[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2010D47054, datum: 2010-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Raad WSBVC 6 december 2010 (2010D47052)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage: Geannoteerde agenda Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid
d.d. 6 december 2010

Agendapunt: richtlijn ter amendering van Richtlijn 92/85 EEG betreffende
het introduceren van maatregelen ter verbetering van de veiligheid en
gezondheid van zwangere werknemers, werknemers die recent bevallen zijn
of die borstvoeding geven.

Aard van de bespreking

Voortgangsrapport en debat 

Voorstel en toelichting

Voor ligt een voortgangsverslag met betrekking tot het richtlijnvoorstel
tot uitbreiding van het zwangerschapsverlof. Zoals bekend is het EP
akkoord gegaan met een aantal wijzigingsvoorstellen, die een stuk verder
gaan dan het oorspronkelijke Commissievoorstel. De belangrijkste
wijzigingen betreffen 

een uitbreiding van het verlof naar 20 weken, 

het verhogen van het uitkeringsniveau naar 100% van het loon, 

het vervallen van het maximumdagloon voor de 100%-uitkering,

uitbreiding van het verlof naar huishoudelijk personeel, adoptieverlof,
en extra verlof bij meerlingen,

de introductie van een recht op 2 weken betaald vaderschapsverlof .

 

Nederlandse opstelling

De Nederlandse opstelling blijft conform de reactie zoals vastgelegd in
het BNC-fiche d.d. 8-12-2008 over dit onderwerp. Hoofdpunten daarvan
zijn:

Nederland erkent de bevoegdheid van de Europese Commissie om op basis
van artikel 137 en artikel 141 lid 3 EG-Verdrag Richtlijn 92/85/EEG te
herzien. Nederland is positief over de subsidiariteit, maar negatief
over de proportionaliteit.

De ratio achter het zwangerschaps- en bevallingsverlof is volgens
Nederland in hoofdzaak gelegen in de bescherming van de gezondheid en
veiligheid van moeder en kind.

Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat een verlenging van het Europese
minimum van zwangerschaps- en bevallingsverlof naar 18 (of 20) weken
noodzakelijk is in verband met de veiligheid en de gezondheid van moeder
en kind. 

Wanneer er in een lidstaat aanleiding is de regels rond het
zwangerschapsverlof aan te passen, kan deze lidstaat dat zelf doen.

Door de amendementen van het EP zijn er een aantal aanvullende redenen
om bezwaar aan te tekenen tegen het voorstel: 

Het verhogen van het minimum uitkeringsniveau van ziekengeld niveau naar
het laatstverdiende loon, en o.a. de uitbreiding naar huishoudelijk
personeel, adoptieverlof  en de introductie van extra verlof bij
meerlingen leidt tot een extra stijging van de kosten van het voorstel.

Zeker in tijden van budgettaire problemen is een verhoging van de
collectieve lasten (werkgevers of overheid) in Nederland met € 515
mln, onacceptabel. Dit gaat ook ten koste van andere dringender
doelstellingen op sociaal gebied

De introductie van een vaderschapsverlof van twee weken valt op geen
enkele manier te motiveren vanuit het argument van de gezondheid van
moeder en kind en kan derhalve, gezien de rechtsgrond, niet in deze
richtlijn worden opgenomen.

Voor het gehele complex van maatregelen zijn er grote twijfels of de
steeds hoger wordende kosten leiden tot enige baten in termen van
gezondheid of verbeterde arbeidsparticipatie van vrouwen.

Nederland kan dan ook niet instemmen met het voorstel zoals het thans
voorligt en ziet hierin geen goede basis voor verdere onderhandelingen.

Agendapunt: “richtlijn gelijke behandeling”

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

Voorstel en toelichting 

Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie een
voorstel voor een nieuwe richtlijn ingediend voor gelijke behandeling
van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd
of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling
op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond
van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding.

In november 2009 zijn aan de Kamer het nationale Impact Assessment en
het daarbij horende kabinetsstandpunt gestuurd. Het kabinet heeft een
positieve grondhouding ten aanzien van deze richtlijn, maar is bezorgd
over de wijze waarop de doelstellingen volgens het oorspronkelijke
Commissie voorstel gerealiseerd zouden moeten worden.

De inzet van het kabinet zal erop gericht zijn de terminologie en
reikwijdte van het voorstel voldoende in te kaderen. Tevens is de inzet
de richtlijn zoveel mogelijk te laten aansluiten op de nationale
beleidskeuzen en, daar waar dat niet mogelijk is, het creëren van
voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te maken bij de
naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de nakoming van die
verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. 

In 2010 is weinig voortgang geboekt op de richtlijn. Onder Belgisch
voorzitterschap hebben de lidstaten over twee onderwerpen
gediscussieerd, te weten de financiële diensten en huisvesting. Bij
financiële diensten wilde het voorzitterschap meer helderheid krijgen
in de uitzonderingen op de reikwijdte (dus wat valt er wel en niet onder
de richtlijn). Bij huisvesting is gesproken over de reikwijdte die de
privé- en familiesfeer met betrekking tot huisvesting heeft én over de
reikwijdte van wat wel en niet redelijke aanpassingen zijn.

Via deze discussie is meer inzicht gekomen in de standpunten van de
lidstaten. De discussies hebben echter niet geleid tot concrete
aanpassing van de richtlijntekst

Nederlandse opstelling

Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren.

Agendapunt: Voorstel voor een besluit van de Raad en het Europees
Parlement over de invulling van het Europese Jaar 2012: Actief ouder
worden en solidariteit tussen generaties

Aard van de bespreking

Algemene oriëntatie

Voorstel en toelichting 

Eerder dit jaar heeft de Raad conclusies aangenomen over actief ouder
worden en daarin de Commissie opgeroepen een voorstel te doen voor het
Europese Jaar 2012 van het actief ouder worden. In het besluit komt naar
voren dat onder actief ouder worden zowel de arbeidsparticipatie van
ouderen valt, als ook het bestrijden van sociale uitsluiting door
maatschappelijke participatie als gezond ouder worden. Het doel van het
Europese jaar is de aandacht voor het thema te vergroten. Dit moet de
zichtbaarheid van reeds lopende initiatieven vergroten en aanzetten tot
nieuwe om de uitdagingen rond dit thema aan te gaan. Voor de invulling
van het jaar worden lidstaten opgeroepen om onder meer en naar eigen
inzicht, conferenties te organiseren, voorlichtingscampagnes te geven,
informatie uit te wisselen en onderzoek te doen. Voor het Europese Jaar
2012 stelt de Commissie geen apart budget beschikbaar.

Nederlandse opstelling

Nederland steunt het initiatief om het Europese Jaar 2012 te wijden aan
het actief ouder worden. Door de vergrijzing is het extra van belang dat
ouderen actief kunnen blijven participeren op de arbeidsmarkt en in de
samenleving. Het jaar van actief ouder worden sluit goed aan bij de
Nederlandse inzet op het thema. Nederland steunt eveneens het voorstel
dit te doen binnen bestaande begrotingslijnen. 

Agendapunt: Werkgelegenheidsbeleid in het kader van de Europa 2020
strategie en het Europees semester 

Aard van de bespreking

Onder dit agendapunt vallen:

presentatie door de Commissie van het kerninitiatief “Nieuwe
vaardigheden voor nieuwe banen”, inclusief voorzitterschapsconclusies
hierover en over het kerninitiatief “Jeugd in beweging”. 

goedkeuring van het advies van het werkgelegenheidscomité over
klimaatverandering en de effecten daarvan op de arbeidsmarkt en de
werkgelegenheid,

alsmede aanname van raadsconclusies over groene werkgelegenheid

aanname van raadsconclusies over de gevolgen van de vergrijzende
(beroeps)bevolking voor het werkgelegenheidsbeleid

het Europees semester: hieronder vallen twee adviezen, één van het
werkgelegenheidscomité en één van het werkgelegenheidscomité en het
sociaal beschermingscomité gezamenlijk.

Voorstel en toelichting, alsmede Nederlandse opstelling

De mededeling van de Commissie over “Nieuwe vaardigheden voor nieuwe
banen” is een van de zeven kerninitiatieven die voortvloeien uit de
Europa 2020 strategie. De mededeling wordt op 23 november as uitgebracht
door de Europese Commissie. Nederland ziet deze met belangstelling
tegemoet.

De presentatie van de voorzitterschapsconclusies over “nieuwe
vaardigheden voor nieuwe banen” en “jeugd in beweging” zal
Nederland aanhoren.

De opinie geeft aan dat klimaatverandering – naast globalisering,
vergrijzing en technologische innovatie - één van de uitdagingen is
die de arbeidsmarkt in de toekomst zal beïnvloeden. De opinie noemt een
aantal arbeidsmarkthervormingen die tegemoet komen aan een aantal brede
ontwikkelingen en problemen op de arbeidsmarkt, waaronder als gevolg van
klimaatverandering. Het gaat dan om herallocatie van banen tussen en
binnen sectoren, het voorkomen van mismatches tussen vraag en aanbod van
arbeid en het bevorderen van arbeidsmarkttransities. 

Nederland kan instemmen met de inhoud van de opinie. Het is de
verantwoordelijkheid van de lidstaten om maatregelen te nemen die bij de
eigen arbeidsmarktsituatie passen. 

Lidstaten worden opgeroepen om algemene principes voor het nationale
werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen, die de arbeidsparticipatie en het
langer doorwerken van ouderen stimuleren. Deze principes moeten zich,
onder andere, richten op de mogelijkheid van flexibel werken, een goed
arbeidsomstandighedenbeleid, loopbaanbegeleiding en het lonend maken van
werken rond de pensioenleeftijd.

Nederland steunt de aandacht van het voorzitterschap voor het thema
vergrijzing en de arbeidsmarkt, hetgeen aansluit bij de Nederlandse
beleidsprioriteiten. Dit geldt eveneens voor de brede en
multidimensionale benadering van de tekst. De Nederlandse opstelling is
wel dat lidstaten zelf de invulling van hun beleid terzake moeten kunnen
bepalen. 

De opinie van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal
beschermingscomité zal gaan over een gezamenlijk raamwerk om de
voortgang van lidstaten bij de implementatie van de Europa2020 strategie
te volgen. Het gaat om een analytisch raamwerk dat ook moet helpen om
vast te stellen welke knelpunten lidstaten nationaal ervaren bij het
nastreven van de doelen. Monitoring zal zowel op kwantitatieve maar ook
op basis van kwalitatieve informatie gebeuren. Zoals aangegeven in het
verslag van de Raad van 21 oktober 2010 (1-11-2010, 21 501-31, 224) is
er brede steun voor het ontwikkelen van een analysekader. De technische
uitwerking is echter nog niet afgerond. 

De opinie van het werkgelegenheidscomité zal conclusies bevatten naar
aanleiding van de bespreking van de concept Nationaal
Hervormingsprogramma’s die plaatsvindt op 23 en 24 november. Een
aantal landen, waaronder Nederland, heeft nog geen conceptprogramma
ingediend. Het Nederlandse concept programma zal uiterlijk begin
december 2010 aan de Kamer worden gezonden. Het concept Nationaal
Hervormingsprogramma zal de ambities van het kabinet weerspiegelen zoals
neergelegd in het regeerakkoord.

Nederland kan instemmen met de opinie over het gezamenlijke
beoordelingsraamwerk. De inhoud van de opinie over de bespreking van de
conceptrapportages is op moment van schrijven nog niet bekend.

.Agendapunt: Gelijkheidsstrategie tussen mannen en vrouwen (2010-2015)

Aard van de bespreking

Aanname van twee sets raadsconclusies: één over
gendergelijkheidsstrategie en één over gelijke beloning tussen mannen
en vrouwen

Voorstel en toelichting 

In de conclusies over de gendergelijkheidsstrategie spreken de lidstaten
hun steun uit over de nieuwe genderstrategie van de Commissie 2010 -
2015 . De conclusie roepen de lidstaten op om de inzet op de vijf
prioriteiten van de strategie te vergroten. Deze zijn: economische
onafhankelijkheid voor vrouwen, gelijke beloning, gelijkheid in
besluitvorming, bestrijding van gender gerelateerd geweld en aandacht
voor gendergelijkheid in de externe relaties van de EU. De conclusies
roepen daarnaast op voor een aanpassing van het bestaande Europese
Genderpact (politiek commitment tussen de lidstaten) in lijn met de
EU2020 en de genoemde strategie van de Commissie. 

In de conclusies over gelijke beloning tussen mannen en vrouwen worden
lidstaten  opgeroepen om naar eigen inzicht maatregelen te nemen ter
opheffing van de loonkloof tussen vrouwen en mannen, bijvoorbeeld door
verbetering van het combineren van werk en zorg, te zorgen voor een
betere verhouding tussen vrouwen en mannen in besluitvormingsposities en
door promotie van transparantie inbeloning. Voorts worden lidstaten en
de Commissie opgeroepen om het loonkloof te monitoren door het gebruik
van indicatoren. Dit betreft een aanpassing van reeds in 2001
vastgestelde indicatoren. 

Nederlandse opstelling

Nederland is positief over de nieuwe Genderstrategie van de Europese
Commissie. Dit betreft in het bijzonder de vijf prioriteiten waarlangs
de Commissie de komende vijf jaar zal werken. De toekomstige voorstellen
die voortkomen uit deze strategie zullen individueel beoordeeld worden.
Nederland kan derhalve instemmen met de conclusies. 

Nederland steunt de notie dat de loonkloof tussen vrouwen en mannen
bestreden moet worden. Nederland benadrukt echter ook de grote variatie
tussen lidstaten in de omvang van het probleem, de oorzaken ervan en de
mogelijke oplossingrichtingen. De Nederlandse inzet is daarom geweest om
dit in deze tekst te benadrukken. Nederland kan instemmen met de huidige
tekst.

Agendapunt: sociale bescherming en sociale inclusie

Aard van de bespreking

Aanname van raadsconclusies en een presentatie van een gezamenlijk
rapport van het sociale beschermingscomité en de Commissie

Voorstel en toelichting

De Raad wordt gevraagd in te stemmen met Raadsconclusies over de sociale
dimensie van de Europa2020 strategie. De strategie bevat een aantal
Europese doelstellingen waaronder doelstellingen voor participatie en
sociale inclusie. De conclusies sluiten aan bij de documenten die
voorlagen aan de Raad van 21 oktober jl. Ze benadrukken de relevantie
van de sociale dimensie binnen de Europa2020 strategie en het belang om
de implementatie van deze dimensie goed te volgen. De Raad
Werkgelegenheid en Sociaal beleid, ondersteund door het Sociale
Beschermingscomité, moet hier een centrale rol in spelen. Hiervoor kan
het onder agendapunt 7 genoemde raamwerk worden gebruikt.

	

In het verslag van de Raad van 21 oktober (1-11-2010, 21 501-31, 224) is
aangegeven dat de Commissie het verzoek deed aan lidstaten die de
Europese doelen nog niet hadden vertaald in nationale doelen om dit voor
het eind van het jaar te doen. De Raadsconclusies die voorliggen aan de
Raad van 6 december roepen lidstaten op deze doelen op te nemen in het
Nationaal Hervormingsprogramma welke lidstaten in april 2011 zullen
indienen. 

Verder zal bij dit agendapunt de voorzitter van het Sociale
Beschermingscomité een voortgangsrapportage geven over de sociale
gevolgen van de economische crisis. De boodschap zal zijn dat er nog
geen definitieve beoordeling van de sociale effecten is te geven. Wel is
een aantal brede ontwikkelingen aan te wijzen. Zo blijkt dat de
werkloosheid in de meeste lidstaten is opgelopen tussen juni 2009 en
2010 met name voor groepen als jongeren, laaggeschoolden en migranten
getroffen. In een aantal lidstaten, waaronder Nederland, is de
werkloosheid in de loop van 2010 weer gaan dalen. Het beroep op de
bijstand is in veel landen tussen 2009 en 2010 toegenomen. Het Sociale
Beschermingscomité zal de effecten blijven volgen.

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. Deze zijn in lijn met
eerdere discussies in de Raad. Vooruitlopend op het Nationaal
Hervormingsprogramma dat lidstaten in april 2011 moeten inleveren, zal
Nederland net als de andere lidstaten een concept Nationaal
Hervormingsprogramma opstellen. Dit concept Nationaal
Hervormingsprogramma zal uiterlijk begin december 2010 aan de Kamer
worden gezonden. Het concept Nationaal Hervormingsprogramma zal de
ambities van het kabinet weerspiegelen zoals neergelegd in het
regeerakkoord. De Europese Commissie benadrukt het voorlopige karakter
van de conceptrapporten en geeft aan op dit moment nog geen volledig
rapport te verwachten. 

Agendapunt: de toekomst van pensioensstelsels

Aard van de bespreking

Debat, aanname van raadsconclusies en een presentatie van een
gezamenlijk rapport van het sociaal beschermingscomité en het comité
van economische politiek 

Voorstel en toelichting 

Het betreft hier raadsconclusies bij een gezamenlijk rapport van Sociale
Beschermingcomité (SPC) en het ‘Economic Policy Committee’ (EPC)
over de ontwikkelingen op pensioengebied. Besluitvorming over dit
rapport vindt plaats in de Ecofin. De Raadsconclusies geven uitwerking
aan het gezamenlijke rapport van het EPC/SPC en vragen hen om door te
gaan met hun werk op dit terrein. Ook worden enkele opdrachten gegeven
aan het EPC/SPC. 

Voor het oriënterende debat zal het Voorzitterschap in de Raad een
aantal reflecties geven naar aanleiding van deze conclusies en het
Groenboek pensioenen. 

In de raadsconclusies worden de lidstaten en de Commissie onder meer
opgeroepen om:

data te verzamelen om de ontwikkelingen op pensioengebied beter te
kunnen monitoren, 

burgers beter te informeren over hun pensioenrechten, 

de impact van pensioenhervormingen te monitoren, door dataverzameling en
methodologische benadering te harmoniseren 

De gevolgen van pensioenvoorzieningen goed in kaart te brengen.

Daarbij wordt opgeroepen tot een verdere samenwerking tussen SPC en EPC,
teneinde de verdere ontwikkelingen met betrekking tot kosten en
adequaatheid van pensioenen te beoordelen.

Hiertoe dient binnen de kaders van het OMC een methodologisch kader te
worden ontwikkeld. Daarmee kan dan de kwaliteit van de pensioensystemen
worden gemonitord, de sociale gevolgen van de systemen en de wijzigingen
daarin. Op basis daarvan kan dan informatie-uitwisseling plaatsvinden
met betrekking tot vragen over de houdbaarheid en adequaatheid van
pensioen in de toekomst. 

Nederlandse opstelling

Inhoudelijk heeft Nederland geen bezwaar ten aanzien van de conclusies
zoals ze thans voorliggen. De relatie tussen deze Raadsconclusies en de
discussie rond het groenboek pensioenen is dat deze raadsconclusies
vooral zien op het verbeteren van de informatievoorziening rond de
pensioenproblematiek: het faciliëren van vergelijkingen tussen de
verschillende pensioensystemen en het verbeteren van
informatieverstrekking richting burger.

Wel zal Nederland ook bij deze gelegenheid onze inzet rond het Groenboek
pensioenen benadrukken. Hoofdzaak daarbij is dat pensioenbeleid
nationaal beleid is. Nederland zal zich verzetten tegen Europese
regelingen die een bedreiging kunnen vormen voor het Nederlandse
pensioenstelsel, zoals de toepassing van de Solvancy II-regels op
pensioenfondsen en een eventuele nieuwe discussie over portabiliteit. De
Europese inbreng dient zich te beperken tot een krachtige handhaving van
het finacieel-economische kader (met name het stabiliteits- en
groeipact) in het algemeen.

Onder het voorbehoud van deze uitgangspunten kunnen deze raadsconclusies
een nuttige bijdrage leveren het OMC-proces, zoals dat ook in het
Groenboek wordt aanbevolen. Naarmate informatie gestructureerder en
methodologisch beter ingekaderd wordt verzameld, wordt beter inzicht
verschaft in de werking en effecten van de Europese pensioensystemen.
Daardoor krijgen de lidstaten meer inzicht in de staat van hun eigen
pensioenstelsels. Dat zal hen beter in staat zal stellen die
pensioenstelsels beter toekomstbestendig maken.

Een tweede aspect van informatievoorziening betreft de
informatieverstrekking aan migrerende werknemers, die het gemakkelijker
moet worden gemaakt inzicht te verkrijgen in de door hen opgebouwde
pensioenrechten. Deze raadsconclusies ondersteunen het streven om
daartoe te komen. In het Groenboek wordt gepleit voor een Europese
tracking-service voor pensioenen. Waar Nederland ook nationaal werkt aan
een pensioenregister kan dit streven door Nederland ondersteund worden.

Agendapunt: Europees jaar ter bestrijding van armoede en sociale
uitsluiting 2010

Aard van de bespreking

Aanname van een verklaring van de Raad

Voorstel en toelichting 

De verklaring dient als politieke tekst om Europese armoedejaar 2010 af
te sluiten. Deze tekst zal tevens aan de ER worden voorgelegd. De
verklaring is opgesteld langs vijf hoofdpunten.

1) De resultaten van het Europese jaar van de armoede zoals het
vergrootte inzicht in de complexe situatie van mensen in armoede.

2) De EU 2020 strategie met de doelstelling het aantal Europeanen met
risico op armoede en sociale uitsluiting in 2020 te verminderen met 20
miljoen.

3) Het promoten van bestaande EU waarden zoals “the human right to
live in dignity”. 

4) Toekomstbestendig beleid ter bestrijding van armoede zou zich
voornamelijk moeten richten op actieve inclusie, kinderarmoede en
kwetsbare groepen. 

5) Verwijzing naar het Europa2020 kerninitiatief “European Platform
against poverty”: Hierin zou zichtbaar moeten zijn het werk gedaan
tijdens het Europese jaar ter bestrijding van armoede. Actieve inclusie
en bestrijding van kinderarmoede zouden in het platform een centrale
plaats krijgen.

 

Nederlandse opstelling

Nederland steunt de multidimensionale benadering van het thema armoede
en de nadruk daarbinnen op actieve inclusie. Nederland kan instemmen met
de tekst

Agendapunt: Sociale diensten van algemeen belang

Aard van de bespreking

Presentatie door de Europese Commissie

Besluitvorming; instemmen met het advies van Sociaal Beschermingscomité
(SPC)

Besluitvorming; aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting 

a)	De Europese Commissie zal een toelichting geven op het recent
verschenen tweede tweejaarlijks rapport van de Commissie inzake sociale
diensten van algemeen belang.

b)	De Raad wordt gevraagd in te stemmen met het advies van het Sociaal
Beschermingscomité (SPC) inzake het Vrijwillig Europees
Kwaliteitsraamwerk voor sociale diensten. Het raamwerk beoogt
richtsnoeren te geven ten behoeve van het opstellen, monitoren en
evalueren van kwaliteitsprincipes voor sociale diensten. Het raamwerk is
vrijwillig; de lidstaten zijn er niet aan gebonden.

c)	In de Raadsconclusies wordt gewezen op de rol die sociale diensten
van algemeen belang spelen bij de sociale bescherming van burgers en op
de bijdrage die deze diensten leveren aan de economische, sociale en
territoriale cohesie op lokaal, regionaal en nationaal niveau. In de
conclusies wordt onderstreept dat de inrichting en de financiering van
sociale diensten primair een nationale competentie zijn.

Daarnaast wordt in de Raadsconclusies een oproep gedaan aan de Europese
Commissie en de lidstaten om het gebruik van het ‘Frequently Asked
Questions’ document en de ‘Interactive Information Service’ van de
Europese Commissie inzake sociale diensten van algemeen belang onder de
aandacht te brengen van lokale en regionale autoriteiten.

De lidstaten worden tevens gevraagd om te identificeren welke problemen
er mogelijk bestaan op het terrein van sociale diensten van algemeen
belang in relatie tot de Europese regelgeving.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de presentatie van de Europese Commissie aanhoren.

Nederland kan instemmen met het Vrijwillige Europese Kwaliteitsraamwerk
voor sociale diensten

De onderhandelingen over de Raadsconclusies zijn nog niet afgerond. Naar
verwachting kan Nederland instemmen met de Raadsconclusies inzake
sociale diensten van algemeen belang.

Agendapunt: Diversen

a) Externe dimensie van werkgelegenheidsbeleid  

Het voorzitterschap zal conclusies presenteren over de externe dimensie
van werkgelegenheidsbeleid en zal informatie geven over de tweede
Euromed conferentie die plaats heeft gevonden op 21/22 november 2010.

Ook zal het voorzitterschap informatie verstrekken over de aankomende
ASEM-conferentie die op 13 en 14 december as plaatsvindt in Nederland. 

b) Legale immigratie

Het voorzitterschap zal informatie geven over de voorgestelde
richtlijnen met betrekking tot ‘single permit’,
“seizoensarbeiders” en ‘intracorporate transferees’.

c) Conclusies van het vijfde cohesieverslag

De Commissie zal de mededeling presenteren met de conclusies uit het
vijfde cohesieverslag. 

d) “Equality summit” 

Mondelinge toelichting door het voorzitterschap van de conclusies van de
Gelijkheidstop die plaatsvond op 15/16 november 2010. 

e) Gehandicaptenbeleid

De Commissie zal een mondelinge toelichting geven op onlangs
uitgebrachte gehandicaptenstrategie. Daarnaast zal het voorzitterschap
een presentatie geven over de implementatie van de VN-conventie over de
rechten van personen met een handicap en het optionele protocol.

f) Rapport 2010 over het burgerschap van de Unie

De Commissie zal de inhoud van het burgerschapsrapport 2010 toelichten.

g) Conferenties georganiseerd door het Belgisch Voorzitterschap

De Raad zal kennis nemen van informatie van het Belgisch Voorzitterschap
over diverse conferenties.

Nederlandse opstelling 

Nederland kan de informatie van de Commissie en het Voorzitterschap
aanhoren.

 PAGE   1 

 PAGE   1