[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gedoogakkoord

Bijlage

Nummer: 2010D39094, datum: 2010-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief van informateur Opstelten t.g.v. zijn eindverslag, het regeerakkoord van de fracties van VVD en CDA en het gedoogakkoord van de fracties van VVD, PVV en CDA (2010D39089)

Preview document (🔗 origineel)


Gedoogakkoord 

VVD-PVV-CDA



Inhoudsopgave

       Inleiding				 3					

Immigratie			 4			  

Veiligheid			11			  

Ouderenzorg			15			

Financiën 			19			

 

Bijlage I: verklaring van 30 juli 2010

Bijlage II: financieel kader



Inleiding

Dit akkoord van de fracties van VVD, PVV en CDA berust op de politieke
samenwerking die is toegelicht in de verklaring van 30 juli 2010
(bijlage I). 

1. 	Immigratie

Algemeen

Het asiel- en migratiebeleid is streng maar rechtvaardig. Ombuiging,
beheersing en vermindering van de immigratie zijn geboden en urgent
gelet op de maatschappelijke problematiek. Verwezenlijking hiervan
behoort tot de primaire doelstellingen van het te voeren kabinetsbeleid.
Rechtvaardig omdat mensen rechten hebben en het kabinet dit als
uitgangspunt neemt. Nederland zal vluchtelingen blijven beschermen en
opvangen waar het, overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag, gaat om
slachtoffers van vervolging voor wie Nederland de eerste veilige plek
is. Dit kan niet gelden voor asielzoekers die economische migranten
blijken te zijn. Daarom wordt zo snel mogelijk vastgesteld tot welke
categorie de asielzoeker behoort en of deze hier kan blijven of
Nederland moet verlaten. Het migratiebeleid, met name het beleid inzake
de gezinsmigratie, is gericht op beperking en terugdringing van de komst
van migranten met weinig perspectief. Dit om de integratieproblematiek
beter aan te pakken, mede gelet op de participatie van degenen die
worden toegelaten. Het kabinet zal hiertoe de mogelijkheden voor een
restrictief en selectief migratiebeleid binnen de bestaande juridische
kaders, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM), zoveel mogelijk benutten, zowel door voorstellen tot wet- en
regelgeving als door intensivering van controle, handhaving en
uitvoering van bestaande voorschriften, met inbegrip van nieuwe
informatiesystemen, uitwisseling van gegevens en technieken voor
identiteitsvaststelling. Hierbij werkt het kabinet waar mogelijk samen
met andere landen, met name aangrenzende EU-lidstaten en landen buiten
de EU waaruit migranten afkomstig zijn. Het terugkeer- en uitzetbeleid
wordt aangescherpt. Illegaal verblijf wordt strafbaar.

Uitzetting van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen vindt eerder
en vaker plaats. Tegen mensensmokkel wordt hard opgetreden. Effectieve
integratie van nieuwkomers en bevolkingsgroepen is een veelomvattend en
veeleisend proces dat voor de gehele samenleving van groot belang is.
Hiervoor geldt bij uitstek dat participatie in de samenleving vraagt om
een toereikende kwalificatie in taal en opleiding. Inburgering van
toegelaten asielzoekers en migranten op een adequaat niveau is voor
henzelf en hun kinderen de sleutel tot een volwaardige deelname aan de
samenleving in werk en onderwijs. Dit mag worden verwacht van
nieuwkomers. Zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het uitblijven van
deze inspanningen kan in het kader van de sociale zekerheid en in het
belang van de arbeidsparticipatie, niet zonder gevolgen blijven. De
tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het
inburgeringsexamen worden ingetrokken behoudens uitzonderingen.

Bij de uitvoering van het voorgenomen beleid neemt het kabinet tevens
initiatieven tot aanpassing van EU-richtlijnen en, indien er voor
belangrijke maatregelen geen andere alternatieven blijken te zijn,
eventueel, in overleg met andere lidstaten, tot wijziging van verdragen.
Realisering van het gehele pakket van maatregelen op het gebied van
asiel en migratie zal feitelijk leiden tot een zeer substantiële daling
van de instroom.

Asiel

De opvang van asielzoekers vindt bij voorkeur plaats in het land of de
regio van herkomst. 

Het kabinet streeft naar een doeltreffende uitvoering van het
Dublin-verdrag, de Dublin-verordening en de bijbehorende regelgeving
waarbij het asielverzoek wordt behandeld door de lidstaat die daarvoor
verantwoordelijk is. Nederland draagt actief bij aan de opvang elders en
de behandeling van asielverzoeken door de verantwoordelijke lidstaat
door samenwerking met de betrokken landen en met internationale
organisaties zoals de UNHCR. 

Het categoriaal beleid vervalt, met inbegrip van de wettelijke
grondslag. 

De behandeling van aanvragen voor asiel vindt zo effectief, efficiënt
en zorgvuldig mogelijk plaats

De mogelijkheden tot het stapelen van procedures worden beperkt,
procedures worden versneld, de rechtsbijstand wordt zo aangepast dat na
de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe procedures
worden weggenomen (toepassing van “no cure no fee” in
vervolgprocedures) en de uitspraak in een voorlopige voorziening kan
niet altijd in Nederland worden afgewacht

Er wordt optimaal ingezet op het tegenwerpen van het ontbreken van
identiteitsgegevens bij ongedocumenteerde asielzoekers.

Bij de behandeling van de aanvraag voor asiel wordt fraude tegengegaan,
onder meer door uitwisseling van informatie en nieuwe technieken voor
identiteitsvaststelling.  

De bewijslast wordt, binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Raad
van State, meer naar de aanvrager verschoven en verzwaard. 

Het kabinet zet in op een wijziging van de EU-kwalificatierichtlijn om
de bewijslast naar de aanvrager te verschuiven ten aanzien van het
aantonen van (het ontbreken van) vluchtalternatieven. 

Nareizende gezinsleden van asielzoekers zullen niet meer automatisch een
asielstatus krijgen maar onder het reguliere beleid voor gezinsmigratie
worden gebracht waarbij geen vereisten worden gesteld aan het inkomen of
inburgering in het buitenland.

Bij de komst van alleenstaande, minderjarige vreemdelingen richt de
inzet zich maximaal op zo spoedig mogelijke terugkeer onder de
voorwaarde van lokale opvang. Daarvoor is het nodig dat uit het budget
voor Ontwikkelingssamenwerking investeringen plaatsvinden in extra
lokale opvang zoals weeshuizen. Verder wordt ingezet op aanpassing van
de EU-terugkeerrichtlijn (2008/115) terzake.

Gezinsmigratie 

Bij gezinsmigratie gaat het om de komst van gezinsleden van personen die
legaal in Nederland verblijven. Zo kan een migratieketen ontstaan
waarbij in elke generatie opnieuw partners, vaak verwanten, en kinderen
uit het land van herkomst naar Nederland komen met de nadelige gevolgen
vandien voor het integratieproces dat zo bij herhaling op achterstand
raakt. De negatieve spiraal van deze keten wordt doorbroken door hogere
eisen te stellen aan deze wijze van gezinsvorming en gezinshereniging
waaronder zodanige opleidingseisen dat een kansrijke integratie bij
voorbaat verzekerd is. Het kabinet zet hierbij tevens in op wijziging
van de Europese richtlijn. Gelet op het voorgaande zal het kabinet met
verschillende voorstellen en verschillende maatregelen komen. 

De mogelijkheid van gezinsvorming en gezinshereniging wordt beperkt tot
partners die gehuwd zijn of met wie een geregistreerd partnerschap is
aangegaan en minderjarige kinderen. 

Voor hun toelating gaat als vereiste gelden dat de referent al tenminste
een jaar legaal in Nederland verblijft behoudens kennismigranten. 

Verder gaan als nieuwe vereisten voor toelating voor gezinsmigranten
gelden dat zij moeten beschikken over een zelfstandige huisvesting en
een ziektekostenverzekering. 

De termijn waarna gezinsmigranten een zelfstandige verblijfsvergunning
kunnen krijgen wordt verlengd van drie naar vijf jaar behoudens
bijzondere omstandigheden. 

De leges voor gezinsmigratie worden zoveel mogelijk kostendekkend
gemaakt. 

Het beleid tegen schijnhuwelijken en huwelijksdwang wordt verscherpt en
de handhaving geïntensiveerd. 

Huwelijksdwang is verboden en wordt strafbaar gesteld. 

In principe worden huwelijken tussen neven en nichten verboden. 

Polygame huwelijken worden niet erkend. 

De exameneisen in de Wet inburgering buitenland gaan omhoog.

Belangrijke nieuwe eisen aan gezinsmigratie kunnen bijvoorbeeld worden
gerealiseerd bij aanpassing van de EU-richtlijn inzake gezinshereniging
(2003/86). 

Daarbij zal het kabinet onder meer inzetten op: 

verhoging van de leeftijdseis voor de partner naar 24 jaar

toelating van maximaal een partner in de tien jaar

verhoging van de inkomenseis naar tenminste 120% van het minimumloon

invoering van een borgsom

invoering van een toets waaruit blijkt of de band met Nederland groter
is dan de band met andere landen en 

uitsluiting van de mogelijkheid gezinsleden toe te laten van personen
die veroordeeld zijn wegens bepaalde geweldsdelicten. 

Tot slot zal met het oog op het belang van kwalificatie ten behoeve van
participatie en integratie worden ingezet op opneming in deze richtlijn
van de mogelijkheid opleidingseisen te stellen aan gezinsmigranten.  

Nederland is op deze manier in staat mensen die hier rechtmatig zijn
gekomen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.

Arbeidsmigratie

Verlening van een vergunning aan arbeidsmigranten die niet afkomstig
zijn uit de EU en geen kennismigrant zijn, kan pas plaatsvinden indien
de werkgever aantoont dat hij geen werknemers uit Nederland of landen
van de EU en de Europese Economische Ruimte (EER) heeft kunnen vinden.
Voor de tewerkstellingsvergunning geldt het vereiste dat de werkgever
tenminste het wettelijk minimumloon betaalt. Voor arbeidsmigranten zal
het minimumvereiste van het wettelijk minimumloon gaan gelden. Voor
Roemenen en Bulgaren blijft voorts het vereiste van een
tewerkstellingsvergunning gelden tot 1 januari 2014 indien de huidige
omstandigheden ongewijzigd blijven. Het kabinet zal onderzoeken of en in
hoeverre aanscherping van het arbeidsmigratiebeleid mogelijk en
wenselijk is. 

Het kabinet zal ervoor zorg dragen dat de bevordering van de
kenniseconomie door alle genomen maatregelen niet wordt belemmerd. De
kennismigrantenregeling is van groot belang maar het kabinet zal
onderzoeken of misbruik plaatsvindt. Eventueel kan op basis hiervan een
nadere opleidingseis worden gesteld.

Immigratie algemeen

Om in bredere zin de migratie van kansarme migranten te beperken, de
integratie te bevorderen en fraude en misbruik te bestrijden, worden
onder meer vergunningseisen aangescherpt, het terugkeerbeleid
geïntensiveerd en illegaliteit aangepakt. Wat het eerste betreft, gaat
het om de aanvraag voor een reguliere vergunning in het buitenland, de
vereisten voor verlening van een permanente vergunning, de toepassing
van de discretionaire bevoegdheid en de intrekking van een vergunning
bij verblijf in het buitenland. 

Hoofdregel bij de aanvraag voor een reguliere vergunning is dat deze in
het buitenland wordt gedaan. Dit vereiste vormt tevens een drempel voor
de aanvraag van een reguliere vergunning door degenen die een nieuwe
procedure starten nadat hun aanvraag voor asiel in Nederland is
afgewezen. In de loop der jaren zijn verschillende uitzonderingen
gemaakt op de regel dat de aanvraag in het buitenland plaatsvindt. Het
kabinet zal een voorstel doen dat inhoudt dat aanvragen voor een
reguliere vergunning in het buitenland worden ingediend. 

Dit houdt in dat een in Nederland ingediende reguliere aanvraag dan
buiten behandeling wordt gesteld zodat geen sprake meer is van
rechtmatig verblijf. 

Het voorstel houdt tevens in dat alle humanitaire en medische
overwegingen in het verlengde van de asielprocedure ambtshalve door de
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zullen worden beoordeeld en dat
alle zogenaamde M50-loketten worden afgeschaft. 

Vooruitlopend hierop zal het kabinet de vrijstellingen van het vereiste
van een machtiging tot verblijf schrappen voor degenen die gedurende hun
minderjarigheid vijf jaren achtereen rechtmatig in Nederland verbleven
en voor degenen die in aanmerking komen voor terugkeer naar Nederland op
grond van de Remigratiewet.

Aan de verlening van een permanente verblijfsvergunning asiel wordt het
vereiste van een behaalde startkwalificatie verbonden, behoudens
bijzondere omstandigheden. Het kabinet zal inzetten op een wijziging van
de EU-richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109) voor invoering van het
vereiste van een startkwalificatie voor reguliere aanvragen. 

Bij vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire
bevoegdheid zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn. 

Intrekking van tijdelijke en permanente verblijfsvergunningen kan
plaatsvinden tijdens of na een periode van verblijf buiten Nederland.
Het kabinet zal de geldende richttermijnen bekorten en de uitzondering
voor detentie schrappen waarna intrekking zal plaatsvinden. 

Verder is intrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en het niet
verlenen van permanente verblijfsvergunningen aan de orde indien blijkt
dat de vergunninghouder niet of niet langer voldoet aan het
inkomensvereiste behoudens bijzondere omstandigheden. In dit kader gaan
de IND en de gemeenten nauwer samenwerken.

Het terugkeer- en uitzetbeleid wordt geïntensiveerd. 

In internationale contacten en het bilateraal verkeer met andere landen
zal hierop kabinetsbreed worden ingezet. 

Bij de uitvoering krijgen gezinnen met kinderen prioriteit. 

Zo nodig wordt de capaciteit voor handhaving uitgebreid.

Illegaliteit in de zin van een onrechtmatig verblijf van vreemdelingen
in Nederland, vormt een belangrijk probleem. Deze illegaliteit gaat vaak
gepaard met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder
mensensmokkel, en met een verblijf in mensonterende omstandigheden. Dit
tast ook het draagvlak voor het asiel- en migratiebeleid aan en heeft
een negatief effect op het integratieproces. 

Het kabinet zal inzetten op strafbaarstelling van illegaliteit en de
handhaving hiervan vooral richten op criminele en overlastgevende
personen met het oogmerk deze zo snel mogelijk het land uit te zetten. 

Deze maatregelen vormen onderdeel van een bredere aanpak van
criminaliteit bij vreemdelingen. Deze houdt tevens in dat vreemdelingen
die hier rechtmatig verblijven maar strafrechtelijk zijn veroordeeld
eerder het land worden uitgezet. Hiertoe zal het kabinet de zogenaamde
glijdende schaal aanscherpen. 

Mensenhandel wordt steviger aangepakt. Misbruik van de verblijfsregeling
voor slachtoffers van mensenhandel wordt tegengegaan. 



Er zal vaker gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van
ongewenstverklaring en beëindiging van het verblijfsrecht van
strafrechtelijk veroordeelde burgers van EU-lidstaten. Voor verruiming
van deze mogelijkheid zal het kabinet inzetten op een wijziging van de
EU-richtlijn inzake vrij verkeer (2004/38). 

Grensoverschrijdende criminaliteit die in Nederland plaatsvindt door in
andere landen verblijvende vreemdelingen, illegalen en
mensensmokkelaars, wordt harder aangepakt, onder meer door mobiele
grenscontroles van de Koninklijke Marechaussee. 

De aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt afgewezen indien de
aanvrager illegaal in Nederland verblijft of heeft verbleven tenzij
medische gronden zich hiertegen verzetten of de aanvrager behoort tot de
categorie alleenstaande minderjarige vreemdelingen of getuigen-aangevers
van mensenhandel. Het kabinet zal inzetten op een zodanige wijziging van
de EU-richtlijn vrij verkeer dat aan beide genoemde categorieën niet de
categorie van gezinsvorming/gezinshereniging behoeft te worden
toegevoegd (richtlijn 2004/38).

De mogelijkheden om radicale geestelijke bedienaren niet tot Nederland
toe te laten of Nederland uit te zetten worden maximaal benut indien
toetsing aan de openbare orde of de nationale veiligheid hiertoe
aanleiding geeft. 

Het kabinet komt met een voorstel voor een Rijkswet personenverkeer die
berust op het uitgangspunt van wederkerigheid en tevens de mogelijkheid
omvat wederzijds eisen te stellen aan de toelating en het verblijf tot
en de terugkeer naar landen van het Koninkrijk (Curacao, Aruba, St.
Maarten en Nederland).

In Europees verband zet het kabinet erop in dat bij de
Schengen-evaluatie van Roemenië en Bulgarije de tweejaarlijkse
voortgangsrapportages over corruptie en juridische hervormingen in deze
landen worden betrokken. Indien uit deze rapportages blijkt dat zij niet
voldoen aan de strikte criteria, geeft Nederland geen steun aan
volledige toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen en
opheffing van de interne grenscontroles in de EU en zullen

Bulgarije en Roemenie niet worden toegelaten tot Schengen. 

Het kabinet zet in de EU in op een regeling die inhoudt dat lidstaten
niet kunnen besluiten tot een generaal pardon. 

Het kabinet wil af van de “Europa-route” (route waarbij
gezinsmigranten uit derde landen nationale toelatingsvereisten van
EU-lidstaten omzeilen c.q. waarbij voor gezinsmigranten voor
EU-onderdanen niet de gangbare eisen worden gesteld) die dan ook zal
moeten worden gesloten. 

Integratie

Van ieder die naar Nederland komt om zich hier te vestigen, mag worden
verwacht dat hij of zij zich houdt aan de regels die hier gelden en
actief deelneemt aan de samenleving door beheersing van de Nederlandse
taal, het volgen van onderwijs en werk. Kwalificatie is de sleutel tot
succesvolle participatie en integratie. Naarmate kwalificatie eerder
plaatsvindt, stijgen de kansen op integratie. Daarom is het belangrijk
(hogere) taal- en opleidingseisen te verbinden aan toelating tot en
verblijf in ons land. 

De erkenning van diploma’s die buiten de EU zijn behaald en van elders
verworven competenties vindt door het daartoe bevoegde instituut plaats
met inachtneming van Nederlandse normen en zal zoveel mogelijk worden
bespoedigd. Zo worden ook deze migranten kansrijker. 

Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering in ons
land. Voor degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken,
komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening
wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet slagen
voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt
tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning. 

Het kabinet zet zich ervoor in het Associatie-akkoord EU-Turkije zodanig
aan te passen dat inwoners van Turkije onder de inburgeringsplicht komen
te vallen. 

Het kabinet beëindigt het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van
geslacht en etnische herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van
kwaliteit. Er komt een meldcode voor cultureel bepaald huiselijk geweld
en kindermishandeling. Het kabinet komt met een voorstel voor een
algemeen verbod op gelaatsbedekkende kleding zoals boerka’s. In
voorschriften wordt opgenomen dat de politie en leden van de
rechterlijke macht geen hoofddoek dragen. 

Er wordt bezuinigd op de subsidies van de rijksoverheid op het gebied
van integratie met uitzondering van de subsidie aan Vluchtelingenwerk.
Het kabinet zal geen subsidie geven aan organisaties die activiteiten
ondernemen die zich tegen de integratie richten.

Verkrijging van het Nederlanderschap vormt de bekroning van
kwalificatie, participatie en integratie. 

Het kabinet komt met een voorstel dat de minimumtermijn voor
naturalisatie in meer gevallen op vijf jaar stelt en dat de vereisten
voor naturalisatie aanvult met een  kwalificatievereiste,  een
middelenvereiste en een aanscherping van het openbare orde vereiste
waaronder het vereiste van het ontbreken van een strafrechtelijke
veroordeling met uitzonderingen voor een veroordeling op grond van het
jeugdstrafrecht, een veroordeling tot gevangenisstraf van ten hoogste
drie maanden of een veroordeling tot boetes ter hoogte van negentig
dageenheden. Voor optanten komt er een taaleis. 

Het voorstel van het kabinet houdt tevens in dat het Nederlanderschap
pas definitief wordt verkregen indien afstand is gedaan van een of meer
andere nationaliteiten waarvan afstand gedaan kan worden.

Het kabinet zal met een voorstel komen om personen die binnen vijf jaar
na verkrijging van het Nederlanderschap veroordeeld zijn of worden voor
een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat, het Nederlanderschap te
ontnemen. Hiertoe wordt gepoogd binnen het kader van het europees
verdrag inzake nationaliteit te komen tot een ruimere uitleg van artikel
7d. Indien deze ruimere uitleg niet mogelijk zal blijken te zijn, zal
met de verdragsluitende partijen worden overlegd om te komen tot een
wijziging van het verdrag. Indien voor 1 januari 2012 blijkt dat de
verdragsluitende partijen niet tot een dergelijke wijziging bereid zijn
zal de Nederlandse wetgeving zodanig worden gewijzigd dat de eerste vijf
jaar sprake is van een voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse
nationaliteit die, met inachtneming van de aangescherpte afstandseis,
van rechtswege definitief wordt tenzij men veroordeeld wordt voor een
misdrijf waar 12 jaar of meer op staat. 

Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in
Nederland heeft ook gevolgen voor de inrichting van het stelsel van
sociale zekerheid. 

Indien gedrag of kleding van iemand feitelijk zijn kansen op
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt beperkt, volgt een weigering,
korting of intrekking van een uitkering op grond van de Wet Werk en
Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een voorstel komen.




In het kader van de sociale zekerheid verdient de verhouding met het
land van herkomst van migranten en asielzoekers eveneens aandacht. Het
kabinet zet in op het zoveel mogelijk verkrijgen van medewerking van
lokale autoriteiten in deze landen bij de controle en handhaving van de
vermogenstoets in de WWB. 

Het kabinet streeft naar beperking van de export van sociale
voorzieningen, onder meer door

stopzetting van de export van kinderbijslag en het kindgebonden budget
naar landen buiten de EU en

hantering van het woonlandbeginsel bij de AOW-tegemoetkoming en de
WGA-vervolguitkering.

2. 	Veiligheid

Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Randvoorwaarde voor vrijheid
en vertrouwen is een omgeving die niet onveilig is en waar geen
gevoelens van onveiligheid heersen. Het moet veiliger worden op straten,
in wijken en de openbare ruimte. Het daadkrachtig aanpakken van
straatterreur, overlast, intimidatie, agressie, geweld en criminaliteit
vraagt om een zichtbaar, gezaghebbend en doortastend optreden van
politie en justitie. 

Overlast, agressie, geweld en criminaliteit worden directer en
effectiever aangepakt. 

Het kabinet komt met een voorstel tot verruiming van de mogelijkheid tot
preventief fouilleren. 

Het kabinet komt met een voorstel dat zwaardere straffen stelt op geweld
tegen politie, brandweer, ambulancepersoneel en andere gezagsdragers.

Er komt meer cameratoezicht. 

Grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in bendes,
wordt teruggedrongen, ook door consequent lik op stuk te geven, zoals
door oppakken, berechten en direct straf ten uitvoer brengen. Waar
mogelijk wordt snelrecht toegepast (o.a. night courts) 

Voor een zinvolle en effectieve aanpak van deze groep wordt gezocht naar
een combinatie van straf, verwijdering van de straat, uitvoering van
opgedragen werkzaamheden en heropvoeding vanuit het verblijf thuis en op
school. Deze strafdienstplicht wordt bijvoorbeeld opgelegd bij
vernieling, bedreiging en vermogensdelicten. Ook het betalen van
schadevergoeding, afnemen van crimineel verkregen bezit of winsten,
aansprakelijk stellen van de ouders en een meldingsplicht op het
politiebureau kunnen deel uitmaken van deze maatregel. Bij onvoldoende
medewerking of recidive kan de strafdienstplicht worden aangevuld met
nachtdetentie. De aanpak is gericht op resocialisatie van de dader ten
behoeve van onderwijs en arbeidsparticipatie. De veiligheidshuizen
kunnen hierbij een rol vervullen.

Het kabinet zal een voorstel voorbereiden voor een
adolescentenstrafrecht voor de groep van 15 tot 23 jaar.  

Kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar en overlast veroorzaken of
criminaliteit plegen worden zo vroeg mogelijk in beeld gebracht zodat
hun probleemgedrag direct en tijdig behandeld kan worden. Hun ouders
worden eerder en meer financieel aansprakelijk gesteld. Dit geldt ook in
het geval van oudere kinderen.

Het kabinet komt met voorstellen om in het volwassenenstrafrecht
minimumstraffen in te voeren voor de gevallen waarin een persoon binnen
tien jaar opnieuw wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop wettelijk
een maximumstraf van twaalf jaar of meer is gesteld. De rechter kan in
individuele, zeer specifieke omstandigheden van het geval gemotiveerd
afwijken van de minimumstraf. In een wetsvoorstel zullen deze specifieke
omstandigheden worden uitgewerkt, evenals de hoogte van de minimumstraf
per delict. Bij recidive wordt als minimumstraf tenminste de helft van
het maximum van de gevangenisstraf opgelegd die naar de wettelijke
omschrijving op het betreffende delict als maximumstraf is gesteld. 

Daders moeten in hun eigen omgeving worden aangepakt. Veiligheidshuizen
spelen hierbij een belangrijke rol. De veiligheidshuizen,
samenwerkingsverbanden van verschillende organisaties, gaan dadergericht
te werk bij het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en
criminaliteit. De voordelen van deze wijze van preventief werken hebben
tot goede resultaten geleid. De veiligheidshuizen zullen worden
voortgezet en verder ontwikkeld. 

Sluiting van instellingen waarin strafbare feiten zijn gepleegd door
oproepen en aanzetten tot geweld is nodig en zal zoveel mogelijk worden
bevorderd door inzet van de beschikbare middelen. 

Het kraakverbod wordt actief en prioritair gehandhaafd.

De veiligheid in het openbaar vervoer wordt verbeterd. Werkgevers in het
openbaar vervoer nemen de aangifte over van werknemers die het
slachtoffer van geweld zijn geworden. Dit geldt ook voor andere publieke
sectoren zoals scholen, ziekenhuizen, brandweer en ambulance.

Dierenmishandeling wordt harder aangepakt, onder meer door 500 animal
cops (dierenpolitie).

Er komt een apart alarmnummer voor dieren in nood en dierenmishandeling
waaraan ook de dierenambulance zal worden gekoppeld (bijvoorbeeld 1-1-4
“red een dier”). *

Overlast en criminaliteit die verband houden met prostitutie en de
handel in verdovende middelen worden teruggedrongen.

Coffeeshops worden besloten clubs die alleen voor meerderjarige inwoners
van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas. 

Er komt een afstand van tenminste 350 meter tussen scholen en
coffeeshops. 

De minister verscherpt het landelijk beleid en ziet erop toe dat
gemeenten het afstandscriterium en de overige relevante delen van het
landelijk beleid in hun vergunningen handhaven. 

Het kabinet komt met voorstellen zwaardere straffen te stellen op de
(voorbereiding van) in- en uitvoer, teelt en (georganiseerde) handel van
drugs en tot aanpassing van het onderscheid tussen harddrugs en
softdrugs. 

Vanwege de vrouwenhandel en vrouwenuitbuiting (loverboys-problematiek)
gaat de minimumleeftijd voor prostituees omhoog naar 21 jaar.
Vrouwenhandel wordt intensiever opgespoord en harder aangepakt. De
bestuurlijke aanpak wordt onder meer via de BIBOB-wetgeving
geïntensiveerd.

Zware delicten als gewelds- en zedendelicten zijn niet alleen zeer
ingrijpend en traumatisch voor de slachtoffers en hun naaste omgeving,
met name als het toegebrachte leed onherstelbaar is, maar zij raken ook
in brede zin het vertrouwen in de rechtsorde en de veiligheidsbeleving
van burgers. De bescherming van de samenleving tegen de daders maakt
toereikende (gevangenis)straffen en maatregelen daarom noodzakelijk. 

Bij ernstige gewelds- en zedendelicten wordt verzekerd dat de persoon na
zijn veroordeling in eerste aanleg en hangende beroep of cassatie in
hechtenis blijft of wordt genomen.

Bij het oplossen van cold cases wordt herziening ten nadele
(wetsvoorstel 32044) mogelijk met terugwerkende kracht en tegelijkertijd
ook voor de delicten doodslag en gewelds- en zedendelicten met dodelijke
afloop. Daartoe worden, indien noodzakelijk, de verjaringstermijnen voor
doodslag en enige andere gewelds- en zedendelicten aangepast. 

Het kabinet komt met voorstellen tot verlenging van de verjaringstermijn
van ernstige gewelds- en zedendelicten. 

* zie ook de passage over dierenwelzijn in het regeerakkoord 

De instroom in de TBS wordt beperkt, zonder de risico’s voor de
samenleving uit het oog te verliezen. 

De longstay-afdelingen worden versoberd indien dit niet leidt tot
onbeheersbaarheid

 In aansluiting op de reeds voorgenomen aansluiting van GGZ op het
justitieel traject komt er een onderzoek naar permanent toezicht op
zedendelinquenten die de TBS-behandeling hebben afgerond.

De aanwijzingsbevoegdheid van de bewindspersoon wordt vergroot en de
contracten met particuliere TBS-instellingen en GGZ-instellingen worden
versoberd zonder de risico’s voor de samenleving uit het oog te
verliezen.

Het kabinet komt met een voorstel dat inhoudt dat een TBS-gestelde bij
onttrekking aan zijn verlof tenminste een jaar lang geen verlof krijgt
tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen
verzetten.  

Indien een dader taakstraffen of maatregelen niet voltooit of
voorwaarden bij voorwaardelijke straffen niet nakomt, wordt zoveel
mogelijk verzekerd dat vrijheidsbeneming van de dader volgt. 

Daders worden harder aangepakt, slachtoffers krijgen een sterkere
positie. 

De ondersteuning van slachtoffers wordt verbeterd.

Er komt een beslagtitel in het strafrecht om in een vroeg stadium beslag
te leggen op middelen van verdachten die onder meer ten goede kunnen
komen aan de schadevergoeding en proceskosten van slachtoffers. 

In een aanwijzing aan het Openbaar Ministerie en politie wordt
vastgelegd dat personen die zichzelf in eigen huis of bedrijf verdedigen
tegen overvallers of inbrekers niet worden geconfronteerd met een
aanhouding tenzij de rechter-commissaris op vordering van het OM besluit
tot inbewaringstelling van de zelfverdediger omdat er duidelijke
aanwijzingen zijn van eigenrichting. 

Er komt een intensivering van de snelheidscontroles als de
verkeersveiligheid in het geding is. Bij substantiële
snelheidsovertredingen volgen zwaardere boetes. 

De politie gaat effectiever functioneren ten behoeve van de veiligheid
van burgers en dieren.

Het kabinet breidt de operationele sterkte van de politie uit met 3000
agenten, waaronder 500 animal cops (dierenpolitie) voor het bestrijden
van dierenmishandeling. Ook de recherche en de justitiële keten worden
uitgebreid.

Bij de vorming van gecombineerde teams van de politie en andere diensten
zal de krijgsmacht vaker worden ingezet.

De aanrijtijden van de politie worden verbeterd, zowel in de stedelijke
gebieden als in de gebieden daarbuiten. 

Het kabinet komt met richtlijnen of, zo nodig, regelgeving om te
verzekeren dat burgers overal snel en eenvoudig aangifte kunnen doen en
tijdig informatie ontvangen over wat er met hun aangifte gebeurt.

Bonnenquota verdwijnen en worden niet door iets vergelijkbaars vervangen

Bij de vaststelling van de landelijke en regionale prioriteiten in
jaarplannen komt in de prioritering meer nadruk te liggen op de lokale
knelpunten in de buurten en wijken.  

.

Er komt een nationale politie onder verantwoordelijkheid van de minister
die belast is met de zorg voor veiligheid. De minister wordt
eindverantwoordelijk voor het beheer. 

Er komen tien politieregio’s waarbij de grenzen van de tien
arrondissementen van de gerechtelijke kaart leidend zijn. De
burgemeester blijft verantwoordelijk voor de openbare orde,
capaciteitsinzet voor lokale taken en het vergunningenbeleid. Bij
geschillen in een regio over de inzet van de politie wordt de beslissing
genomen door de regioburgemeester bij wie het gezag berust, gehoord de
regionale hoofdofficier van justitie en de regionale politiechef. De
regioburgemeester (de burgemeester van de grootste gemeente in de regio)
stemt daartoe af met de burgemeesters in de regio. Bij geschillen over
de inzet van de politie die de regio overstijgen, beslist de minister of
degene die hij daartoe gemandateerd heeft. In de regio’s beslist de
driehoek over de inzet waarbij de burgemeester een beslissende stem
heeft. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet (30880) wordt
aangepast aan het voorgaande.

De organisatie van de politie wordt efficiënter en effectiever.

De duur van de opleiding van de politie wordt beperkt met behoud van
kwaliteit. 

Het kabinet komt met voorstellen tot aanpassing van de Arbeidstijdenwet
en de Landelijke Arbeidstijdenregeling politie die het voor de politie
mogelijk maken eenvoudiger meer ruimte te vinden voor uitvoering van de
primaire taken.

Bureaucratie, overhead en procedures worden teruggedrongen. Er komt meer
ruimte voor het vakmanschap van de politie. Dit leidt tot meer blauw op
straat.

Het kabinet komt met een voorstel inzake doorberekening van
veiligheidskosten voor vergunningplichtige commerciële evenementen van
incidentele aard.

Er komt een uitbreiding van het dynamische systeem van maximumsnelheden.

De maximumsnelheid op autosnelwegen gaat omhoog naar 130 km/u. Ook op
andere wegen wordt de maximumsnelheid herbeoordeeld. Indien nodig voor
de luchtkwaliteit, geluidsbelasting of verkeersveiligheid geldt een
lagere maximumsnelheid. 

Zodra de speekseltests naar drugs betrouwbaar zijn, worden deze ingezet
om het gebruik van drugs in het verkeer terug te brengen.

Voertuigherkenning draagt bij aan preventie en vereenvoudiging van
opsporing en vervolging van strafbare feiten en aan de handhaving van
fiscale verplichtingen. Hiertoe komt er een bredere inzet van systemen
van automatische nummerplaatherkenning

Het kabinet zal privatisering voorbereiden van voor het gevangeniswezen
relevante taken met het oog op versobering en kosteneffectiviteit.
Hierbij betrekt het kabinet de resultaten van de onderzoeken die in 2005
en 2009 zijn verricht naar de privatisering van het gevangeniswezen in
het Verenigd Koninkrijk.

De informatieveiligheid en bescherming van persoonsgegevens worden
verbeterd.

Voorgenomen maatregelen inzake opslag, koppeling en verwerking van
persoonsgegevens worden zoveel mogelijk voorzien van een horizonbepaling
en bij de voorbereiding nadrukkelijk getoetst aan effectiviteit. 

Het kabinet komt met een voorstel voor een meldplicht voor alle diensten
van de informatiemaatschappij, waaronder de overheid, in geval van
verlies, diefstal of misbruik van persoonsgegevens waarbij alle
datalekken worden gemeld aan de nationale toezichthouder die boetes kan
opleggen indien de meldplicht niet wordt nageleefd.

Het toezicht op grootschalige informatiseringsprojecten en het oplossen
van automatiseringsproblemen wordt structureel aangescherpt.

Het kabinet komt met een integrale aanpak van cybercrime.

3. 	Ouderenzorg

Steeds meer mensen worden ouder en blijven langer gezond en dat is mooi.
Echter door de vergrijzing worden steeds meer ouderen vroeg of laat
afhankelijk van zorg. Zij vallen terug op hun sociale netwerken en op
collectief georganiseerde zorg. De zorg staat onder druk. De kosten
lopen op en forse personeelstekorten dienen zich aan. We zijn het echter
aan de ouderen die ons land hebben opgebouwd verplicht om zorg te dragen
voor een goede oude dag, voor kwalitatief goede en toegankelijke zorg.
Voor een sterke vermindering van uitdroging, doorligwonden en
ondervoeding en voor een einde aan 24-uursluiers. Hiervoor is een
compact kwalitatief programma voor de ouderenzorg samengesteld.  We
willen (veel) meer zorgmedewerkers, meer (bij)scholing, meer rechten,
meer  en betere kwaliteitsnormen, een sterkere Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ), minder overhead, minder regeldruk, meer
buurtzorg, kleinere zorginstellingen en meer maatregelen tegen
ouderenmishandeling. 

Binnen de gezondheidszorg verdienen ouderen, langdurig zieken en
gehandicapten bijzondere aandacht. Het gaat om mensen die thuis
afhankelijk zijn van zorg of mensen die in instellingen moeten wonen. De
wensen en (on)mogelijkheden van deze mensen en hun omgeving zijn
leidend. Mensen hebben behoefte aan zorg op buurt- en wijkniveau. De
huisarts en de wijkverpleging staan daarin centraal. De schaal van de
instellingen moet terugkeren naar de menselijke maat. De instellingen
voor ouderenzorg krijgen meer financiële ruimte en kunnen weer
investeren in kwaliteit van zorg en zorgpersoneel. Instellingen worden
zo gestimuleerd om aan hoge kwaliteitsstandaarden te voldoen.
Instellingen die onder de maat presteren zal de Inspectie hard
aanpakken. De rechten van de patiënten in de instellingen worden
uitgebreid. 

Een betere ouderenzorg

Het kabinet streeft naar verbetering van de kwaliteit van de
ouderenzorg. Hiervoor is bijna 1 miljard euro vrijgemaakt. De zogenaamde
zorgzwaartepakketten, inclusief de opleidingen, worden kostendekkend
gemaakt. Zo krijgen zorginstellingen meer financiële armslag. Hierdoor
kunnen 12.000 extra medewerkers aan het werk voor de dagelijkse
verzorging van onze ouderen en gehandicapten. Daarnaast zal
geïnvesteerd worden in de kwaliteit van zorg en personeel.

Kwaliteit van instellingen voor ouderenzorg

Om de kwaliteit van de instellingen te verbeteren zal het veld
ondersteund worden bij het opstellen van normen en het uitwisselen van
best practices. Intercollegiale toetsing zal worden bevorderd. Er wordt
daartoe een kwaliteitsinstituut opgericht ter ondersteuning van de
instellingen in de ouderenzorg. Normen uit kwaliteitsprogramma’s die
zich inmiddels bewezen hebben, zoals onder andere programma tegen
doorliggen en  ondervoeding, worden sectorbreed ingevoerd door ze op te
nemen in de kwaliteitsnormen van de IGZ. Normen uit toekomstige nieuwe
kwaliteitsprogramma’s moeten, zodra zij zich bewezen hebben, ook
onderdeel worden van de kwaliteitsnormen van de IGZ. 

Patiëntenrechten

De rechten van patiënten worden versterkt. Hierbij is het uitgangspunt
dat de rechten individueel afdwingbaar dienen te zijn, maar dat tevens
geborgd moet worden dat er sprake is van redelijkheid en billijkheid bij
de uitvoering van deze rechten. Dit wordt geregeld via een Wet
Cliëntenrechten Zorg. Daarnaast komt er voor bewoners van instellingen
een specifieke Zorginstellingen Beginselenwet die concrete rechten voor
bewoners van zorginstellingen regelt zoals het recht om elke dag te
douchen en dagelijks desgewenst enige tijd in de buitenlucht door te
brengen.

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het toezicht op de instellingen voor ouderenzorg wordt anders
vormgegeven. Raden van Bestuur worden expliciet verantwoordelijk en
aanspreekbaar op het functioneren van hun instellingen. De Inspectie
voor de Volksgezondheid zal minder papieren verantwoording vragen en
meer inspectie op de werkvloer uitvoeren. (Zware) Sancties volgen bij
geconstateerde onregelmatigheden. De inspectie krijgt naast de reeds
bestaande bevoegdheid van het uitdelen van boetes, ook de bevoegdheid
een bevel te geven bij een structurele situatie van onverantwoorde zorg.


Bij goed presterende instellingen kan worden volstaan met toezicht door
de IGZ op het systeem dat instellingen zelf hanteren voor het bewaken
van kwaliteit. Interne systemen van goed presterende instellingen zorgen
voor permanente feed back over de kwaliteit van de instelling. Klachten
kunnen door de instelling zelf worden afgehandeld, bijvoorbeeld door
gebruikmaking van een externe klachtencommissie. 

Bij minder goed of slecht presterende instellingen zal de inspectie
streng moeten toezien op de instelling zelf. De inspectie zal
inspecteren op de werkvloer, ook via onaangekondigde bezoeken waarbij
bijvoorbeeld mystery guests ingezet kunnen worden. 

Naast het reguliere klachtenrecht komt er een mogelijkheid om bij
ernstige klachten over persoonlijke verzorging en persoonlijke
bejegening direct bij de IGZ te kunnen klagen. De inspectie komt bij
zeer ernstige klachten onmiddellijk in actie (niet pas bij een
structureel patroon van klachten). Men heeft altijd de mogelijkheid om
bij de individueel geschonden rechten naar de rechter te stappen.

Buurtzorg 

De thuiszorg heeft flinke problemen zoals kwaliteitsverlies,
vergrijzing, stijgende kosten en gebrek aan personeel. Buurtzorg richt
zich niet op productie of het aantal uren zorg maar op duurzame
zorguitkomsten: gezondheidswinst, oplossingen voor de cliënt, kwaliteit
van leven en zorgonafhankelijkheid. Een belangrijk deel van de
activiteiten van buurtzorg is de inschakeling van en afstemming met
andere zorgprofessionals. De huisarts en de wijkverpleegkundige zijn
hierin de belangrijkste schakels. Hij of zij weet wat er speelt en houdt
alles scherp in de gaten. Buurtzorg is effectiever, het aantal uren per
cliënt per jaar is lager, de doorlooptijd is korter en de hoeveelheid
ongeplande zorg is lager. Naast ‘beter’ is buurtzorg ook
‘goedkoper’.

Kleinere zorginstellingen

Het kabinet zal bevorderen dat er kleinere zorginstellingen komen. Een
optimale schaalgrootte van zorginstellingen zorgt voor meer
efficiëntie, lagere kosten, meer integraliteit, hogere
klanttevredenheid en betere zorg. Het kabinet zal zorgen dat de
schaalgrootte van zorginstellingen optimaliseert. Het ontstaan van
zorggiganten wordt teruggedrongen. 

Maatregelen die de kleinschaligheid kunnen bevorderen zijn ondermeer:

Een zorgspecifieke fusietoets door de IGZ en de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) voorafgaand aan een eventuele mededingingstoets
door de Nederlandse Mededigingsautoriteit (NMa). 

De bevoegdheid van IGZ om een zorginstelling op te splitsen vanwege
kwaliteitsargumenten. Hiertoe moet de relevante wetgeving (o.a. de
Kwaliteitswet, het rechtspersonenrecht) worden gewijzigd.

Minder overhead

Het kabinet streeft ernaar de overhead in de gezondheidszorg
substantieel terug te dringen. Daartoe zal een normering per sector
worden vastgesteld. In de gezondheidszorg hoort niet het management maar
de uitvoering -en dus de werkvloer-  centraal staan te staan. Het moet
mogelijk zijn carrière te maken op de werkvloer. De verpleging en
verzorging moeten hun vak terug krijgen zonder overbodige
administratieve belasting. Het kabinet is bovendien voornemens een
experiment met regelarme zorginstellingen te starten. Daartoe zal een
inventarisatie worden gemaakt van regels in de zorg die afgeschaft
kunnen worden en waarvan twijfel is over de noodzaak. De opbrengsten van
het terugdringen van de overhead gaat terug naar de zorginstelling. 

Stop ouderenmishandeling

Het kabinet zal extra maatregelen nemen om ouderenmishandeling tegen te
gaan, zoals een verplichte verklaring omtrent gedrag voor betaald
zorgpersoneel.

Er komt een richtlijn ouderenmishandeling.

Het project stop ouderenmishandeling wordt voortgezet.

Er komt een meldplicht voor ouderenmishandeling. 

Systeemkeuzes in de AWBZ 

Omschakeling van handelingsfinanciering naar uitkomstfinanciering voor
de AWBZ

De huidige wijze van financiering per handeling in de AWBZ wordt
veranderd in financiering op resultaat. Zo komt de behoefte van de
patiënt centraal te staan. Dit leidt tot meer innovatie, minder
bureaucratie op de werkvloer (zoals minutenregistraties), betere
kwaliteit en meer doelmatigheid. 

 Wettelijke verankering persoonsgebonden budget 

Het persoonsgebonden budget (PGB) biedt cliënten een grote
keuzevrijheid om de zorg in te richten zoals zij dat willen. Om dit
recht onverkort te handhaven wordt de PGB-subsidieregeling opgeheven en
worden PGB’s wettelijk verankerd, met in achtneming van bestaande
financiële kaders. 

Scheiden wonen en zorg

In de AWBZ wordt overgegaan tot het scheiden van wonen en zorg. Hierdoor
krijgen bewoners meer keuzevrijheid. Zorginstellingen zullen zich beter
gaan richten op de woonwensen van cliënten. Ter compensatie van de
extra woonlasten, wordt de huidige intramurale eigen bijdrage verlaagd.
Bewoners die de woonlasten financieel niet kunnen dragen, komen in
aanmerking voor de huurtoeslag. Voorwaarde voor de invoering is dat de
achterblijvende partner op woonlasten niet financieel achteruit gaat ten
opzichte van het huidige systeem en er voldoende eenpersoonskamers
beschikbaar zijn.

Overhevelen functies dagbesteding en begeleiding naar de wet
maatschappelijke ondersteuning 

De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de
cliënt geregeld worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek
van de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De
gemeente kent deze mensen en hun situatie beter dan de logge
zorgkantoren. 



Daarom worden de functies dagbesteding en begeleiding overgeheveld van
de AWBZ naar de Wmo. 

Aansturing AWBZ

Binnen de AWBZ vindt een aantal hervormingen plaats. Verzorging,
verpleging, intramurale geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg
blijven onderdeel van de AWBZ. Momenteel wordt gewerkt met zorgkantoren
per regio. Hun taken en de risico’s zullen door de zorgverzekeraars
worden overgenomen. Dit zorgt er voor dat patiënten qua medische zorg
nog maar met één loket te maken hebben. Het zorgt voor
doelmatigheidsprikkels doordat zorgverzekeraars de instellingen zullen
controleren op efficiency en kwaliteitsverbetering.

4.	Financiën 

Door de voorgestelde maatregelen stijgt de werkgelegenheid op lange
termijn met één procent. Tot 2015 ligt de groei van de economie en de
consumptie lager dan wat we gewend waren voor de crisis. Dat neemt niet
weg dat we nog altijd mogen rekenen op een gemiddelde economische groei
van 1¼ procent. Het totaal van de maatregelen drukt volgens het CPB de
mediane koopkracht met ½%-punt per jaar. Inclusief het basispad
resulteert een koopkrachtdaling van ¼% per jaar. De totale
koopkrachtdaling voor werknemers is volgens het CPB afgerond 0 per jaar.
 

Begrotingsbeleid

Het kabinet houdt vast aan het trendmatige begrotingsbeleid. De uitgaven
en de ontvangsten worden gescheiden. Alle conjunctuurgevoelige uitgaven
worden weer onder de kaders gebracht. Meevallende rente-uitgaven leiden
niet tot extra ruimte. Daarmee kunnen de risico’s voor de
overheidsfinanciën beter worden beheerst. Het geeft ook meer zekerheid
worden voor het realiseren van de budgettaire doelstelling. Aan de
inkomstenkant wordt via een inkomstenkader automatische stabilisatie
mogelijk gemaakt.

Indien Nederland voldoet aan de medium term objective-doelstelling van
het SGP en het feitelijk EMU (Europese Monetaire Unie)-saldo bij de
besluitvorming over de lastenkant in augustus meerjarig een overschot
laat zien dan wordt 50% van het overschot bestemd voor aflossing van de
staatsschuld en zal een lastenverlichting van 50% van het overschot
boven de 0% BBP worden gegeven. Het feitelijk EMU-saldo wordt berekend
inclusief de tariefverlaging, rekeninghoudend met toepassing van het
vorenstaande en een behoedzame raming voor het saldo van de
medeoverheden. 

Ook dragen de begrotingsregels (een nieuwe set zal gepubliceerd worden)
bij aan de beheersing van de begroting. Met het oog op het beperken van
risico’s worden de begrotingsregels over het verstrekken van garanties
aangescherpt. Belastinguitgaven in enge zin worden beter gemonitord.
Additioneel ingrijpen is vereist wanneer het EMU-saldo zich niet
ontwikkelt in lijn met de afspraken uit het SGP of met budgettaire
doelstellingen. Hiervan is sprake indien het geraamde EMU-saldo 1
procentpunt negatiever is dan het saldopad na doorrekening van het
regeerakkoord. 

De belegde ruimte in het Fonds Economische Structuurversterking (FES)
van middelen op het gebied van Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening,
Milieu en Duurzaamheid en Kennis en Innovatie wordt overgeheveld naar
het Infrastructuurfonds respectievelijke de departementale begrotingen.
Er vindt deze periode geen additionele voeding plaats van het FES. De
onbelegde ruimte komt ten goede aan de algemene middelen. 

Bij de budgettaire verwerking van dit akkoord zijn de bedragen in de
financiële bijlage leidend. Ombuigingen worden geboekt op het
betreffende begrotingshoofdstuk; intensiveringen worden aangehouden in
enveloppen op de aanvullende post.

Bijlage I

Verklaring VVD, PVV, CDA

De drie partijen VVD, PVV en CDA verschillen van mening over aard en
karakter van de islam. De scheidslijn zit hem in het karakteriseren van
de islam als óf religie óf (politieke) ideologie.

Partijen accepteren elkaars verschil van inzicht hierover en zullen hier
ook op grond van hun eigen opvattingen naar handelen.

Er is echter veel dat partijen bindt: het sterker, veiliger en
welvarender maken van Nederland is daarbij het gemeenschappelijke doel
en uitgangspunt.

Daarom is – met acceptatie van elkaars verschillen van mening en het
volledig aan elkaar gunnen van de vrijheid van meningsuiting over
bestaande verschillen van inzicht – overeengekomen dat de PVV het
nader te onderhandelen regeerakkoord op onderdelen zal steunen vanuit
een gedoogpositie. VVD en CDA zullen van hun kant in het overeen te
komen gedoogakkoord wensen van de PVV honoreren.

In zo’n gedoogakkoord zullen in ieder geval de afspraken moeten staan
over de invulling van de maatregelen van de bezuinigingen en harde
afspraken over immigratie, integratie en asiel, veiligheid en betere
ouderenzorg waarbij duidelijk is dat voor de PVV de bereidheid tot het
steunen van bezuinigingen gekoppeld is aan de inhoud van de te maken
afspraken op het gebied van immigratie, integratie en asiel, veiligheid
en ouderenzorg.

30 juli 2010

Gedoogakkoord VVD-PVV-CDA

 PAGE    

 PAGE   2