[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2010.

Bijlage

Nummer: 2010D41224, datum: 2010-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2010. (2010D41223)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2010

Voorbereiding Toppen

De Raad Buitenlandse zaken (RBZ) sprak over de voorbereiding van de
EU-VS top (20 november as.), van top van de Unie voor de Mediterrane
Regio (UMR, 20-21 november as.) en van de EU-Oekraïne top (22 november
as.). De Europese Raad (ER) van 28/29 oktober zal de hoofdlijnen van de
EU-positie voor de toppen met de VS, Oekraïne en Rusland vaststellen.

De Raad benadrukte dat de EU-VS top de gemeenschappelijke wil van de EU
en VS moet markeren om voortgang te maken ten aanzien van de grote
mondiale vraagstukken, zoals bestrijding van de economische crisis,
klimaatverandering en veiligheid. Meerdere ministers noemden dat onder
andere versterkte afstemming van het macro-economisch beleid aan de orde
moet komen, evenals samenwerking in de aanloop naar de klimaattop in
Cancún en nauwere samenwerking op veiligheidsgebied, bijvoorbeeld bij
de bestrijding van terrorisme en piraterij en in regio’s als Soedan en
Pakistan. 

De ministers benadrukten het belang van goede samenwerking met de
Mediterrane regio en de mogelijkheden die de UMR biedt voor dialoog
tussen de mediterrane partners onderling. Zij deelden de wens dat de top
nu werkelijk zou doorgaan. De Raad zal op een later moment terugkomen op
de kwestie van het Europese co-voorzitterschap van de UMR.

De Raad sprak over de strategische betekenis van Oekraïne op het gebied
van energie, handel en regionale stabiliteit en het belang van een
verstevigde relatie tussen de EU en Oekraïne, en sprak de wens uit dat
de top voor nieuw momentum zal zorgen in de onderhandelingen over een
Associatieovereenkomst en een zogenaamd Diep en Veelomvattend
Handelsakkoord. Daarnaast werd gewezen op de gelegenheid om bij
Oekraïne aan te dringen op economische hervormingen en op handhaving
van democratische waarden. De ministers onderschreven het doel van
visumliberalisatie met Oekraïne op lange termijn. Nederland drong er
bij de Commissie op aan om voorafgaand aan een eventueel besluit over
een Actieplan, een impact assessment te overleggen, dat onder andere de
implicaties van visumvrijdom voor nationale veiligheid behandelt.

Cuba

De RBZ besprak de relatie met Cuba ter evaluatie van het sinds 1996
geldende Gemeenschappelijke Standpunt. Bij de discussie kwamen de
toegezegde (en deels al uitgevoerde) vrijlating van 52 politieke
gevangen en de recente economische hervormingen aan de orde. 

Voor een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, vormden de
ontwikkelingen in Cuba onvoldoende aanleiding om het Gemeenschappelijk
Standpunt te herzien. Dat blijft dus ongewijzigd van kracht. Een
aanzienlijk deel van de ministers benadrukte dat de EU kritisch moet
blijven bezien hoe de Cubaanse autoriteiten hun toezeggingen nakomen.

De ministers waren het eens dat de Cubaanse stappen een reactie van de
Europese Unie rechtvaardigen. Over de aard van deze reactie konden zij
echter geen gemeenschappelijke visie bepalen. De ministers concludeerden
dat het reflectieproces moet worden voortgezet en verzochten de HV de
mogelijkheden voor volgende stappen te onderzoeken.

Georgië

Er was onder de ministers waardering voor de inspanningen van Georgië
op het gebied van democratisering. De lokale verkiezingen van 30 mei jl.
hebben laten zien dat Georgië voortgang heeft geboekt in de naleving
van democratische standaarden. Het is zaak dat Georgië deze positieve
lijn voortzet en verdere hervormingen realiseert. De aanbevelingen van
de ODIHR missie zullen moeten worden doorgevoerd voor de eerstvolgende
verkiezingen, voorzien in 2012 (parlementsverkiezingen) en 2013
(presidentsverkiezingen).

De ministers onderschreven het belang van blijvende betrokkenheid van de
EU bij Georgië, onder meer met het oog op de stabiliteit in de regio.
Zo is van belang dat de EU Georgië blijft ondersteunen bij het zoeken
van toenadering tot de afvallige gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië.
Verder wees een aantal ministers op het belang van een sterke, zichtbare
EU presentie in Georgië, die vorm moet worden gegeven door de
EU-delegatie ter plekke en EUMM. Ministers onderstreepten het nut van de
vredesbesprekingen in Genève, ondanks het moeizame verloop ervan, en de
noodzaak van een blijvend constructieve en ondersteunende rol van de EU
hierbij. 

Sahel

De ministers spraken hun zorgen uit over de veiligheidssituatie in de
Sahel. Criminaliteit en toenemend extremisme vormen een bedreiging voor
zowel de mensen in de regio, als voor de Unie en haar burgers. De
bedreigingen worden mede gevoed door de zwakke staatsstructuren in de
regio en de slechte sociaal-economische en maatschappelijke situatie
waarin de lokale bevolking verkeert. In dit licht heeft de Raad de HV
verzocht in samenwerking met de Commissie een geïntegreerde strategie
voor de regio aan de Raad voor te leggen. Deze zal mogelijke
instrumenten moeten identificeren op het gebied van zowel diplomatie als
ontwikkelingssamenwerking, GVDB en goed bestuur. Ook dient de strategie
zoveel mogelijk bij bestaande initiatieven aan te sluiten. Afstemming en
stroomlijning van EU-activiteiten met initiatieven van lidstaten en
andere spelers is van belang. Naar verwachting zal de HV de strategie in
het begin van volgend jaar presenteren.

MOVP

De ministers bespraken de stand van het Midden-Oosten Vredesproces
(MOVP). Zij bevestigden hun steun aan de inspanningen van de VS en het
Kwartet om de directe vredesbesprekingen tussen Israël en de
Palestijnse Autoriteit voort te zetten en vervolgens tot een goed einde
te brengen. De HV onderstreepte daarbij dat de EU, in aanvulling op de
VS, een rol te vervullen heeft. De EU heeft invloed door haar
traditioneel sterke banden in de regio en door haar steun aan de
partijen via projecten. Diverse ministers benadrukten dat het belangrijk
was goed contact te houden met alle partijen in Israel. Juist ook Israel
kan via verdieping van de samenwerking met de EU worden gestimuleerd om
voortzetting van de besprekingen mogelijk te maken. Onder anderen de HV
noemde dat EU de situatie in Gaza goed moet blijven monitoren en bij
partijen moet blijven benadrukken dat ook exporten van groot belang zijn

Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)

HV Ashton en Commissaris Füle (uitbreiding en nabuurschap) gingen in op
het reflectieproces over het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB). Zeven
jaar na de instelling van het ENB bezien zij met de Raad of en hoe dit
beleid effectiever en coherenter kan worden gemaakt. De uitdaging is om
de resultaten te consolideren en verder uit te bouwen, en daarbij
voldoende oog te houden voor de verschillende uitgangssituaties en
belangen van partnerlanden. In conclusies bevestigde de Raad deze
analyse. De ministers wezen erop dat de betrokkenheid van de
partnerlanden en hun toewijding aan gedeelde waarden en beginselen,
zoals democratie, ‘rule of law’, respect voor menrechten en goed
bestuur, bepalend zijn voor de voortgang op het bilaterale spoor van het
ENB. 

De ministers spraken steun uit voor de lange termijn doelstelling van
visumliberalisatie voor de landen van het Oostelijk Partnerschap.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van een
zorgvuldig proces, waarbij voortgang wordt gemaakt op basis van het
voldoen aan duidelijke, objectieve criteria. De ministers verzochten de
Commissie om de Raad goed en vroegtijdig te informeren over de voortgang
op dit vlak in de verschillende landen. (Zie onder ‘voorbereiding
toppen’ voor nadere informatie over Oekraïne.)

De Commissie is voornemens in de eerste helft van 2011 een mededeling
over dit onderwerp te presenteren.

Iran

De Raad stelde de sanctieverordening Iran vast, waarmee het Raadsbesluit
van 26 juli jl. volledig kan worden geïmplementeerd. Er vond geen
inhoudelijke bespreking plaats.