,9	6,5	10,4	14,7	18,0	24,8

Totaal budgettair

In de onderstaande tabellen is het totaal aan ombuigingen en
intensiveringen per thema weergegeven.

 	Ombuigingen 	2011	2012	2013	2014	2015	struc

A	Kleinere overheid	0,2	1,2	2,7	4,1	6,1	6,6

B	Subsidies	0,2	0,5	0,8	1,1	1,4	2,5

C	Immigratie en Integratie	0,0	0,0	0,0	0,1	0,1	0,1

D	Internationale samenwerking	0,4	0,9	0,8	1,8	1,9	1,9

E	Gematigde loonontwikkeling	0,8	0,8	0,8	0,9	0,9	0,9

F	Inkomensoverdrachten	0,0	1,5	2,7	3,6	4,3	9,0

G	Onderwijs	0,0	0,5	1,0	1,1	1,3	1,5

H	Zorg (CARE)	0,0	0,0	0,1	0,3	0,7	0,9

I	Zorg (CURE)	0,0	0,2	0,3	0,3	1,4	1,8

J	Overig	0,0	0,0	0,1	0,1	0,2	0,4

	totaal	1,5	5,6	9,4	13,4	18,3	25,4



 	Intensiveringen 	2011	2012	2013	2014	2015	struc

A	Zorg (CARE)	0,0	-0,9	-0,9	-0,9	-0,9	-0,9

B	Veiligheid	-0,4	-0,4	-0,4	-0,5	-0,5	-0,5

C	Immigratie en Integratie	0,0	-0,1	-0,1	-0,1	-0,1	-0,1

D	Infrastructuur	0,0	0,0	-0,1	-0,2	-0,5	-0,5

E	Kwaliteit onderwijs	0,0	-0,5	-1,0	-1,1	-1,3	-1,5

F	Natuur en leefomgeving	0,0	0,0	-0,1	-0,2	-0,3	-1,4

	totaal	-0,5	-1,9	-2,6	-2,9	-3,5	-4,7



 	Lasten	2011	2012	2013	2014	2015	struc

1	Podiumkunsten, kunst en verzamelvoorwerpen naar 19%	0,1	0,1	0,1	0,1
0,1	0,1

2	Afschaffen heffingskortingen box 3	0,1	0,1	0,1	0,1	0,1	0,1

3	Doorwerkbonus één jaar opschuiven	0,0	0,1	0,1	0,1	0,1	0,1

4	Aftrek levensonderhoud kinderen beperken tot 21 jaar	0,0	0,1	0,1	0,1
0,1	0,1

5	Giftenaftrek beperken tot ANBI’s met renseigneringsplicht	0,0	0,0
0,0	0,0	0,0	0,0

6	Leeftijdsgrens jongste kind naar 12 jaar bij alleenstaande
(aanvullende) ouderkorting	0,0	0,3	0,3	0,3	0,3	0,3

7	Assurantiebelasting: gezinnen	0,2	0,2	0,2	0,2	0,2	0,2

8	Witteveen aanpassen (taakstellend)	0,0	0,0	0,7	0,7	0,7	0,7

9	Schrappen uitzonderingen OAHK (cohorten 63-72 en gezinnen met jonge
kinderen) 	0,0	0,2	0,2	0,3	0,3	0,4

10	Assurantiebelasting: bedrijven	0,1	0,1	0,1	0,1	0,1	0,1

11	Terugsluis bedrijven	-0,1	-0,1	-0,1	-0,1	-0,1	-0,1

12	Lastenverlichting bedrijfsleven (i.p.v. subsidies EZ)	0,0	-0,1	-0,3
-0,4	-0,5	-0,5

13	SDE-plusheffing	0,0	0,0	0,1	0,2	0,3	1,4

14	Doorstroming huurmarkt	0,0	0,0	0,0	0,8	0,8	0,8

15	Vitaliteitsregeling	0,0	0,0	0,0	0,0	0,0	0,0

16	Effect ombuigingen cure	0,0	-0,2	-0,2	-0,3	-1,2	-1,5

	totaal	0,4	0,8	1,5	2,2	1,3	2,2



OMBUIGINGEN

A. Kleinere overheid

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

A	Kleinere overheid	0,20	1,17	2,74	4,10	6,14	6,56

1	Taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO's

	0,44	1,08	1,52	1,79

2	Nationale politie	-0,09	-0,04	0,03	0,05	0,08	0,23

3	Kosten evenementen

0,03	0,03	0,03	0,03	0,03

4	Rechtsbijstand



0,05	0,05	0,05

5	Toespitsen hoger beroep, cassatie

	0,01	0,01	0,01	0,01

6	Minder groepstaakstraffen	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

7	Griffierechten

	0,24	0,24	0,24	0,24

8	Politieonderwijs



	0,06	0,06

9	ANPR (uitgavenkant)



0,01	0,01	0,01

10	verkorten RAIO-opleiding



	0,00	0,01

11	Meldkamers



	0,01	0,05

12	Plukze	-0,01	-0,01	-0,01	0,00	0,02	0,04

13	Toezicht beroepsgroepen



0,01	0,01	0,01

14	Politietoezichthouder

0,01	0,02	0,03	0,03	0,04

15	Montfransgelden

0,08	0,08	0,08	0,08	0,08

16	Doelmatige inzetbaarheid Defensie en minder JSF’s	0,20	0,40	0,50
0,50	0,50	0,50

17	Stopzetten ISV/BLS



	0,23	0,23

18	Leefomgeving en natuur







	Schrappen bijdrage Afvalfonds 

	0,12	0,12	0,12	0,12

	Bundeling verantwoordelijkheden waterschappen

	0,01	0,02	0,02	0,02

	Bodembescherming: minder beschikkingsmomenten

0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	Efficiency winst uitvoering natuurbeheer

0,01	0,02	0,03	0,04	0,04

	Geen inzet SBB buiten EHS (inclusief verkoop gronden)

	0,01	0,02	0,03	0,04

	Versoberingsmaatregelen

	0,01	0,02	0,03	0,03

	Afschaffen RodS	0,04	0,04	0,04	0,01	0,01	0,01

	Ontstapeling gebiedscategorieën	0,01	0,02	0,02	0,02	0,03	0,03

	Bodemsanering NS



	0,01	0,01

	Geluidsanering spoor doorberekenen



	0,00	0,00

	Gebiedsconcessies natuurgebieden	0,00	0,01	0,02	0,03	0,03	0,03

	Bovenplanse verevening voor natuurinvesteringen

	0,00	0,01	0,01	0,01

	Kosten MER commissie doorberekenen



0,01	0,01	0,01

	Robuuste verbindingen schrappen	0,01	0,03	0,04	0,05	0,05	0,05

19	Breder toepassen PPS bij aanleg infrastructuur

	0,01	0,03	0,05	0,05

20	Verhogen opbrengst spoorsector en meer doelmatigheid



	0,16	0,16

21	Aanbesteden OV grote steden

	0,06	0,06	0,12	0,12

22	Niet invoeren kilometerheffing

0,04	0,04	0,04	0,30	0,00

23	Hogere gebruiksvergoeding spoor



	0,05	0,05

24	Temporisering en versobering kaderrichtlijn water	0,02	0,02	0,02	0,04
0,05	0,05

25	Ruimtelijke inpassing bovenwettelijk

0,02	0,03	0,05	0,05	0,05

26	Vereenvoudiging omgevingsrecht



0,05	0,05	0,05

27	Doorwerking GF/PF via normeringssystematiek

0,31	0,70	1,06	1,34	1,34

28	Overige maatregelen openbaar bestuur







	a. Taakverbreding provincies

0,13	0,13	0,10	0,09	0,09

	b. Maatregelen waterschappen

0,00	0,00	0,05	0,10	0,10

	c. vermindering aantal politieke ambtsdragers (25%)

0,00	0,00	0,00	0,12	0,12

	d. verminderen aantal leden Staten-Generaal (33%)





0,01

29	Opzetten van regionale omgevingsdiensten

0,05	0,08	0,10	0,10	0,10

30	Overhevelen zorg voor jeugd naar gemeenten



	0,08	0,30

31	Takenpakket publieke omroep

	0,05	0,10	0,20	0,20



Toelichting

1.    De besparing bij het Rijk, ZBO’s en agentschappen wordt als
volgt verdeeld:

Alle departementen (incl. baten-lastendiensten en uitvoerende ZBO’s)
krijgen, bovenop de 231 mln waartoe het demissionaire kabinet reeds
heeft besloten, een taakstelling van afgerond 1,5% (netto) per jaar in
de periode 2013-2015 oplopend tot afgerond 4,5% (netto) in 2015 op
personeel en materieel. In de grondslag zijn de gebruikelijke onderdelen
van het rijk meegenomen, inclusief de begrotings- en premiegefinancierde
ZBO’s. Dit is exclusief de tariefgefinancierde delen van
baten-lastendiensten (vanaf 2013) en ZBO’s. Daarvoor geldt wel dat
deze onderdelen ook een efficiencyslag kunnen maken.

Daarboven komen er kortingen die ingevuld moeten worden met een
vermindering van taken dan wel versoberingen. Departementen waarvoor
aanzienlijke extensiveringen of verschuivingen van beleids- of
uitvoeringsverantwoordelijkheid gewenst worden geacht krijgen een extra
taakstelling. Het gaat hierbij om de departementen VROM, VenW, SZW,
BuZa, EZ, BZK (excl. KLPD), LNV, OCW en Defensie
(kerndepartement+baten-lastendiensten en MIVD). Dit leidt tot een
aanvullende korting. 

Deze variant leidt tot de volgende opbouw van de financiële
taakstellingen in 2015.

Besparing per departement (netto, in mln. euro)	Generiek 	Additioneel 
Totaal 

AZ 	1	0	1

HCvS	12	0	12

BuZa (incl. Postennetwerk)	21	46	67

Jus (incl. ondersteuning OM+ZM + deel J&G)	175	0	175

BZK (excl. KLPD)	29	63	92

OCW (incl. deel J&G)	31	69	100

Financiën	139	0	139

Defensie (kerndep.+agentschappen+MIVD)	33	73	106

VROM (incl. WWI)	23	50	72

V&W	61	135	196

EZ (incl. Agentschap NL)	27	102	128

LNV	35	80	115

SZW (incl. deel J&G, UWV)	91	198	288

VWS (incl. deel J&G)	25	0	25

Totaal	702	815	1.517



De verdeling over de jaren is per departement als volgt:

Besparing per departement (in mln. euro)	2012	2013	2014	2015	Struc
(2018)

AZ	0	0	1	1	2

HCvS	0	6	9	12	14

BuZa (incl. Postennetwerk)	0	18	48	67	78

Jus (incl. ondersteuning OM+ZM + deel J&G)	0	62	119	175	206

BZK (excl. KLPD)	0	25	67	92	109

OCW (incl. deel J&G)	0	27	72	100	117

Financiën	0	46	93	139	163

Defensie (kerndep.+agentschappen+MIVD)	0	29	77	106	125

VROM (incl. WWI)	0	20	52	72	85

V&W	0	53	142	196	231

EZ (incl. Agentschap NL)	0	34	94	128	151

LNV	0	31	83	115	135

SZW (incl. deel J&G, UWV)	0	80	209	288	339

VWS (incl. deel J&G)	0	7	16	25	30

Totaal	0	439	1.080	1.517	1.785



In de verdeling is rekening gehouden met extra besparingsverlies in de
jaren 2012 en 2013 bij departementen met een aanvullende taakstelling.
Taakstellingen van een dergelijke omvang kunnen niet worden ingevuld
louter door het natuurlijk verloop van personeel. De regelingen die
nodig zijn om ambtenaren af te laten vloeien brengen incidenteel kosten
met zich mee. Er is rekening mee gehouden dat de additionele
besparingen in 2012 volledig weglekken doordat incidentele kosten moeten
worden gemaakt. Voor 2013 is ervan uitgegaan dat deze kosten de helft
bedragen van de additionele besparingen in dat jaar. Deze kosten zijn
in de departementale bedragen verwerkt. Ter beperking van dit
besparingsverlies wordt het arbeidsrechtelijk regime voor ambtenaren
(incl. onderwijs) gelijk gesteld aan dat in de marktsector. Hiermee kan
mogelijk het budgettair veronderstelde besparingsverlies worden
voorkomen. Departementen zullen vanaf het begin voortvarend van start
gaan om de jaarlijkse taakstelling te realiseren. 

 

Besparingen kunnen worden behaald door een vergaande standaardisering en
samenwerking binnen de bedrijfsvoering van de ‘kernministeries’ van
de rijksdienst. De minister van BZK wordt verantwoordelijk gesteld voor
de kaderstelling en het SGO voor het zware uitvoerings-programma dat
hiervoor nodig is. Ook clustering van uitvoeringdiensten biedt
aanzienlijke besparingsmogelijkheden. Besparingen zitten in sterke
vereenvoudiging en standaardisering van processen, outsourcing en daarna
samenvoeging. Gestart kan worden met de clustering van diensten
rijksincasso, subsidies (inclusief uitvoering EU-subsidies) en vastgoed.


Verdergaand zou naar centralisatie van huisvestingsbudgetten gekeken
kunnen worden. Ministeries gaan dan – zoals nu – niet meer over hun
eigen huisvestiging. Door centralisatie kan op den duur een beter
leegstandsbeheer worden gevoerd door optimalisatie van de werkplekken.
Het gaat hierbij om budgetten voor huisvesting (incl. nutsvoorziening),
facilitaire diensten, vervoer en gebouw- en werkplek gerelateerde ICT.
Budgetten die onlosmakelijk zijn verbonden met het primaire proces
moeten, om de integrale (beleids)afweging te kunnen blijven maken,
nadrukkelijk niet gecentraliseerd worden. 

Er komt een nationale politie onder verantwoordelijkheid van de minister
die belast is met de zorg voor veiligheid. Hierin gaan de regionele
korpsen, het KLPD, de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland en
de Politieacademie op. Er komen tien politieregio's waarbij de grenzen
van de tien arrondissementen van de gerechtelijke kaart leidend zijn.
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet (30880) wordt aangepast
aan het voorgaande. 

Per 2012 worden de kosten van politie-inzet doorberekend aan de
organisatie van een evenement. (Dit is conform maatregel 35 van Brede
Heroverweging (BHO) 15) 

Besparingen in de rechtsbijstand worden gerealiseerd door het invoeren
van de mogelijkheid om zonder tussenkomst van een advocaat een
echtscheiding bij de rechter aan te vragen en door aanpassingen en/of
niet-indexeren van de tarieven van de advocatuur in de gesubsidieerde
rechtshulp. (Dit is conform maatregel 50 van BHO 15) 

In de civiele rechtspraak wordt de meervoudige rechtspraak beperkt. Alle
civiele kantonzaken zullen in hoger beroep enkelvoudig worden behandeld.
(Dit is conform BHO 15, maatregel 41)

90% van de huidige groepstaakstraffen wordt vervangen door individuele
taakstraffen. (Deze maatregel is conform BHO15, maatregel 44)

De rechtspraak wordt per 2013 bekostigd door degenen die daar gebruik
van maken. Personen met lage inkomens worden gecompenseerd. (Dit komt
overeen met maatregel 28 van BHO 15, zij het met versnelde invoering.) 

Aspiranten bij politie en Kmar ontvangen niet langer een salaris dan wel
bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud. Daarnaast wordt de
opleidingsduur aan de politie-academie bekort. (Dit komt overeen met de
maatregelen 29 en 37 van de BHO 15.)

Door structureel gebruik te maken van automatische nummerplaatherkenning
(ANPR) wordt 14 mln. aan extra strafrechtelijke inkomsten gegenereerd. 

De opleiding tot Rechterlijk Ambtenaar in Opleiding (RAIO) wordt bekort.

Het aantal meldkamers wordt gereduceerd tot één meldkamerorganisatie
met drie locaties.

De activiteiten in het kader van het afnemen van met misdrijf verkregen
financieel voordeel worden geïntensiveerd.

De kosten van het toezicht op onder andere notarissen wordt vanaf 2014
doorberekend aan de beroepsgroep zelf, evenals de kosten van de
tuchtrechtspraak. (Betreft maatregel 33 uit BHO 15).

De functie van politietoezichthouder wordt ingevoerd. Dit type agent
heeft minder (gewelds)bevoegdheden. 

Per 2012 vallen de zgn. Montfransgelden (voor sociale veiligheid) vrij.
De hiermee bekostigde activiteiten worden niet gecontinueerd.

De besparingen worden voor structureel 0,4 mld gerealiseerd met het
uitgangspunt van een veelzijdig inzetbare krijgsmacht. Het totaal aantal
aan te schaffen jachtvliegtuigen wordt verder verminderd om een
additionele structurele besparing te realiseren van 0,1 mld in de
exploitatie. Besparingen in de eerste jaren (taakstellend) worden
gerealiseerd door o.a. aanpassing van de investeringsquote en in deze
kabinetsperiode, op het 2e testtoestel na, geen JSF-toestellen aan te
schaffen.

De budgetten voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en
Budget Locatiegebonden Subsidies (BLS) worden geheel afgeschaft nadat de
huidige juridisch verplichte convenantperiode afloopt.

De totale besparing bedraagt 390 mln en wordt o.a. ingevuld door
maatregelen uit de heroverwegingsvariant Maatschappelijk Efficiënt en
Solide (MES), exclusief gebiedsgericht beheer bodemsanering,
recentralisatie ILG en zelfrealisatie Nationale Landschappen. De
maatregelen uit de heroverweging volgen de volgende invalshoeken:
herziening wet- en regelgeving, verbeteren governance, alternatieve
financiële arrangementen (vervuiler betaalt-principe en
profijtbeginsel) en ambities aanpassen. Daar bovenop worden er gronden
van Staatsbosbeheer verkocht en wordt RodS afgeschaft. De beschikbare
middelen om robuuste verbindingen (incl. de Oostvaarderswold) binnen de
EHS te realiseren worden geschrapt. 

De toegestane uitgaven aan beschikbaarheidsvergoedingen in het
infrafonds wordt verhoogd van 10% naar 20%, waardoor meer PPS projecten
kunnen worden opgestart. Ervaring met PPS projecten leert dat een
efficiencywinst van 10% op infrastructuurprojecten goed haalbaar is.
Verhoging van het aandeel PPS projecten leidt tot een besparing van
structureel ca. 50 mln. (BHO 3, maatregel 2.3).

Door efficiencyverbetering kan de opbrengst van de spoorsector worden
vergroot (hogere concessieopbrengst, lagere rijksbijdrage aan ProRail).

Door openbare aanbesteding van het stadsvervoer in de G3-stadsregio’s
kan structureel ca 120 mln bespaard worden. De rijksbijdrage aan de BDU
voor de drie grote stadsregio’s wordt met dit bedrag beperkt.

Door af te zien van invoering van de kilometerheffing kan het hiervoor
gereserveerde investeringsbedrag bespaard worden (BHO 3, maatregel
3.2.1).

De kosten voor het gebruik van het spoor worden doorberekend aan de
vervoerders (BHO 3, maatregel 3.3.1).

In de periode tot 2027 wordt ca. 7 mld uitgegeven aan de Kader Richtlijn
Water, waarvan ruim 3/4 wordt gedragen door regionale overheden. Door
versobering en temporisering van de uitvoering van de
rijksdoelstellingen wordt de bijdrage van het Rijk aan de Kader
Richtlijn Water structureel met 50 mln verlaagd.

Het Rijk betaalt bij de inpassing van rijksinfrastructuur alleen de
meest kosteneffectieve maatregelen om te voldoen aan de wettelijke
vereisten. (BHO 3, maatregel 4.1)

Door het vereenvoudigen en stroomlijnen van het omgevingsrecht kan door
kortere looptijden en minder bezwaarprocedures minimaal 10% bespaard
worden op de plankosten die overheden, burgers en bedrijven moeten maken
om ruimtelijke projecten te realiseren. Dat betekent dat op termijn een
besparing gerealiseerd kan worden van 50 mln op het Infrastructuurfonds.
Deze maatregel ligt in het verlengde van de Crisis- en Herstelwet. 

De ontwikkeling van de rente-uitgaven van het Rijk zijn niet langer
relevant voor de ontwikkeling van het GF en PF. De normeringssystematiek
“samen de trap op, samen de trap af” wordt verder met ingang van
2012 weer in werking gesteld, waarbij de begroting 2011 als startpunt
geldt. 

Overige maatregelen openbaar bestuur:

De onderdelen van de EHS en ILG (incl. aandeel DLG, Subsidie Agrarisch
Natuurbeheer, ganzenbeheer en het faunafonds) die na ombuigingen
resteren en de Regionale Historische Centra worden gedecentraliseerd
naar provincies met een korting op het budget van 25%. De huidige
eigendomsverdeling van de grondvoorraad van DLG blijft gehandhaafd. De
doelstelling EHS wordt neerwaarts bijgesteld. De wettelijke normering
van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt zodanig
aangescherpt dat de kortingen niet worden afgewenteld (op
autobezitters).

Een deel van de rijkstaken op terrein van water (beheer en onderhoud van
primaire waterkeringen) wordt overgedragen aan waterschappen. Dit leidt
tot een besparing op de rijksbegroting (Infrastructuurfonds).
Waterschappen kunnen deze taken structureel financieren uit de
efficiencywinsten uit operatie-Storm (eigen voorstel waterschappen). De
eerste jaren financieren ze dit zelf voor door in te teren op hun
vermogen (zonder extra lastenverhoging). De waterschapsbesturen worden
indirect gekozen door gemeenteraden.

Verminderen van het aantal politieke ambtsdragers bij provincies,
gemeenten en waterschappen levert een besparing op de loonkosten en de
kosten aan directe ondersteuning (Variant BHO 18).

Verminderen van het aantal leden van de Staten-Generaal met éénderde
levert een besparing op van 6 mln structureel. Hiervoor is een
grondwetswijziging nodig.

Door het oprichten en uitbouwen van regionale uitvoeringsdiensten
(RUD’s) boeken decentrale overheden efficiencywinst op het gebied van
vergunningverlening, toezicht en handhaving. Er is uitgegaan van een
ingroeimodel van 4 jaar waarbij rekening is gehouden met
invoeringskosten het eerste jaar. De besparingen worden afgeroomd via
een verlaging van het provincie- en/of gemeentefonds.

Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk
voor de uitvoering van alle jeugdzorg die nu onder het Rijk, de
provincies, de gemeenten, de AWBZ en de ZvW valt. Alle gelden die hier
momenteel in omgaan zullen (inclusief 90 mln die provincies vanuit hun
algemene middelen inzetten voor jeugdzorg), verminderd met een
efficiencykorting (300 mln), worden overgeheveld naar gemeenten. Door
het samenvoegen van de verschillende financieringsstromen en het laten
vervallen/anders vormgeven van het recht op zorg zijn gemeenten in staat
maatwerk te leveren en kan het stelsel van zorg voor jeugdigen
doelmatiger en doeltreffender worden vormgegeven.

Er vindt een bezuiniging plaats op de publieke omroep alsmede o.a. de
themakanalen en het muziekcentrum voor de omroep. Hiertoe zal met ingang
van 2016 het stelsel worden gewijzigd (de huidige erkenningperiode loopt
tot en met 2015). Op grond van de mogelijkheden binnen het huidige
stelsel worden vanaf 2013 de uitgaven aan de publieke omroep stapsgewijs
verlaagd. Hiertoe zal per 1 januari 2013 een nieuwe Mediawet van kracht
worden. De 200 mln taakstellende structurele besparing zal, indien dat
een verschraling van kwaliteit tot gevolg mocht hebben, leiden tot één
publiek net minder.

B. Subsidies

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

B	Subsidies	0,17	0,50	0,84	1,13	1,38	2,51

	EZ







1	SDE

	0,05	0,09	0,09	1,20

2	Themagerichte innovatiesubsidies	0,03	0,08	0,16	0,22	0,30	0,30

3	Ondernemingsklimaatsubsidies	0,02	0,06	0,12	0,14	0,20	0,20

4	VROM







	SMOM-subsidie beëindigen 	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	Instrumenten gebiedsontwikkeling 	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

	Bufferzones decentraliseren of stopzetten



0,01	0,01	0,01

	Waddenfonds decentraliseren met efficiencykorting	0,00	0,01	0,01	0,01
0,01	0,01

	Verdroging-budget duurz. ondernemen, duurzaam bodemgebruik en
milieukwaliteit 



0,02	0,02	0,02

	Onderzoek en materieel 	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	Taakstelling diverse kleine subsidies	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

	Subsidies roetfilters geen vervolg geven 	0,00







ProMT subsidies 

	0,00	0,00	0,00	0,00

	OCW







5	Cultuursubsidies	0,03	0,05	0,10	0,15	0,20	0,20

6	Taakstelling

0,14	0,14	0,14	0,13	0,13

	VWS







7	Taakstelling	0,01	0,04	0,07	0,10	0,10	0,10

	LNV







8	Taakstelling subsidies / verkoop gronden ZBO's LNV	0,02	0,03	0,04	0,05
0,05	0,03

	V&W







9	Taakstelling	0,01	0,03	0,04	0,06	0,08	0,08

10	Korting BDU/exploitatiebijdrage regionaal OV	0,03	0,06	0,09	0,12	0,16
0,20

	SZW







11	Taakstelling

	0,01	0,01	0,02	0,02



Toelichting

De SDE stopt per 1-1-2011 en wordt omgevormd tot een SDE+ regeling. De
reeds aangegane verplichtingen voor de SDE worden nog uit algemene
middelen gefinancierd. Deze verplichtingen lopen af naar €0 in 2029.
Hiermee wordt een ombuiging gerealiseerd van 1,2 mld. De huidige
verplichtingen MEP en SDE blijven uit algemene middelen gefinancierd.

Innovatiemiddelen op de EZ-begroting worden geschrapt, waarbij de nadruk
ligt op themagerichte innovatiesubsidies (o.a. Syntens,
luchtvaartbeleid, ruimtevaartbeleid en innovatieprogramma’s). 

De besparing wordt gerealiseerd door het schrappen van subsidies
gericht op het ondernemingsklimaat en internationale
bedrijfslevenprogramma’s (onderdeel van HGIS, non-ODA). Het regionaal
economisch beleid wordt waar mogelijk versoberd gedecentraliseerd (o.a.
pieken in de delta en bedrijventerreinen).

De totale besparing ad structureel 51 mln. wordt o.a. gerealiseerd door
diverse ombuigingen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu,
zoals o.a. het afschaffen van subsidieregelingen voor
milieuorganisaties, internationaal milieubeleid en een decentralisatie
van het Waddenfonds (inclusief efficiencykorting bespaart dit 5 mln). 

De uitgaven aan cultuur worden verlaagd. De versobering heeft betrekking
op de vierjarige- en langjarige cultuursubsidies, de Cultuurfondsen en
overige programmakosten. De uitgaven aan behoud en beheer cultureel
erfgoed, bibliotheken en het Nationaal Archief worden zoveel mogelijk
ontzien. Uitgangspunt is dat in alle regio's een hoogwaardig cultureel
aanbod blijft bestaan. Er komt een Geefwet.

Deze ombuiging wordt gerealiseerd door een maximale omzetting van alle
specifieke subsidies in de lumpsum, onder aftrek van de reeks ad 135
mln. Deze ombuiging komt in de plaats van de besparing op de
Kinderopvangtoeslag in de Miljoenennota 2011.

Dit betreft een taakstellende bezuiniging op subsidies van VWS voor
onder andere beïnvloeding leefstijl, anti-roken en
patiëntenverenigingen (opbrengst 50 mln). Voor de overige 50 mln. zal
VWS een taakstelling ingeboekt krijgen. 

Verschillende subsidies op het LNV-domein komen te vervallen en
daarnaast worden extra gronden uit de ZBO’s onder LNV verkocht. Met
uitzondering van subsidies die reeds meelopen in de decentralisatie van
de EHS en het ILG, betreft het ondermeer subsidies op het terrein van
duurzaam ondernemen, innovatie en onderzoeksprogramma's DLO. 

De subsidies op het terrein van VenW worden beperkt. Daarbij zal het
huidige takenpakket van het KNMI nader worden bezien (evt.
privatisering).

De rijksbijdrage aan de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer wordt
beperkt met 5%. Daarnaast wordt de reële groei van de BDU afgeroomd met
1,1% per jaar. Deze maatregel is aanvullend op de maatregel om het OV in
de grote steden openbaar aan te besteden (BHO, maatregel 2.1.2).

De subsidies op het terrein van SZW worden taakstellend beperkt.

C. Immigratie & Integratie

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

C	Immigratie en Integratie	0,00	0,02	0,04	0,06	0,08	0,11

1	Einde aan specifiek integratiebeleid

0,01	0,01	0,01	0,02	0,03

2	Leges regulier verhogen

	0,01	0,01	0,03	0,03

3	Beperken instroom en verkorten doorlooptijden (max.)

0,01	0,02	0,03	0,03	0,03

4	Rationalisatie COA



0,00	0,01	0,02

5	Leges twv kostendekkend maken

	0,00	0,00	0,00	0,00

6	Gevolgen onttrekken aan verplichte inburgering	pm	pm	pm	pm	pm	pm



Toelichting

Bij immigratie worden maatregelen genomen die een beperking van de
kosten van de vreemdelingenketen en dempende werking op de instroom van
asielzoekers tot gevolg hebben. Zo worden de doorlooptijden bij de IND
en de Rechtbanken versneld. Dit heeft een kortere verblijfsduur van
asielzoekers in de opvang tot gevolg. Verder worden de d-gronden voor
asiel (art 29 VW2000) afgeschaft en er wordt een grotere
verantwoordelijkheid voor het aantonen van zijn of haar identiteit bij
de vreemdeling gelegd. Nederland blijft hiermee voldoen aan haar
internationale verplichtingen. Dit levert 30 mln structureel op
(grotendeels gebaseerd op BHO variant 14 A). Daarnaast worden de leges
voor reguliere aanvragen kostendekkend gemaakt. Dit levert structureel
25 mln op (vanaf 2014).

Er wordt uiterlijk in 2013 een sociaal leenstelsel ingevoerd ten behoeve
van inburgeringscursussen (zie onder de intensiveringen). Tot slot wordt
het specifieke integratiebeleid geheel afgeschaft (dit betreft het
integratiebeleid wat op artikel 4 van de oude begroting van Wonen Wijken
en Integratie stond). Dit levert structureel 29 mln op (grotendeels
gebaseerd op BHO variant 14 D3). 

D. Internationale samenwerking

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

D	Internationale samenwerking	0,41	0,91	0,75	1,79	1,86	1,86

1	Ontwikkelingssamenwerking gemiddeld op 0,7% BNP-ODA per jaar in
kabinetsperiode	0,34	0,84	0,66	0,69	0,75	0,75

2	Toerekening conform ODA-criteria	0,06	0,06	0,06	0,06	0,06	0,06

3	HGIS/vrijwillige afdrachten internationale organisaties	0,01	0,01	0,03
0,04	0,05	0,05

4	EU-afdracht



1,00	1,00	1,00



Toelichting

De besparing wordt gerealiseerd door de uitgaven voor OS van 0,8%
BNP-ODA terug te brengen naar gemiddeld 0,7% BNP-ODA (vanaf 2012) per
jaar in de kabinetsperiode (inclusief internationaal klimaatbeleid).

Volgens internationale afspraken is het mogelijk om de toerekening aan
ODA te verhogen met 60 mln, door onder andere een hogere EU-toerekening
en meer kosten toe te rekenen voor vrijwillige terugkeer asielzoekers.

Vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties worden verminderd
of gestopt. De besparing bedraagt 0,05 mld, waarvan 0,04 mld op de
begroting van buitenlandse zaken (zie bijlage 4 van BHO 13)

Het ingeboekte bedrag heeft betrekking op het behouden van de huidige
korting van 1 miljard op de EU-afdracht. 

E. Gematigde loonontwikkeling

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

E	Gematigde loonontwikkeling	0,79	0,81	0,83	0,86	0,87	0,87

1	Loonontwikkeling collectieve sector 	0,79	0,81	0,83	0,86	0,87	0,87



Toelichting

De lonen in de collectieve sector (excl. zorg) worden in 2011 bevroren
(nominaal nul). Dit betekent dat ook de loonbijstelling tranche 2011
voor wat betreft de ruimte voor contractloon (cls) niet wordt
uitgedeeld. Mocht geen overeenstemming met de bonden worden bereikt over
een nominale nullijn, dan vindt een wetswijziging plaats om het
zogenoemde overeenstemmingvereiste te wijzingen ter voorkoming van
besparingsverlies dan wel afwenteling op het
voorzieningenniveau/programma-uitgaven. 

F. Inkomensoverdrachten

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

F	Inkomensoverdrachten	-0,04	1,48	2,72	3,59	4,34	9,01

1	AHK in referentieminimumloon afbouwen in 20 jaar

0,06	0,11	0,16	0,21	1,00

2	Bevriezen doelgroep zorgtoeslag

0,60	1,30	1,70	2,10	2,90

3	Beperken/samenvoegen Wajong, WSW en re-integratiebudgetten







	Beperken Wajong tot volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

0,02	0,04	0,07	0,09	0,90

	Verlagen uitkering gedeeltelijk arbeidsongeschikten 	-0,03	-0,03	-0,03
0,05	0,10	0,00

	Beperken nieuwe instroom WSW tot beschutte arbeid + loondispensatie
voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten:



0,03	0,10	0,65

	Maatregelen WWB

0,05	0,10	0,10	0,10	0,10

	Gerichte re-integratie en begeleiding ontschotte WWB, Wajong en WSW
(netto)

0,20	0,29	0,42	0,49	0,30

	Gerichte re-integratie WW (bruto korting 0,1)

0,05	0,05	0,05	0,05	0,05

	Gerichte bemiddeling

0,03	0,05	0,08	0,10	0,10

4	Maatregelen kindgebonden budget

0,20	0,21	0,22	0,23	0,23

5	Aanpassingen kinderopvangtoeslag

0,11	0,15	0,18	0,20	0,20

6	Afschaffen WWIK

0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

7	Woonlandbeginsel WIA, ANW, AKW/WKB	-0,01	0,01	0,01	0,02	0,02	0,03

8	Normeren lokaal inkomensbeleid

0,04	0,04	0,04	0,04	0,04

9	Uitzendbureaus bij ziekte verantwoordelijk voor werknemers

-0,01	0,02	0,02	0,02	0,02

10	Selectieve en gerichte schuldhulpverlening

0,02	0,02	0,02	0,02	0,02

11	AOW vanaf pensioneringsdatum

0,07	0,07	0,07	0,07	0,07

12	Aanpak fraude

0,05	0,09	0,14	0,18	0,18

13	Niet exporteren kinderbijslag buiten EU



0,01	0,01	0,01

14	Verlengen termijn zelfstandig verblijfsrecht huwelijksmigranten



0,01	0,01	0,01

15	Geen AOW tegemoetkoming bij onvolledige opbouw

0,02	0,02	0,02	0,02	0,02

16	Vermogenstoets zorgtoeslag

	0,17	0,17	0,17	0,17

17	Vermogenstoets kindgebonden budget

	0,02	0,02	0,02	0,02

18	Verhogen AOW-leeftijd 





2,00



Toelichting

De afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting (ahk,
in de fiscaliteit al vanaf 2009 afgebouwd) wordt doorvertaald naar de
uitkeringshoogte (excl. AOW). Hierbij is uitgegaan van afbouw in 20 jaar
met ingang van 2012. 

Vanaf 2012 worden in 4 gelijke stappen de normpercentages voor
alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens verhoogd van 2,7% naar 3,5%
respectievelijk van 5% naar 7%, en het afbouwpercentage van 5% naar
6,5% in 2015. Het budgettaire beslag van de zorgtoeslag wordt hierdoor
constant gehouden in de periode tussen 2010 en 2015, waarmee wordt
voorkomen dat het aantal huishoudens dat zorgtoeslag ontvangt sterk
oploopt.

De bestaande budgetten voor WAJONG, WSW en WWB worden ontschot. Met
ingang van 1-1-2012 wordt de Wajong alleen toegankelijk voor volledig en
duurzaam arbeidsongeschikten. De bestaande Wajong-populatie zal vanaf
1-1-2012 worden ingedeeld in ‘volledig en duurzaam’
arbeidsongeschikt en ‘gedeeltelijk’ arbeidsongeschikt, waarbij de
uitkering van gedeeltelijk arbeidsongeschikten per 1-1-2014 wordt
verlaagd naar 70% WML. Huidige WSW-ers worden niet herkeurd. De WSW
blijft bestaan voor mensen die geïndiceerd zijn voor een beschutte
werkplek. Het systeem van loondispensatie dat in de Wajong bestaat wordt
ook mogelijk voor nieuwe instroom met een indicatie ‘begeleid
werken’. Deze mensen ontvangen een beloning (loon en/of een aanvulling
daarop) tot maximaal WML. Bestaande groepen worden ontzien. Wel zal
hierdoor de wachtlijst in de WSW worden beperkt. Het subsidiebedrag per
WSW-plek zal worden afgestemd op eerder doorgevoerde wijzigingen in de
WSW-CAO. Door samenvoeging van de re-integratie en begeleidingsbudgetten
kunnen deze middelen gerichter en efficiënter worden ingezet, waarbij
speciale aandacht zal worden besteed aan mensen met een arbeidshandicap.
Ook het budget voor bemiddeling van het UWV zal gerichter worden
ingezet.

In de WWB wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets
op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen
(met een beperkte vrijlatingsregeling voor minderjarige kinderen). De
voorwaarden en sancties voor jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op
de bijstand (Wet investeren Jongeren) worden aangescherpt. Bij
vaststelling van het zogenoemde I-deel wordt hier rekening mee gehouden.
De wet Vazalo zal niet in werking treden. 

De verhoging van de tegemoetkoming van het kindgebonden budget (WKB) in
2011, wordt per 1 januari 2012 teruggedraaid. Daarnaast wordt met deze
maatregel het kindgebonden budget vanaf 2012 tot en met 2015 niet
jaarlijks geïndexeerd en wordt per 2012 de oploop in het kindgebonden
budget afgeschaft vanaf het derde kind. 

Kinderopvangtoeslag. Per 1 januari 2012 worden drie maatregelen
getroffen. In de eerste kind tabel wordt de vaste voet lineair afgebouwd
van 33,3% naar 0 (BHO 5, p. 78 nr. 7). In de tweede kind tabel wordt het
subsidiepercentage versneld afgebouwd naar 64% (BHO 5, p. 78 nr. 14).
Tot slot wordt het maximum uurtarief verlaagd richting € 5,-. De
invulling van deze laatstgenoemde maatregel wordt komend voorjaar in
samenhang bezien met de invulling van de ombuigingen in de
kinderopvangtoeslag die onderdeel uitmaken van de maatregelen vanaf 2012
uit de Miljoenennota.

De WWIK wordt m.i.v. 2012 afgeschaft, waardoor dezelfde polisvoorwaarden
gaan gelden als in de WWB. 

Invoering van het woonlandbeginsel voor de WIA, ANW, AKW/KGB leidt tot
een verlaging van de uitkeringen. Het woonlandbeginsel wordt m.i.v. 2012
toegepast op alle landen.

Om de armoedeval te beperken wordt de inkomensgrens van het gemeentelijk
inkomensbeleid genormeerd op maximaal 110% WML, zodat
inkomensaanvullingen gerichter worden verstrekt. 

Uitzendwerkgevers worden verantwoordelijk voor twee weken
loondoorbetaling bij ziekte van hun werknemers.

Met ingang van 2012 kan beroep worden gedaan op een meer selectieve en
gerichte toepassing van schuldhulpverlening en nazorg.

Het recht op de AOW-uitkering gaat m.i.v. 2012 in, op de dag dat men de
AOW-leeftijd heeft bereikt. 

Uitkeringsfraude wordt harder aangepakt. Uitkeringsfraude wordt bestraft
met het inhouden van de uitkering gedurende 3 maanden. 

De kinderbijslag en het kindgebonden budget worden niet meer buiten de
EU geëxporteerd. 

Het recht op bijstand voor immigranten hangt samen met het rechtmatig
verblijf in Nederland. Alleen wanneer een migrant over een geldige
verblijfstitel beschikt kan deze een beroep doen op de bijstand.
Huwelijksmigranten kunnen na 3 jaar een zelfstandige verblijfsvergunning
aanvragen, voor andere migranten geldt een termijn van 5 jaar. De
jareneis voor het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning
voor huwelijksmigranten wordt verhoogd van 3 naar 5 jaar. Dit levert
een besparing op in de bijstand.

De aow-tegemoetkoming wordt niet meer uitgekeerd aan personen die een
onvolledige aow-uitkering hebben en in dat kader een aanvullende
bijstandsuitkering aanvragen. 

Mensen met een box 3 vermogen boven de IB-vrijstelling plus 80 000 euro
hebben geen recht op zorgtoeslag.

Mensen met een box 3 vermogen boven de IB-vrijstelling plus 80 000 euro
hebben geen recht op kindgebonden budget.

De AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2020 verhoogd naar 66 jaar. 

G. Onderwijs

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

G	Onderwijs	0,00	0,54	0,98	1,10	1,33	1,45

1	Efficiencykorting raden en instituten

0,02	0,02	0,02	0,02	0,02

2	PO Gewichtenregeling

0,01	0,03	0,04	0,05	0,05

3	PO Budgettering Passend onderwijs

0,05	0,30	0,30	0,30	0,30

4	VO verminderen aantal profielen HAVO/VWO



0,02	0,05	0,05

5	VO vereenvoudigen bekostigingsmodel, tegengaan vertraging en
versnellen excellente leerlingen 

	0,05	0,06	0,06	0,06

6	MBO Vereenvoudiging kwalificatiestructuur, tegengaan vertraging,
verkorten en intensiveren (doorlopende) leerlijnen, kenniscentra breder
organiseren. 

	0,03	0,05	0,14	0,16

7	MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jr voor bekostiging

	0,08	0,11	0,17	0,17

8	VO efficiencykorting lesmateriaal



0,03	0,03	0,03

9	HO geen OV-jaarkaart langstudeerders

	0,01	0,01	0,03	0,03

10	HO aflossingstermijn van 15 naar 20 jaar





0,01

11	HO Invoeren sociaal leenstelsel masterfase



	0,02	0,11

12	HO langstudeerders







	a) verhoging collegegeld met € 3.000

0,18	0,17	0,15	0,14	0,14

	b) efficiencykorting instellingen met € 3.000 per student

0,19	0,17	0,16	0,14	0,14

	c) gedragseffect (in vier jaar oplopend tot 25%)

	0,03	0,06	0,09	0,09

13	Efficiency onderzoek en innovatie

0,09	0,09	0,09	0,09	0,09



Toelichting

Een efficiencykorting op adviesraden en instituten via de bijdrage van
instellingen. Deze korting mag niet raken aan het primaire
onderwijsproces en moet de bestuurlijke drukte en overbodige stapeling
van instituties in het onderwijs terugdringen. 

De maatregel betreft het aanpassen van het totaalbudget voor de
gewichtenregeling als gevolg van het dalend aantal doelgroepleerlingen.
De besparing in de tabel is gebaseerd op het constant houden van het
bedrag per schoolgewicht op het niveau van schooljaar 2010-2011.

De invoering van passend onderwijs wordt voortgezet. Daarbij wordt het
totale budget voor passend onderwijs gebudgetteerd en met €300 mln
verlaagd, puttend uit de voorstellen van de heroverwegingscommissie. Ter
voorkoming van weglek worden LWOO en PRO tevens gebudgetteerd.

In HAVO en VWO wordt het aantal profielen teruggebracht. De
efficiencywinst blijft deels bij scholen; €50 mln wordt ingeboekt. 

Het bekostigingsmodel wordt vereenvoudigd, daarbij wordt tevens ingezet
op het versnellen van excellente leerlingen en het tegengaan van
vertraging. Dit impliceert dat er voor scholen meer ruimte moet komen om
het onderwijsproces in te richten. Door aanscherping van de exameneisen
wordt diploma-inflatie voorkomen. 

De maatregel betreft het vereenvoudigen van de kwalificatiestructuur
(waaronder het verminderen van het aantal opleidingen in relatie tot de
arbeidsmarkt en het vereenvoudigen van de kwalificatiedossiers), het
tegengaan van studievertraging en verkorten en intensiveren van
(doorlopende) leerlijnen. Dit wordt via het bekostigingsysteem geregeld.
De efficiencywinst boven de taakstelling blijft bij de scholen.
Diploma-inflatie wordt voorkomen door versterking van onafhankelijke
examinering en daarbij het centraal examineren van kernvakken. 

De maatregel introduceert een nieuwe leeftijdsgrens van 30 jaar voor
publieke bekostiging van mbo-opleidingen. 

Door de invoering van gratis schoolboeken en toenemende digitalisering
van lesmateriaal is er sprake van een bewuster inkoopbeleid. Op het
budget voor lesmateriaal wordt daarom een efficiencykorting toegepast.

De OV-kaart voor langstudeerders (nominaal+1) wordt afgeschaft.

De terugbetalingstermijn voor studieleningen wordt met vijf jaar
verlengd.

Er wordt een sociaal leenstelsel ingevoerd voor studenten in de
Masterfase. Fiscale weglek wordt voorkomen.

Het collegegeld voor studenten die langer dan 1 jaar uitlopen in hun
studie wordt verhoogd met € 3000,-. De verhoging van de collegegelden
voor de langstudeerders en een aanvullende efficiencykorting voor
langstudeerders (eveneens 3000 euro) worden in mindering gebracht op het
instellingsbudget. In de raming is rekening gehouden met een
gedragseffect van 25%, te bereiken in 4 jaar. De rijksbijdrage aan de
instellingsbudgetten wordt navenant verlaagd. Fiscale weglek wordt
voorkomen.

Door schaalvergroting en door de samenwerking met het bedrijfsleven en
onderzoeksinstituten te verbeteren is het mogelijk pro rato een
efficiencykorting toe te passen op middelen voor onderzoek op
universiteiten en praktijkgericht onderzoek op hogescholen.

 

H. Zorg (Care)

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

H	Zorg (CARE)	-0,01	-0,04	0,10	0,34	0,65	0,89

1	Scheiden wonen en zorg



	0,10	0,30

2	Omschakeling handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering





0,00

3	Revalidatiezorg naar de Zvw



	0,05	0,05

4	Functies dagbesteding en begeleiding naar de WMO	-0,01	-0,06	-0,04
0,14	0,14	0,14

5	BTW-compensatiefonds care	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

6	Vermogensinkomensbijtelling AWBZ

	0,08	0,08	0,08	0,08

7	Eigen bijdrage jeugdzorg breed



	0,07	0,07

8	Beperken doelgroep AWBZ

0,02	0,06	0,12	0,21	0,25



Toelichting

In de AWBZ wordt scheiden wonen en zorg doorgevoerd. Dit levert 0,1 mld
aan doelmatigheidswinst op in 2015 en structureel 0,3 mld. Compensatie
vindt plaats via een verlaging van de intramurale eigen bijdrage en
verhoging van de huurtoeslag, waardoor gemiddeld op macroniveau geen
koopkrachteffecten optreden. 

Kabinet is voornemens over te stappen naar een bekostigingssysteem
gebaseerd op uitkomst/resultaat in plaats van handelingen ten einde de
prikkelstructuur te verbeteren. De exacte vormgeving dient nader te
worden uitgewerkt.

Revalidatiezorg gaat over van de AWBZ naar de Zvw. Dit levert 0,05 mld.
doelmatigheidswinst op wanneer de ex post risicoverevening volledig is
vervallen en de revalidatiezorg meeloopt in de ex ante risicoverevening.

De functies dagbesteding en begeleiding gaan over van de AWBZ naar de
WMO. 2013 is een overgangsjaar, waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn
voor de mensen die zich na 1 januari 2013 melden. Vanaf 2014 ligt de
verantwoordelijkheid geheel bij gemeenten. De eerste jaren leidt de
overheveling tot transitiekosten; de opbrengst van 0,14 mld vanaf 2014
is een netto reeks. 

Introductie van een BTW compensatiefonds wordt onderzocht. 

De bijtelling voor het vaststellen van de eigen bijdrage AWBZ op basis
van het box 3 vermogen wordt verhoogd van 4% naar 8% op het
verzamelinkomen. Dit levert vanaf 2013 0,08 mld op.

Binnen de jeugdzorg breed wordt een eigen bijdrage ingevoerd. Bij
uithuisplaatsing wordt deze bijdrage (ten minste) gelijk gemaakt aan de
besparing die in een gezin optreedt als gevolg van het uithuis plaatsen
van een kind. Concreet wordt hierbij dan uitgegaan van een eigen
bijdrage van 3400 euro per kind per jaar. Daarnaast wordt er een eigen
bijdrage ingevoerd voor (ouders van) jeugdigen die AWBZ zorg ontvangen.
En verder wordt een eigen bijdrage ingevoerd in de extramurale
jeugdzorgverlening. Rekening houdend met de inningskosten leveren deze
maatregelen 0,07 mld op. 

In lijn met veel van de ons omringende landen wordt het IQ-criterium
voor recht op zorg in de AWBZ aangepast (BHO 12, p.91, maatregel 4). De
opgenomen besparingsreeks is voor de AWBZ taakstellend.

I. Zorg (Cure)

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

I	Zorg (CURE)	0,02	0,21	0,28	0,33	1,44	1,83

1	Marktwerking (uitbreiden B-segment, invoering DOT, afschaffen FB
vanwege gelijktrekken bekostigingssystematiek, in verantwoord tempo
afschaffen van de ex-post verevening)



0,04	0,09	0,33

2	Stringenter pakketbeheer

0,03	0,04	0,05	0,07	0,07

3	Verbeteren governance en beperken gouden handdrukken

0,01	0,01	0,01	0,01	0,11

4	Maatregelen GGZ







	Driedrempelvariant eigen bijdrage GGZ

0,04	0,04	0,04	0,04	0,04

	Zelf betalen no-show GGZ

0,02	0,02	0,02	0,02	0,02

	Stimuleren zelfmanagement cliënt (E-health) en versterking eerstelijns
GGZ



	0,05	0,05

	Versterken kwaliteit GGZ

0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

	Verlagen aantal zittingen eerstelijns psycholoog

0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	Doelmatigheidsmaatregelen GGZ (scenario B IBO GGZ)





0,05

5	IVF slechts 1 behandeling vergoed

0,00	0,03	0,03	0,03	0,03

6	Fysiotherapie pas vergoed bij meer dan 15 behandelingen

0,03	0,03	0,03	0,03	0,03

7	Naar aanvullende verzekeringen overhevelen van aandoeningen met lage
ziektelast



	1,00	1,00

8	BTW-compensatiefonds cure	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

9	Aanpassing WGP basis	pm	pm	pm	pm	pm	pm

10	Werelddekking zorg buiten EU uit het basispakket

0,03	0,06	0,06	0,06	0,06

11	Toetsing rechtmatigheid van vergoeding conform ZVW	0,02	0,04	0,04
0,04	0,04	0,04



Toelichting

De lijn, die vanaf 2006 met de Zvw is ingezet ten aanzien van de
marktwerking in de curatieve zorg, wordt doorgetrokken conform BHO 11
variant B. Zo wordt DOT per 2012 ingevoerd en het B-segment uitgebreid
onder gelijktijdige vergroting van risicodragendheid van verzekeraars
voor de kosten van somatische zorg. De transitiefase dient behoedzaam
ingericht te worden waarbij aandacht is voor de volgtijdelijkheid van de
diverse te nemen stappen/maatregelen. Door het loslaten van de 10%
kortingsgrens van collectiviteiten en een verbod op
gelegenheidscollectiviteiten worden werkgevers geprikkeld tot het maken
van afspraken over verzekerde prestaties en ingekochte zorg voor hun
werknemers. Daarnaast wordt de toetreding van nieuwe aanbieders
vergemakkelijkt, door inbreng van risicodragend kapitaal toe te staan.
Winstuitkering wordt onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Er wordt geen
winst uitgekeerd gedurende de eerste drie jaar na het moment van
investeren. Er wordt pas winst uitgekeerd na een positieve beoordeling
van vooraf vastgestelde minimumkwaliteitseisen door een onafhankelijke
toezichthouder, en na een positieve beoordeling van financiële buffers.
Instrumenten en regelgeving om cruciale zorg de waarborgen bij
financiële problemen van ziekenhuizen worden zoveel mogelijk gericht op
eigen verantwoordelijkheid van ziekenhuizen en een early warning
systeem. Voorwaarden hierbij is dat verzekeraars voldoende geprikkeld
worden en macrobeheersing mogelijk is. Om de macrobeheersbaarheid van de
zorguitgaven te realiseren resteren ten principale nog twee
instrumenten: verkleinen van de collectieve pakketaanspraken en het
verhogen van eigen betalingen. Verder wordt het wetsvoorstel Wet
Marktordening Gezondheidszorg (WMG) doorgezet waar mee wordt beoogd de
macro beheersing van de uitgaven in ieder geval in de transitiefase te
versterken. De exacte juridische implicaties en gevolgen zijn
afhankelijk van de uiteindelijk gekozen praktische invulling van de
instrumenten uit het wetsvoorstel en dienen voor invoering nader te
worden onderzocht. Tevens worden de geïnitieerde maatregelen ter
bevordering van samenhangende sturing op kwaliteit,
richtlijnconformiteit, verzekerde aanspraak en pakketbeheer voortgezet
en verankerd middels samenvoeging van relevante instituties op dit
terrein in een Kwaliteitsinstituut. Deze set aan maatregelen levert in
2015 0,09 en structureel 0,325 mld op.

Over de toelating tot het collectief verzekerde basispakket wordt
expliciet vooraf besloten, op basis van noodzakelijkheid,
(kosten)effectiviteit en uitvoerbaarheid. Verouderde
behandelingsmethoden en die niet voldoen aan de gestelde criteria worden
uit het collectief verzekerde basispakket verwijderd. Stringent
pakketbeheer vereist een aanpassing van de Zvw en een uitbreiding van de
taak van de pakketbeheerder (CVZ). Deze maatregelen beperken de
toekomstige groei van de zorguitgaven en leveren 0,025 mld in 2012
oplopend tot structureel 0,065 mld. op. 

De verantwoordelijkheid voor kwaliteit en de positie van de Raad van
Bestuur van het ziekenhuis wordt ten opzichte van de medisch
specialisten versterkt. Dit wordt gerealiseerd door het wetsvoorstel WMG
door te zetten, inclusief de implementatie van het beheersmodel medisch
specialisten (ook m.b.t. tot hen die werkzaam zijn in Zelfstandige
Behandelcentra) en de Wet Cliëntenrechten Zorg (WCZ). Daarnaast wordt
de inzet van onder andere physician assistent (PA) en verpleegkundig
specialisten (VS) geoptimaliseerd. Hiertoe zal de benodigde
behandelingsvrijheid van niet-artsen geborgd worden in protocollen en
relevante wet- en regelgeving zoals de Wet Beroepen Individuele
Gezondheidszorg (BiG). Het beloningsbeleid van zorginstellingen
verandert wanneer de wet normering topinkomens (WNT) in huidige vorm
wordt aangenomen. Instellingen kunnen de bespaarde middelen zelf
besteden, bijvoorbeeld aan kwalitatief betere zorg. Zorgkantoren houden
bij het onderhandelen over tarieven rekening met het gevoerde
beloningsbeleid. Tezamen leveren deze maatregelen structureel 0,02 mld.
op.

In de GGZ worden diverse maatregelen doorgevoerd. Zo wordt de eigen
bijdrage in de eerstelijns GGZ en tweedelijns GGZ verhoogd (€ 155 voor
8 sessies eerstelijns en € 175 tweedelijns boven de 1.800
behandelminuten € 250 extra) en wordt het no-show tarief in de
curatieve GGZ afgeschaft. Dit betekent dat de aanbieder de betreffende
DBC voor de no-show niet meer kan declareren ten laste van het
verzekerde pakket. Tevens wordt de eerstelijns GGZ versterkt, om zo
tegen te gaan dat in de tweedelijn GGZ zorg wordt geleverd die
(goedkoper) in de eerste lijn kan worden geleverd ook wordt het maximum
aantal vergoede zittingen ELP (eerstelijns psycholoog) verlaagd van 8
naar 5. Als laatste wordt in de GGZ volledige risicodragendheid van
verzekeraars voor de curatieve GGZ inclusief invoering van
prestatiebekostiging ingevoerd en wordt de macronacalculatie voor de
geneeskundige GGZ uiterlijk in 2015 afgeschaft. De totale structurele
besparing van alle maatregelen is 0,12 mld.

Op dit moment worden 3 IVF behandelingen collectief vergoed. Dit wordt
beperkt tot 1e behandeling. Dit levert een besparing op van 0,025 mld.

Het aantal fysiotherapiebehandelingen die cliënten zelf moeten betalen
wordt verhoogd tot 15. Dit levert een besparing op van 0,03 mld.

Verzekerde prestaties (geneeskundige zorg, geneesmiddelen en GGZ-zorg)
gericht op behandeling van een lage ziektelast worden uit het
basispakket gelicht; hiervoor kunnen aanvullende verzekeringen worden
afgesloten. Dit leidt tot een structurele besparing van 1,0 mld.

Introductie van een BTW compensatiefonds wordt onderzocht. 

Nadere bestudering moet uitwijzen of het mogelijk is om het aantal
referentielanden voor de WGP uit te breiden dan wel te wijzigen.

Het afschaffen van de werelddekking (buiten de EU) moet leiden tot een
daling van de uitgaven met 0,03 mld vanaf 2012, oplopend tot 0,06 mld
vanaf 2013.

Een strenger toezicht door de NZa (o.m. door een verlaging van de
tolerantiegrens bij accountantscontroles van 5% naar 3%) zal tot een
kostenbesparing van 0,04 mld. 

J. Overig

 	Ombuigingen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

J	Overig	0,00	0,01	0,10	0,07	0,18	0,35

1	Opbrengst licenties

0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

2	Differentiëren heffings- en invorderingsrente met 1,5%	0,00	0,00	0,09
0,06	0,17	0,34



Introductie van licentie-fee voor (of veiling van) vergunningen voor de
exploitatie van internetkansspelen/loterijen.

Er wordt een differentiatie aangebracht in de heffings- en
invorderingsrente (HIR) van 1,5% tussen de te betalen en de te ontvangen
HIR. De te betalen rente blijft 2,5%, de door de bedrijven en burgers te
ontvangen rente bedraagt 1% (o.b.v. stand Q4 2010). De structurele
opbrengst van 344 mln wordt behaald in 2017.

INTENSIVERINGEN

A Zorg (ouderenzorg CARE)

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	struc

A	Zorg (CARE)	0,01	0,86	0,86	0,86	0,86	0,86

1	ZZP's inclusief opleidingen

0,82	0,82	0,82	0,82	0,82

2	Verstevigen Inspectie

0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	1) verbeteren kwaliteitsnormen







	2) uitbreiden bevoegdheden







	3) introduceren individueel klachtenrecht







3	Ouderenmishandeling	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01	0,01

	1) richtlijn ouderenmishandeling







	2) meldplicht ouderenmishandeling







	3) verlengen project "Stop Ouderenmishandeling"







	4) VOG voor zorgpersoneel en vrijwilligers







4	Taakstellend nader in te vullen	 	0,02	0,02	0,02	0,02	0,02









	5	Terugdraaien eigen betalingen care en cure	0,00	0,92	1,22	3,47	4,87
4,87

	Terugdraaien eigen risico MLT (cure)	0,00	0,62	0,61	2,58	3,70	3,70

	Terugdraaien eigen betalingen MLT (care)	0,00	0,25	0,51	0,74	0,97	0,97

	Terugdraaien eigen betalingen MLT WMO	0,00	0,05	0,10	0,15	0,20	0,20



Toelichting

De prijzen van de zogenaamde zorgzwaartepakketten, inclusief de
opleidingen, worden verhoogd. Daarnaast wordt de maatregel ‘verlaging
contracteerruimte AWBZ’ van ca. 142 mln structureel ongedaan gemaakt,
voor 32 mln gedekt door een aanscherping op het geneesmiddelenterrein.
De totale intensivering bedraagt daarmee 0,85 mld.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zal uitgebreider gebruik
maken van bestaande (tuchtrecht, bevel e.d.) en recent verkregen
bevoegdheden (Wubhv), intensiever toezien op opstellen en naleving van
kwaliteitsnormen en gebruik maken van individuele klachten (die door
klachtbehandelings-instanties worden behandeld) voor de uitvoering van
risicogestuurd toezicht gericht op structurele tekortkomingen in de
zorg. 

Er zullen maatregelen worden getroffen om oudermishandeling tegen te
gaan. 

Een taakstellende nader in te vullen intensivering.

 

Het verhogen van de eigen betalingen in de ouderenzorg uit de MLT wordt
niet overgenomen, waardoor de totale intensiveringen in de ouderenzorg
uitkomen op ongeveer 2 mld (0,86 + 0,97 + 0,20). Het verplicht eigen
risico, zoals is verondersteld in de MLT, wordt ook niet overgenomen.
Wel handhaaft het kabinet de voorgestelde verhoging van het eigen risico
met 40 euro per 2012. Hierdoor resteert een intensivering ten opzichte
van het basispad, die deels gedekt wordt door doorvoeren van
bezuinigingen in de curatieve zorg. Voorzover er geen dekking is voor de
intensivering, worden de hogere zorguitgaven afgedekt door een hogere
zorgpremie.

B Veiligheid

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	Struc

B	Veiligheid	0,40	0,42	0,44	0,46	0,47	0,47

1	Politie	0,30	0,32	0,34	0,36	0,37	0,37

2	Justitie keten (OM en ZM)	0,10	0,10	0,10	0,10	0,10	0,10



Toelichting

Met dit bedrag kunnen 500 animal cops en 2500 meer agenten gefinancierd
worden dan zonder deze intensivering het geval zou zijn. 

De uitbreiding van de operationele sterkte van de Politie leidt tot meer
druk op de rest van de keten: daarom vinden intensiveringen plaats ten
behoeve van vervolging (OM) en berechting (ZM).

C Immigratie en Integratie

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	Struc

C	Immigratie en Integratie	0,05	0,07	0,09	0,10	0,05	0,05

1	Maximaal versnellen asielprocedures (extra capaciteit IND)	0,003	0,003
0,003	0,003	0,003	0,003

2	Strafbaar stellen illegaliteit / ontwikkelen systeem biometrische
gegevens	0,010	0,016	0,019	0,021	0,004	0,004

3	Sluitende controle/handhaving op referent naleving
Vreemdelingewetgeving (extra capaciteit IND en Vreemdelingenpolitie)
0,015	0,020	0,030	0,032	0,012	0,012

4	Verkorten procedures i.g.v. fraude/bedrog/criminaliteit	0,002	0,002
0,002	0,002	0,002	0,002

5	AMV's versneld terugsturen+uitbreiden opvangcapaciteit land van
herkomst	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001

6	Onmiddellijke heroverweging alle vergunningen categoriaal beleid
(extra capaciteit IND)	0,002	0,000	0,000	0,000	0,000	0,000

7	Uitbreiding politieliaisons bij ambassades	0,001	0,001	0,001	0,001
0,001	0,001

8	Reeds bij eerste aanvraag voor gezinsvorming strikt checken bij
indicaties van fraude of misbruik	0,003	0,003	0,003	0,003	0,003	0,003

9	MVV alleen uit het buitenland + schrappen uitzonderingen: extra inzet
IND buitenland	0,002	0,002	0,002	0,002	0,002	0,002

10	Intensiveren grenscontroles: project PARDEX (mensenhandel, controle
documenten etc.)	0,004	0,010	0,015	0,016	0,009	0,009

11	Intensieve controle op criminaliteit en inkomensvereiste
automatiseren	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001

12	Standaard/sluitende controle op gebruik Europa-route (extra
capaciteit IND)	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001

13	Intensiveren controle op arbeids- en kennismigranten: extra
capaciteit IND	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001

14	Daadwerkelijk intrekken verblijfsvergunning i.g.v. beroep op bijstand
door vreemdeling (uitbreiding handhavingscapaciteit/koppeling systemen
UWV en SVB)	0,000	0,000	0,000	0,000	0,000	0,000

15	Dubbel check door IND op inwilligingen verblijfsaanvragen door aparte
unit (incl. einde behandelquota beslismedewerkers)	0,004	0,004	0,004
0,004	0,004	0,004

16	Intensiveren controle op arbeids- en kennismigranten (extra
capaciteit arbeidsinspectie en DUO)	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001	0,001

17	Sociaal leenstelsel inburgering

	0,01	0,01	0,01	0,01



Op het gebied van immigratie wordt een pakket van maatregelen genomen
dat enerzijds misbruik zoveel mogelijk moet inperken en anderzijds
procedures zoveel mogelijk moet versnellen, zonder concessies aan de
kwaliteit van beoordelingen te doen. Dit wordt onder andere
bewerkstelligd door middel van extra capaciteit bij de IND, strengere
controles en een betere (geautomatiseerde) gegevensuitwisseling. 

Op het gebied van integratie wordt vanaf 2013 een sociaal leenstelsel
inburgering ingevoerd, omdat naar een stelsel wordt toegewerkt waarbij
de kosten bij de inburgeraar wordt neergelegd.D Infrastructuur

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	Struc

D	Infrastructuur

	0,10	0,20	0,50	0,50

	Extra wegen en spoor

	0,10	0,20	0,50	0,50



Toelichting

Het budget voor aanleg van wegen en ook spoor wordt verhoogd. 

E Onderwijs

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	Struc

E	Kwaliteit onderwijs	0,00	0,54	0,98	1,10	1,33	1,45

1	PO uitbreiding doelgroep VVE

0,03	0,05	0,05	0,05	0,05

2	PO/VO/MBO Versterken centrale een uniforme toetsing, mede t.b.v. meten
leerwinst 

0,08	0,08	0,08	0,08	0,08

3	PO/VO/MBO professionalisering onderwijspersoneel

0,10	0,15	0,15	0,15	0,15

4	PO/VO/MBO prestatiebeloning op basis van objectief gemeten leerwinst

0,01	0,02	0,04	0,20	0,25

5	PO/VO hoogbegaafden

0,02	0,03	0,03	0,03	0,03

6	PO/VO taal en rekenen

0,02	0,02



	7	PO meer schakelklassen en summercourses

0,04	0,05	0,05	0,05	0,05

8	VO/MBO plusvoorzieningen en wijkscholen 

0,03	0,03	0,03	0,03	0,03

9	MBO Kwaliteitsverbetering

	0,15	0,15	0,15	0,15

10	HO verhogen intensiteit onderwijs

0,05	0,13	0,21	0,23	0,30

11	Kwaliteitsimpuls/reservering ramingsrisico

0,07	0,18	0,22	0,27	0,27

12	Innovatie en onderzoek

0,09	0,09	0,09	0,09	0,09



Toelichting

Het bereik van VVE wordt via de wet OKE groter. Door middel van sterkere
drang (via consultatiebureau, jeugdzorg, huisartsen, WMO-loket) wordt de
doelgroep sterker gestimuleerd om deel te nemen aan VVE. Gemeenten zijn
vrij om de voorschoolse educatie sterker te verbinden aan
basisonderwijs. 

Er wordt geïnvesteerd in de centrale en/of uniforme toetsing op het PO,
VO en MBO zodat de leerwinst objectief kan worden gemeten door de
onderwijsinspectie. Daartoe wordt onder meer in het PO een centrale
begin- (groep 3) en eindtoets verplicht en wordt in het MBO
onafhankelijke examinering versterkt waarbij kernvakken centraal worden
geëxamineerd. 

Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van PABO’s en
lerarenopleidingen, gekoppeld aan centrale examinering op basis van de
Kennisbasis. Het al door de sector in ontwikkeling zijnde
scholingsregister wordt uitgebreid met een verplichting voor het
onderhoud en waar nodig verhoging van kennis en vaardigheden van
docenten en schoolleiders. Hiervoor wordt extra scholingsbudget
beschikbaar gesteld. 

Geobjectiveerd goede prestaties van docenten worden sterker beloond door
het introduceren van opbrengstgerichte financiële beloningen voor
(teams van) leraren. 

Er ontstaat meer ruimte voor extra lessen en een passend aanbod voor
hoogbegaafde leerlingen.

De invoering van referentieniveaus voor taal en rekenen wordt extra
ondersteund.

De intensivering betreft een uitbreiding van het aantal schakelklassen
en summercourses. 

De intensivering betreft het structureel financieren van de
plusvoorzieningen en de wijkscholen. Door middel van intensievere
begeleiding van (potentiële) vsv-ers in het vmbo en mbo wordt het
aantal voortijdig schoolverlaten teruggedrongen. 

De schooluitval in het MBO wordt bestreden door intensivering van de
onderwijstijd in het eerste jaar, intensieve begeleiding,
loopbaanoriëntatie en coaching.

Er wordt geïnvesteerd in het verhogen van de intensiteit van het
onderwijs in het Hoger Onderwijs. Intensieve studiebegeleiding en
onderwijsprogrammering zijn nodig om de student te motiveren, uit te
dagen en te binden. 

In het budgettair kader is de post kwaliteitsimpuls opgenomen oplopend
tot €270 mln in 2015 De bedoeling is dat deze middelen ten goede komen
aan de kwaliteit van het onderwijs, waaronder ook het opvangen van de
leerlingenramingen. 

Dit betreft extra geld voor onderzoek en innovatie. 

F Natuur en leefomgeving

 	Intensiveringen	2011	2012	2013	2014	2015	Struc

F	Natuur en leefomgeving	0,03	0,03	0,13	0,23	0,30	1,40

1	Programmatische aanpak stikstof	0,03	0,03	0,03	0,03



2	Invoering SDE+

	0,10	0,20	0,30	1,40



Toelichting

Om de economische ontwikkeling te stimuleren en tegelijkertijd
de milieucondities te verbeteren om de teruggang van biodiversiteit te
remmen wordt er tijdelijk geïnvesteerd in de Programmatische Aanpak
Stikstof.

Het kabinet verbetert de SDE tot een meer efficiënte 'SDE+', voor een
deel gefinancierd uit een opslag op de energierekening (elektriciteit en
gas) en mogelijk voor een deel uit een kolen- en gasbelasting voor grote
stroomproducenten (rekening houdend met het internationale speelveld en
EU wetgeving). De vervuiler betaalt is uitgangspunt bij de SDE+. Met het
oog op de beheersbaarheid worden de uitgaven en ontvangsten samenhangend
met de SDE+ regeling op de begroting verwerkt. De verdeling van de
opslag over burgers en bedrijven is in lijn met de opbrengst van de
Energiebelasting (circa 50% burgers en 50% bedrijven) en evenredig
verdeeld over gas en elektriciteit. De totale uitgaven voor MEP/SDE en
SDE+ bedragen in 2015 en verdere jaren maximaal 1,4 mld. In 2014 vindt
een evaluatie plaats van de kosten en baten van het beleid mede in de
context van het Europese beleid. Bij de evaluatie komen in ieder geval
de actuele kostenraming, de mogelijke import en de optie van een
verplicht aandeel duurzaam aan de orde.

LASTEN

 	Lasten	2011	2012	2013	2014	2015	struc



0,38	0,77	1,47	2,22	1,34	2,21

1	Podiumkunsten, kunst en verzamelvoorwerpen naar 19%	0,09	0,09	0,09
0,09	0,09	0,09

2	Afschaffen heffingskortingen box 3	0,12	0,12	0,12	0,12	0,12	0,12

3	Doorwerkbonus één jaar opschuiven

0,13	0,13	0,13	0,13	0,13

4	Aftrek levensonderhoud kinderen beperken tot 21 jaar

0,13	0,13	0,13	0,13	0,13

5	Giftenaftrek beperken tot ANBI’s met renseigneringsplicht	0,00	0,00
0,04	0,04	0,04	0,04

6	Leeftijdsgrens jongste kind naar 12 jaar bij alleenstaande
(aanvullende) ouderkorting

0,25	0,25	0,25	0,25	0,25

7	Assurantiebelasting: gezinnen	0,19	0,19	0,19	0,19	0,19	0,19

8	Witteveen aanpassen (taakstellend)

	0,70	0,70	0,70	0,70

9	Schrappen uitzonderingen OAHK (cohorten 63-72 en gezinnen met jonge
kinderen) 

0,15	0,20	0,25	0,31	0,40

10	Assurantiebelasting: bedrijven	0,06	0,06	0,06	0,06	0,06	0,06

11	Terugsluis bedrijven	-0,06	-0,06	-0,06	-0,06	-0,06	-0,06

12	Lastenverlichting bedrijfsleven (i.p.v. subsidies EZ)

-0,12	-0,25	-0,37	-0,50	-0,50

13	SDE-plusheffing

	0,10	0,20	0,30	1,40

14	Doorstroming huurmarkt	0,00	0,00	0,00	0,76	0,76	0,76

15	Vitaliteitsregeling	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00	0,00

16	Effect ombuigingen cure	-0,02	-0,17	-0,23	-0,27	-1,18	-1,50









	17	Doorwerking terugdraaien eigen risico cure op zvw-premie	0,00	0,61
0,58	2,52	3,61	3,61



Podiumkunsten (niet circussen en bioscopen) en kunst en
verzamelvoorwerpen worden onder het hoge tarief gebracht.

In box 3 worden de diverse vrijstellingen (van de 1,2%
rendementsheffing) behouden. De extra heffingskortingen die 1,3% van
deze vrijstelling bedragen komen te vervallen, het gaat hierbij om:
heffingskortingen voor groen beleggen, sociaal-ethisch beleggen,
cultureel beleggen en beleggingen in durfkapitaal. Tevens vervalt de
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal en de (nog niet ingevoerde)
tijdelijke vrijstelling etc. (2011-2015) i.v.m. het Alternext
amendement.

De ingangsleeftijd van de doorwerkbonus wordt 1 jaar later. Deze
doorwerkbonus geldt voor oudere werknemers met een inkomen vanaf €
9.041, loopt geleidelijk op en is leeftijdsafhankelijk. Een werknemer
die in belastingjaar 62 wordt krijgt momenteel € 2.340 per jaar, deze
categorie schuift een jaar op. 

De aftrek voor levensonderhoud kinderen wordt beperkt van kinderen tot
30 jaar naar kinderen tot 21 jaar. Deze bedraagt momenteel een vast
bedrag afhankelijk van de leeftijd en de mate van onderhoud.

De giftenaftrek wordt beperkt tot giften aan Algemeen Nut Beogende
Instellingen (ANBI’s) en er komt een renseigneringsplicht voor de
instelling die de gift heeft ontvangen. Er komt een Geefwet in de wet
IB2001 en de successiewet om de geeffaciliteiten te stroomlijnen.

Bij de alleenstaande (aanvullende) ouderkorting wordt de leeftijdsgrens
voor het jongste kind naar 12 jaar verlaagd. Deze bedraagt momenteel
voor de alleenstaande ouderkorting 27 jaar en voor de aanvullende
alleenstaande ouderkorting 16 jaar. 

De assurantiebelasting wordt met 2% verhoogd, hiervan slaat 75% neer bij
burgers en 25% bij bedrijven (zie ook 10).

Te beginnen in 2013 wordt het Witteveenkader aangepast. Daardoor kunnen
vanaf dat moment minder pensioenaanspraken met fiscale faciliëring
worden opgebouwd. De richtleeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar en de
maximale jaarlijkse opbouwpercentages worden aangepast. De structurele
opbrengst van deze aanpassing bedraagt 0,7 mld. 

Op dit moment is voor kostwinnergezinnen met jonge kinderen (t/m 5 jaar)
en gezinnen met een niet-werkende partner die is geboren voor 1/1/1972
de volledige algemene heffingskorting overdraagbaar. Dit wordt in 13
jaar versoberd: de uitzondering voor gezinnen met jonge kinderen komt
geheel te vervallen. De leeftijdsgrens voor niet-werkende partners
schuift op naar 1/1/1963. 

Zie 7.

Via Vpb en Wbso wordt de lastenverzwaring als gevolg van 10 voor
bedrijven teruggesluisd.

Ter compensatie van lagere subsidies aan de uitgavenkant worden de
lasten voor bedrijven met 0,5 mld via de Vpb en Wbso verlaagd.

Het kabinet verbetert de SDE tot een meer efficiënte 'SDE+', voor een
deel gefinancierd uit een opslag op de energierekening (elektriciteit en
gas) en mogelijk voor een deel uit een kolen- en gasbelasting voor grote
stroomproducenten (rekening houdend met het internationale speelveld en
EU wetgeving). De verdeling van de opslag over burgers en bedrijven is
in lijn met de opbrengst van de Energiebelasting (circa 50% burgers en
50% bedrijven) en evenredig verdeeld over gas en elektriciteit. 

Voor huurders van gereguleerde woningen met een huishoudinkomen tot
43.000 zal de maximale jaarlijkse huurstijging gelijk aan de inflatie
zijn. De doorstroming op de huurmarkt wordt bevorderd door voor huurders
van een gereguleerde woning, met een huishoudinkomen van meer dan 43.000
euro, jaarlijks een maximale huurstijging van inflatie+5% toe te staan.
Dit gaat in per 1 juli 2011. Het aantal WWS-punten wordt in regio's met
schaarste verhoogd met maximaal 25-punten, afhankelijk van de
WOZ-waarde. Verhuurders, die meer dan 10 woningen verhuren, zullen
bijdragen aan de huurtoeslag middels een jaarlijkse heffing met een
opbrengst van 0,76 mld in 2015. Huurders van woningcorporaties krijgen
het recht om hun woning tegen een redelijke prijs te kopen.

De spaarloon- en levensloopregeling worden budgetneutraal geïntegreerd
in een nieuwe vitaliteitsregeling.

De ombuigingen in de cure leiden tot een lagere zvw-premie.

Het terugdraaien van de verhoging van het eigen risico uit het basispad
MLT impliceert een hogere nominale zvw-premie. 

 De personele en materiele uitgaven van baten-lastendiensten en ZBO's
zijn volledig toegerekend aan het moederdepartement. De taakstelling
dient door het moederdepartement evenredig te worden doorbelast aan
derde-departementen die bijdragen.

 Een afzonderlijke duidelijk zichtbare heffing naast de energiebelasting
die geheven wordt overeenkomstig de energiebelasting (vgl systematiek
zoals uiteengezet in punt 2 van de brief minister van EZ dd. 26 november
2009, Kamerstukken II 2009/10, 31 239, nr. 77)

 Een afzonderlijke duidelijk zichtbare heffing naast de energiebelasting
die geheven wordt overeenkomstig de energiebelasting (vgl systematiek
zoals uiteengezet in punt 2 van de brief minister van EZ dd. 26 november
2009, Kamerstukken II 2009/10, 31 239, nr. 77).

Vrijheid en verantwoordelijkheid

Regeerakkoord VVD-CDA

Bijlage

 PAGE    

 PAGE   1