[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindverslag van de kabinetsformateur, dhr. Rutte inzake zijn formatiewerkzaamheden

Bijlage

Nummer: 2010D40084, datum: 2010-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Afschrift van het eindverslag van de kabinetsformateur, dhr. Rutte inzake zijn formatiewerkzaamheden (2010D40083)

Preview document (šŸ”— origineel)


Drs. M. Rutte

formateur

Postbus 20008

2500 EA  DEN HAAG

							AAN DE KONINGIN

							

							

Kenmerk: 201001064					Den Haag, 14 oktober 2010

Op donderdag 7 oktober 2010 verstrekte U mij de opdracht om, gelet op
het eindverslag van informateur mr. I.W. Opstelten en de daarin vervatte
conclusies, op de kortst mogelijke termijn een kabinet te vormen
bestaande uit VVD en CDA. Ik heb U verzocht deze opdracht in beraad te
mogen houden. Regelmatig heb ik U op de hoogte mogen houden van het
verloop van mijn werkzaamheden.

In zijn genoemde eindverslag van 7 oktober 2010 heeft de informateur
vastgesteld dat de fractievoorzitters van VVD, PVV en CDA bereid waren
op basis van het bij zijn eindverslag gevoegde regeerakkoord van VVD en
CDA en gedoogakkoord van VVD, PVV en CDA en hun onderlinge samenhang,
medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een kabinet van VVD en
CDA met het genoemde regeerakkoord van 7 oktober 2010 als
programmatische basis.

De informateur stelde tevens vast dat tussen de voorzitters van de
fracties van VVD en CDA overeenstemming is bereikt over een verdeling
van de posten in het kabinet op basis van gelijkwaardigheid tussen de
beide coalitiefracties. Deze verdeling houdt in dat het kabinet zes
ministers van VVD-huize, onder wie de minister-president, zes ministers
van CDA-huize, vier staatssecretarissen van VVD-huize en vier
staatssecretarissen van CDA-huize telt.

Tegen deze achtergrond heb ik op vrijdag 8 oktober een gesprek gevoerd
met de voorzitter van de CDA-fractie over de samenstelling van het
kabinet, de verdeling van posten van ministers en staatssecretarissen,
de kandidaten voor deze posten, de aangelegenheden waarmee de minister
zonder portefeuille wordt belast, de taakomschrijvingen van de
staatssecretarissen, beperking van het aantal ministeries,
naamswijziging van enkele ministeries en departementale herindelingen.
De voorzitters van de fracties van VVD en CDA hebben de conclusies
hiervan in een gesprek met mij op 13 oktober onderschreven.

De minister zonder portefeuille bij het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties wordt belast met de zorg voor immigratie en
asiel. Deze taken worden daartoe ondergebracht bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.  

Het aantal ministeries wordt verkleind van dertien naar elf. Er worden
vier ministeries opgeheven en twee nieuwe ministeries ingesteld. Het
ministerie van Economische Zaken, het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer en het ministerie van Verkeer en Waterstaat
worden opgeheven. De taken van het ministerie van Economische Zaken en
van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden
gecombineerd in een nieuw ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie. De taken van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer gaan over naar verschillende ministeries. De
taken op het gebied van wonen, wijken, integratie en de
Rijksgebouwendienst gaan over naar het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, de taken op het gebied van energie, met inbegrip
van de Nederlandse emissie-autoriteit, gaan over naar het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de taken op het gebied van
de coƶrdinatie en bevordering van het Europees en internationaal
milieubeleid gaan over naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. De
overige taken van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, met inbegrip van de taken op het gebied van
ruimtelijke ordening en milieubeheer, en de taken van het ministerie van
Verkeer en Waterstaat worden gecombineerd in een nieuw ministerie van
Infrastructuur en Milieu. 

Voorts vinden enkele departementale herindelingen plaats die geen
verband houden met de opheffing van ministeries. De taken van het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op het gebied
van veiligheid gaan, behoudens de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst, over naar het ministerie van Veiligheid en Justitie,
de nieuwe naam van het ministerie van Justitie. De taken van het
ministerie van Veiligheid en Justitie op het gebied van
vreemdelingenzaken, met inbegrip van de Immigratie- en
Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Dienst
terugkeer en vertrek, de grensbewaking in vreemdelingenzaken en de
Rijkswet op het Nederlanderschap, gaan over naar het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zij vormen de aangelegenheden
waarmee de Minister voor Immigratie en Asiel wordt belast met
uitzondering van de Rijkswet op het Nederlanderschap waarvoor de
verantwoordelijkheid berust bij de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

Verder vinden herindelingen plaats op het gebied van innovatie en enkele
kindregelingen. De taken van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap op het gebied van innovatie, met inbegrip van TNO, en taken
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van
innovatie, met name ten aanzien van enkele grote technologische
instituten (GTIā€™s), gaan over naar het ministerie van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie. De taken op het gebied van het
kindgebonden budget, de kinderbijslag, de tegemoetkoming ouders van
thuiswonende gehandicapte kinderen van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport alsmede de taken op het gebied van de
kinderopvang van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
gaan over naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tot slot gaan de taken op het gebied van de coƶrdinatie van de
vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven over van
het ministerie van Financiƫn naar het ministerie van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie.

De organisatorische, personele en rechtspositionele aspecten van de
overgang van de verantwoordelijkheid voor de genoemde beleidsterreinen,
met inbegrip van de overgang of toerekening van personeel behorende tot
de algemene, staf- en bedrijfsvoeringsonderdelen, zullen nader worden
uitgewerkt in overleg tussen de minister(s) die het aangaat en de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daarbij
doorzettingsmacht. Alle ministeries nemen deel aan de rijksbrede shared
services op het gebied van bedrijfsvoering. 

Het programma dat was opgedragen aan de minister voor Wonen, Wijken en
Integratie en het programma dat was opgedragen aan de minister voor
Jeugd en Gezin worden als zodanig niet voortgezet. De taken op het
gebied van het eerstgenoemde programma gaan, zoals hierboven genoemd,
geheel over naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties tezamen met de Rijksgebouwendienst. Het programma
dat was opgedragen aan de minister voor Jeugd en Gezin bestond uit
onderdelen van verschillende ministeries. De taken op het gebied van
drie van de vier hierboven genoemde kindregelingen gaan, zoals hiervoor
omschreven, over naar het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Voorts keren de tot het programma behorende onderdelen
die voor de totstandkoming daarvan op 22 februari 2007 uitsluitend onder
de minister van Justitie ressorteerden, terug naar het ministerie van
Veiligheid en Justitie, behoudens de gesloten jeugdzorg voor jongeren
buiten het strafrechtelijk kader. De overige onderdelen van het
voormalige programma behouden de huidige structuur van samenwerking
onder coƶrdinatie van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. 

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voeren in het buitenland de
titel minister. 

Op 8, 9, 11, 12 en 13 oktober heb ik de kandidaat-ministers en
kandidaat-staatssecretarissen ontvangen. In de gesprekken heb ik bij elk
van hen de bereidheid vastgesteld om zonder voorbehoud tot het kabinet
toe te treden op basis van het regeerakkoord en de samenhang hiervan met
het gedoogakkoord. Met hen besprak ik de voorts de formele vereisten en
gedragsregels en, voor zover aan de orde, de taakomschrijving van de
staatssecretaris.

Voorts had ik een telefonisch onderhoud met de minister-president van
Aruba, de minister-president van Curacao en de minister-president van
Sint Maarten teneinde hen te informeren en hun inzicht in te winnen met
betrekking tot de aangelegenheden die de Koninkrijksrelaties betreffen. 


Op 14 oktober 2010 heeft de constituerende vergadering plaatsgevonden.

Na afloop daarvan heb ik U kunnen meedelen de mij gegeven opdracht te
aanvaarden. 

Naar aanleiding daarvan kan ik U voorts meedelen dat de volgende
personen bereid zijn als minister tot het kabinet toe te treden:

Drs. M. Rutte						Minister-President, 

							Minister van Algemene Zaken

Drs. M.J.M. Verhagen				Minister van Economische Zaken

							Landbouw en Innovatie,

							tevens Vice-Minister-President

Dr. U. Rosenthal					Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. I.W. Opstelten					Minister van Veiligheid en Justitie

Mr. J.P.H. Donner					Minister van Binnenlandse Zaken en

							Koninkrijksrelaties

Mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart	Minister van Onderwijs,
Cultuur en

							Wetenschap

Mr. drs. J.C. de Jager					Minister van Financiƫn

Drs. J.S.J. Hillen					Minister van Defensie

Drs. M.H. Schultz van Haegen-			Minister van Infrastructuur en Milieu

Maas Geesteranus

De heer H.G.J. Kamp					Minister van Sociale Zaken en 

							Werkgelegenheid

Drs. E.I. Schippers					Minister van Volksgezondheid, 

Welzijn en Sport

Drs. G.B.M. Leers					Minister voor Immigratie en Asiel

De volgende personen zijn bereid als staatssecretaris tot het kabinet
toe te treden:

Dr. H.P.M. Knapen					Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Mr. F. Teeven						Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Drs. H. Zijlstra					Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en

							Wetenschap

Mr. drs. F.H.H. Weekers				Staatssecretaris van Financiƫn

De heer J.J. Atsma 		Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Dr. H. Bleker						Staatssecretaris van Economische Zaken,

							Landbouw en Innovatie

Drs. P. de Krom					Staatssecretaris van Sociale Zaken en 

							Werkgelegenheid

Drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner	Staatssecretaris van
Volksgezondheid, 

Welzijn en Sport

Op grond van het bovenstaande moge ik U in overweging geven geen ontslag
te verlenen als minister aan drs. M.J.M. Verhagen, mr. drs. J.C. de
Jager en mr. J.P.H. Donner. Tevens moge ik U in overweging geven de
overige bovengenoemde personen tot minister respectievelijk
staatssecretaris te benoemen. 

Gaarne dank ik U voor het in mij gestelde vertrouwen.

							Mark Rutte

 PAGE    

 PAGE   2