[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8-9 november 2010 te Brussel

JBZ-Raad

Bijlage

Nummer: 2010D42468, datum: 2010-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-Raad 8-9 november 2010 (2010D42467)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het 

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 

8-9 november 2010 te Brussel

Raad

Goedkeuring van de agenda

Wetgevende besprekingen

Goedkeuring van de A-puntenlijst

Wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de
lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

- vaststelling

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 30 november – 1 december 2009
is over dit onderwerp gesproken. Toen verwelkomde de Raad de door de
Commissie voorgestelde visumvrijstelling voor onderdanen van de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), Servië en
Montenegro. Dit werd gezien als een belangrijke stap in de betrekkingen
met de Westelijke Balkan ten behoeve van stabiliteit in de regio,
verdere integratie, versterkte mobiliteit en people-to-people contacten.
De hoop werd uitgesproken dat ook Albanië en Bosnië-Herzegovina zo
spoedig mogelijk aan de voorwaarden voor visumvrijstelling zullen
voldoen.

De Raad zal instemming worden gevraagd met het voorstel van de Commissie
voor de visumvrijstelling van Albanië en Bosnië-Herzegovina. Nederland
is voorstander van het verlenen van visumvrijheid voor de inwoners van
de landen van de Balkan, indien deze landen aan alle daaraan gestelde
voorwaarden voldoen. Nederland is vooralsnog niet overtuigd dat Albanië
en Bosnië-Herzegovina aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen.

Gemeenschappelijk Europees asielstelsel 

- stand van zaken

Het Voorzitterschap heeft binnen het Gemeenschappelijk Europees
Asielstelsel (GEAS) een aantal onderwerpen geprioriteerd, namelijk
aanpassing van de Eurodac-verordening, de Dublin-verordening, de
kwalificatierichtlijn en de richtlijn langdurig ingezetenen. Te
verwachten is dat het Voorzitterschap een stand van zaken geeft met
betrekking tot de onderhandelingen in de Raad en met het Europees
Parlement. De discussie over de Eurodac-verordening spitst zich toe op
het schrappen van bepalingen over de toegang voor
rechtshandhavingsdoeleinden. Nederland begrijpt de aanpak van de
Commissie om de toegangsmogelijkheden voor rechtshandhavingsdoeleinden
uit het voorstel van september 2009 te schrappen, om zo de voortgang van
de onderhandelingen over het asielpakket te bespoedigen, maar dit neemt
niet weg dat Nederland er voorstander van blijft om de toegang voor
rechtshandhavingsdoeleinden door opsporingsinstanties mogelijk te maken
en er aan hecht dat dit alsnog voortvarend opgepakt wordt.

Met betrekking tot de Dublin-verordening is van belang dat het eerder
voorgestelde opschortingsmechanisme niet langer in het voorstel van de
Commissie opgenomen is, op verzoek van Nederland en andere lidstaten. De
definitie van familieleden is een belangrijk punt bij de richtlijn
inzake de kwalificatie en status van derdelanders of staatlozen als
begunstigden van internationale bescherming alsmede de inhoud van de
genoten bescherming. Het gaat dan om de wisselwerking tussen de
definitie van familieleden en de rechten die worden verleend aan
vluchtelingen en begunstigden van subsidiaire bescherming.

(evt.) Wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 tot oprichting van
een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking
aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

- stand van zaken

De Europese Commissie heeft op 24 februari 2010 voorstellen
gepresenteerd om de Frontex verordening te wijzigen. Het vorige kabinet
heeft in een BNC-fiche van 21 april (Kamerstukken II, 2009/10, 22 112,
nr. 1013) zijn standpunt ten aanzien van deze voorstellen aan uw Kamer
kenbaar gemaakt. Hierover heeft de toenmalige Minister van Justitie
tijdens het AO JBZ van 6 oktober 2010 met u van gedachten gewisseld.

In werkgroepen van de Raad zijn de voorstellen van de Commissie
verschillende malen besproken en zijn de technische besprekingen
grotendeels afgerond. Begin december wordt het rapport verwacht van de
Rapporteur van het Europees Parlement, dhr. Busuttil.

(evt.) Wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad
betreffende de oprichting van een netwerk van
immigratieverbindingsfunctionarissen

- stand van zaken

De Europese Commissie heeft op 8 juni 2009 haar voorstel gepresenteerd
om de ILO-verordening te wijzigen. Dit voorstel moet de verordening op
basis van praktijkervaringen aanpassen aan wijzigingen in het
gemeenschapsrecht die sedert de goedkeuring van de verordening in
werking zijn getreden. De voorgestelde wijzigingen hebben met name
betrekking op de verslagleggingsverplichtingen, de samenwerking met
Frontex en de verbetering van informatie-en coördinatienetwerk voor de
migratiebeheersdiensten van de lidstaten (‘ICONet’).

Het vorige kabinet heeft in een BNC-fiche van 31 augustus 2009
(Kamerstukken II, 2008/09, 22 112, nr. 899) zijn standpunt ten aanzien
van deze voorstellen aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Momenteel bevindt de
besluitvormingsprocedure zich in een afrondende fase. Raad en Parlement
zijn in gesprek over de laatste openstaande punten die bijvoorbeeld zien
op de informatieverschaffing aan het EP. De verwachting is dat spoedig
een akkoord zal worden bereikt.

Voorstel voor een richtlijn betreffende maatregelen tegen nieuwe vormen
van cybercriminaliteit, met name grootschalige aanvallen op
informatiesystemen 

- presentatie door de Commissie

Tijdens de Raad zal de Commissie de ontwerp-richtlijn presenteren en
toelichten. Het doel van dit voorstel is het effectiever bestrijden van
(grootschalige) aanvallen op informatiesystemen. De richtlijn vervangt
een bestaand kaderbesluit en heeft met name betrekking op
strafbaarstelling en strafrechtelijke samenwerking. Het voorstel
verplicht de lidstaten er o.a. toe in het voorstel nader omschreven
opzettelijke gedragingen strafbaar te stellen en daarop doeltreffende,
evenredige en afschrikkende sancties te stellen, waaronder
gevangenisstraffen met een maximum van ten minste twee jaar in ernstige
gevallen. 

Nederland onderkent de toenemende risico’s van cybercriminaliteit
tegen informatiesystemen en wil dit fenomeen krachtig aanpakken. Zo
heeft Nederland onlangs nog de grootschalige internationale oefening
‘Cyberstorm’ gehouden en verschijnt begin volgend jaar de rijksbrede
Cyber Security Strategie. Een dergelijke aanpak past heel goed binnen de
bestaande Strategie Nationale Veiligheid. Van cybercriminaliteit gaan
grote dreigingen uit, zoals bijvoorbeeld gevaar voor maatschappelijke
ontwrichting en voor het vertrouwen in het financieel-economische
systeem. Dat risico is vooral aan de orde bij aanvallen via zogenoemde
botnets. Mijn ambtsvoorganger heeft tijdens eerdere JBZ-Raden in 2010
ook aandacht gevraagd voor de noodzaak om hiervoor een gezamenlijke
Europese aanpak te ontwikkelen. Het initiatief van de Commissie sluit
aan bij de aanpak van cybercriminaliteit in Nederland die inmiddels is
ontstaan mede ter uitvoering van de afspraken in het  Verdrag inzake
cybercriminaliteit van de Raad van Europa. Onderlinge harmonisatie van
de strafbaarstellingen binnen de EU draagt daarnaast op zichzelf bij aan
de samenwerking tussen de lidstaten bij de aanpak van - naar zijn aard
veelal grensoverschrijdende - cybercriminaliteit.

Initiatief voor een richtlijn betreffende het Europees onderzoeksbevel
in strafzaken

- oriënterend debat

Het Voorzitterschap is voornemens een oriënterend debat te houden over
het voorstel voor een richtlijn betreffende het Europees
onderzoeksbevel. Dat voorstel is een initiatief van België, Bulgarije,
Estland, Spanje, Oostenrijk, Slovenië en Zweden, op basis waarvan
justitiële autoriteiten een bevel kunnen uitvaardigen om in het kader
van een strafrechtelijk onderzoek de justitiële autoriteiten in een
andere lidstaat onderzoekshandelingen te laten verrichten ten behoeve
van een eigen strafrechtelijk onderzoek, en aldus bewijs kunnen laten
vergaren door (justitiële) autoriteiten in andere lidstaten. Dit
geschiedt tot dusver met verzoeken tot wederzijdse rechtshulp gebaseerd
op verdragen. Het Europees onderzoeksbevel zal een groot deel van de
rechtshulpinstrumenten vervangen, waaronder het kaderbesluit betreffende
het Europees bewijsverkrijgingsbevel (kaderbesluit 2008/978/JBZ). 

Het voorstel heeft tot doel de samenwerking bij de opsporing van
strafbare feiten in de Europese Unie te verbeteren en te vereenvoudigen.
Het creëert een alomvattend instrument dat termijnen stelt, een
standaardformulier voorschrijft en de mogelijkheid tot weigering van
medewerking beperkt door slechts een gering aantal weigeringsgronden
expliciet te benoemen.

Het kabinet kan, waar dat in de rede ligt, vervanging van de
traditionele instrumenten van rechtshulp door nieuwe duurzame
instrumenten gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning
onderschrijven, mits dat leidt tot een verbetering van de
strafrechtelijke samenwerking in de Europese Unie. Volgens het kabinet
zal wel nader moeten worden onderzocht of door middel van het
onderhavige voorstel de doelstelling van verbetering en vereenvoudiging
van de samenwerking daadwerkelijk (in de praktijk) kan worden bereikt. 

Voorstel voor een richtlijn betreffende het recht op informatie in
strafprocedures

- oriënterend debat

Het Voorzitterschap wil een oriënterend debat houden over voorstel voor
een richtlijn inzake het recht op informatie in strafprocedures. Het
maakt deel uit van de voorstellen die zijn aangekondigd in de zogenoemde
routekaart inzake procedurele rechten van verdachten. De richtlijn
inzake het recht op vertolking en vertaling die onlangs is vastgesteld
is de eerste maatregel uit de routekaart, de voorliggende richtlijn
betreft de tweede maatregel. De maatregelen uit de routekaart dragen bij
aan het verzekeren dat een Nederlander die in een andere lidstaat wordt
verdacht van een strafbaar feit aldaar op een behoorlijke manier wordt
behandeld en bijvoorbeeld op de hoogte wordt gesteld van het feit dat
hij de bijstand van een advocaat kan inroepen. Het realiseren van een
minimumniveau in de EU van rechten van verdachten kan bovendien
bijdragen aan het vergemakkelijken en versnellen van de strafrechtelijke
samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.
Voor die versnelde samenwerking is het immers van belang dat de
autoriteiten er over en weer op kunnen vertrouwen dat de
minimumvereisten voor een eerlijk proces in acht worden genomen.

Het onderhavige voorstel stelt minimumregels met betrekking tot het
recht van de verdachte geïnformeerd te worden over bepaalde 
strafprocessuele rechten die hem toekomen en over de zaak die tegen hem
loopt. Op dit moment is nog niet duidelijk welke vragen aan de JBZ-Raad
zullen worden voorgelegd.

Niet-wetgevende besprekingen

Goedkeuring van de A-puntenlijst

Ontwerp-conclusies van de Raad over het instellen en implementeren en de
inwerkingtreding van een EU-beleidscyclus om zware en georganiseerde
internationale criminaliteit aan te pakken 

- openbaar debat

Deze Raadsconclusies beogen een meerjaren EU-beleidscyclus in het leven
te roepen voor georganiseerde en zware internationale criminaliteit. De
cyclus beoogt het proces van prioriteitstelling op het terrein van
georganiseerde en ernstige criminaliteit op basis van dreigingsanalyses
(o.a. OCTA) verder te stroomlijnen en nog beter aan te laten sluiten op
de behoeften uit de operationele praktijk.

De voorgestelde EU-beleidscyclus komt voort uit het project
‘Harmony’. Dit Belgische initiatief werd ondersteund door Nederland,
het Verenigd Koninkrijk en Europol. De voorgestelde beleidscyclus
bestaat uit 4 stappen:

beleidsvoorbereiding op basis van een compleet crimineel dreigingsbeeld
(SOCTA, Serious and Organised Crime Threat Assessment);

identificeren van een beperkt aantal prioriteiten; voor elke prioriteit
wordt een meerjarig strategieplan ontwikkeld;

ontwikkelen van operationele actieplannen om de strategische doelen te
implementeren;

evaluatie aan het eind van de beleidscyclus die tevens dient als input
voor de volgende cyclus.

Het is de bedoeling dat een EU-dreigingsbeeld eens in de vier jaar
verschijnt met na twee jaar een interim dreigingsbeeld als tussentijdse
voortgangsrapportage (monitoring), maar ook voor eventuele nieuw
opkomende dreigingen. 

Nederland maakt vanaf de start van het project deel uit van het
Harmony-projectteam en kan het voorstel om te komen tot een verbeterde
OCTA en beleidscyclus ondersteunen. Het verbetertraject rond de
beleidscyclus past binnen het Nederlandse beleid. Nederland kent al
enige jaren de cyclus rond het Nationale Dreigingsbeeld en het National
Intelligence Model. Nederland is een groot voorstander  om cycli en
methodologieën rond deze projecten ook op EU-niveau op te zetten en
deze te optimaliseren. Nederland zal derhalve akkoord gaan met de
voorliggende Raadsconclusies.

Stand van uitvoering van de besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van
de Raad (“Prüm-besluiten”)

De kaderbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ (de zogenaamde
“Prüm-besluiten”) moeten op 26 augustus 2011 door de lidstaten
geïmplementeerd zijn. De besluiten strekken ertoe dat lidstaten
automatisch gegevens zullen uitwisselen met betrekking tot kentekens,
DNA en dactyloscopie (vingerafdrukken). Indien de gegevensuitwisseling
leidt tot een ‘match’, kan overgegaan worden tot nadere
informatieuitwisseling.

Een inventarisatie door het Belgische Voorzitterschap wijst uit dat
ongeveer zes lidstaten per Prüm-aansluiting deze deadline niet
denken te halen, of dit nog niet zeker weten. De oorzaak voor deze
vertraging is meervoudig en verschilt per lidstaat en per type
aansluiting.

Nederland heeft de Prüm-besluiten op dit moment gedeeltelijk
geïmplementeerd. Uitwisseling van DNA-gegevens vindt reeds plaats en
van kentekengegevens gedeeltelijk. Het KLPD werkt op dit moment aan de
nodige technische veranderingen om ook dactyloscopische gegevens
automatisch uit te wisselen. De planning is dat Nederland in augustus
2011 de dactyloscopische aansluiting geïmplementeerd heeft.

Jaarlijks rapport van het EWDD en mededeling van de Commissie over de
tussentijdse evaluatie van het actieplan inzake drugs (2009-2012)

Europa heeft zich sterk gemaakt voor een evenwichtig, wetenschappelijk
onderbouwd en humaan drugsbeleid. Het gerapporteerde aantal
overtredingen van de drugswetgeving in de EU blijft toenemen. In de
beleidsdiscussie wordt in Europa tegenwoordig het standpunt gehuldigd
dat allereerst de handel in drugs moet worden verboden, en niet zozeer
het gebruik. Meervoudig drugsgebruik en bijkomende alcoholproblemen zijn
nu de belangrijkste onderdelen van het Europese drugsprobleem.

Tijdens de zitting van de Commissie voor verdovende middelen in Wenen in
2009 werd een nieuwe door de Europese Commissie medegefinancierde studie
over de wereldwijde illegale drugsmarkt voorgesteld. In de studie werd
geen bewijs gevonden voor de bewering dat de wereldwijde
drugsproblematiek tussen 1998 en 2007 zou zijn afgenomen. Voor bepaalde
landen is het probleem weliswaar minder erg geworden, maar de situatie
is in andere landen verslechterd en in sommige landen zelfs in grote
mate.

De eindevaluatie van het drugsactieplan 2005-2008 diende als basis voor
de opstelling van het EU-drugsactieplan voor 2009–2012, dat in
december 2008 door de Europese Raad werd bekrachtigd. Dit
drugsactieplan, het vijfde sinds 1990, is het tweede in het kader van
het huidige EU-drugsbeleid (2005-2012). Het algemene doel is het
drugsgebruik onder de bevolking aanzienlijk terug te dringen en de
schade te verminderen die de gezondheid en de maatschappij oplopen ten
gevolge van het gebruik van en de handel in illegale drugs. In het
nieuwe EU-actieplan zijn vijf kernprioriteiten vastgesteld die
overeenstemmen met de actiegebieden van het plan: verbetering van
coördinatie, samenwerking en bewustmaking van het publiek,
terugdringing van de vraag naar drugs, terugdringing van het
drugsaanbod, verbetering van de internationale samenwerking en
verbetering van het inzicht in de problematiek. 

Een externe onafhankelijke beoordelaar zal in 2012 een eindevaluatie
maken van het huidige EU-drugsactieplan en het huidige EU-drugsbeleid.
Daarna volgt een bezinningsperiode met het oog op de opstelling van de
volgende EU-beleidsdocumenten inzake drugs.

(evt.) Internationale familiebemiddeling bij internationale
kinderontvoering

- Informatie van het Voorzitterschap over het seminar van 14 oktober
2010

Het Belgische Voorzitterschap heeft op 14 oktober 2010 een ministerieel
seminar georganiseerd over Europese familiale bemiddeling (mediation) in
geval van internationale kinderontvoering. Doel van het seminar was de
bevordering van de internationale familiale bemiddeling in geval van
internationale kinderontvoeringen door ouders. De bemiddeling biedt een
duurzame en evenwichtige oplossing, aangezien deze onderhandeld en
aanvaard wordt door beide ouders, en dit met een essentieel doel: het
belang van het kind dat gegijzeld wordt in een conflict dat hem
overstijgt. De bemiddeling is een uitstekend preventiemiddel, zowel voor
een eerste ontvoering als voor het voorkomen van een eventuele
herhaling. Zij verbetert ook de vrijwillige uitvoering van de genomen
beslissingen.

Deze problematiek is actueel en met een toename van het aantal gemengde
huwelijken kan dit leiden tot meer wettelijke conflicten. Dit seminar
betreft een eerste ministeriële bijeenkomst ter bevordering van de
familiale bemiddeling. De aanwezige lidstaten, de Europese Commissie, de
leden van het Europese Parlement en de Haagse Conferentie voor
Internationaal Privaatrecht zijn tot overeenstemming gekomen over een
aantal gemeenschappelijke principes en het voortzetten van dit
belangrijke werk in de komende maanden. Een werkgroep zal worden
opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van het burgerrechtelijke
Europese netwerk, bijgestaan door internationale deskundigen, teneinde
een synthese te maken van de verschillende initiatieven. Op die basis
kan de werkgroep vervolgens de Raad en de Commissie inlichten over de
meest gepaste en efficiënte middelen ter bevordering van de familiale
bemiddeling in geval van kinderontvoeringen.

Nederland ondersteunt het belang van een Europese aanpak bij familiale
bemiddeling bij kinderontvoering en heeft aangegeven zitting te willen
nemen in genoemde werkgroep.

Diversen

- Informatie van de Commissie over een initiatief betreffende het in de
handel brengen en het gebruik van precursoren van explosieven

De ontwerp-verordening behandelt het misbruik van chemische stoffen als
precursoren van zelfgemaakte explosieven. De verordening moet het risico
verkleinen dat terroristen en andere criminelen aanslagen plegen met
zelfgemaakte explosieven.

Precursoren waarvoor in één lidstaat beperkingen of controles gelden,
zijn in andere lidstaten gemakkelijk verkrijgbaar. Dit vormt niet alleen
een beveiligingsprobleem, maar ook een probleem voor de goede werking
van de interne markt. Deze verordening heeft als doel de beschikbaarheid
voor particulieren te beperken van chemische stoffen met een groot
risico, door de verkoop aan particulieren van bepaalde chemische stoffen
boven bepaalde concentraties te verbieden. De verkoop van deze chemische
stoffen en mengsels van deze stoffen, alsook de verkoop van producten
die de betrokken chemische stoffen bevatten waarvoor geen
concentratiegrenswaarden kunnen worden bepaald, zijn onderworpen aan de
melding van verdachte transacties. De voorgestelde wetgevingsmaatregel
zal vergezeld gaan van vrijwillige maatregelen van de industrie en de
retail met het oog op het verbeteren van de beveiliging en betere
bewustwording in de hele keten.

Door de verordening zullen op Europees niveau op eenzelfde wijze als in
verschillende lidstaten (inclusief Nederland) de belangrijkste
precursoren worden geïdentificeerd. Hierbij zijn op zowel EU- als op
nationaal niveau alle relevante instellingen betrokken, zoals
deskundigen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie,
forensisch experts en stoffendeskundigen, alsook private partijen die
deze chemicaliën produceren, leveren of verkopen. De Commissie heeft op
EU-niveau de ketens per precursor (van import / productie tot verkoop)
in beeld gebracht, waarbij de effectiviteit en proportionaliteit van de
maatregelen in verhouding tot de dreiging en risico’s worden bezien.

De in de ontwerp-verordening voorgestelde regelgeving en maatregelen
sluiten aan op het Nederlandse beleid. Nederland is verheugd over deze
ontwerp-verordening en kan deze in grote lijnen ondersteunen. De vrije
verkrijgbaarheid van dergelijke chemicaliën is aantoonbaar één van de
grootste veiligheidsrisico’s voor de EU. 

Gemengd Comité

Goedkeuring van de agenda

SIS II

- stand van zaken

Tijdens de JBZ-Raad op 7 oktober 2010 zijn Raadsconclusies met
betrekking tot het Schengen Informatie Systeem (SIS II) aangenomen. In
deze Raadsconclusies staat dat de Commissie de Raad en het Europees
Parlement op reguliere basis op de hoogte zal houden. De Commissie heeft
aangegeven de komende periode elke JBZ-Raad de stand van zaken aangaande
het project SIS II met de lidstaten te zullen bespreken.

Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten informeren over
de voortgang ten aanzien van het verruimen van de mogelijkheid voor
lidstaten om een beroep te doen op het EU-buitengrenzenfonds ten behoeve
van eventuele extra kosten die door lidstaten worden gemaakt.

Wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de
lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

Zie de annotatie bij de agenda van de Raad.

(evt.) Wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 tot oprichting van
een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking
aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

- stand van zaken

Zie de annotatie bij de agenda van de Raad.

(evt.) Wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad
betreffende de oprichting van een netwerk van
immigratieverbindingsfunctionarissen

- stand van zaken

Zie de annotatie bij de agenda van de Raad.

Zesde verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
betreffende de handhaving, door bepaalde derde landen, van de
visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel

Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005 tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 539/2001 bevat een wederkerigheidsmechanisme,
dat ten doel heeft door middel van passende maatregelen te zorgen voor
wederkerigheid ten aanzien van derde landen die voor een verblijf van
minder dan 90 dagen nog een visum verlangen van burgers van de
lidstaten, terwijl de betrokken EU-lidstaten een dergelijke visumplicht
niet meer opleggen aan de burgers van die derde landen. 

De Europese Commissie heeft op 10 januari 2006 een eerste verslag
aangeleverd over de ondernomen inspanningen ter opheffing van de
bestaande situaties van niet-wederkerigheid.

Tijdens de JBZ-Raad zal de Europese Commissie de Raad informeren over de
voortgang betreffende de situatie van (niet-)wederkerigheid.

Diversen

Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt gemeld.

 5370/06 VISA 14 AUS 2 AMLAT 5 ASIE 1 CANADA 1 USA 4 COMIX 5 (NL).