Geannoteerde agenda
Bijlage
Nummer: 2010D47054, datum: 2010-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda Raad WSBVC 6 december 2010 (2010D47052)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage: Geannoteerde agenda Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 6 december 2010 Agendapunt: richtlijn ter amendering van Richtlijn 92/85 EEG betreffende het introduceren van maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheid van zwangere werknemers, werknemers die recent bevallen zijn of die borstvoeding geven. Aard van de bespreking Voortgangsrapport en debat Voorstel en toelichting Voor ligt een voortgangsverslag met betrekking tot het richtlijnvoorstel tot uitbreiding van het zwangerschapsverlof. Zoals bekend is het EP akkoord gegaan met een aantal wijzigingsvoorstellen, die een stuk verder gaan dan het oorspronkelijke Commissievoorstel. De belangrijkste wijzigingen betreffen een uitbreiding van het verlof naar 20 weken, het verhogen van het uitkeringsniveau naar 100% van het loon, het vervallen van het maximumdagloon voor de 100%-uitkering, uitbreiding van het verlof naar huishoudelijk personeel, adoptieverlof, en extra verlof bij meerlingen, de introductie van een recht op 2 weken betaald vaderschapsverlof . Nederlandse opstelling De Nederlandse opstelling blijft conform de reactie zoals vastgelegd in het BNC-fiche d.d. 8-12-2008 over dit onderwerp. Hoofdpunten daarvan zijn: Nederland erkent de bevoegdheid van de Europese Commissie om op basis van artikel 137 en artikel 141 lid 3 EG-Verdrag Richtlijn 92/85/EEG te herzien. Nederland is positief over de subsidiariteit, maar negatief over de proportionaliteit. De ratio achter het zwangerschaps- en bevallingsverlof is volgens Nederland in hoofdzaak gelegen in de bescherming van de gezondheid en veiligheid van moeder en kind. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat een verlenging van het Europese minimum van zwangerschaps- en bevallingsverlof naar 18 (of 20) weken noodzakelijk is in verband met de veiligheid en de gezondheid van moeder en kind. Wanneer er in een lidstaat aanleiding is de regels rond het zwangerschapsverlof aan te passen, kan deze lidstaat dat zelf doen. Door de amendementen van het EP zijn er een aantal aanvullende redenen om bezwaar aan te tekenen tegen het voorstel: Het verhogen van het minimum uitkeringsniveau van ziekengeld niveau naar het laatstverdiende loon, en o.a. de uitbreiding naar huishoudelijk personeel, adoptieverlof en de introductie van extra verlof bij meerlingen leidt tot een extra stijging van de kosten van het voorstel. Zeker in tijden van budgettaire problemen is een verhoging van de collectieve lasten (werkgevers of overheid) in Nederland met € 515 mln, onacceptabel. Dit gaat ook ten koste van andere dringender doelstellingen op sociaal gebied De introductie van een vaderschapsverlof van twee weken valt op geen enkele manier te motiveren vanuit het argument van de gezondheid van moeder en kind en kan derhalve, gezien de rechtsgrond, niet in deze richtlijn worden opgenomen. Voor het gehele complex van maatregelen zijn er grote twijfels of de steeds hoger wordende kosten leiden tot enige baten in termen van gezondheid of verbeterde arbeidsparticipatie van vrouwen. Nederland kan dan ook niet instemmen met het voorstel zoals het thans voorligt en ziet hierin geen goede basis voor verdere onderhandelingen. Agendapunt: “richtlijn gelijke behandeling” Aard van de bespreking Voortgangsrapportage Voorstel en toelichting Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn ingediend voor gelijke behandeling van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding. In november 2009 zijn aan de Kamer het nationale Impact Assessment en het daarbij horende kabinetsstandpunt gestuurd. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van deze richtlijn, maar is bezorgd over de wijze waarop de doelstellingen volgens het oorspronkelijke Commissie voorstel gerealiseerd zouden moeten worden. De inzet van het kabinet zal erop gericht zijn de terminologie en reikwijdte van het voorstel voldoende in te kaderen. Tevens is de inzet de richtlijn zoveel mogelijk te laten aansluiten op de nationale beleidskeuzen en, daar waar dat niet mogelijk is, het creëren van voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te maken bij de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de nakoming van die verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. In 2010 is weinig voortgang geboekt op de richtlijn. Onder Belgisch voorzitterschap hebben de lidstaten over twee onderwerpen gediscussieerd, te weten de financiële diensten en huisvesting. Bij financiële diensten wilde het voorzitterschap meer helderheid krijgen in de uitzonderingen op de reikwijdte (dus wat valt er wel en niet onder de richtlijn). Bij huisvesting is gesproken over de reikwijdte die de privé- en familiesfeer met betrekking tot huisvesting heeft én over de reikwijdte van wat wel en niet redelijke aanpassingen zijn. Via deze discussie is meer inzicht gekomen in de standpunten van de lidstaten. De discussies hebben echter niet geleid tot concrete aanpassing van de richtlijntekst Nederlandse opstelling Nederland kan de voortgangsrapportage aanhoren. Agendapunt: Voorstel voor een besluit van de Raad en het Europees Parlement over de invulling van het Europese Jaar 2012: Actief ouder worden en solidariteit tussen generaties Aard van de bespreking Algemene oriëntatie Voorstel en toelichting Eerder dit jaar heeft de Raad conclusies aangenomen over actief ouder worden en daarin de Commissie opgeroepen een voorstel te doen voor het Europese Jaar 2012 van het actief ouder worden. In het besluit komt naar voren dat onder actief ouder worden zowel de arbeidsparticipatie van ouderen valt, als ook het bestrijden van sociale uitsluiting door maatschappelijke participatie als gezond ouder worden. Het doel van het Europese jaar is de aandacht voor het thema te vergroten. Dit moet de zichtbaarheid van reeds lopende initiatieven vergroten en aanzetten tot nieuwe om de uitdagingen rond dit thema aan te gaan. Voor de invulling van het jaar worden lidstaten opgeroepen om onder meer en naar eigen inzicht, conferenties te organiseren, voorlichtingscampagnes te geven, informatie uit te wisselen en onderzoek te doen. Voor het Europese Jaar 2012 stelt de Commissie geen apart budget beschikbaar. Nederlandse opstelling Nederland steunt het initiatief om het Europese Jaar 2012 te wijden aan het actief ouder worden. Door de vergrijzing is het extra van belang dat ouderen actief kunnen blijven participeren op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Het jaar van actief ouder worden sluit goed aan bij de Nederlandse inzet op het thema. Nederland steunt eveneens het voorstel dit te doen binnen bestaande begrotingslijnen. Agendapunt: Werkgelegenheidsbeleid in het kader van de Europa 2020 strategie en het Europees semester Aard van de bespreking Onder dit agendapunt vallen: presentatie door de Commissie van het kerninitiatief “Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen”, inclusief voorzitterschapsconclusies hierover en over het kerninitiatief “Jeugd in beweging”. goedkeuring van het advies van het werkgelegenheidscomité over klimaatverandering en de effecten daarvan op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid, alsmede aanname van raadsconclusies over groene werkgelegenheid aanname van raadsconclusies over de gevolgen van de vergrijzende (beroeps)bevolking voor het werkgelegenheidsbeleid het Europees semester: hieronder vallen twee adviezen, één van het werkgelegenheidscomité en één van het werkgelegenheidscomité en het sociaal beschermingscomité gezamenlijk. Voorstel en toelichting, alsmede Nederlandse opstelling De mededeling van de Commissie over “Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen” is een van de zeven kerninitiatieven die voortvloeien uit de Europa 2020 strategie. De mededeling wordt op 23 november as uitgebracht door de Europese Commissie. Nederland ziet deze met belangstelling tegemoet. De presentatie van de voorzitterschapsconclusies over “nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen” en “jeugd in beweging” zal Nederland aanhoren. De opinie geeft aan dat klimaatverandering – naast globalisering, vergrijzing en technologische innovatie - één van de uitdagingen is die de arbeidsmarkt in de toekomst zal beïnvloeden. De opinie noemt een aantal arbeidsmarkthervormingen die tegemoet komen aan een aantal brede ontwikkelingen en problemen op de arbeidsmarkt, waaronder als gevolg van klimaatverandering. Het gaat dan om herallocatie van banen tussen en binnen sectoren, het voorkomen van mismatches tussen vraag en aanbod van arbeid en het bevorderen van arbeidsmarkttransities. Nederland kan instemmen met de inhoud van de opinie. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om maatregelen te nemen die bij de eigen arbeidsmarktsituatie passen. Lidstaten worden opgeroepen om algemene principes voor het nationale werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen, die de arbeidsparticipatie en het langer doorwerken van ouderen stimuleren. Deze principes moeten zich, onder andere, richten op de mogelijkheid van flexibel werken, een goed arbeidsomstandighedenbeleid, loopbaanbegeleiding en het lonend maken van werken rond de pensioenleeftijd. Nederland steunt de aandacht van het voorzitterschap voor het thema vergrijzing en de arbeidsmarkt, hetgeen aansluit bij de Nederlandse beleidsprioriteiten. Dit geldt eveneens voor de brede en multidimensionale benadering van de tekst. De Nederlandse opstelling is wel dat lidstaten zelf de invulling van hun beleid terzake moeten kunnen bepalen. De opinie van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal beschermingscomité zal gaan over een gezamenlijk raamwerk om de voortgang van lidstaten bij de implementatie van de Europa2020 strategie te volgen. Het gaat om een analytisch raamwerk dat ook moet helpen om vast te stellen welke knelpunten lidstaten nationaal ervaren bij het nastreven van de doelen. Monitoring zal zowel op kwantitatieve maar ook op basis van kwalitatieve informatie gebeuren. Zoals aangegeven in het verslag van de Raad van 21 oktober 2010 (1-11-2010, 21 501-31, 224) is er brede steun voor het ontwikkelen van een analysekader. De technische uitwerking is echter nog niet afgerond. De opinie van het werkgelegenheidscomité zal conclusies bevatten naar aanleiding van de bespreking van de concept Nationaal Hervormingsprogramma’s die plaatsvindt op 23 en 24 november. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft nog geen conceptprogramma ingediend. Het Nederlandse concept programma zal uiterlijk begin december 2010 aan de Kamer worden gezonden. Het concept Nationaal Hervormingsprogramma zal de ambities van het kabinet weerspiegelen zoals neergelegd in het regeerakkoord. Nederland kan instemmen met de opinie over het gezamenlijke beoordelingsraamwerk. De inhoud van de opinie over de bespreking van de conceptrapportages is op moment van schrijven nog niet bekend. .Agendapunt: Gelijkheidsstrategie tussen mannen en vrouwen (2010-2015) Aard van de bespreking Aanname van twee sets raadsconclusies: één over gendergelijkheidsstrategie en één over gelijke beloning tussen mannen en vrouwen Voorstel en toelichting In de conclusies over de gendergelijkheidsstrategie spreken de lidstaten hun steun uit over de nieuwe genderstrategie van de Commissie 2010 - 2015 . De conclusie roepen de lidstaten op om de inzet op de vijf prioriteiten van de strategie te vergroten. Deze zijn: economische onafhankelijkheid voor vrouwen, gelijke beloning, gelijkheid in besluitvorming, bestrijding van gender gerelateerd geweld en aandacht voor gendergelijkheid in de externe relaties van de EU. De conclusies roepen daarnaast op voor een aanpassing van het bestaande Europese Genderpact (politiek commitment tussen de lidstaten) in lijn met de EU2020 en de genoemde strategie van de Commissie. In de conclusies over gelijke beloning tussen mannen en vrouwen worden lidstaten opgeroepen om naar eigen inzicht maatregelen te nemen ter opheffing van de loonkloof tussen vrouwen en mannen, bijvoorbeeld door verbetering van het combineren van werk en zorg, te zorgen voor een betere verhouding tussen vrouwen en mannen in besluitvormingsposities en door promotie van transparantie inbeloning. Voorts worden lidstaten en de Commissie opgeroepen om het loonkloof te monitoren door het gebruik van indicatoren. Dit betreft een aanpassing van reeds in 2001 vastgestelde indicatoren. Nederlandse opstelling Nederland is positief over de nieuwe Genderstrategie van de Europese Commissie. Dit betreft in het bijzonder de vijf prioriteiten waarlangs de Commissie de komende vijf jaar zal werken. De toekomstige voorstellen die voortkomen uit deze strategie zullen individueel beoordeeld worden. Nederland kan derhalve instemmen met de conclusies. Nederland steunt de notie dat de loonkloof tussen vrouwen en mannen bestreden moet worden. Nederland benadrukt echter ook de grote variatie tussen lidstaten in de omvang van het probleem, de oorzaken ervan en de mogelijke oplossingrichtingen. De Nederlandse inzet is daarom geweest om dit in deze tekst te benadrukken. Nederland kan instemmen met de huidige tekst. Agendapunt: sociale bescherming en sociale inclusie Aard van de bespreking Aanname van raadsconclusies en een presentatie van een gezamenlijk rapport van het sociale beschermingscomité en de Commissie Voorstel en toelichting De Raad wordt gevraagd in te stemmen met Raadsconclusies over de sociale dimensie van de Europa2020 strategie. De strategie bevat een aantal Europese doelstellingen waaronder doelstellingen voor participatie en sociale inclusie. De conclusies sluiten aan bij de documenten die voorlagen aan de Raad van 21 oktober jl. Ze benadrukken de relevantie van de sociale dimensie binnen de Europa2020 strategie en het belang om de implementatie van deze dimensie goed te volgen. De Raad Werkgelegenheid en Sociaal beleid, ondersteund door het Sociale Beschermingscomité, moet hier een centrale rol in spelen. Hiervoor kan het onder agendapunt 7 genoemde raamwerk worden gebruikt. In het verslag van de Raad van 21 oktober (1-11-2010, 21 501-31, 224) is aangegeven dat de Commissie het verzoek deed aan lidstaten die de Europese doelen nog niet hadden vertaald in nationale doelen om dit voor het eind van het jaar te doen. De Raadsconclusies die voorliggen aan de Raad van 6 december roepen lidstaten op deze doelen op te nemen in het Nationaal Hervormingsprogramma welke lidstaten in april 2011 zullen indienen. Verder zal bij dit agendapunt de voorzitter van het Sociale Beschermingscomité een voortgangsrapportage geven over de sociale gevolgen van de economische crisis. De boodschap zal zijn dat er nog geen definitieve beoordeling van de sociale effecten is te geven. Wel is een aantal brede ontwikkelingen aan te wijzen. Zo blijkt dat de werkloosheid in de meeste lidstaten is opgelopen tussen juni 2009 en 2010 met name voor groepen als jongeren, laaggeschoolden en migranten getroffen. In een aantal lidstaten, waaronder Nederland, is de werkloosheid in de loop van 2010 weer gaan dalen. Het beroep op de bijstand is in veel landen tussen 2009 en 2010 toegenomen. Het Sociale Beschermingscomité zal de effecten blijven volgen. Nederlandse opstelling Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. Deze zijn in lijn met eerdere discussies in de Raad. Vooruitlopend op het Nationaal Hervormingsprogramma dat lidstaten in april 2011 moeten inleveren, zal Nederland net als de andere lidstaten een concept Nationaal Hervormingsprogramma opstellen. Dit concept Nationaal Hervormingsprogramma zal uiterlijk begin december 2010 aan de Kamer worden gezonden. Het concept Nationaal Hervormingsprogramma zal de ambities van het kabinet weerspiegelen zoals neergelegd in het regeerakkoord. De Europese Commissie benadrukt het voorlopige karakter van de conceptrapporten en geeft aan op dit moment nog geen volledig rapport te verwachten. Agendapunt: de toekomst van pensioensstelsels Aard van de bespreking Debat, aanname van raadsconclusies en een presentatie van een gezamenlijk rapport van het sociaal beschermingscomité en het comité van economische politiek Voorstel en toelichting Het betreft hier raadsconclusies bij een gezamenlijk rapport van Sociale Beschermingcomité (SPC) en het ‘Economic Policy Committee’ (EPC) over de ontwikkelingen op pensioengebied. Besluitvorming over dit rapport vindt plaats in de Ecofin. De Raadsconclusies geven uitwerking aan het gezamenlijke rapport van het EPC/SPC en vragen hen om door te gaan met hun werk op dit terrein. Ook worden enkele opdrachten gegeven aan het EPC/SPC. Voor het oriënterende debat zal het Voorzitterschap in de Raad een aantal reflecties geven naar aanleiding van deze conclusies en het Groenboek pensioenen. In de raadsconclusies worden de lidstaten en de Commissie onder meer opgeroepen om: data te verzamelen om de ontwikkelingen op pensioengebied beter te kunnen monitoren, burgers beter te informeren over hun pensioenrechten, de impact van pensioenhervormingen te monitoren, door dataverzameling en methodologische benadering te harmoniseren De gevolgen van pensioenvoorzieningen goed in kaart te brengen. Daarbij wordt opgeroepen tot een verdere samenwerking tussen SPC en EPC, teneinde de verdere ontwikkelingen met betrekking tot kosten en adequaatheid van pensioenen te beoordelen. Hiertoe dient binnen de kaders van het OMC een methodologisch kader te worden ontwikkeld. Daarmee kan dan de kwaliteit van de pensioensystemen worden gemonitord, de sociale gevolgen van de systemen en de wijzigingen daarin. Op basis daarvan kan dan informatie-uitwisseling plaatsvinden met betrekking tot vragen over de houdbaarheid en adequaatheid van pensioen in de toekomst. Nederlandse opstelling Inhoudelijk heeft Nederland geen bezwaar ten aanzien van de conclusies zoals ze thans voorliggen. De relatie tussen deze Raadsconclusies en de discussie rond het groenboek pensioenen is dat deze raadsconclusies vooral zien op het verbeteren van de informatievoorziening rond de pensioenproblematiek: het faciliëren van vergelijkingen tussen de verschillende pensioensystemen en het verbeteren van informatieverstrekking richting burger. Wel zal Nederland ook bij deze gelegenheid onze inzet rond het Groenboek pensioenen benadrukken. Hoofdzaak daarbij is dat pensioenbeleid nationaal beleid is. Nederland zal zich verzetten tegen Europese regelingen die een bedreiging kunnen vormen voor het Nederlandse pensioenstelsel, zoals de toepassing van de Solvancy II-regels op pensioenfondsen en een eventuele nieuwe discussie over portabiliteit. De Europese inbreng dient zich te beperken tot een krachtige handhaving van het finacieel-economische kader (met name het stabiliteits- en groeipact) in het algemeen. Onder het voorbehoud van deze uitgangspunten kunnen deze raadsconclusies een nuttige bijdrage leveren het OMC-proces, zoals dat ook in het Groenboek wordt aanbevolen. Naarmate informatie gestructureerder en methodologisch beter ingekaderd wordt verzameld, wordt beter inzicht verschaft in de werking en effecten van de Europese pensioensystemen. Daardoor krijgen de lidstaten meer inzicht in de staat van hun eigen pensioenstelsels. Dat zal hen beter in staat zal stellen die pensioenstelsels beter toekomstbestendig maken. Een tweede aspect van informatievoorziening betreft de informatieverstrekking aan migrerende werknemers, die het gemakkelijker moet worden gemaakt inzicht te verkrijgen in de door hen opgebouwde pensioenrechten. Deze raadsconclusies ondersteunen het streven om daartoe te komen. In het Groenboek wordt gepleit voor een Europese tracking-service voor pensioenen. Waar Nederland ook nationaal werkt aan een pensioenregister kan dit streven door Nederland ondersteund worden. Agendapunt: Europees jaar ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 2010 Aard van de bespreking Aanname van een verklaring van de Raad Voorstel en toelichting De verklaring dient als politieke tekst om Europese armoedejaar 2010 af te sluiten. Deze tekst zal tevens aan de ER worden voorgelegd. De verklaring is opgesteld langs vijf hoofdpunten. 1) De resultaten van het Europese jaar van de armoede zoals het vergrootte inzicht in de complexe situatie van mensen in armoede. 2) De EU 2020 strategie met de doelstelling het aantal Europeanen met risico op armoede en sociale uitsluiting in 2020 te verminderen met 20 miljoen. 3) Het promoten van bestaande EU waarden zoals “the human right to live in dignity”. 4) Toekomstbestendig beleid ter bestrijding van armoede zou zich voornamelijk moeten richten op actieve inclusie, kinderarmoede en kwetsbare groepen. 5) Verwijzing naar het Europa2020 kerninitiatief “European Platform against poverty”: Hierin zou zichtbaar moeten zijn het werk gedaan tijdens het Europese jaar ter bestrijding van armoede. Actieve inclusie en bestrijding van kinderarmoede zouden in het platform een centrale plaats krijgen. Nederlandse opstelling Nederland steunt de multidimensionale benadering van het thema armoede en de nadruk daarbinnen op actieve inclusie. Nederland kan instemmen met de tekst Agendapunt: Sociale diensten van algemeen belang Aard van de bespreking Presentatie door de Europese Commissie Besluitvorming; instemmen met het advies van Sociaal Beschermingscomité (SPC) Besluitvorming; aanname van Raadsconclusies Voorstel en toelichting a) De Europese Commissie zal een toelichting geven op het recent verschenen tweede tweejaarlijks rapport van de Commissie inzake sociale diensten van algemeen belang. b) De Raad wordt gevraagd in te stemmen met het advies van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) inzake het Vrijwillig Europees Kwaliteitsraamwerk voor sociale diensten. Het raamwerk beoogt richtsnoeren te geven ten behoeve van het opstellen, monitoren en evalueren van kwaliteitsprincipes voor sociale diensten. Het raamwerk is vrijwillig; de lidstaten zijn er niet aan gebonden. c) In de Raadsconclusies wordt gewezen op de rol die sociale diensten van algemeen belang spelen bij de sociale bescherming van burgers en op de bijdrage die deze diensten leveren aan de economische, sociale en territoriale cohesie op lokaal, regionaal en nationaal niveau. In de conclusies wordt onderstreept dat de inrichting en de financiering van sociale diensten primair een nationale competentie zijn. Daarnaast wordt in de Raadsconclusies een oproep gedaan aan de Europese Commissie en de lidstaten om het gebruik van het ‘Frequently Asked Questions’ document en de ‘Interactive Information Service’ van de Europese Commissie inzake sociale diensten van algemeen belang onder de aandacht te brengen van lokale en regionale autoriteiten. De lidstaten worden tevens gevraagd om te identificeren welke problemen er mogelijk bestaan op het terrein van sociale diensten van algemeen belang in relatie tot de Europese regelgeving. Nederlandse opstelling Nederland kan de presentatie van de Europese Commissie aanhoren. Nederland kan instemmen met het Vrijwillige Europese Kwaliteitsraamwerk voor sociale diensten De onderhandelingen over de Raadsconclusies zijn nog niet afgerond. Naar verwachting kan Nederland instemmen met de Raadsconclusies inzake sociale diensten van algemeen belang. Agendapunt: Diversen a) Externe dimensie van werkgelegenheidsbeleid Het voorzitterschap zal conclusies presenteren over de externe dimensie van werkgelegenheidsbeleid en zal informatie geven over de tweede Euromed conferentie die plaats heeft gevonden op 21/22 november 2010. Ook zal het voorzitterschap informatie verstrekken over de aankomende ASEM-conferentie die op 13 en 14 december as plaatsvindt in Nederland. b) Legale immigratie Het voorzitterschap zal informatie geven over de voorgestelde richtlijnen met betrekking tot ‘single permit’, “seizoensarbeiders” en ‘intracorporate transferees’. c) Conclusies van het vijfde cohesieverslag De Commissie zal de mededeling presenteren met de conclusies uit het vijfde cohesieverslag. d) “Equality summit” Mondelinge toelichting door het voorzitterschap van de conclusies van de Gelijkheidstop die plaatsvond op 15/16 november 2010. e) Gehandicaptenbeleid De Commissie zal een mondelinge toelichting geven op onlangs uitgebrachte gehandicaptenstrategie. Daarnaast zal het voorzitterschap een presentatie geven over de implementatie van de VN-conventie over de rechten van personen met een handicap en het optionele protocol. f) Rapport 2010 over het burgerschap van de Unie De Commissie zal de inhoud van het burgerschapsrapport 2010 toelichten. g) Conferenties georganiseerd door het Belgisch Voorzitterschap De Raad zal kennis nemen van informatie van het Belgisch Voorzitterschap over diverse conferenties. Nederlandse opstelling Nederland kan de informatie van de Commissie en het Voorzitterschap aanhoren. PAGE 1 PAGE 1