[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen 1e termijn begrotingsbehandeling ELI 2011

Brief regering

Nummer: 2010D47155, datum: 2010-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2010Z17577:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij treft u onze beantwoording aan van een groot deel van de vragen
die door uw Kamer gesteld zijn tijdens de begrotingsbehandeling 2011 van
het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De overige
vragen komen tijdens onze mondelinge inbreng ter sprake.

(w.g.)	drs. M.J.M. Verhagen					(w.g.)	dr. Henk Bleker

Minister van Economische Zaken,			Staatssecretaris van Economische
Zaken,

Landbouw en Innovatie							Landbouw en Innovatie

Beantwoording door de minister van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie

PvdA

Vraag 1

Heeft de minister nog steeds ambitie om Nederland terug te brengen in
top 5 van Global Competitiveness Index (WEF)? Hoe te realiseren?

Antwoord

Ja, het kabinet houdt vast aan de ambitie van een top-5-positie op de
Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. De stijging
afgelopen jaar van plaats 10 naar plaats 8 laat zien dat het nog steeds
de goede kant op gaat met het Nederlandse ondernemingsklimaat. Overigens
is het realiseren van deze ambitie niet alleen een verantwoordelijkheid
van de overheid, maar ook en vooral van de ondernemers zelf. 

Ondernemers krijgen daarom van dit kabinet volop de ruimte. Daarom nemen
we belemmeringen voor ondernemerschap weg, bijvoorbeeld door
administratieve lasten en regeldruk te verlagen en de dienstverlening
aan ondernemers te verbeteren (ondernemersplein). Daarnaast wil het
kabinet, samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen, onze
sterktes verder uitbouwen in economische topgebieden. 

Het kabinet zal in de eerste helft van 2011 met een bedrijfslevenbrief
komen waarin nieuw beleid wordt uitgezet.

Vraag 2 

Wat is uw visie op het consumentenbeleid?

Antwoord

Markten functioneren beter als er sprake is van een zekere balans in de
krachtsverhoudingen tussen consumenten en ondernemers. Het
consumentenbeleid heeft daarom wat mij betreft als primair doel dat
consumenten in staat worden gesteld met vertrouwen op markten te
opereren. Daarbij dienen zij over voldoende informatie te beschikken om
goed gefundeerde keuzes te kunnen maken.

Goed geïnformeerde, zelfbewuste consumenten zijn een stimulans voor
ondernemers om innovatief te zijn of te worden. Dit vraagt om voldoende,
juiste en transparante (begrijpelijke) informatie die van belang is
voorafgaand, tijdens en na de aanschaf van een product of dienst.
Misleiding is uit den boze wat mij betreft.

Dat betekent ook dat consumenten, met respect voor de door hen aangegane
contractuele verplichtingen, voldoende vrij moeten zijn van aanbieder te
wisselen. 

 

Dit alles vereist goede spelregels. Daarbij staat voorop dat ondernemers
en consumenten hier in eerste instantie zelf, in goed overleg, invulling
aan kunnen geven. Zelfregulering verdient om vele redenen de voorkeur
boven regels van bovenaf. En bij die zelfregulering horen natuurlijk ook
mechanismen om onderling geschillen op te lossen. 

Zelfregulering vormt een krachtig samenspel met de regels die door de
overheid zijn opgesteld. Waar zelfregulering onvoldoende werkt, niet
bestaat, of zogenoemde free-riders zich niet gebonden achten aan
arrangementen van zelfregulering, is het aan de overheid om op te
treden; bijvoorbeeld via regels in het Burgerlijk Wetboek, de
Colportagewet of de Telecommunicatiewet, maar ook aan het toezicht dat
onder meer door de Consumentenautoriteit wordt gehouden. Dit toezicht
moet staan als een huis en moet zichtbaar zijn, zodat hier ook een
opvoedende en afschrikwekkende werking van uit gaat. De
Consumentenautoriteit laat dit wat mij betreft ook zien.

Vraag 3

(ook SGP) 

Gaat u in overleg met bedrijven en kennisinstituten over tot een
bundeling van de innovatiemiddelen?

Antwoord

Het invullen van de ambities van de in het Regeerakkoord genoemde
topgebieden vraagt om een gezamenlijke inspanning van de gouden driehoek
van ondernemers, kennisinstellingen en overheid. 

Per topgebied komt er een integrale agenda met concrete actiepunten ter
versterking van de Nederlandse concurrentiekracht én een duurzame
samenleving. Het kabinet zal hiervoor op korte termijn per topgebied een
strategisch comité instellen, waarin de relevante partijen zijn
vertegenwoordigd. Deze comités zullen integrale agenda's opstellen met
concrete actiepunten, onder andere hoe de innovatiekracht van deze
gebieden kan worden versterkt. 

Een samenhangende inzet van fundamenteel onderzoek (NWO, KNAW,
universiteiten), toegepast onderzoek (TNO, GTI's, DLO) en het
innovatie-instrumentarium zal bijdragen aan deze innovatiekracht. Een
instrument daarvoor is de homogene groep economische topgebieden, waarin
naast innovatie ook rijksbrede middelen voor export en internationaal
ondernemen worden ondergebracht. Ook de Technologische Topinstituten uit
de innovatieprogramma’s kunnen daar een rol in spelen.

Vraag 4

Wat is uw reactie op berichtgeving dat bezuinigingen op innovatiebeleid
leiden tot extra 1500 werklozen?

Antwoord

Tot en met 2011 is de continuering van alle Technologische Topinstituten
(TTI’s) gegarandeerd. Daarna kan een zeker verlies van
onderzoeksactiviteiten, gegeven de budgettaire restricties, niet
uitgesloten worden.

Wel zal in de geest van het regeerakkoord worden gekeken hoe de
TTI-aanpak kan worden ingebed in de nieuwe topgebiedenaanpak en de
structurele financiering van de kennisinfrastructuur. Om deze transitie
op een verantwoorde wijze mogelijk te maken, kan gekeken worden naar een
toedeling van een deel van het resterende  innovatiebudget aan de
TTI’s. En er kan gezocht worden naar meer synergie in het onderzoek
door samenvoeging (van activiteiten) van instituten. Zo kan bijvoorbeeld
worden bezien hoe de activiteiten van de TTI’s deels kunnen worden
ingebed binnen de financiering van TNO, GTI, NWO, KNAW en STW. 

Dit zal echter niet van een omvang zijn dat de afbouw van de TTI’s en
daarmee het verlies van banen en onderzoek geheel kan worden voorkomen.

Vraag 5

(ook SGP)

Welke mogelijkheden ziet de minister om de kennisvalorisatie te
verbeteren? 

Antwoord

Het kabinet zet kennisvalorisatie centraal in het nieuwe
innovatiebeleid. Het doel is publiek gefinancierde kennis beter en
sneller te benutten voor economisch en maatschappelijk rendement ("van
kennis, naar kunde, naar kassa"). 

Nederland heeft een uitstekende kennispositie die beter moet renderen
voor groene groei en concurrentiekracht. Juist de kruisbestuiving tussen
wetenschappers en ondernemers, tussen universiteiten en bedrijven kan en
moet beter. Om de samenhang tussen wetenschappelijk onderzoek, toegepast
onderzoek en innovatie te realiseren is het innovatiebeleid en de
coördinatie ervan ondergebracht bij één ministerie. Door een
intensieve samenwerking in de "gouden driehoek" van bedrijfsleven,
overheid en kennisinstellingen worden onderzoeksinspanningen langjarig
geconcentreerd op economische topgebieden. Het agrofood model is hierbij
een inspirerend voorbeeld. Het kabinet zal ook met voorstellen om
kennisinstellingen en onderzoekers directer af te rekenen op de
valorisatie.

Vraag 6

Kunt u snel met een voorstel komen voor een innovatieve wijze van
ondersteuning van bedrijven (bijvoorbeeld durfkapitaal)? 

Antwoord

Om de beschikbaarheid van durfkapitaal te bevorderen, zijn al
verschillende instrumenten beschikbaar. Ten eerste is er voor
technostarters de Seed-faciliteit, waarbij de overheid de helft van de
financiering van technostartersfondsen voor haar rekening neemt; Ten
tweede is er voor mkb-bedrijven de Groeifaciliteit, waarbij de overheid
tegen een kostendekkende premie de helft van het risico neemt bij
durfkapitaal; Ten derde is er het Business Angels programma, waarbij
gestimuleerd wordt dat rijke particulieren, doorgaans ex-ondernemers,
aandelen nemen in jonge bedrijven en die ook met raad en daad
ondersteunen; Ten vierde biedt de Garantie Ondernemingsfinanciering een
mogelijkheid van een 50% garantie op door banken verstrekte
achtergestelde leningen; Ten vijfde bestaat de Tante Agaathregeling, die
een fiscale ondersteuning biedt voor particulieren die achtergestelde
leningen verstrekken aan bedrijven.

In aanvulling daarop zijn de afgelopen anderhalf jaar enkele innovatieve
nieuwe ontwikkelingen met startsubsidies ondersteund. Zoals
Kapitaalplaza, dat individuele investeerders koppelt aan bedrijven.
Daarbij nadrukkelijk aandacht voor durfkapitaal. En Pontes, een fonds
dat durfkapitaal wil verstrekken aan kleinere bedrijven. Het kabinet
volgt de ontwikkelingen op de voet, en als de noodzaak ontstaat, zullen
aanvullende maatregelen worden overwogen, uiteraard binnen de
financiële kaders die er zijn.

Verder wil ik wijzen op het revolverende fonds voor innovatie waar
mogelijk in samenhang met de venture capital markt, een beter
financieringsklimaat kan worden gerealiseerd.

Vraag 7

Waarom MBO 30 plus bekostiging afschaffen? Is de minister bereid om geld
te investeren vanuit eigen begroting om dit overeind te houden?

Antwoord

Dit is een bezuinigingsmaatregel uit het Regeerakkoord, waarvoor de
primair verantwoordelijkheid berust bij de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW). In het debat over de regeringsverklaring is
door de minister-president toegezegd dat er zal worden bezien of er een
alternatieve budgettaire invulling mogelijk is. Dit wordt momenteel
onderzocht onder regie van de minister van OCW. Uw Kamer zal hierover
binnenkort worden geïnformeerd. 

VVD

Vraag 8

Digitale agenda: belangrijke rol van ICT in de samenleving. NL heeft
toppositie. EL&I neemt hierover de leiding. Kan de minister toezeggen
dat hij zich inzet voor de implementatie van de digitale agenda in
Nederland?

Antwoord

We kunnen niet meer om ICT heen. Het is de motor voor onze toekomstige
economische groei en innovatiekracht. En daarnaast essentieel voor het
oppakken van maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing en duurzame
energie.

Daarom zal het kabinet ook een Digitale Agenda voor Nederland opstellen,
waarin onze nationale prioriteiten worden geformuleerd. Hierin zal het
kabinet dan ook uiteenzetten hoe het de actielijnen van de digitale
agenda van Eurocommissaris Kroes wil vertalen. 

Voor deze Nederlandse digitale agenda kunt u denken aan doelstellingen
als:

een sterke concurrentiepositie van Nederland als Digital Gateway to
Europe,

hogere arbeidsproductiviteit door optimaal gebruik van ICT, 

een volwassen digitale markt in Europa en

vertrouwen in ICT, dat nodig is om al deze voordelen ook te kunnen
incasseren. 

Kortom, de Digitale Agenda.nl is voor mij zeker een prioriteit. Deze
wordt u naar verwachting komend voorjaar toegezonden. 

Vraag 9 

Belangrijk om op korte termijn Digitaal Dividend beschikbaar te stellen
en daarbij ruimte te maken voor nieuwe toetreders, maar ook aandacht te
hebben voor positie van bestaande spelers. Wanneer komt de regering met
de voornemens hierover?

Antwoord

Zoals u weet, heeft mijn voorganger uw Kamer in juli 2010 geïnformeerd
dat Nederland het resterende Digitaal Dividend beschikbaar zal stellen
voor mobiel breedband. 

Voor het AO Telecom van 15 december a.s. ontvangt u een strategische
nota over mobiele communicatie, die marktpartijen helderheid biedt over
de wijze waarop de overheid de komende jaren (tot 2017) omgaat met de
uitgifte van frequenties voor mobiele communicatie. In deze strategische
nota wordt onder andere het tijdpad geschetst voor veiling en
beschikbaarstelling van het Digitaal Dividend, en wordt ingaan op de
overige punten van het lid Schaart. 

Vraag 10

100.000 a 200.000 mensen in buitengebieden hebben geen toegang tot snel
internet. Er is EU-geld beschikbaar: 

Waarom heeft NL hierop geen initiatief genomen? 

Hoe gaat de minister EU-gelden (structuurfondsen) ontvangen? 

Antwoord

In haar mededeling 'Breedband in Europa' heeft de Commissie laten weten
dat er verschillende Europese fondsen beschikbaar zijn voor de uitrol
van breedband in 'witte vlekken', die momenteel worden onderbesteed. Het
is vooral aan lokale overheden als gemeenten en provincies, om gebruik
te maken van deze fondsen. 

Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ondersteunt
gemeenten en provincies in hun breedbandambities middels de handreiking
'Goed op weg met breedband' en het advies van de Taskforce Next
Generation Networks. Daarin wordt het belang van breedband geduid, en
wordt uitgelegd welke regels gelden voor overheidsparticipatie in
breedbandnetwerken. Tevens staat aangegeven hoe en waar overheden
terecht kunnen voor deze Europese fondsen. 

Het is de verantwoordelijkheid van de lokale overheden zelf om actie te
ondernemen als er in hun regio's geen breedbandnetwerken beschikbaar
zijn. De afweging tussen het belang van breedband voor de regio en de
plaatselijke concurrentie situatie is namelijk een lokale afweging.

De inzet van de Europese Structuurfondsen voor de periode 2007-2013 is
vastgelegd in het Nationaal Strategisch Referentiekader van september
2006. In dit Referentiekader, waarin wordt onderzocht hoe de
Structuurfondsen het beste benut kunnen worden ter versterking van de
Nederlandse concurrentiekracht, kwam naar voren dat breedband internet
één van de sterktes is van het Nederlandse ondernemingsklimaat.

Omdat Nederland al voorop loopt, is samen met de regio’s besloten dat
structuurfondsen worden ingezet op de prioriteiten innovatie,
attractieve regio’s en attractieve steden, waarbinnen geen speciale
aandacht wordt geschonken aan de nog verdere verbetering van breedband.

Eerder dit jaar is wel een regeling geopend vanuit het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij agrarische ondernemers in
rurale gebieden een subsidie konden aanvragen voor de investering in
breedbandaansluiting. Het budget van deze regeling is niet uitgeput. Er
is slechts € 2.600 van de € 600.000 aan subsidie uitgekeerd. Het
kabinet is niet voornemens om nationaal geld voor breedband beschikbaar
te stellen.

Vraag 11

Hoe is de klanttevredenheid van de overheid? Bijvoorbeeld: Antwoord voor
bedrijven en Postbus 51?

Antwoord

Ondernemers gaven in 2009 het rapportcijfer 7,0 aan de website  
HYPERLINK "http://www.antwoordvoorbedrijven.nl" \o
"http://www.antwoordvoorbedrijven.nl/"  www.antwoordvoorbedrijven.nl .
Regelmatige bezoekers aan de website geven een nog hogere waardering,
namelijk 7,1. Dat is een verbetering ten opzichte van 2007 (6,6). 

Ook in 2010 wordt de gebruiksvriendelijkheid van de website
doorlopend verbeterd op basis van usability tests onder
ondernemers. Toetsing van inhoud en gebruiksvriendelijkheid vindt
plaats door afstemming met brancheorganisaties, dagelijkse webanalyses,
online onderzoek (enquêtes), door vraaganalyse van het
bedrijvencontactcentrum, en door gebruikersonderzoek onder
ondernemers. 

Voor wat betreft Postbus 51 geeft het jaarverslag van het ministerie van
Algemene Zaken (waar Postbus 51/Dienst Publiek en Communicatie onder
valt) aan dat de Dienst Publiek en Communicatie voor telefonie, e-mail
en internet respectievelijk met een 7,6, 7,0 en 7,6 gewaardeerd werden
in 2009.

Vraag 12

De VVD-fractie vraagt zich af hoe het kan dat de eerste opdrachtnemer
voor de bouw van TenderNed, de toepassing die ontwikkeld wordt om
alle aanbestedingen overzichtelijker te maken, het geld heeft
opgemaakt maar niet de dienst heeft kunnen leveren. 

 

Antwoord

Zoals mijn voorganger eerder aan uw Kamer heeft gemeld, is in april
2008 besloten Stichting ICT-Uitvoeringsorganisatie (ICTU) de nieuwbouw
van TenderNed te laten uitvoeren (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008,
26 966, nr. 5).

Uit onafhankelijk onderzoek bleek in mei 2009 echter dat de
innovatieve techniek, die door ICTU werd gebruikt, risico’s meebracht
voor de realisatie en het toekomstige onderhoud van TenderNed. Naar
aanleiding daarvan is besloten om de bouw van TenderNed voort te zetten
op basis van een meer conventionele techniek en deze aan een marktpartij
te gunnen. Hiervoor is na een aanbestedingsproces het bedrijf Atos
Origin geselecteerd. De bouw van TenderNed loopt inmiddels volgens
planning en de verwachting is dat begin 2011 de eerste
aanbestedingen op TenderNed kunnen worden aangekondigd. ICTU heeft
bijgedragen aan de totstandkoming van het functionele ontwerp van
TenderNed dat momenteel door Atos Origin wordt afgebouwd. Uit het
genoemde onafhankelijke onderzoek is namelijk ook gebleken dat het
functionele ontwerp van TenderNed van goede kwaliteit was. Voor een
volledig overzicht van de kosten van TenderNed verwijs ik naar de
antwoorden die mijn voorganger in mei 2010 heeft gegegeven op
kamervragen van de leden Vietsch en Ten Hoopen (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2009-2010, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2398). In de
periode april 2008 tot en met mei 2009 is ICTU betaald voor het werk
dat zij hieraan heeft verricht. 

Vraag 13

(ook CDA)

Regeldruk uit Europa. Actal heeft in FD van 15 november aangegeven
verplichte analyse te willen. 

Hoe gaat de minister Administratieve lasten en de regeldruk uit Europa
terugdringen? 

Hoe gaat de minister de toezichtslasten in Nederland terugdringen?

Antwoord

Administratieve Lasten uit Europa 

Het kabinet is het eens dat het belangrijk is dat de regeldruk uit
Europa wordt teruggedrongen. Het kabinet zal aan de Commissie suggesties
doen over bestaande Europese regels die kunnen worden vereenvoudigd. In
het verleden heeft dit geleid tot 62 voorstellen voor
regeldrukvermindering. Daarnaast is het van belang dat er geen nieuwe
regels met onnodige regeldruk komen. Nederland is voorstander van goede
impact assessments van voorgenomen regelgeving. Daarbij is het
belangrijk dat de kwaliteit van de impact assessments wordt bewaakt.
Nederland is in Europa een van de voorvechters van verbeteringen op dit
punt.

Toezichtslasten

De doelstelling van het vorige kabinet om de toezichtlasten op de
domeinen terug te brengen met 25% is nog niet volledig gerealiseerd. Dit
kabinet zet zich ervoor in om de aanvullende reductiemaatregelen, die
in de eindrapportage vermindering regeldruk zijn genoemd, alsnog te
realiseren. De genoemde maatregelen hebben betrekking op het domein
transport, gezondheidszorg en vleesketen. Belangrijk daarbij is dat
Nederland steun van andere lidstaten krijgt om te komen
tot aanpassing van Europese regels. Daarnaast zal het kabinet zich
inspannen om binnen de aanpak van regeldruk de toename van nieuwe
toezichtlasten voor bedrijven te beperken. 

Vraag 14

Wat is de wettelijke status van zzp’ers? 

Antwoord

De juridische status van de zzp’er is helder. De zzp’er is een
ondernemer (fiscale wetgeving) en voor de socialezekerheidswetgeving is
een zzp’er een zelfstandige. 

Wat onzekerheid voor zzp’ers veroorzaakt, is dat in de diverse
relevante wetten verschillende definities van het begrip ondernemer
worden gehanteerd, bijvoorbeeld voor de Inkomstenbelasting en voor de
btw. Daarnaast komt voor dat een persoon, die zich profileert als
zzp’er, door de Belastingdienst niet beschouwd wordt als een
ondernemer, maar als een resultaatgenieter of als werknemer. De reden
hiervoor is dat deze persoon niet voldoet aan de criteria van ondernemer
zoals deze in het kader van de inkomstenbelasting gelden.

Om een einde te maken aan de verschillen in de definiëring van het
begrip ondernemer, is in het Regeerakkoord opgenomen dat er een
eenduidige definitie komt van de zelfstandige zonder personeel
(zzp’er) in alle wetten. 

In het SER-advies ‘De zzp’er in beeld’, dat op 15 oktober jl. is
verschenen, is ook een eenduidige en praktisch hanteerbare definitie van
de zzp’er geformuleerd die aansluit bij het fiscale ondernemersbegrip
(IB-ondernemer) en doorwerkt in alle relevante wetten. De raad heeft
volgende definitie van een zzp’er voorgesteld:

“Een zzp’er is een ondernemer die geen personeel in dienst heeft,
waarbij voor de vaststelling of sprake is van een ondernemer de
volgende, ook door de Belastingdienst in het kader van de
inkomstenbelasting gehanteerde criteria gelden:

- zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het
uitvoeren daarvan;

- het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

- het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;

- bekendmaking van het ondernemerschap;

- het streven naar meerdere opdrachtgevers.”

Begin 2011 zal een kabinetsreactie naar aanleiding van dit SER-advies
naar de Kamer worden gestuurd. In deze reactie zal een eenduidige
definitie van de zzp’er in alle wetten aan de orde komen. 

Vraag 15

Hoe gaat de overheid gebruik maken van “innovatieve klanten”/ de
kracht van burgers? 

Antwoord

De overheid heeft een ambitieuze doelstelling neergelegd, namelijk om te
komen tot 100% duurzaam inkopen. Om deze doelstelling te realiseren is
het noodzakelijk dat de overheid, samen met burgers en bedrijfsleven, op
zoek gaat naar innovatieve oplossingen. 

Het kabinet stimuleert duurzame innovatie, onder andere door de SBIR
(Small Business Innovation Research programma). Hierdoor komen er
nieuwe, duurzame oplossingen op de markt, die zowel door private als
publieke partijen ingekocht kunnen worden.

Burgers hebben daarbij ook belangrijke rol: zij hebben immers de kracht
en macht om bedrijven aan te zetten tot meer duurzaamheid. 

Daarnaast daagt het kabinet bedrijven en burgers uit om met duurzame
ideeën te komen, door onder andere prijsvragen te organiseren. De
verdere verankering van het duurzaam inkoopbeleid zal een plaats krijgen
in de Bedrijfslevennota. 

SP

Vraag 16

Hoe gaat kabinet nieuwe diensten op de digitale snelweg stimuleren?

Antwoord

Begin maart heeft mijn voorganger aan uw Kamer het eindadvies van de
Taskforce Next Generation Networks, onder voorzitterschap van de heer
Crone, aangeboden. De kern van dit advies ten aanzien van de stimulering
van nieuwe diensten op de digitale snelweg is dat, naast het belang van
de openheid van de netwerken, een verschuiving nodig is van centrale
stimulering naar een grotere betrokkenheid van lokale overheden en
bedrijfsleven. Hierover zijn gesprekken gaande met vertegenwoordigers
van de G36 om hiertoe het draagvlak en concrete mogelijkheden te
verkennen.

Naar aanleiding van de motie Vendrik/van der Ham zal de Kamer nader
geïnformeerd worden over de voortgang ten aanzien van dit punt. Deze
reactie wordt meegenomen in de digitale agenda.nl die in het voorjaar
naar u wordt gestuurd.

Vraag 17

Wat zijn plannen van het kabinet op vlak van inkoopmacht?

Antwoord

Bij brief van 6 oktober jl. bent u geïnformeerd dat het kabinet bereid
is om te faciliteren bij het tot stand brengen van een gedragscode, die
als doel heeft het bevorderen van eerlijke handelspraktijken tussen
leveranciers en afnemers. Dit doel kan worden bereikt door bijvoorbeeld
in de gedragscode te bepalen dat contractuele verplichtingen op schrift
worden gesteld, dat overeengekomen voorwaarden niet achteraf en
eenzijdig gewijzigd mogen worden en dat betalingen binnen een redelijke
termijn dienen te geschieden. Een gedragscode is een vorm van
zelfregulering. Organisaties van leveranciers en afnemers moeten dus wel
hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals met uw Kamer besproken tijdens het
Algemeen Overleg over inkoopmacht op 8 april jongstleden, kan een
gedragscode een pragmatische oplossing zijn voor problemen die
leveranciers in het midden- en kleinbedrijf ondervinden als gevolg van
inkoopmacht van grote afnemers. 

Vraag 18 

Wat zijn plannen van het kabinet op vlak van inkoopmacht?

Antwoord

Bij brief van 6 oktober jl. bent u geïnformeerd dat het kabinet bereid
is om te faciliteren bij het tot stand brengen van een gedragscode, die
als doel heeft het bevorderen van eerlijke handelspraktijken tussen
leveranciers en afnemers. Dit doel kan worden bereikt door bijvoorbeeld
in de gedragscode te bepalen dat contractuele verplichtingen op schrift
worden gesteld, dat overeengekomen voorwaarden niet achteraf en
eenzijdig gewijzigd mogen worden en dat betalingen binnen een redelijke
termijn dienen te geschieden. Een gedragscode is een vorm van
zelfregulering. Organisaties van leveranciers en afnemers moeten dus wel
hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals met uw Kamer besproken tijdens het
Algemeen Overleg over inkoopmacht op 8 april jongstleden, kan een
gedragscode een pragmatische oplossing zijn voor problemen die
leveranciers in het midden- en kleinbedrijf ondervinden als gevolg van
inkoopmacht van grote afnemers. 

Vraag 19

Graag reactie op berichten dat Belastingdienst ondernemingen verplicht
gebruik te maken van XBRL-format, maar dat zelf niet consequent doet

Antwoord

Ondernemingen kunnen rapportages zoals de verkorte winstaangifte via
Extensible Business Reporting Lanquage (XBRL) aan de Belastingdienst
aanleveren, dit is echter op vrijwillige basis. Er is vooralsnog sprake
van een stijging in het aantal rapportages, maar van verplichting van
het format is geen sprake.

Vraag 20

Waarom is er geen actievere rol van overheid bij Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen, bijvoorbeeld via regelgeving (pleidooi voor De
Groene Zaak)?

Antwoord

Het kabinet stimuleert Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en
duurzaamheid op allerlei manieren. Onder andere door het stimuleren van
kennis en bewustwording via MVO Nederland, het stimuleren van koplopers
via subsidies en innovatiegericht inkopen, door het ondersteunen van het
Initiatief Duurzame Handel, de update van de OESO-Richtlijnen, door
voorlichting en het koppelen van MVO aan handelsmissies, het verbeteren
van transparantie en dialoog via de transparantiebenchmark, maar ook
door zelf het goede voorbeeld te geven met duurzame bedrijfsvoering Rijk
en duurzaam inkopen. Kortom, er is veel in gang gezet en zo hoort het
ook. Het kabinet wil in het MVO-beleid primair het doen voor ogen
houden. Administratieve lasten en regeltjes helpen de zaak daarmee niet
per se vooruit. 

Vraag 21

Graag een reactie van de minister op het voorstel om meer macht toe te
kennen aan andere stakeholders dan aandeelhouders en de ondernemingsraad
meer invloed te geven op benoemingen voor de Raad voor Commissarissen,
bij belangrijke bedrijfsbeslissingen, het quotum voor de Algemene
Aandeelhoudersvergadering en de bescherming tegen activistische
aandeelhouders. 

Antwoord

We kennen in Nederland een gebalanceerd stelsel van rechten van alle bij
de onderneming betrokken belangen. Wetgeving, corporate governance code
en rechtspraak gaan uit van het stakeholdersmodel, waarbij de belangen
van aandeelhouders niet à priori dominant zijn. Werknemers hebben
invloed op belangrijke bedrijfsbeslissingen op grond van de Wet op de
Ondernemingsraden. Vakbonden hebben de mogelijkheid een
enquêteprocedure te starten, indien zij gegronde redenen hebben om aan
een juist beleid te twijfelen. In internationaal perspectief is de
positie van werknemers in Nederland daarmee geprononceerd te noemen.

De voorgestelde versterking is daarom onnodig en in het licht van ons
vestigingsklimaat, en in het bijzonder de aantrekkelijkheid van
Nederlandse beursvennootschappen, voor buitenlandse beleggers ook
onwenselijk. Alle belanghebbenden hebben voldoende mogelijkheden om hun
belangen, eventueel met inschakeling van de rechter, te behartigen. 

In een recent overleg met de Tweede Kamer is de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid verzocht te onderzoeken hoe ondernemingsraden
intensiever betrokken kunnen worden bij overnames, fusies, splitsingen
of verplaatsingen van in het bijzonder internationale ondernemingen. De
minister van SZW heeft in antwoord hierop aangegeven in het voorjaar met
een reactie te komen.

Vraag 22

Hoe effectief is duurzaam inkoopbeleid door het Rijk (graag overzicht
van resultaten)?

Antwoord

De doelstelling voor 2010 en verder is dat het Rijk voor 100% duurzaam
inkoopt. Begin volgend jaar zal het kabinet de toepassing van de
criteria voor duurzaam inkopen door overheden in kaart brengen. De
staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zal u informeren over de
resultaten. Daarbij zal aandacht worden besteed aan de financiële en
milieueffecten. 

CDA

Vraag 23

Op dit moment heeft Nederland 16 toezichthoudende en controlerende
instanties. (Bv. NMa, OPTA, Consumentenautoriteit, NZA.) Waarom is er zo
veel verschil in de taakstelling per toezichthouder?

Antwoord

Met betrekking tot het verschil tussen de taakstelling van 20% voor de
Nederlandse Mededingingsautoriteit en 8% voor de Autoriteit Financiële
Markten heeft het Kabinet Balkenende IV besloten tot een taakstelling op
de apparaatskosten van de Rijksdienst. Deze taakstelling is opgebouwd
uit een generieke efficiencytaakstelling van 5% en een additionele
taakstelling op het inspectie- en toezichtdomein van 15%. Dit totaal van
20% is binnen mijn ministerie aangehouden en opgelegd aan onder meer de
Nederlandse Mededingingsautoriteit. 

In het Regeerakkoord Rutte I worden weer forse bezuinigingen
aangekondigd in het kader van een“kleinere overheid”. Ook de
Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Autoriteit Financiële Markten
worden hierdoor geraakt. Hoe groot die taakstelling voor de Nederlandse
Mededingingsautoriteit precies uitvalt, is echter nog niet besloten.
Voor zover mij bekend heeft het ministerie van Financiën ook nog geen
beslissing over de taakstelling voor de Autoriteit Financiële Markten
genomen. 

Vraag 24

Volgens de Lex Silentio Positivo krijgt iemand die binnen 4 maanden
niets hoort, een vergunning. Graag een toezegging van de minister dat
overheden geen “trucs” mogen hanteren zodat de termijn alsnog langer
dan 4 maanden is. 

Antwoord

In Nederland is er hard gewerkt aan de invoering van de Lex Silencio
Positivo. Zo ligt er nu een verzamelwet Lex Silencio Positivo in de
Tweede Kamer. Samen met de andere initiatieven op dit gebied en de
stelsels waar de Lex Silencio Positivo al is ingevoerd, hebben we dan na
inwerkingtreding van dit wetsvoorstel totaal 113 vergunningstelsels met
de Lex Silencio Positivo. Voor deze stelsels geldt dat men na een
termijn van 8 weken de vergunning automatisch verleend krijgt als er
geen reactie van het bestuursorgaan is. De minister van Veiligheid en
Justitie is de eerstverantwoordelijke bewindspersoon op dit dossier en
hij bewaakt de afspraken in het Regeerakkoord over de toepassing van de
Lex Silencio Positivo.

 

Vraag 25 

Is er al een nulmeting t.a.v. de regeldruk?

Doel is 10% in 2012 en vanaf dat moment ieder jaar 5%. Aanpakken en
doorpakken. 

Hoe gaat de minister dat aanpakken? 

Antwoord

Het kabinet is voornemens de Kamer rond het kerstreces een brief te
sturen over de invulling van de 10%-taakstelling op de Administratieve
Lasten. Uiteraard is om deze taakstelling te behalen, en ook om de
jaarlijkse 5% te behalen na 2012, een helder nieuw ijkpunt nodig. De
Tweede Kamer wordt hierover eveneens geïnformeerd. Ook wordt ingegaan
op de andere initiatieven die het kabinet zal nemen om de regeldruk te
beheersen, want het gaat uiteraard om meer dan alleen de administratieve
lasten. 

Vraag 26

Hoe gaat de minister de samenvoeging van Actal en de Commissie Wientjes
vormgeven? 

Kan de minister toezeggen dat naming & shaming onderdeel is van de
integrale aanpak?

Antwoord

Uit het Regeerakkoord volgt dat Actal meer taken zal moeten doen voor
hetzelfde budget. Dit vereist een bezinning op de invulling door Actal
van zowel de nieuwe als de bestaande taken, alsmede een
efficiëntieslag. Aangezien het huidige Actal ook een rol speelt bij de
vermindering van administratieve lasten voor burgers, professionals en
de lasten tussen overheidslagen, wil ik hierover ook in overleg kunnen
treden met mijn collega van Binnenlandse Zaken. Zodra duidelijk is hoe
het nieuwe Actal eruit zal zien, zal het kabinet de Tweede Kamer
hierover informeren. Naar verwachting zal dit spoedig na de
jaarwisseling zijn. Hoe Actal de opdracht tot naming & shaming zal gaan
uitvoeren zal van die informatie deel uitmaken.

Vraag 27

De leden van de CDA-fractie vragen of de zg. Toezichtvakantie per 1
januari 2011 in werking kan treden en liefst zo lang mogelijk kan duren.
Graag een reactie van de minister ten aanzien van de datum en ten
aanzien van de lengte van de vakantie.

 

Antwoord

Met betrekking tot de invoering van de inspectievakanties vraagt de
CDA-fractie om bedrijven die eigen kwaliteitssystemen hebben te belonen
met een inspectievakantie. 

In het Regeerakkoord is opgenomen dat per 1 januari 2011 een zogeheten
“inspectievakantie” voor het bedrijfsleven komt. Het Kabinet kiest
voor een aanpak waarbij rijksinspecties elkaars inspectieresultaten gaan
uitwisselen en gebruiken om inzicht te krijgen in het naleefgedrag van
bedrijven. Op die manier kunnen goede bedrijven worden beloond met
minder toezichtlast. Voorbeeld hiervan is de benadering van de nVWA bij
pretparken. 

De inspectievakantie per toezichthouder gaat in per 1 januari 2011 zoals
in het regeerakkoord staat. Dat houdt dan in na 3 jaar goed presteren
een bedrijf max. 2 bezoeken per jaar krijgt. Idee daarachter is dat
bedrijven worden beloond voor hun goede gedrag en het vertrouwen van de
overheid krijgen als zij zich aan de regels kunnen en willen houden.
Vanaf 2011 zal de  inspectievakantie worden uitgebreid naar de
Rijksinspecties en vervolgens naar medeoverheden.

Daarnaast wil het Kabinet (conform een recent advies van de Commissie
Wientjes over de vertrouwensbenadering) het toezicht versoepelen bij
bedrijven die met eigen regels, een professionele bedrijfsvoering en
goed naleefgedrag laten zien dat zij publieke risico’s van hun
activiteiten beheersen. Rond de jaarwisseling stuur ik een brief naar de
Tweede Kamer met een nadere uitleg over de invoering van de
inspectievakantie.

Vraag 28

(ook VVD)

Regeldruk uit Europa. Actal heeft in FD van 15 november aangegeven
verplichte analyse te willen. 

Hoe gaat de minister Administratieve lasten en de regeldruk uit Europa
terugdringen? 

Hoe gaat de minister de toezichtslasten in Nederland terugdringen?

Antwoord

Administratieve Lasten uit Europa 

Het kabinet is het eens dat het belangrijk is dat de regeldruk uit
Europa wordt teruggedrongen. Het kabinet zal aan de Commissie suggesties
doen over bestaande Europese regels die kunnen worden vereenvoudigd. In
het verleden heeft dit geleid tot 62 voorstellen voor
regeldrukvermindering. Daarnaast is het van belang dat er geen nieuwe
regels met onnodige regeldruk komen. Nederland is voorstander van goede
impact assessments van voorgenomen regelgeving. Daarbij is het
belangrijk dat de kwaliteit van de impact assessments wordt bewaakt.
Nederland is in Europa een van de voorvechters van verbeteringen op dit
punt.

Toezichtslasten

De doelstelling van het vorige kabinet om de toezichtlasten op de
domeinen terug te brengen met 25% is nog niet volledig gerealiseerd. Dit
kabinet zet zich ervoor in om de aanvullende reductiemaatregelen, die
in de eindrapportage vermindering regeldruk zijn genoemd, alsnog te
realiseren. De genoemde maatregelen hebben betrekking op het domein
transport, gezondheidszorg en vleesketen. Belangrijk daarbij is dat
Nederland steun van andere lidstaten krijgt om te komen
tot aanpassing van Europese regels. Daarnaast zal het kabinet zich
inspannen om binnen de aanpak van regeldruk de toename van nieuwe
toezichtlasten voor bedrijven te beperken. 

Vraag 29

Is het mogelijk de WBSO scherper in te zetten voor innovatie en
verduurzaming? 

Hoe is de relatie met het revolving fund? 

Hoe is de inzet bedrijfsleven in deze? 

Hoe ziet de minister de rol van de provincies en de Essent-gelden?

Antwoord

Een schuif van financiering van de WBSO naar het Revolverend fonds is
het kabinet niet van plan. De WBSO is de afgelopen crisisjaren flink
gegroeid en het is een effectief instrument gebleken. De huidige
beschikbare middelen zijn dan ook nodig om hierop in te zetten. Volgend
jaar zal de WBSO worden geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten wordt
bezien of de WBSO aanpassing behoeft. Daarnaast is relevant dat de WBSO
en het revolverend fonds verschillende doelen hebben. Een revolverend
fonds stimuleert innovaties dichter bij de markt. Bedrijven profiteren
direct, dus zijn terugbetalingen logischer en beter haalbaar. Bij de
WBSO gaat het om onderzoek dat verder van de markt ligt. Daar profiteren
anderen ook van, de zogenaamde kennis spillovers. Een kredietvorm is dan
minder geschikt.

Voor de voeding van het revolverend fonds wordt gedacht aan meerdere
bronnen. Daarbij worden alle mogelijkheden verkend. Het is nog niet
duidelijk of financiering door provincies en bijvoorbeeld Essent-gelden
mogelijk zal zijn. Bij investeringen in innovaties waaraan het
revolverend fonds deelneemt zal altijd een substantiële bijdrage komen
vanuit de ondernemingen die de innovaties toepassen.

 

Vraag 30

Universiteiten moeten beter gaan samenwerken, zowel nationaal als in
Europees verband. Graag een reactie van de minister. 

Antwoord

Universiteiten moeten inderdaad onderling beter samenwerken. Meer
profilering van universiteiten is daarbij van groot belang, zodat ze
niet allemaal hetzelfde doen. De uitvoering van het rapport van de
Commissie Veerman is niet voor niets een afspraak uit het regeerakkoord.
De samenwerking tussen de universiteiten en de andere kennisinstellingen
kan ook nog beter, vooral binnen de topgebieden. Bijvoorbeeld de 3
technische universiteiten (3TU’s) met TNO. Ik ga daarover met ze in
gesprek. En de samenwerking met het bedrijfsleven kan ook beter.
Valorisatie staat daarom centraal in mijn beleid. Het kabinet zal
voorstellen doen meer prikkels in het systeem te brengen voor
samenwerking met bedrijfsleven en de toepasbaarheid van het onderzoek.
Nederland heeft een uitstekende kennispositie, die beter moet renderen
voor groene groei en concurrentiekracht. 

De samenwerking in Europa is eveneens van belang. Aansluiting van
universiteiten op de Europese programma’s zoals het Kaderprogramma is
cruciaal, zodat Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven optimaal
profiteren van de kennis die aanwezig is bij andere Europese
kennisinstellingen en bedrijven. De Europese programma's zullen ook een
rol spelen bij de ontwikkeling van de economische topgebieden. 

Bij al deze punten gaat het ook om de eerste geldstroom. Natuurlijk moet
een universiteit ruimte houden voor ongebonden onderzoek. Maar dat
betekent niet dat het onderzoek dat in dit kader plaatsvindt, niet goed
aan zou kunnen sluiten op maatschappelijke en economische behoeften. 

Vraag 31

Kredietverstrekking: Er is onlangs een rapport van Taskforce
Kredietverlening verschenen. Graag een reactie van de minister.

Antwoord

De CDA-fractie heeft gevraagd om mijn reactie op het eindrapport van de
Taskforce-kredietverlening onder leiding van de heer Loek Hermans, en
het onderliggende onderzoek van de NVB (Nederlandse Vereniging voor
Banken). Het eindrapport wordt tweede helft december verwacht. U
ontvangt daarna uiteraard een reactie. 

Vraag 32

Kredietverstrekking: Er is onlangs een rapport van Taskforce
Kredietverlening verschenen. Graag een reactie van de minister.

Antwoord

De CDA-fractie heeft gevraagd om mijn reactie op het eindrapport van de
Taskforce-kredietverlening onder leiding van de heer Loek Hermans, en
het onderliggende onderzoek van de NVB (Nederlandse Vereniging voor
Banken). Het eindrapport wordt tweede helft december verwacht. U
ontvangt daarna uiteraard een reactie. 

Vraag 33

Wat is het beleid van de minister ten aanzien van Microkredieten? 

Antwoord

Microfinanciering in Nederland is een combinatie van coaching en krediet
tot 35.000 euro. Samen met het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid zijn begin 2009 2 pilots gestart voor de verstrekking
van kredieten, die middelen ter beschikking hebben gekregen voor de
periode 2009-2010. 

Een van beide pilots - Qredits - ontwikkelde zich echter zo voorspoedig
dat deze zomer de Bank Nederlandse Gemeenten, RABO bank, ING en ABN AMRO
aanvullende financiering van maar liefst € 30 miljoen hebben
verstrekt, op basis waarvan Qredits weer enkele jaren vooruit kan. Mijn
ministerie heeft, met name via een gedeeltelijke garantie, de banken
zover gekregen. Dat betekent dus dat microfinanciering de komende jaren
gewoon doorloopt.

Daarnaast is medio 2010 met steun van mijn ministerie de Stichting
Microfinanciering en Ondernemerschap Nederland opgericht. Deze heeft met
name ten doel om begeleiding van ondernemers voor de start en coaching
na de start te stimuleren.

Vraag 34

De leden van de CDA-fractie vragen van de minister een toezegging dat: 

Voor het verlenen van het predikaat Koninklijk aan een bedrijf, een
innovatie en verduurzamingscriterium wordt toegevoegd; 

In het bonusbeleid voor bestuurders en managers MVO en verduurzaming als
criterium gaan gelden. Te beginnen bij bedrijven die publiek
(mee)gefinancierd worden en waar sprake is van staatsdeelnemingen.

Antwoord

Het toekennen van het recht tot het voeren van het predicaat
“Koninklijk” is een privilege van Hare Majesteit de Koningin en valt
niet onder een ministeriële verantwoordelijkheid. Hare Majesteit neemt
een beslissing op een aanvraag mede op basis van de adviezen die door
diverse instanties over de aanvraag zijn uitgebracht. 

Het Koninklijk Besluit dat als basis dient voor toekenning van het
predicaat “Koninklijk” kent geen criteria voor toekenning, maar
hanteert Richtlijnen. 

De corporate governance code uit 2008 voor beursvennootschappen heeft
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen integraal opgenomen. Het bestuur
en de raad van commissarissen besteden bij hun taakuitoefening aandacht
aan de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten van
ondernemen. Zij dienen hierover verantwoording af te leggen in het
jaarverslag, welke vervolgens door de aandeelhouders wordt beoordeeld.
Financiën past binnen het Staatsdeelnemingenbeleid de code zoveel als
mogelijk is toe op alle staatsdeelnemingen, ook niet-beursgenoteerd.

Vraag 35 

De leden van de CDA-fractie vragen van de minister een toezegging dat: 

Voor het verlenen van het predikaat Koninklijk aan een bedrijf, een
innovatie en verduurzamingscriterium wordt toegevoegd; 

In het bonusbeleid voor bestuurders en managers MVO en verduurzaming als
criterium gaan gelden. Te beginnen bij bedrijven die publiek
(mee)gefinancierd worden en waar sprake is van staatsdeelnemingen.

Antwoord

Het toekennen van het recht tot het voeren van het predicaat
“Koninklijk” is een privilege van Hare Majesteit de Koningin en valt
niet onder een ministeriële verantwoordelijkheid. Hare Majesteit neemt
een beslissing op een aanvraag mede op basis van de adviezen die door
diverse instanties over de aanvraag zijn uitgebracht. 

Het Koninklijk Besluit dat als basis dient voor toekenning van het
predicaat “Koninklijk” kent geen criteria voor toekenning, maar
hanteert Richtlijnen. 

De corporate governance code uit 2008 voor beursvennootschappen heeft
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen integraal opgenomen. Het bestuur
en de raad van commissarissen besteden bij hun taakuitoefening aandacht
aan de voor de onderneming relevante maatschappelijke aspecten van
ondernemen. Zij dienen hierover verantwoording af te leggen in het
jaarverslag, welke vervolgens door de aandeelhouders wordt beoordeeld.
Financiën past binnen het Staatsdeelnemingenbeleid de code zoveel als
mogelijk is toe op alle staatsdeelnemingen, ook niet-beursgenoteerd.

Vraag 36

Kan de Staatssecretaris aangeven of hij wil bijdragen aan het realiseren
van een nevenvestiging van HAS Den Bosch in Noord-Limburg? En met de
regio hierover overleg aangaat?

Antwoord

Ja, met de volgende aantekening: het HBO groen heeft in het kader van
kennisvalorisatie een belangrijke schakelfunctie naar het bedrijfsleven
en andere partijen in de regio. 

Het vorige Kabinet heeft met de regio Zuid Oost Nederland het convenant
Greenport Venlo gesloten. Onderdeel daarvan is de uitwerking van een
regionaal kennisarrangement. Ook dit Kabinet steunt de Greenport
ontwikkeling t.b.v. economische ontwikkeling en innovatie. 

In dat verband is HAS Den Bosch gevraagd om een plan uit te werken voor
de positionering van het groen onderwijs in Zuid Nederland via twee
ontwikkellijnen:

1. Het opzetten met partners in de regio van een kenniscentrum voor
voedsel en groen in Venlo met het bijbehorend opleidingaanbod, en 

2. Het opzetten van een HBO center for expertise rond het thema
“Greenports” met een landelijke werking naar alle belangrijke
actoren uit onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. 

Bij gebleken kwaliteit van het plan en commitment van de partners levert
kabinet een bijdrage aan de door HAS Den Bosch aan mij te overleggen
plannen. 

D66

Vraag 37

Kan de minister ingaan op de kritiek uit het OESO-rapport? Hoe gaat de
minister op vier cruciale onderdelen de Nederlandse score verbeteren? 

Antwoord

Dit Kabinet voert een aantal belangrijke hervormingen door. Bijvoorbeeld
ten aanzien van huren, onderkant arbeidsmarkt, de zorg, gelijktrekken
van het ambtenarenrecht en weer gezond maken van de overheidsfinanciën.
Je kan helaas niet alles doen, maar dit is een pakket waar menig
Europees land jaloers op is. Het OESO landenrapport kent als thema
mobiliteit en daarbij kijkt de OESO specifiek naar de onderwerpen de
arbeidsmarkt, pensioensector, woningmarkt en infrastructuur. 

Arbeidsmarkt

Dit kabinet zal werkgevers en werknemers actief stimuleren om afspraken
te maken over scholing en langdurige inzetbaarheid. Brede inzetbaarheid
maakt werknemers meer weerbaar en bevordert de dynamiek op de
arbeidsmarkt. Het kabinet zet daarom in op een Sociaal Akkoord met
maatregelen om sterker uit de crisis te komen.

Pensioensector

Het kabinet verhoogt de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 jaar. Bovendien
wordt de AOW-leeftijd op den duur gekoppeld aan de levensverwachting,
zoals de OESO adviseert. Aan een oplossing voor de houdbaarheid van de
pensioenfondsen wordt momenteel gewerkt door alle betrokken partijen.

Woningmarkt

Dit kabinet versterkt de woningmarkt. Zo komen er minder knellende
bouwregels en meer beschikbare bouwlocaties. Op de huurmarkt neemt het
kabinet maatregelen om de doorstroming te bevorderen en scheefwonen aan
te pakken.

Infrastructuur

Volgens de OESO is decennia lang transport sneller gegroeid dan de
infrastructuur met een stijging van congestie tot gevolg. Het kabinet
zet in op de aanleg en uitbreiding van de infrastructuur (wegen en
spoor). Daarnaast wil het kabinet de benutting en doorstroming op het
bestaande wegennet verbeteren, o.a. door een uitbreiding van het
dynamische systeem van maximumsnelheden. De maximumsnelheid op
autosnelwegen gaat omhoog naar 130 km/u.

Internationale ranglijsten

Het kabinet zal proberen de scores op internationale ranglijsten voor
opleidingen, kwaliteit arbeidskrachten; infrastructuur en imago te
verbeteren. Zo zal het kabinet op het gebied van onderwijs over de hele
linie inzetten op kwaliteit, o.a. goede scholen en leraren financieel
beter te belonen en het hoger onderwijs krijgt meer mogelijkheden om te
selecteren, specialiseren en te excelleren. Wat betreft de kwaliteit van
arbeidskrachten wordt in het onderwijs de oriëntatie op ondernemerschap
en de aansluiting op de arbeidsmarkt versterkt door samenwerking met het
bedrijfsleven. Tot slot: een positief imago is ten alle tijden de
uitkomst van uitstekende opleidingen, flexibele arbeidskrachten en een
goede infrastructuur. Door bovenstaand beleid poogt het kabinet deze
ranking te verbeteren en te communiceren aan potentiële investeerders
en handelspartners. 

Vraag 38

Kan de Minister in de beloofde bedrijfsleven beleidsnota een aantal
zaken opnemen:

De effecten van het stopzetten van programmatische innovatiegelden;

Een plan voor de continuïteit van investeringen; en 

Een voorstel voor cofinanciering van de Kaderprogramma’s. 

Antwoord 

In de bedrijfslevennota zal het kabinet aangeven hoe het innovatie- en
ondernemingsklimaat versterkt en groene groei gestimuleerd kan worden
door in te zetten op een integrale beleidsaanpak per topgebied. Per
topgebied wordt, samen met partners uit de gouden driehoek van overheid,
bedrijfsleven en kenniswereld, een integrale agenda opgesteld met
concrete actiepunten. 

De integrale aanpak omvat acties op een breed palet uiteenlopend van het
aanpakken van onnodige regels, de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt,
fiscaliteit, innovatie en duurzaamheid. Onderzoek van kennisinstellingen
en bedrijven worden langjarig gebundeld. Er komt een transitiepad van de
huidige innovatieprogramma’s richting topgebieden agenda’s, met
nadruk op de werkwijze met TTIs. Onderdeel van deze aanpak is de werking
van een revolverend fonds om risicovolle investeringen in innovatie te
bevorderen. De publieke investeringen vloeien voor een groot deel terug,
zodat het fonds zichzelf vult. Aansluiting bij Europese programma’s is
essentieel, zodat Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven optimaal
profiteren van de kennis die aanwezig is bij andere
Europese kennisinstellingen en bedrijven. Ook zal verkend worden in
hoeverre het revolverend fonds ingezet kan worden ter ondersteuning van
projecten binnen Europese initiatieven en programma’s zoals EUREKA en
JTI’s. Dan is het meteen een “meebetaalpot”.

 

Vraag 39

Hoe gaat het kabinet kapitaal van banken en kennis van universiteiten
maximaal aanjagen? 

Antwoord

Het kabinet vindt het belangrijk dat private investeerders investeren in
projecten en bedrijven, die er toe leiden dat kennis wordt omgezet in
succesvolle marktintroducties en in nieuwe en snelgroeiende bedrijven.
Hiervoor dient o.a. het revolverend fonds. In de nota
bedrijfslevenbeleid wordt uiteenzetten hoe dat revolverend fonds gaat
werken. De bestaande instrumenten worden daarbij meegenomen, zoals de
regeling voor risicokapitaal - de ‘Seed Capital’ regeling - en het
Innovatiekrediet.

PVV

Vraag 40

Kan de minister garanderen dat er geen enkele vorm van CO-2 opslag komt,
zolang er geen draagvlak is bij de bevolking?

Antwoord

CCS is een belangrijke technologie op weg naar een CO2 neutrale
energiehuishouding. CO2-opslag vindt plaats met inachtneming van lokaal
draagvlak, maar draagvlak is  geen doorslaggevende voorwaarde. De
opslag in Noord Nederland betreft een groot demonstratieproject om te
zorgen dat CCS kostenefficiënt wordt.  Het kabinet zal werken aan het
versterken van het lokale draagvlak. CO2 opslag op zee kan doorgang
vinden. 

GroenLinks

Vraag 41

Kan minister toezeggen dat hij werk gaat maken van gelijk speelveld voor
schone energie? Is hij bereid om € 7.5 mrd aan ‘fossiele
steunmaatregelen’ af te bouwen? 

Antwoord

De duiding "fossiele steunmaatregelen" is hier niet op zijn plaats. De
achtergrond van bijvoorbeeld het verlaagd tarief voor de
energiebelasting is namelijk niet om kolenstroom te bevorderen of
windmolens tegen te werken, maar om binnen de Europese Unie een gelijk
speelveld voor het bedrijfsleven te creëren. Nederland conformeert zich
op dit punt exact aan EU-regelgeving. Verhoging van het tarief alleen
in Nederland zou leiden tot een lastenverzwaring voor bedrijven en
daarmee tot verlies van werkgelegenheid hier. De desbetreffende
bedrijven zouden uitwijken naar omringende landen, waardoor het
milieuvoordeel nihil wordt.

 

Vraag 42

Waarom nog steeds geen breed gebruik van open standaarden in publieke
sector (motie Vendrik), ook niet bij marktwaakhond NMa? Wat gaat de
minister hieraan doen?

Antwoord

In 2007 heeft de Tweede Kamer het actieplan Nederland Open in Verbinding
aangenomen. Dit plan geeft uitvoering aan de motie Vendrik uit 2002.

Uitgangspunt van het actieplan Nederland Open in Verbinding is altijd
geweest dat overheidsorganisaties zelf verantwoordelijk zijn voor de
implementatie. In het actieplan is ervoor gekozen voor een verplichting
voor open standaarden die op de “pas toe of leg uit” lijst staan,
dus toepassen of toelichten. Dit zorgt ervoor dat er sprake is van een
transitieproces bij veel publieke organisaties.

Vanaf 2007 heeft mijn voorganger een programmabureau in het leven
geroepen dat de ministeries, mede overheden en publieke sectoren
ondersteunt en faciliteert in de uitvoering van het actieplan. Nederland
Open in Verbinding is en wordt steeds meer onderdeel van het
“gewone” beleid en de bedrijfsvoering van overheidsorganisaties.

De monitor, die u deze zomer heeft ontvangen, toont aan dat de
bewustwording op het gebied van open standaarden nog altijd toeneemt.
Deze week is een eerste tussenrapport verschenen van een onderzoek van
de Rijksuniversiteit Groningen naar aanbestedingen. Daarin zien we dat
het actieplan langzaam aan doorwerkt in de aanbestedingspraktijk. We
verschuiven dus van bewustwording naar de werkelijke toepassing in
aanbestedingen.

Ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit zal bij haar vervolg
aanbestedingen de beleidsregel 'pas toe of leg uit' dienen te volgen. 

Vooralsnog loopt het actieplan nog een ruim jaar en zitten we nog midden
in de uitvoering ervan. U wordt medio 2011 over de effecten van het
actieplan geïnformeerd. 

ChristenUnie

Vraag 43

Wat gaat de minister daadwerkelijk doen om langjarige zekerheid aan de
energiesector te bieden?

Antwoord

Om de markt zo snel mogelijk zekerheid te bieden heeft dit kabinet
ervoor gekozen om met een verbeterde versie van de SDE te komen. De
SDE+. U wordt over de nadere details hiervan op korte termijn
geïnformeerd. In 2014 wordt de regeling op zijn effectiviteit
geëvalueerd. Daarbij wordt ook het verplicht aandeel duurzame energie
betrokken. Voor de markt betekent dit dat er langjarige zekerheid is wat
betreft het stimuleren van duurzame energieproductie. 

 

Overigens is het onjuist dat de realisatie van duurzame toepassingen
stil komt te liggen. Juist in de komende jaren zal een groot aantal
projecten gerealiseerd worden die in de afgelopen jaren een
subsidieaanvraag hebben gedaan. Dit in combinatie met openstelling van
de SDE+ in 2011 zorgt ervoor dat de 2020-doelen in zicht blijven. 

 

Daarnaast beoogt het kabinet een Green Deal met bedrijven, medeoverheden
en consumenten gericht op het versterken van de Nederlandse
concurrentiepositie en het bijdragen aan de Europese
klimaatdoelstellingen. Het plan van aanpak is eind januari 2011 gereed. 

Vraag 44

Gaan de onderzoeksactiviteiten de komende jaren verminderen? 

Waar is dan de kennisambitie van dit kabinet? 

Hoe dragen generieke maatregelen bij aan het oplossen van de specifieke
arbeidsmarktproblemen van onze kenniseconomie?

Hoeveel banen staan er nog op het spel?

Antwoord

De ambitie van het kabinet voor innovatie- en ondernemingsklimaat van
Nederland is hoog. Tegelijkertijd heeft de overheid minder geld te
besteden. Daarom is een andere aanpak nodig. Een aanpak waarin de
overheid ondernemers de ruimte geeft, kiest voor samenwerking met
bedrijfsleven en kenniswereld op een aantal topgebieden en zich over de
hele breedte inzet voor de versterking van onze economie. Voor elk
topgebied komt een toegesneden aanpak met onder meer maatregelen op het
gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Maar de maatregelen kunnen ook
liggen in innovatiebeleid of vermindering van regeldruk. Op deze wijze
houdt het kabinet dus wel degelijk rekening met specifieke
omstandigheden. De topgebieden aanpak is ook maatwerk en kan per gebied
op onderdelen verschillen.

Generieke maatregelen kunnen ook worden ingezet voor het bevorderen van
initiatieven op gebied van hoogwaardige kennis voor de economie. Dat
geldt dus ook voor specifieke ontwikkelingen, zoals in Oss, Weesp  en
Zwolle. Solvay en MSD/Oss hebben bijvoorbeeld  de afgelopen jaren veel
gebruik gemaakt van de WBSO. Generieke maatregelen worden echter niet
specifiek aangepast voor specifieke activiteiten, omdat zij dan het
generieke karakter verliezen.

Vraag 45

Zijn de BES-eilanden voldoende op de hoogte van het bestaan van de
regelingen inzake kredietverlening en hoe deze door hen zijn aan te
vragen? Graag een reactie van de minister.

Antwoord

Reeds eerder is door mijn voorganger als Minister van Economische Zaken
het besluit genomen om met ingang van 1 januari 2011 enkele
subsidie-instrumenten ter bevordering van (internationaal) ondernemen en
innovatie ook in te zetten in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. Het gaat om onder meer de innovatiekredieten en de
borgstelling MKB-kredieten. Hierdoor wordt het voor ondernemers die
gevestigd zijn in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
mogelijk om vanaf 1 januari 2011 deze subsidies aan te vragen op
dezelfde wijze en met dezelfde voorwaarden als in Nederland gevestigde
ondernemers. 

Deze regelingen worden uitgevoerd door het Agentschap NL. Het
dienstenpakket van Agentschap NL bestaat onder andere uit het informeren
en adviseren van ondernemers over de verschillende regelingen die het
uitvoert. Dit gebeurt voor heel Nederland, dus ook voor de Caribische
gebiedsdelen.

Vraag 46

Hoe beziet de minister de komende twee jaar voor de bouwsector?

Antwoord

Als laatcyclische sector zal de bouw ook de komende tijd nog nadelige
gevolgen van de crisis blijven ondervinden. De vraagzijde van de
bouwmarkt heeft te kampen met vraaguitval door gebrek aan
consumentenvertrouwen en door bezuinigingen bij bedrijfsleven en
overheden. Daarnaast hebben consumenten en bedrijven moeite met het
verkrijgen van hypotheken en kredieten.

Om de gevolgen van de crisis voor de bouw te verzachten zijn reeds
diverse maatregelen genomen, bijvoorbeeld de tijdelijke verlaging van de
BTW op onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast heeft dit Kabinet toegezegd
zich in te spannen voor investeringen in de infrastructuur: in wegen en
spoor wordt bijvoorbeeld € 500 miljoen extra geïnvesteerd, bovendien
wordt de Crisis- en Herstelwet permanent gemaakt. Verder verbetert dit
kabinet het ondernemingsklimaat, o.a. door ondernemers meer de ruimte te
geven via lastenverlichting en door onnodige en belemmerende regelgeving
aan te pakken. Dit beleid draagt bij aan economisch herstel, herstel van
het consumentenvertrouwen en schept daarmee de randvoorwaarden waarvan
ook de bouwsector zal profiteren, ook om in te spelen op nieuwe
uitdagingen. Want de aanbodzijde van de bouwmarkt zal de komende jaren
zich moeten voorbereiden op een andere vraag vanuit de markt. De
behoefte zal verschuiven van nieuwbouw naar renovatie/onderhoud.
Daarnaast vraagt de klant om totaaloplossingen met een aantrekkelijke
prijs-kwaliteitverhouding. 

SGP

Vraag 47

Voor innovatie moeten ook andere beleidsinstrumenten zekerheid bieden.
Een goed voorbeeld is de Subsidieregeling Duurzame Energie. Het
budgetplafond en het loterijkarakter van deze regeling wordt
gehandhaafd. Dat maakt investeren in innovatie niet aantrekkelijk. Zou
het niet verstandiger zijn om nu al in te zetten op een verplicht
aandeel duurzame energie? 

 

Antwoord

Om de markt zo snel mogelijk zekerheid te bieden over de toekomst van
duurzame energie in Nederland heeft dit kabinet ervoor gekozen om al in
2011 met een verbeterde versie van de SDE te komen. U wordt over de
invulling hiervan op korte termijn geïnformeerd. Het Regeer- en
Gedoogakkoord voorziet in een evaluatie van de SDE+ in 2014. Daarbij
wordt ook het verplicht aandeel duurzame energie betrokken.

Vraag 48

Is minister bereid om op te treden bij oneigenlijk gebruik van
toerismebepaling winkeltijdenwet en eventueel betreffende verordening te
vernietigen. Is minister bereid om avondwinkelbepaling (supermarkt) te
heroverwegen? 

Antwoord

In het regeerakkoord staat dat de huidige situatie met betrekking tot
koopzondagen niet wordt gewijzigd. Het aanpassen van de
avondwinkelbepaling past, in tegenstelling tot het gisteren door de
Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel tot wijziging van de
Winkeltijdenwet, niet binnen het regeerakkoord.

Dat wetsvoorstel is niet gericht op inperking van het aantal
koopzondagen en ook niet op vergroting van de bemoeienis van Rijk. Wel
blijft net als onder de huidige wet in het uiterste geval de Kroon op
grond van de Gemeentewet bevoegd tot vernietiging van een besluit van
een gemeente. Als ik een verzoek tot vernietiging van een verordening
van een gemeente ontvang, dan zal ik in overleg met de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een dergelijk verzoek
zorgvuldig beoordelen. Uitgangspunt hierbij is dat terughoudendheid
gepast is. Indien een besluit van een gemeente echter duidelijk in
strijd met de wet is, zal ik samen met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties dat besluit van een gemeente voordragen
voor vernietiging. 

Voor wat betreft de opmerking van D66 dat er juist meer ruimte voor
gemeenten moet komen om te beslissen over koopzondagen, merk ik op dat
een dergelijke wijziging op gespannen voet zou staan met de passage in
het regeerakkoord waarin staat dat de huidige situatie met betrekking
tot koopzondagen gehandhaafd blijft.

Vraag 49

Gaat het kabinet werk maken van het meten van de effectiviteit van
convenanten afgezet tegen autonome ontwikkelingen (b.v.
energie-efficiëntie)?

Antwoord

Bij de periodieke beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen is de
effectiviteit van het beleidsinstrumentarium één van de aspecten die
onderzocht worden. Langs deze wijze van periodieke evaluatie komen ook
de convenanten aan bod die op verschillende beleidsterreinen als
instrument worden ingezet. Waar methodologisch haalbaar en relevant
wordt hierbij, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, gepoogd om
inzicht te krijgen in de netto-effectiviteit van beleid, dat wil zeggen
de mate waarin de effectiviteit is toe te rekenen aan het gevoerde
beleid. 

In het geval van de Meerjarenafspraken energie-efficiënte uit 2008 en
2009 geldt bijvoorbeeld dat er in de convenanten is afgesproken dat er
een evaluatie zal plaatsvinden. In deze evaluatie zal de effectiviteit
van de convenanten nauwkeurig onderzocht worden en zal een vergelijking
worden gemaakt met de autonome ontwikkeling.

PvdD

Vraag 50 

Wat is de status van het Gasopslagproject in Bergermeer gezien de onrust
onder de bevolking, het risico op aardschokken en het risico voor de
natuur? 

Antwoord

Vandaag is de laatste dag dat de ontwerpbesluiten ter inzage liggen voor
dit project. Aan de hand van de ingediende zienswijzen zal het ontwerp
inpassingsplan aangepast worden. In de afgelopen anderhalf jaar is er
veel tijd besteed aan het zoveel mogelijk wegnemen van onrust bij de
bevolking door transparant te communiceren en door extra onderzoek te
laten doen naar de mogelijke effecten. Zo is ook risico op aardschokken
uitvoerig onderzocht door verschillende instituten. Mijn voorganger
heeft dit onderwerp laten bekijken door het Amerikaanse Massachussets
Institute of Technology (MIT). Hier kwam uit naar voren dat er een kans
is dat er een aardbeving van 3,9 op de schaal van Richter op kan treden
maar dat de kans hierop heel klein is. Een aardbeving van deze sterkte
is geaccepteerd.

De natuur zal zoveel mogelijk worden ontzien, door onder andere
geluidsbeperkende maatregelen, zoals elektrisch boren i.p.v. generatoren
en er worden geluidschermen geplaatst. Daarnaast zal nog compensatie
plaatsvinden doordat voor weidevogels apart broedgebied zal worden
ingericht. Begin 2011 moeten de definitieve besluiten ter inzage liggen
waarna de besluiten definitief zijn en alleen nog gang naar Raad van
State open staat. Pas daarna is het plan onherroepelijk.

Vraag 51

Is dit het ware gezicht van de Crisis- en Herstelwet, namelijk dat het
Rijk de bevoegdheden van decentrale overheden afpakt?

Antwoord

Op grond van artikel 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), heeft
de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie samen met
de minister die het mede aangaat, in dit geval de minister van I&M, de
mogelijkheid om de bevoegdheid van een lagere overheid over te nemen als
deze niet tijdig beslist of een niet juist besluit neemt. De Crisis- en
Herstelwet heeft daar in dit kader niets mee te maken.

De gemeenten Alkmaar, Schermer en Heiloo en de provincie Noord-Holland
hebben in september jl. de ontwerpvergunningen verleend. Alleen voor de
gemeente Bergen heeft mijn voorganger dit zelf moeten verlenen,
aangezien de gemeente de ontwerpvergunningen niet heeft afgegeven. Na
het aflopen van de gestelde termijn zijn de betrokken bestuurders van
de betreffende gemeenten allen, conform wettelijke vereisten, gehoord,
waarop alleen gemeente Bergen bleef weigeren. Gedurende de afgelopen
ander half jaar zijn zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau vele
overleggen 

Vraag 52

Wat betreft de € 100 mln voor de food-sector:

Welke criteria stelt de minister aan deze € 100 mln. 

Kan de minister garanderen dat er met dit geld geen dierproeven worden
uitgevoerd? 

Kan hij garanderen dat dit geld niet gestoken wordt in de
levensmiddelensector (die de aarde van haar natuurlijk e hulpbronnen
berooft)?

Wat was de deal met Danone? 

Antwoord

De € 100 mln. voor de voedingssector betreft een toezegging van het
vorige kabinet. Deze € 100 mln. bestaat uit € 40 mln. voor het
topinstituut Food & Nutrition (TIFN), gefinancierd uit het Fes, en €
60 mln. voor het innovatieprogramma Food & Nutrition Delta (FND),
gefinancierd uit het budget voor innovatieprogramma’s van EL&I. De
toezegging uit het Fes heeft plaatsgevonden in het kader van de 500 mln.
ronde gericht op selectieve continuïteit; over het verloop van deze
ronde incl. de gehanteerde criteria is de Kamer meermalen geïnformeerd.
Aan de toezegging uit hoofde van de innovatieprogramma’s ligt een
toetsing ten grondslag op basis van de voor de innovatieprogramma’s
geldende criteria, zoals bewezen internationale excellentie en
economische en maatschappelijke impact.

Zowel het topinstituut als het innovatieprogramma zijn, zoals de naam al
aangeeft, bij uitstek gericht op de voedingsmiddelenindustrie. Voor de
mogelijke relatie met dierproeven: zie de antwoorden op de schriftelijke
vragen 27 en 28 bij de begroting van Economische Zaken. Uit deze
antwoorden blijkt dat hooguit minimaal gebruik van dierproeven aan de
orde is.

Ten aanzien van Danone kan in zijn algemeenheid worden gezegd dat het
investeringsklimaat in Nederland (een functie van o.a. de beschikbare
kennisinfrastructuur, de aanwezigheid van voldoende arbeidskrachten,
nabijheid van mainport Schiphol en grootstedelijk woonmilieu) voor
voedings- en levensmiddelentechnologie bedrijven positief is beïnvloed
door bovengenoemde investeringen in kennis en innovatie op het
sleutelgebied Food en Nutrition. Hoewel Economische Zaken dus geen
specifieke subsidie aan Danone heeft verleend bij het aantrekken van
deze investering, hebben investeringen via het Fes wel op deze indirecte
wijze bijgedragen aan het behoud van Danone voor ons land.

Vraag 53

Deelt de minister de mening dat het niet de bedoeling kan zijn dat met
publiek geld kennis uit het publieke domein wordt weggehaald en in
handen wordt gelegd van de agro-industrie? 

Antwoord

Met het oog op de valorisatie van het wetenschappelijk onderzoek is het
positief dat ook publieke kennisinstellingen de resultaten van hun
onderzoek beschermen. Het kabinet deelt niet de mening dat daarmee die
kennis uit het publieke domein wordt weggehaald en in handen van de
agro-industrie wordt gelegd. Integendeel, publieke kennisinstellingen
houden daarmee juist meer zeggenschap over de benutting van die kennis.
Door bijvoorbeeld licenties te verlenen hebben kennisinstellingen een
bron van inkomsten en kunnen zij bepalen dat en hoe de uitvindingen
verder worden ontwikkeld tot voor de maatschappij nuttige toepassingen. 

Beantwoording door de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie

PvdA

s1

Artikel in Limburger (uitlatingen voor een boerencongres): ‘Omzeilt
natuurregels’? Waarom heeft u dat gezegd?

Ik heb niet opgeroepen om regels te omzeilen. Ik heb opgeroepen om
praktische en pragmatische oplossingen te zoeken voor de problemen die
ondernemers met die regels hebben.

s2 

Hoe gaat de staatssecretaris het mogelijk maken dat de boeren (in het
Groene Hart) rond de grote steden zich in kunnen zetten voor recreatie
en dat op te nemen in hun ondernemingsplan?

Boeren zijn uiteraard zelf verantwoordelijk voor hun ondernemingsplan.
En als er kansen zijn voor een verbrede bedrijfsvoering rondom grote
steden, nemen ze die. Boeren die hun bedrijfsvoering willen verbreden
met recreatie ondersteun ik via het programma van de Task Force
Multifunctionele Landbouw. 

s3

Naar aanleiding van het advies van de commissie-Gabor over de
Oostvaardersplassen: hoe gaat de staatssecretaris hiermee verder? En
berust zijn uitspraak dat het experiment zou zijn mislukt op een
misverstand? 

Ik heb op 22 november jl. het advies van de commissie-Gabor per brief
aan uw Kamer aangeboden. In die brief heb ik aangegeven hoe ik met het
advies wil omgaan: (a) SBB geeft mij binnen twee weken aan welke
maatregelen op welke manier worden geïmplementeerd voor de komende
winter en (b) SSB geeft mij voor 1/4/2011 zijn visie op het beheer van
de OVP op langere termijn, gebruik makend van het advies van de
commissie-Gabor. Daarover wil ik ook met belanghebbenden spreken. 

Ik heb aangegeven dat ik het experiment in zijn huidige vorm als
beëindigd beschouw. Het is mijn overtuiging dat in de
Oostvaardersplassen moet worden overgegaan naar een stabiel, degelijk en
goed gereguleerd beheer. Onnodig lijden van dieren moet worden voorkomen
en we moeten in de toekomst niet elk jaar discussie hebben over het
gevoerde beheer.

s4

Ik vraag aan de staatssecretaris om agrarisch natuurbeheer met boeren,
Dienst Regelingen en derden makkelijker te regelen en af te stemmen met
Brussel.

De subsidieregeling voor agrarisch natuurbeheer is onderdeel van de
provinciale subsidieverordening natuur en landschap (SNL). Het gaat hier
dus om gedecentraliseerd beleid. 

s5

Graag een toezegging van de staatssecretaris dat er openstellingen
mogelijk blijven van de ‘draagvlakregeling natuur’, ook tijdens de
uitfasering hiervan. Natuureducatie blijft relevant.

De Regeling Draagvlak Natuur is onderdeel van de in het Regeerakkoord
opgenomen ‘versoberingsmaatregelen’ en ook als zodanig terug te
vinden in de nota van wijzigingen op de begroting 2011. Ik heb in 2011
nog middelen beschikbaar om de regeling 2010 uit te voeren. Daarna heb
ik geen middelen meer beschikbaar. Ik zal de regeling dus niet opnieuw
in 2011 open stellen. Natuureducatie blijft van belang. Via het
reguliere groen onderwijs en het programma “Lekker groen” (speciaal
gericht op jeugd en voedsel en groen).

s6

Voor boetes vanuit de EU voor het niet goed uitvoeren van regelingen is
in de begroting € 20 miljoen gereserveerd. Kunnen de betrokken
bedragen toch worden teruggevorderd? Het beleid moet zo worden aangepast
dat we op nul uitkomen.

Vanzelfsprekend zet de regering in op het zoveel mogelijk voorkomen van
financiële correcties.

s7 

Met betrekking tot streekproducten graag een grondgebonden erkenning.
Geen cranberries uit Canada als Terschellinger cranberries presenteren.

Het is nu al mogelijk om producten te beschermen met een zogenaamde
‘beschermde oorsprongsbenaming’. Dit is neergelegd in de
EU-kwaliteitsverordening voor beschermde oorsprongsbenamingen en
beschermde geografische aanduidingen.  Ook Nederlandse producenten die
aan de voorwaarden voldoen kunnen hiervan gebruik maken voor hun
streekproducten. Recentelijk hebben de kazen Gouda Holland en Edam
Holland nog de beschermde status gekregen. 

Het gebruik van streekaanduidingen is tevens gewaarborgd met het
Nederlandse private SPN keurmerk ‘erkend streekproduct’. Producenten
kunnen dit aanvragen.

Het private nationale SPN keurmerk en het Europese systeem voorzien
reeds in voldoende mate in een ‘grondgebonden erkenning‘ voor
streekproducten.

VVD

s8 

Perceelsregistratie nog steeds niet op orde. Graag aandacht van de
staatssecretaris hiervoor.

De perceelsregistratie heeft mijn aandacht en het proces van het op orde
brengen van de perceelsregistratie ligt op schema. Dienst Regelingen
(DR) heeft ondertussen alle 245.000 opmerkingen die de boeren voor en
tijdens de Gecombineerde Data Inwinning (GDI) hebben gemaakt verwerkt en
is nu druk bezig met alle controles. Ruim 65.000 van de 73.000 boeren
hebben tot nu toe bericht ontvangen. 

DR zal de resterende 8000 boeren voor 1 december een bericht sturen. Ook
het betaalschema zal volgens de aangegeven planning verlopen.

s9 

De mestwetgeving moet eenvoudiger en gericht worden op gebieden waar
problemen zijn en meer steunen op eigen verantwoordelijkheid van
ondernemers.

Per brief van 23 augustus 2010 (TK 28385, nr. 188) heeft het vorige
Kabinet het rapport «Gebiedsgerichte uitwerking Nitraatrichtlijn,
mogelijkheden en beperkingen» aan de Kamer aangeboden. Zoals in de
betreffende brief aangegeven, zullen de resultaten van het onderzoek
betrokken worden in de voorbereidingen op het vijfde actieprogramma
Nitraatrichtlijn voor de jaren 2014-2017. In de besluitvorming over het
vijfde actieprogramma en over de sturing op de omvang van de veehouderij
voor de periode na 2015, streeft dit Kabinet naar een goede balans
tussen maatwerk voor ondernemers en het beperken van administratieve
lasten, met inachtneming van de te realiseren milieudoelstellingen.

s10

Graag een reactie van de staatssecretaris op de extra kosten van
bijvoorbeeld archeologisch onderzoek. Zo is het verdrag van Malta toch
niet bedoeld?

Het archeologiebeleid valt onder de verantwoordelijkheid van mijn
collega staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 

De archeologiewetgeving wordt in 2011 geëvalueerd, ook op de werking
van de wet in de praktijk. In die evaluatie wordt gekeken naar de
werking van het “verstoorder betaalt” principe. Mijn collega
informeert u eind 2011 over de resultaten van deze evaluatie.

s11

De staatssecretaris zou onderzoek moeten doen naar waar het Nederlandse
agrocluster staat ten opzichte van andere lidstaten als het gaat om
regelgeving, implementatie en naleving. De VVD wil gelijk speelveld.
Voorbeeld: subsidie geitenmelkproductie in Frankrijk.

Zoals ik in het schriftelijk antwoord op Kamervragen van het lid Van
Veldhoven (1 november 2010)  reeds heb aangegeven, zijn er tijdens de
Health Check in 2008 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid afspraken
gemaakt over de mogelijkheden die lidstaten hebben om een deel van de
directe inkomenssteun te herbestemmen. 

In het genoemde voorbeeld over de geitenmelk in Frankrijk gaat het dus
niet om nieuwe, nationale financiële middelen, maar om reeds voor de
sector bestemde inkomenssteun. Ook ik geef dit jaar via artikel 68 van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid € 22 miljoen aan specifieke
steun, zoals aan de geiten- en schapensector (gericht op het
elektronische I&R systeem en het elektronisch omnummeren). Mijn inziens
is er dan ook geen sprake van een verstoring van het level playing
field. Voor het overige verwijs ik naar de reactie op de motie
Snijder-Hazelhoff c.s. (TK 32 123 XIV, nr. 92) zoals weergegeven in het
Verslag van de Landbouwraad van maart 2010, dd. 9 april jl.

s12

Een mooi voorbeeld van versterking van de innovatiekracht van het
agrocomplex zien we in de glastuinbouw in het innovatieprogramma Kas als
Energiebron. Kan het kabinet bevestigen dat dit programma wordt
voortgezet?

Dit kabinet ondersteunt het innovatie- en actieprogramma Kas als
Energiebron in de glastuinbouw. In deze samenwerking tussen bedrijven,
overheid en kennisinstellingen wordt aantoonbaar succesvol gewerkt aan
ondernemerschap, het bereiken van duurzaamheidsdoelen en innovatieve
oplossingen. Deze aanpak, die ook in de rest van de land- en tuinbouw
wordt gevolgd, past naadloos in de door het Kabinet beoogde Green Deal
met de samenleving en het bedrijfsleven. 

s13 

Kan het MKB ook meedoen aan de biobased economy?

Ja, het MKB doet reeds volop mee aan de ontwikkeling van de biobased
economy. Een goed voorbeeld hiervan is de regeling SBIR (Small Business
Innovation and Research), gericht op het MKB. Hier doen reeds veel
MKB-bedrijven aan mee en hiermee worden biobased producten zoals
bioplastics, coatings en verven ontwikkeld en op de markt gezet. Een
ander instrument hiervoor is het transitiehuis biobased economy waar nu
aan gewerkt wordt. Hier is ruimte voor kennisuitwisseling en
ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid.

s14

Subsidieregelingen voor agro-innovatie: Faciliteren is soms nog
belangrijker dan subsidies. Kan de staatssecretaris een overzicht van de
financiële instrumenten geven? Op welke doelstellingen wordt gestuurd
en hoe wordt de effectiviteit en efficiëntie van de regelingen bepaald?
De regelingen moeten vooral simpel  zijn, zodat subsidieadviseurs niet
meer nodig zijn.

De belangrijkste instrumenten voor de agrosector zijn de Regeling
LNV-subsidies en de MIA/VAMIL. Met name de Regeling LNV-subsidies
voorziet in diverse op innovatie en verduurzaming gerichte subsidies;
van ontwikkelingsfase tot aan commerciële toepassing van vernieuwingen.
Bij het opstellen van de regelingen worden de administratieve lasten
voor het bedrijfsleven tot een minimum beperkt. Dit heeft mijn
voortdurende aandacht.

De genoemde bedrijfsgerichte regelingen zijn recent geëvalueerd op
effectiviteit en efficiëntie in het kader van beleidsdoorlichtingen.
Het streven is om de regelingen zo laagdrempelig mogelijk te ontwerpen.

SP

s15

Klopt het dat de doorstart van kip caravans is bemoeilijkt door de
Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM)?

Nee, de bewering is als zodanig bekend, maar niet correct. De NOM
investeerde twee jaar geleden samen met een private partij in een
doorstart van Kip. Sinds het faillissement van oktober jongstleden was
er voor de NOM in principe geen rol meer weggelegd: de NOM neemt nooit
deel aan een doorstart van faillissement van eigen participaties. De NOM
was met de private partij nog wel houder van de merknaam. Inmiddels is
de weg voor doorstart van Kip vrijgemaakt door de claim op de merknaam
te laten vallen. Met name de NOM heeft hieraan bijgedragen.

s16 

Boeren in Oostvaarderswold rekenden op overname door het Rijk. Hoe gaat
de staatssecretaris het dumpen van gronden tegen bodemprijzen voorkomen?

Hierover ben ik in overleg met de provincie Flevoland. Ik zal u over de
uitkomsten op een later moment informeren.

s17

Eerst een “Grondnota” en criteria voordat kabinet over gaat tot het
verkopen van grond.

In de Grondnota, die ik in het WGO van 15 november heb toegezegd, zal ik
ingaan op de wijze waarop gronden op de markt worden gebracht.

s18

Wat doet het kabinet aan de waardedaling van de huizenprijzen in de
Leidse Rijn bij Utrecht en Haarzuilen, Spaarnwoude en
Maasheggelandschap?

Het doel van deze natuur- en recreatieprojecten is niet gericht op
waardestijging van onroerend goed. Het kabinet doet noch iets aan
waardestijging, noch iets aan waardedaling van onroerend goed.

s19

Deelt het kabinet de opvatting dat het onderbrengen van de nVWA bij VWS
de onafhankelijkheid veel beter waarborgt?

De verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de Nieuwe Voedsel en
Waren Autoriteit zijn helder. De nVWA heeft een eigen onafhankelijke
positie ten aanzien van het adviseren van de regering en het
communiceren naar buiten toe, bijvoorbeeld richting burgers en
bedrijven. 

In de opdrachtgeversrelatie tussen EL&I en VWS is er sprake van
nevenschikking. De minister van VWS blijft één van de twee
opdrachtgevers van de nieuwe organisatie en stelt uit dien hoofde mede
prioriteiten in handhaving vast.

S20	

Wat gaat het kabinet doen tegen de explosieve toename van antibiotica in
de intensieve veehouderij?

De voormalige ministers Verburg en Klink hebben de Taskforce
antibioticaresistentie dierhouderij in april jl. gevraagd om te komen
met voorstellen die zullen leiden tot een halvering van het
antibioticagebruik in 2013 (en reeds 20% in 2011). Zoals mijn voorganger
minister Verburg reeds - mede namens de minister van VWS - aangaf in
haar brief van 23 september jl. (TK 31478, nr. 5), kunt u binnen enkele
weken na de ontvangst van de plannen van de Task Force
Antibioticaresistentie dierhouderij, de reactie van bewindslieden van de
ministeries van EL&I en VWS verwachten. De plannen worden donderdag door
de taskforce naar buiten gebracht. U ontvangt binnen afzienbare tijd de
reactie van mij en mw. Schippers op deze plannen.

s21

Wat gaat het Kabinet doen tégen de schaalvergroting en vóór het
stimuleren van een leefbaar platteland?

Schaalvergroting is niet strijdig met een leefbaar platteland. Op alle
terreinen in de maatschappij is schaalvergroting aan de orde en dat
heeft geleid tot efficiencyverbetering en andere vormen van
werkgelegenheid op het platteland. Daar is niets mis mee. Bovendien
kiest niet elke boer voor schaalvergroting. Er zijn ook boeren die
kiezen voor verbreding.

Maar het is wel zaak om bij schaalvergroting maatschappelijke
randvoorwaarden op het gebied van milieu, dierenwelzijn, diergezondheid,
volksgezondheid en ruimtelijke kwaliteit in het oog te houden. Recent
heb ik tijdens het Algemeen Overleg over duurzame veehouderij aangegeven
dat ik een maatschappelijke discussie wil over schaalvergroting en
megastallen in het bijzonder. Ook zal ik het gesprek met de provincies
hierover aangaan. Daarbij wil ik met name de resultaten uit het nog te
verschijnen onderzoek over veehouderij en volksgezondheid in de
discussie betrekken.

s22

Wat gaat het kabinet doen aan het leven onder de armoedegrens van een
aantal boeren?

Voor boeren die onder de armoedegrens leven, geldt het instrumentarium
dat ook voor andere burgers beschikbaar is (zoals het Besluit
Bijstandsverlening Zelfstandigen). Voor bedrijfsbeëindiging steun ik
het project “Boerenkans” dat boeren begeleidt naar een tweede
carrière binnen of buiten de agrarische sector.

s23

Doorfokken is één van de belangrijkste oorzaken van dierenleed. Komt
de staatssecretaris met een serieuze aanpak hiervan en voorstellen om
dit te voorkomen?

Bij misstanden in de fokkerij bij gezelschapsdieren kan allereerst
gedacht worden aan een eenzijdige fokbeleid met als consequentie
gezondheids- en welzijnsproblemen door schadelijke raskenmerken en
erfelijke gebreken. Daarom is de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied,
als overkoepelende organisatie van een groot aantal
rashondenverenigingen, verzocht een plan van aanpak op te stellen. Dit
plan van aanpak is gereed en door de Raad aan EL&I aangeboden. In dit
meerjarenbeleidsplan (‘duurzaam fokbeleid rashondenfokkerij’) focust
de Raad op stappen ten behoeve van het welzijn van honden, stappen ter
bestrijding van schadelijke raskenmerken en stappen ter bestrijding van
erfelijke aandoeningen. Het streven van de Raad is de genoemde
maatregelen in de komende 5 jaar in te voeren.

De Raad voor Dieraangelegenheden, ofwel RDA, zal zijn zienswijze over
Fokkerij en Voortplantingstechnieken in december 2010 publiceren. Ik zal
de zienswijze, vergezeld van mijn reactie, te zijner tijd aan uw Kamer
toezenden. Mijn ambtsvoorganger heeft gewerkt aan een algemene maatregel
van bestuur met daarin een verplichting voor identificatie en
registratie van honden. Dat geldt ook voor een amvb ter vervanging van
het Honden- en kattenbesluit. Ik ben mij momenteel, in het licht van het
regeerakkoord, aan het beraden over het verder in procedure brengen van
deze nieuwe regelgeving. Ik zal u zo spoedig mogelijk informeren over
mijn besluitvorming ten aanzien van deze amvb’s.

Met betrekking tot dikbillen verwijs ik naar de schriftelijke
beantwoording van de begrotingsvragen (TK 32500 XIV, antwoord op vraag
57). 

De problematiek van te zware kippen die door hun poten zakken is al een
aantal jaren geleden door de sector opgepakt. Door gewijzigde
fokprogramma’s is dit probleem sterk gereduceerd. De sector heeft baat
bij aanpak van deze kwestie niet alleen vanuit welzijnsoogpunt, maar ook
vanuit economisch oogmerk.

s24

Wat gaat het Kabinet doen aan verplichte brandbestrijdingsmaatregelen na
duizenden dode dieren door stalbranden afgelopen jaar?

Zoals aangegeven in eerdere beantwoordingen op Kamervragen baart het
aantal stalbranden mij zorgen. Gesprekken over de resultaten van het
onderzoek naar stalbranden vinden reeds plaats. Naar verwachting wordt u
aan het einde van dit jaar geïnformeerd over de mogelijke vervolgacties
die moeten bijdragen aan zoveel mogelijk voorkomen van brand in stallen
en het beperken van de gevolgen hiervan.

s25

Wat gaat het kabinet doen aan de lange afstand veetransporten?

De Europese Transportverordening biedt geen mogelijkheden om dergelijke
lange transporten (>8 uur) nationaal te verbieden als aan alle
wettelijke voorwaarden wordt voldaan.

Een beslissing over een maximum transportduur van 8 uur voor
slachtdieren vervoer moet op Europees niveau worden genomen.

Ik zet mij conform het Regeerakkoord daarom op Europees niveau in voor
een limitering van lange transporten van slachtdieren.

CDA

s26 

Visie, samen met BuZa, over voedselzekerheid?

Om de voedselzekerheid wereldwijd te vergroten, zal een flink hogere
landbouwproductie gerealiseerd moeten worden. Dit is een grote
internationale opgave op het moment dat de wereldbevolking zal toenemen
tot 9 miljard in het jaar 2050, de beschikbare landbouwgrond en
natuurlijke hulpbronnen afnemen en voorts klimaatverandering
aanpassingen in de landbouw vereist. De productieverhoging zal zoveel
mogelijk op het bestaande landbouwoppervlak moeten plaatsvinden om
bosgebieden en ecosystemen niet verder aan te tasten. Zet in op
‘climate smart agriculture’ 

Nederland kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Door onderzoek
en uitwisseling van kennis en technieken, bv. hogere productie van
gewassen, veredeling van gewassen en foktechnieken, gentechnieken,
efficiënt watergebruik, ketenontwikkeling etc. Er is in het buitenland
veel vraag naar deze kennis en de technologie. Het Regeerakkoord geeft
aan dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking fundamenteel herzien en
gemoderniseerd wordt. Het regeerakkoord omarmt de aanbevelingen van het
WRR-rapport 'Minder pretentie, meer ambitie": focus op zelfredzaamheid
en economische groei, meer inzet van bedrijfsleven en Nederlandse
kennis, en dat alles in minder landen en sectoren. Het Regeerakkoord
stelt daarbij dat er wordt gefocust op thema's waar Nederland goed in
is, onder meer landbouw en water.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zal binnenkort met een brief
komen over de nadere invulling van het Regeerakkoord en de positie van
voedselzekerheid daarbinnen.

s27 

Vraag naar voedsel neemt de komende decennia toe, terwijl beschikbare
landbouwgrond afneemt. Productie per ha beschikbare grond moet omhoog.
Goede voedselvoorziening voorkomt ook migratie.

Zie het antwoord bij vraag s26. 

s28 

Wordt de EVD in het verlengde van de landbouw attachés ook ingezet voor
het internationaal opererende agro bedrijfsleven?

Met behulp van attachés op het gebied van het agrofoodcluster wordt al
geruime tijd het beschikbare financiële instrumentarium van NL EVD
Internationaal, onderdeel van AgentschapNL, ingezet voor de
internationaal opererende Nederlandse agribusiness. Een voorbeeld
hiervan is het programma Collectieve Promotionele Landbouw Activiteiten.
Dit programma bevordert het organiseren van inkomende en uitgaande
handelsmissies, collectieve beursinzendingen en andere op het buitenland
gerichte promotionele activiteiten. 

s29 

Op welke wijze wil de staatsecretaris inzetten op versterking van het
Initiatief Duurzame Handel? 

Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) is een belangrijke actor in de
verduurzaming van grondstofketens. Samen met bedrijven en
maatschappelijke organisaties geeft zij uitvoering aan de gestelde
ambitie per grondstofketen zoals vermeld in hun actieplan. In nauwe
samenwerking met het Initiatief Duurzame Handel werkt EL&I en
Buitenlandse Zaken aan de verduurzaming van agrarische ketens als cacao,
soja & tropisch hout door onder andere de inzet van diplomatie. Het
postennetwerk, waaronder de EL&I-attachés speelt hierin een belangrijke
rol. Samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken werk ik aan een
versterking van de samenwerking met IDH.

s30

Gemeentebesturen hebben last van archeologie. CDA wil het soepeler en
simpeler.

Zie het antwoord bij vraag 10. 

s31

De staatssecretaris wordt gevraagd om te komen tot een versoepeling van
de dierverzamelregelgeving.

De regels voor het verzamelen van vee zijn vastgelegd in de Regeling
preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s en dienen ter voorkoming van insleep en  het
verspreiden van besmettelijke (bestrijdingsplichtige) dierziekten.. In
de regeling zijn afgelopen jaren, een aantal verruimingen op de
standaardnorm aangebracht, mits daarvoor een goedgekeurd
kwaliteitssysteem bestaat, zoals de uitzondering voor het verzamelen van
weiderunderen, de tweede verzamelslag voor nuchtere kalveren en de
tweede verzamelslag voor slachtschapen en -geiten.

De altijd latent aanwezige dreiging van dierziekten is voor mij een
belangrijke reden om  voorzichtig om te gaan met mogelijke verdere
versoepelingen in regelgeving die juist ziet op de preventie van het
verspreiden van dierziekten.

s32 

Kan de staatssecretaris bezien of delen of geheel Dienst Regelingen kan
worden geprivatiseerd binnen de maatstaven van de Europese wet- en
regelgeving?

In het licht van de stelselwijzingen ben ik uiteraard bereid om alle
mogelijkheden voor verbetering van de efficientie en effectiviteit van
de uitvoering te bezien. Ik wil benadrukken dat dit binnen de maatstaven
van de Europese wet- en regelgeving moet passen. Daarbij wijs ik in het
bijzonder op de positie van Dienst Regelingen als Europees Betaalorgaan.
Tot op heden wordt deze taak binnen de EU door de overheid uitgevoerd. 

s33

Is de staatssecretaris bereid een “appellation d’origine contrôlée
hollandaise” in te stellen, samen met het bedrijfsleven?

Kan een aantal mensen van de nVWA zich in plaats van voedselveiligheid
bezig houden met lekker voedsel? En is daar geld voor beschikbaar?

Nederland beschikt inderdaad over een groeiend aantal streekgebonden
producten. Dat doet ook mij deugd. Een aantal van die producten heeft
een Europese erkenning als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde
geografische aanduiding (het Nederlandstalige equivalent van de
apellation controlée).

Het Kabinet ondersteunt al jaren nieuwe aanvragen en doet dit samen met
het Hoofd Productschap Akkerbouw die hiervoor wettelijk opgedragen taken
heeft. Met name de nVWA heeft als taak toe te zien op het juiste gebruik
van de Europees beschermde benamingen. 

Het is in eerste instantie aan producenten om te beslissen of zij een
aanvraag voor een beschermde oorsprongsbenaming of geografische
aanduiding of gegarandeerde traditionele specialiteit willen indienen en
hun product op Europees niveau willen beschermen en of zij bereid zijn
om aan de voorwaarden te voldoen om voor een EU-erkenning in aanmerking
te komen. De Europese Commissie beslist vervolgens of een product aan de
voorwaarden voldoet voor de registratie als beschermde
oorsprongsbenamingen (BOB), Beschermde geografische aanduiding (BGA) of
gegarandeerd traditionele specialiteit (GTS). 

s34

Kan de staatssecretaris garanderen dat alle steunaanvragen van jonge
boeren worden gehonoreerd?

In 2010 worden alle steunaanvragen gehonoreerd.

De regeling, die de afgelopen vijf jaar opengesteld is geweest, wordt
momenteel geëvalueerd. Daarbij is het Nederlands Agrarisch Jongeren
Kontakt betrokken.

De evaluatie wordt in december 2010 afgerond. Daarna zal ik bezien hoe
en in welke omvang de regeling wordt voortgezet.

s35

Toezicht op toezicht is een beter systeem. Kan de staatssecretaris dat
uitwerken, bijv. ten aanzien van de vleeskeuring.

De nVWA werkt indien mogelijk risico-gebaseerd. Bedrijven die deelnemen
aan kwaliteitssystemen en extra garanties bieden, dienen daarvoor te
worden beloond. De nVWA werkt eraan om daar in het toezicht rekening mee
te houden. Zo wordt het onaantrekkelijk om ‘free-rider’ te zijn.
Verder dienen de administratieve en toezichtslasten zoveel mogelijk te
worden teruggebracht. Daar werkt de nVWA aan, in nauwe samenwerking met
het bedrijfsleven. Toch moet worden geopereerd binnen de kaders van de
Europese wetgeving thans is het niet mogelijk de vleeskeuringwet te
liberaliseren. EL&I participeert daarom actief in de discussies die in
Brussel worden gevoerd over modernisering van de vleeskeuring.D66

s36 

Productschappen moeten vrijwillige in plaats van verplichte bijdrage
hebben.

Ik ben bekend met het feit dat ondernemers nogal eens bezwaren hebben
tegen de heffingen die betaald moeten worden aan de bedrijfslichamen, de
hoogte van die heffingen en de wijze waarop die heffingen worden
besteed. Vanaf 2012 zullen bedrijfslichamen vierjaarlijks hun draagvlak
moeten toetsen. Onderdeel van deze verplichte draagvlaktoets is een
activiteitenpeiling. De ondernemer die onder de werkingssfeer van het
bedrijfslichaam valt, kan zich daarin uitspreken over het voortbestaan
van het bedrijfslichaam en kan aangeven welke activiteiten positief dan
wel negatief beoordeeld worden. Ondernemers kunnen via deze weg hun 
mening duidelijk laten gelden. Mede hierdoor zullen de middelen die de
bedrijfslichamen uit de heffingen ontvangen worden ingezet op terreinen
waar de ondernemers dat graag willen. De uitkomsten hiervan zal ik samen
met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die
eerstverantwoordelijk is voor het stelsel van de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie, bespreken. 

s37 

Is het Kabinet bereid de voorkeur voor optie 3 uit de
Commissiemededeling GLB uit te spreken? (Gerelateerd aan afbouw
subsidies, boer als ondernemer)

Afgelopen donderdag heeft de Europese Commissie haar Mededeling over de
toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gepubliceerd. De
Kabinetsreactie op deze Mededeling zal ik u zo spoedig mogelijk doen
toekomen. In de reactie zal het Kabinet zich baseren op het
Regeerakkoord. Daarin wordt duidelijk dat het Kabinet veel waarde hecht
aan de versterking van concurrentiekracht, duurzaamheid en
innovatievermogen van de landbouwsector. Het doel daarbij is enerzijds
om de marktoriëntatie van de landbouw te versterken, waarmee de
voedselzekerheid wordt gediend en anderzijds een duurzame
bedrijfsontwikkeling te ondersteunen met het oog op uitdagingen op het
terrein van bijvoorbeeld milieu, klimaat, water, biodiversiteit en
diergezondheid. Het Kabinet wil verder via het GLB agrarische
ondernemers belonen voor het beheer van natuur en landschap en voor het
leveren van bovenwettelijke maatschappelijke prestaties op bijvoorbeeld
het gebied van dierenwelzijn en milieu- en waterbeheer.

s38

Is EL&I bereid om de ruimte in art. 68 in te zetten voor verbeteren
innovatie, dierenwelzijn en duurzaamheid bij boerenbedrijven?

Met de Health Check is het mogelijk geworden om een deel van de directe
inkomenstoeslagen te herbestemmen voor bijvoorbeeld kwaliteitslandbouw
en risicobeheer, via het zogenoemde artikel 68. Ook komend jaar zal ik,
evenals dit jaar, inzetten op dierenwelzijn, met name voor integraal
duurzame stallen, de brede weersverzekering, de I&R voor schapen en
geiten en op de vaarvergoeding. Dit alles conform de inzet die mijn
voorganger met u in het voorjaar van 2009 heeft besproken en is gemeld
aan Brussel.

Besteding van artikel 68 middelen is via de melding aan Brussel
vastgelegd tot en met 2011. De inzet via artikel 68 in 2012 en 2013 kan
worden verhoogd. Niet via extra gebruik van onbenutte middelen, want die
worden al maximaal ingezet, maar via een korting op de generieke
inkomenssteun van Nederlandse agrariërs. Daarmee kan de inzet voor
artikel 68 maatregelen in principe tot maximaal € 90 miljoen per
jaar worden verhoogd, bij de invulling hiervan zal zeker rekening
gehouden moeten worden met uitvoeringsconsequenties. 

Momenteel breng ik de mogelijkheden voor een verhoogde inzet van artikel
68 in kaart. Hierover zal ik u begin 2011 informeren.

PVV

s39

Wat is de stand van zaken rond de dierenpolitie en 1-1-4?

Tijdens het wetgevingsoverleg politie op 14 november jl. heeft de
minister van Veiligheid en Justitie zijn visie over dit onderwerp met u
gedeeld. Het toezicht op de naleving van dierenwelzijnregelgeving valt
onder mijn verantwoordelijkheid; daarnaast heeft ook de politie
toezichtstaken. Het is zaak dat met deze intensivering voor het hele
terrein van dierenwelzijn een goed toezichts- en controleniveau
gerealiseerd wordt. Ik ben het ermee eens dat dit toezicht zich verder
uitstrekt dan tot alleen de dierenmishandeling van gezelschapsdieren.
Afstemming met de Landelijke Inspectie Dienst en evenwicht in de taken
en werkzaamheden tussen agenten en onder mijn ministerie ressorterende
diensten is belangrijk. Ik ben hierover in gesprek met het ministerie
van Veiligheid en Justitie. Het realiseren van één uniek alarmnummer
voor dieren zal in nauwe samenhang moeten worden bezien met de nieuwe
dierenpolitie. Ook moet hiertoe samenwerking worden gezocht met de
verschillende, lokaal opererende, dierenambulances. En bekijk ik samen
met de minister van Veiligheid en Justitie wat één alarmnummer
betekent voor de reeds bestaande meldkamers voor dierenmishandeling en
verwaarlozing van de Landelijke Inspectie dierenbescherming (LID) en de
nVWA. Vervolgens zal ik bezien in hoeverre de realisering van één
alarmnummer mogelijk is, en het beste kan worden opgepakt. Ik zal u
hierover zo spoedig mogelijk informeren.

s40

Aan het ritueel slachten moet een einde komen, gelet op het lijden
(dierenmishandeling) en onzedelijkheidsargument.

In afwachting van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de
Partij voor de Dieren met betrekking tot het onbedwelmd ritueel slachten
heeft mijn voorganger besloten geen maatregelen of besluiten te nemen.
Gegeven het ingediende initiatiefwetsvoorstel wens ik de parlementaire
behandeling daarvan af te wachten.

s41

PVV vraagt de staatssecretaris inzake Oostvaardersplassen of

prikpil kan worden ingezet voor geboortenbeperking,

tot de invoering van geboortenbeperking bijgevoerd wordt in een
langdurige vorstperiode.

Bij de aanbieding van het advies van de commissie-Gabor aan uw Kamer per
brief van 22 november 2010 heb ik aangegeven dat ik Staatsbosbeheer heb
gevraagd om – gebruik makend van het advies van de commissie-Gabor –
te komen met een toekomstvisie voor het beheer van de
Oostvaardersplassen. Ik loop daar niet op vooruit. 

s42

Wat is de straf voor SBB voor het mishandelen van dieren in de
Oostvaardersplassen?

Er is geen sprake van mishandeling. Het gaat erom dat we het beheer op
een verstandige manier aanpassen om onnodig lijden te voorkomen. We
gebruiken daarbij de inzichten die de commissie-Gabor ons heeft
aangereikt.

s43

Paarden kunnen last hebben van de registratiechip. Wil de
staatssecretaris onderzoeken of er andere mogelijkheden zijn van chippen
(andere plaats). Hoeveel paarden hebben last van chippen?

Het chippen van paarden is vanaf 1 juli 2009 Europees verplicht
(Verordening I&R paardachtigen EG nr. 504/2008). Daarbij is ook
voorgeschreven dat de chip aangebracht dient te worden in de hals van
het dier (uniformiteit). Iedere persoon die een chip mag implanteren
volgt hiervoor een speciale cursus, waarbij ook aandacht besteed wordt
aan hygiënisch werken. Ontstekingsreactie na het inbrengen van een chip
komen dan ook weinig voor. Exacte cijfers zijn mij niet bekend.

Onder bepaalde voorwaarden kan een lidstaat een alternatief voor de
transponderverplichting toestaan, waarbij zij de garantie moeten geven
dat de identiteit van het paard altijd kan worden vastgesteld en dat
hiermee kan worden voorkomen dat voor hetzelfde paard meermaals een
identificatiedocument wordt afgegeven. Bij de implementatie van de
verordening is gekeken naar het mogelijke alternatieven waarbij de enige
reële optie was een vriesbrandmerk (permanent uiterlijk kenmerk) in
combinatie met identificatie middels DNA.

s44

Oormerken bij landbouwhuisdieren, zijn daar geen alternatieven voor? Ook
in EU-verband uitzoeken/bepleiten?

Voor schapen en geiten wordt gebruik gemaakt van twee oormerken óf van
één oormerk in combinatie met een maagbolus. Dit is ook toegestaan in
de Europese Verordeningen ter Identificatie en registratie voor schapen
en geiten (EG nr 21 2004).

Voor rundvee wordt gebruik gemaakt van twee oormerken. Dat is
voorgeschreven in de Europese verordening ter Identificatie voor
Runderen (EG nr 1760/2000). In de verordeningen is vastgelegd   aan
welke eisen de merken moeten voldoen. Overigens laat de verordening toe
dat bij runderen één van twee oormerken een klein oormerk is. Mijn
ambtsvoorganger heeft door TNO een onderzoek laten uitvoeren naar
alternatieven voor de oormerken bij runderen. Er blijken alternatieven
mogelijk te zijn, maar deze zijn niet  toegestaan door de Europese
Commissie. Bij de herziening van de Europese verordening I&R runderen
begin 2011 zal ik deze alternatieven bepleiten.

s45

Imares plaatst zenders op zeehonden, die hierdoor gedesoriënteerd raken
en een langzame dood sterven. Kan de staatssecretaris daar een eind aan
maken, en zorgen dat Imares overgaat op traditionele observatie?

Wanneer Imares zenders op zeehonden plaatst voor onderzoek, is daarvoor
een Flora- en faunawetontheffing nodig. Bij de verlening daarvan (wat op
zeer beperkte schaal voorkomt) worden dierenwelzijn en het belang van
het onderzoek beoordeeld. Het dierenwelzijn is daarmee naar mijn mening
voldoende gewaarborgd.

s46

De EHS-verbinding aan de Oostvaardersplassen is geen goed idee, want de
dieren kunnen niet klimatologisch migreren en raken alleen maar
verspreid en dat is onhandig ivm prikpil en bijvoeren.

Zie de reactie op vraag 41.

s47

Hoe staat het met de aanpak van de broodfokkers en handel van dieren op
internet?

Misstanden in de fokkerij kunnen thans worden aangepakt op grond van het
artikel in de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren dat
dierenmishandeling strafbaar stelt. 

Ik ben ook in overleg met sector over de nadelige kanten van eenzijdig
fokbeleid, met als consequentie gezondheids- en welzijnsproblemen door
schadelijke raskenmerken en erfelijke gebreken.

Ook handel, fok en verkoop van dieren kunnen onder misstanden in de
fokkerij vallen.

Ik beraad me op maatregelen in het licht van de uitgangspunten in het
Regeerakkoord. Ik zal u zo snel mogelijk berichten over de
besluitvorming op dit punt.

s48

Meer toezicht op veemarkten. Mediaberichten over stroomstoten op dieren.

Het controleren van verzamelplaatsen in het algemeen en van markten in
het bijzonder vormen een onderdeel van het reguliere toezicht op de
naleving van de transportverordening.

Er geldt te allen tijde dat voldaan moet worden aan de Gezondheids –
en welzijnswet voor dieren. Indien blijkt dat hier niet aan voldaan
wordt, zal opgetreden worden. Daar waar de resultaten van de controles
aanleiding geven tot intensivering van het toezicht, zal dit gebeuren.
Daarnaast dienen ook de organisator van markten en de gemeente hun
verantwoordelijkheid te nemen. Indien noodzakelijk zal in overleg met
hen overlegd worden op welke wijze het welzijn van de dieren gewaarborgd
kan worden.

s49

Hoe zit het met de spreiding slachthuizen om transporttijd te verkorten
(decentralisatie slachthuizen)?

Ondanks een concentratie van slachthuizen de afgelopen jaren zijn de
slachthuizen nog redelijk verspreid. Daardoor zijn de transporttijden
relatief beperkt.

s50

Tot de invoering van de dierenpolitie verzoek dat de VWA-keuringsarts
bij bezoek aan slachterijen wordt vergezeld van 1 of 2 AID medewerkers
i.v.m. intimidatie van keuringsartsen.

VWA en AID zijn nu reeds binnen de nVWA in één tijdelijke
werkorganisatie verenigd. 

De nVWA heeft hulpsystemen om bij verwachte agressie in collegiaal
verband op te treden. Controleurs van de nVWA worden incidenteel lastig
gevallen bij uitoefening van hun werk. De nVWA besteedt veel aandacht
aan het omgaan met agressie. Doel is om agressie te voorkomen of om
agressieve situaties te vermijden. Zo nodig wordt aangifte gedaan. Over
de invulling en vormgeving van de taken van de dierenpolitie ben ik in
overleg met mijn collega van Veiligheid en Justitie

s51

Stalbranden en dierenslachtoffers daarvan nemen toe. Hoe denkt de
staatssecretaris over een brandpreventieplan in samenwerking met
ondernemer, brandweer en verzekeraar?

Zoals aangegeven in eerdere beantwoordingen op Kamervragen baart het
aantal stalbranden mij zorgen. Gesprekken over de verbetermogelijkheden
ter preventie van branden op bedrijven en bestrijding tijdens een brand
om de schade en het leed te beperken vinden reeds plaats. Naar
verwachting wordt u aan het einde van dit jaar geïnformeerd over de
mogelijke vervolgacties die moeten bijdragen aan het meer en beter
voorkomen van brand in stallen. Ik zal dan bezien of een
brandpreventieplan hier onderdeel van moet zijn. 

s52

Kan de staatssecretaris de PVV geruststellen dat het Europees
Landbouwbeleid niet wordt gekaapt door de “natuurgoeroes”?

Ik ben het met de PVV eens dat boeren heel goede natuurbeheerders kunnen
zijn. Mijn inzet is er dan ook op gericht dat het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid zich enerzijds richt op versterking van
concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatievermogen van de sector,
maar anderzijds ook boeren beloont voor hun prestaties voor natuur en
landschap.

s53

Wat is het traject van de staatssecretaris de komende 6 maanden om
ontpoldering te voorkomen van de Hedwigepolder? 

De aanpak wordt door mij nu uitgewerkt. Ik zal daar Vlaanderen, de
provincie Zeeland en de Zeeuwse regio bij betrekken. Ik ga geen nieuwe
commissie instellen. Het gaat om een heranalyse en toetsing van het
waterschapsalternatief en van al het beschikbare materiaal van de
verschillende commissies en studies uit het verleden. Ik kijk daarnaar
met een frisse blik.

Bij de analyse en bij de voorbereiding van de besluitvorming zal ik de
Zeeuwse overheden en de maatschappelijke organisaties betrekken. Na
overleg met Vlaanderen zal het kabinet vervolgens een besluit nemen. Op
1 juni volgend jaar zal er duidelijkheid zijn. 

s54

Productschappen molensteen voor land. Status draagvlaktoets? Wat doet
verplichtende karakter met de land- en tuinbouwsector? Indien geen
draagvlak overstap mogelijk naar minder verplichtend?

Zie de reactie op vraag s36. In aanvulling daarop merk ik op dat indien
bij de draagvlaktoetsing blijkt dat voor het voortbestaan van een
bedrijfslichaam geen draagvlak meer bestaat het bedrijfslichaam
uiteindelijk kan worden opgeheven. Uiteraard kunnen ondernemingen of
organisaties daarvan te allen tijde samenwerkingsverbanden etcetera
oprichten die geen publiekrechtelijke status en daarmee ook geen
verordenende of heffingsbevoegdheden hebben.

GroenLinks

s55 

Is de staatssecretaris het ermee eens dat de innovatiekracht van de
landbouw aangewend moet worden om de sector groener en diervriendelijk
te maken?

Ja, alle subsidies op het gebied van kennis en innovatie van het
ministerie van LNV worden ingezet ten behoeve van maatschappelijke
duurzaamheidsopgaven, waartoe ook dierenwelzijn wordt gerekend. Dit gaat
prima samen met de versterking van de concurrentiekracht.

s56 

Geen megastallen, maar groene landbouwbedrijven waar varkens in de
modder wroeten. Geen kassen die energie kosten maar energie opwekken. Is
dat de landbouwsector die de staatssecretaris voor ogen heeft? Zo ja,
welke maatregelen kunnen we verwachten?

Recent heb ik tijdens het Algemeen Overleg over duurzame veehouderij
aangegeven dat ik in de komende periode, in samenwerking met de sector
en maatschappelijke organisaties, wil werken aan een verdere
verduurzaming van de veehouderij. Dierenwelzijn, natuurlijk gedrag,
milieu, diergezondheid, landschappelijke inpassing etc. zijn aspecten
die daarbij nadrukkelijk worden meegenomen. Binnen het
samenwerkingsverband van de uitvoeringsagenda werk ik aan concrete
ambities voor 2015. Om de verduurzaming van de veehouderij te stimuleren
en te faciliteren zal ik ook zeker gebruik maken van middelen die in het
kader van artikel 68 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
beschikbaar zijn. Ten aanzien van de ontwikkeling van megastallen heb ik
tijdens dit Algemeen Overleg aangegeven dat ik een maatschappelijke
discussie wil over megastallen. Ook zal ik het gesprek met de Provincies
hierover aangaan. Daarbij wil ik met name de resultaten uit het nog te
verschijnen onderzoek over veehouderij en volksgezondheid in de
discussie betrekken. Wat betreft de verduurzaming van de glastuinbouw
zie ik het project ‘de kas als energiebron’ als een mooi voorbeeld
hoe samenwerking tussen de sector, kennisinstellingen en de overheid tot
grote innovaties kan leiden.

s57 

Wanneer is het onderzoek naar de brede kwekersvrijstelling afgerond?
Worden de gevolgen voor ontwikkelingslanden daarin meegenomen? En kan
een minder brede kwekersuitzondering nu alvast, vooruitlopend op
onderzoek, ingevoerd worden?

De juridische analyse naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de
invoering van een beperkte of volledige kwekersvrijstelling wordt
spoedig afgerond en naar verwachting in december aan de Tweede Kamer
aangeboden. 

In de analyse wordt gekeken naar zowel nationale, Europese als mondiale
wet- en regelgeving op dit gebied. De gevolgen voor ontwikkelingslanden
van octrooien op plantaardig materiaal worden daarbij betrokken. In de
brief zal ook aandacht besteed worden aan de mogelijkheid van de
introductie van een beperkte kwekersvrijstelling. 

ChristenUnie

s58

Is de staatssecretaris ook van mening dat je in een transparante en open
markt ook openheid op maatschappelijk vlak mag verwachten? 

Transparantie is een belangrijk onderdeel van het MVO-beleid en wordt op
3 manieren bevordert: 

1.  De Code Tabaksblat bepaalt dat de hoofdzaken van MVO vermeld moeten
worden in het jaarverslag. Dit betreft circa 150 grote bedrijven. 

2.  Het burgerlijk wetboek (Art 2:391 lid 1 ) geeft aan dat in het
jaarverslag moet worden gerapporteerd over niet financiële
prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en
personeelsaangelegenheden, als dit noodzakelijk is voor een goed begrip
van de resultaten of positie van de onderneming. De richtlijn 400 biedt
bedrijven vervolgens handvatten hoe daarover te rapporteren.
Toepassingsbereik van dit artikel is in de wet omschreven en betreft
circa 3000 bedrijven.  

3. Met de Transparantiebenchmark houden we vervolgens de vinger aan de
pols: hoe ontwikkelt maatschappelijke jaarverslaggeving zich kwalitatief
(betere maatschappelijke verslagen) en kwantitatief (meer bedrijven die
rapporteren over MVO). De Transparantiebenchmark is dit jaar verbreed
naar 500 ondernemingen, verdiept via nieuwe criteria die ook vragen naar
transparantie over de MVO-prestaties en vernieuwt door alle resultaten
op een interactieve, vergelijkingwebsite aan te bieden.

Met deze 3 instrumenten lopen we Europees gezien voorop. Dit geldt zowel
voor het aantal bedrijven dat rapporteert over MVO maar ook de manier
waarop we het qua systeem en ondersteuning van bedrijven in Nederland
hebben ingericht. 

De Europese Commissie komt in de loop van volgend jaar met een
mededeling over maatschappelijke verslaglegging en ook de SER zal dan
haar voortgangsrapportage presenteren. De resultaten van de
Transparantiebenchmark 2010 worden in januari bekend.  

s59

Vorig jaar zijn toezeggingen gedaan door de toenmalig staatssecretaris
over de ontwikkeling van een risicoproductenlijst voor kinderarbeid. Is
deze lijst al ontwikkeld? Bent u met mij eens dat deze lijst verbreed
kan worden naar mensen- en milieurechten? En hoe zit het met de
uitvoering van de motie Voordewind, die oproept tot een onderzoek naar
een rechtsbijstandfonds voor buitenlandse gedupeerden van onrechtmatig
handelen door Nederlandse bedrijven?

Zoals toegezegd is een vergelijking gemaakt van het rapport van het
Amerikaanse International Labour Affairs Bureau (ILAB) met de
invoerstatistieken van het CBS. Hieruit is gebleken dat de
gebruikswaarde van het rapport zit in het rubriceren naar landen en
sectoren van internationale documenten over kinder- en dwangarbeid. Deze
Amerikaanse lijst over de situatie in 58 landen is potentieel net zo
relevant voor Nederlandse als voor Amerikaanse bedrijven.

De informatie van het rapport is beschikbaar gesteld via de internetsite
van de Rijksoverheid, het Agentschap NL en via MVO Nederland. De
Nederlandse ambassades en consulaten-generaal zijn gewezen op de
gebruikswaarde van het Amerikaanse rapport als informatiebron over de
situatie ten aanzien van kinderarbeid in het betreffende land. Uw kamer
krijgt zeer binnenkort antwoorden op vragen over arbeidsomstandigheden
in de textielsector in India, waarin uitgebreider op de toepassing van
het rapport wordt ingegaan.

Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar nut en noodzaak van een
rechtsbijstandsfonds. Over de resultaten daarvan zal de Kamer worden
geïnformeerd in het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het rapport
van prof. Castermans over de aansprakelijkheid van moederbedrijven voor
schendingen van milieu- en mensenrechten door buitenlandse
dochterbedrijven en naar aanleiding van onlangs afgerond onderzoek van
de Universiteit van Edinburg,  in opdracht van de Europese Commissie
naar  het wettelijk kader voor mensenrechten en milieu dat van
toepassing is op Europese bedrijven die actief zijn buiten de Europese
Unie. Dit kabinetsstandpunt zal begin 2011 aan de Kamer worden gezonden.

s60

Kan de staatssecretaris ingaan op de scheve verhoudingen in de keten
voor boeren en tuinders met betrekking tot waardetoevoeging en
verrekening van gemaakte kosten?

Met “scheve verhoudingen in de keten van boeren en tuinders” wordt
gesuggereerd dat er idealiter  een situatie zou moeten bestaan waarin
leveranciers en afnemers in een keten gelijkwaardige posities innemen.
Verschillen in schaalgrootte en dientengevolge van onderhandelingsmacht
zijn evenwel kenmerken van een goed functionerende, dynamische economie.
Boeren en tuinders kunnen evenals andere schakels in de keten hun
positie versterken met een aanbod van producten en daaraan verbonden
dienstverlening dat goed aansluit op de vraag en de logistieke processen
van afnemers. Primaire producenten kunnen daarvoor relaties aangaan met
afnemers en leveranciers en – binnen de regels die de Mededingingswet
daaraan stelt – ook horizontaal met andere primaire producenten
samenwerken om innovaties door te voeren en aanbod te bundelen. De
vorming van Algemene Producentenorganisaties onder de Gemeenschappelijke
Marktordening vormen voorbeeld daarvan evenals coöperaties zoals in de
zuivelsector.

s61

Binnen WTO-kader verlangt de ChristenUnie grote inzet van Nederland voor
het hanteren van maatschappelijke waarden (non-trade concerns) om zo de
productieketen te verduurzamen. Vorig jaar diende Ernst Cramer namens de
ChristenUnie een motie in om een uitspraak van de WTO uit te lokken,
door het stellen van strenge eisen aan dierenwelzijn bij importproducten
buiten de EU. De uitvoering van de motie wordt gerelateerd aan een
lopende zaak rondom zeehondenbont en een mogelijk EU-importverbod. Is er
al meer duidelijkheid in die zaak? Biedt deze zaak wel voldoende
duidelijkheid voor de gemiddelde Nederlandse boer, aangezien we naast
Pieterburen geen zeehondenhouderij kennen? 

De ChristenUnie wijst terecht op het belang van maatschappelijke
waarden, de zogenaamde non trade concerns, binnen WTO-kader. Ik ben het
ermee eens dat het handelsbeleid niet los kan worden gezien van het
groeiende publieke en politieke debat over duurzame ontwikkeling. In
diverse internationale kaders maakt Nederland zich sterk voor de
verduurzaming van de productieketen. Dat doen we ook door die
maatschappelijke zorgen in het handelsbeleid te adresseren. Ook de
Europese Commissie maakt zich daar sterk voor.

De motie van de heer Cramer wordt gerelateerd aan de lopende zaak rondom
zeehondenbont en een EU-importverbod op zeehondenbont. 20 augustus 2010
is de verordening inwerking getreden die de handel in zeehondenproducten
in beginsel verbiedt. Verschillende inheemse volkeren zijn begin 2010
bij het Europese Hof van Justitie een zaak gestart om nietigverklaring
van deze verordening te vorderen. Nog niet bekend is wanneer het Hof
uitspraak doet.

s62 

Is de staatssecretaris bereid onderzoek te doen naar een BTW-maatregel
om verduurzaming via de markt te stimuleren?

Er lopen al verschillende onderzoeken naar o.a. BTW-maatregelen als
onderdeel van een totaalpakket om de verduurzaming te versnellen. Ik
wacht dat af. Dus nee, ik ga geen nieuw onderzoek uitvoeren. Ik wijs er
overigens op dat voor het vergroenen van de BTW een moeizaam Brussels
traject te doorlopen zal zijn. In 2009 is er in de Ecofin besloten dat
de tijd niet rijp is voor de inzet van het BTW instrument in het kader
van verduurzaming en ook Nederland is aan dat besluit gebonden. Op
kortere termijn zal het indienen van voorstellen dan ook nauwelijks zin
hebben.

s63 

Haalt Nederland voldoende Europees geld binnen voor onze innovatieve
agrarische sector? Via pijler 2 zou hiervoor veel meer mogelijk moeten
zijn, zonder aan pijler 1 te komen.

Zoals in het Regeerakkoord is aangegeven, streeft het kabinet naar een
versterking van de concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatievermogen
van de agrarische sector. In de komende Kabinetsreactie op de
Commissiemededeling over de toekomst van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid ga ik hier nader op in.

s64

Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Cramer over de combikip?

Tijdens de LNV-begrotingsbehandeling 2010 is bij amendement-Cramer €
250.000 gereserveerd voor onderzoek naar de ontwikkeling van foklijnen
van een combikip, een economische haalbaarheidsstudie en
consumentenonderzoek.

Twee pluimvee fokkerijorganisaties hebben aangegeven mogelijkheden te
zien om uit bestaande foklijnen dieren te produceren die geschikt zijn
als combikip. Bij de keuze van een combikip ras en met het oog op de
economische levensvatbaarheid is het van belang om van het begin af aan
rekening te houden met de vraag- en afzetmogelijkheden van het vlees en
de eieren.

Om die reden wordt, na overleg met de Nederlandse Organisatie van
Pluimveehouders (NOP) en de Dierenbescherming, onder
verantwoordelijkheid van Wageningen UR – Livestock Research op dit
moment een verkenning uitgevoerd. Hierin wordt gezocht naar een
samenwerkingsverband tussen partijen in de gehele keten (toelevering,
producenten en verwerking) die gezamenlijk kansen zien in de
ontwikkeling, de productie en de vermarkting van een combikip. Dit
proces vereist tijd en zorgvuldigheid. 

Deze verkenning zal naar verwachting eind 2010 worden afgerond in de
vorm van een plan van aanpak waarin het traject wordt beschreven om een
combikip op de markt te brengen. Onderdelen hiervan zijn uit te voeren
onderzoek, tijdpad, begroting en de rol en inbreng van de partners van
het samenwerkingsverband. 

Op basis van het plan van aanpak zal ik besluiten over mijn financiële
bijdrage aan het vervolgtraject.

s65 

Kan de staatssecretaris toezeggen dat de regeling Draagvlak natuur in
2011 wordt opengesteld voor aanvragen in 2012, gezien het ontbreken van
een brede regeling?

Zie de reactie op vraag s5.

SGP

S66

Tot 2015 uitstel bezuiniging op Jonge Boeren regeling in verband met
verzwaarde overnamekosten als gevolg van wegvallen melkquota en
dierrechten.

Zie het antwoord op vraag s34.

s67

Regeldruk LNV. Is de staatssecretaris bereid de Commissie
administratieve lastenvermindering nieuw leven in te blazen?

In februari 2010 is de Klankbordgroep vermindering regeldruk
geïnstalleerd (Instellingsbesluit St.Crt. nr.2737 van 22 februari
2010). Doel van deze klankbordgroep was de gekozen aanpak van LNV te
spiegelen, vanuit het perspectief van het bedrijfsleven. Deze functie
heeft de Klankbordgroep voor het agro-domein nog steeds.

s68

De SGP-fractie heeft eerder een motie aangenomen gekregen waarin
gevraagd wordt om meer samenhang in het innovatiebeleid op agrarisch
gebied. Zijn de bewindslieden bereid om bijvoorbeeld in de nota
bedrijfslevenbeleid een echte stap in de goede richting te doen? Hoe
gaan zij voorkomen dat de verdeling van bevoegdheden, het
begrotingsartikel duurzaam ondernemen voor de staatssecretaris en het
artikel kennis en innovatie voor de minister, een potentiële bom onder
de gewenste samenhang wordt? 

Mede naar aanleiding van de motie van de SGP hebben overheid,
bedrijfsleven en wetenschap samen een kennis- en innovatieagenda voor de
agrosector gemaakt die richtinggevend is voor de programmering, met name
voor de kennisbasis van Wageningen UR. In de bedrijfslevennota zal ik
hier nader op ingaan.

PvdD

s69

Krijgt de dierenpolitie een toezichtstaak voor de vee-industrie
(bijvoorbeeld voor CO2-verdoving varkens en elektrocuteren van pluimvee)

De reguliere politie is op grond van de Gezondheids-en welzijnswet voor
dieren als toezichthouder aangewezen. Niettemin zal voor de
dierenpolitie, als bedoeld in het Regeerakkoord, met de minister van
Veiligheid en Justitie, worden bezien waar en hoe de dierenpolitie het
meest efficiënt en effectief kan worden ingezet.

s70

Vindt de staatssecretaris het onverdoofd afknippen van biggenstaartjes
een respectvolle omgang van dieren?

Nee. Daarom zal ik de reeds ingezette beleidslijn voortzetten om op
termijn te kunnen stoppen met ingrepen door dieren in
huisvestingssystemen te houden die recht doet aan hun natuurlijke
behoeften en gedrag. De huidige ingrepen waaronder het couperen van
biggenstaarten zijn op dit moment nog steeds een maatregel om
welzijnsproblemen door bijterij te voorkomen. Met behulp van onderzoek,
herontwerpen van veehouderijsystemen en het creeëren van nieuwe
marktconcepten waarbij een boer meer financiële armslag krijgt, zal op
termijn het uitvoeren van dit soort ingrepen uitgefaseerd kunnen worden.

S71

Vindt de staatssecretaris het respectvol als een kuiken binnen zes weken
wordt opgefokt tot een plofkip? Vindt de staatssecretaris het respectvol
als vleeskuikens met verbrande poten in eigen mest staan, als snavels
worden gekapt? Getuigt het van een respectvolle omgang om jaarlijks 30
miljoen eendagshaantjes te vergassen of te versnipperen?

Vleeskuikens worden binnen zes weken opgefokt in stallen met strooisel.
Het verse strooisel (houtkrullen of tarwestro) dat aanwezig is in de
stal bij aankomst van eendagskuikens is in principe voldoende om de
uitwerpselen op te nemen. Daarnaast wordt de stal verwarmd mede om het
strooisel droog te houden. Toch ontstaan er pootaandoeningen zoals
hakdermatitis en voetzoollaesies bij een gedeelte van de vleeskuikens.
Om deze problemen aan te pakken heeft zijn met de sector extra
maatregelen afgesproken, in het kader van de implementatie van de
Vleeskuikenrichtlijn, bovenop de Europese wetgeving. Met de sector is
een afsprakenkader ondertekend in oktober 2009 ten behoeve van nader
onderzoek en normstelling voor deze aandoeningen vanaf 2011. Ik verwijs
u naar mijn brief hierover (TK 28286, nr. 318). 

Ik laat drie onderzoeken uitvoeren naar alternatieven waardoor het doden
van eendagskuikens kan komen te vervallen: 

het kunnen uit selecteren van vers gelegde mannelijke eieren zonder
genetische manipulatie door in het vers gelegde ei te kijken, 

het beïnvloeden van de natuurlijke omgeving van de kip waardoor met
name vrouwelijke eieren worden gelegd, en 

het inbouwen van een lichtgevend gen waarmee het mannelijk ei kan worden
uitgeselecteerd. 

Het onderzoek naar het uitselecteren van vers gelegde mannelijke eieren
zonder genetische manipulatie is onlangs afgerond. Deze methode blijkt
niet haalbaar. Het onderzoek naar de overige twee alternatieven loopt
nog.

s72 

Is de staatssecretaris bereid om te overleggen met een
vertegenwoordiging van de verontruste wetenschappers?

Uiteraard ben ik graag bereid om te overleggen met een
vertegenwoordiging van de verontruste wetenschappers. Ik zal het
initiatief nemen voor een afspraak.

s73 

In 2011 lopen de projecten die biologische landbouw bevorderen af. Wat
komt daarvoor in de plaats?

Het beleid, en daarmee de verschillende projecten, voor de biologische
landbouw loopt conform de beleidsnota voor deze landbouwketen tot en met
2011. In de loop van komend jaar ga ik bekijken hoe de biologische keten
verder gepositioneerd kan worden in mijn beleid van verduurzaming van de
gehele landbouw. Dit doe ik in overleg met de nu reeds betrokken
partijen. Eind 2011 verwacht ik hier meer in concreto over te kunnen
zeggen.

s74 

Als de staatssecretaris de maatschappelijke onrust over de vestiging van
megastallen serieus neemt, dan moet zolang er geen draagvlak is voor
deze stallen een moratorium komen op de nieuwvestiging . Graag een
reactie. 

Ik heb tijdens het Algemeen Overleg over duurzame veehouderij aangegeven
dat ik een maatschappelijke discussie over megastallen wil. Tijdens dit
Algemeen overleg heb ik ook aangegeven dat de primaire
verantwoordelijkheid voor het wel of niet toestaan van megastallen bij
de provincies en gemeenten ligt en dat ik onder andere met de provincies
in gesprek zal gaan. Om dan, vooruitlopend op de uitkomsten van de
discussie, vanuit het Rijk een bouwstop af te kondigen vind ik niet
gepast. 

s75 

Diertransporten. Deze zomer al 300 dode biggen, wagens met temp. Van 40
graden etc. Wanneer dringt het tot de regering door dat zelfregulering
overduidelijk niet werkt?

Ik ben van mening dat alleen een ketenbreed gedragen kwaliteitsysteem,
waarin alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen, tot de gewenste
resultaten zal leiden.

Om deze reden ben ik ook verheugd dat het productschap van vee, vlees en
eieren het initiatief heeft genomen om een dergelijk systeem te
ontwikkelen. Van belang is te realiseren dat dit systeem zal
functioneren naast het normale toezicht van de overheid en niet in
plaats komt hiervan. De overheid blijft gewoon haar taak als
toezichthouder vervullen. 

s76 

Deelt de staatssecretaris de mening dat het knutselen aan de genen van
een dier voor sport, vermaak of voedselproductie niet kan vallen onder
respectvolle omgang met dieren?

Ja, ik deel de mening dat genetische modificatie van dieren voor sport
en vermaak niet respectvol is en bovendien is het al verboden. Ten
aanzien van genetische modificatie  voor de voedselproductie geldt het
“nee, tenzij” principe.

s77

In 2001 was het kabinet van mening dat er zonder aanvullende nationale
regelgeving geen kooi tot stand zou komen die voldoet aan de eis dat het
systeem wordt aangepast aan het dier in plaats van het dier aan het
systeem. Wat is er met deze kennis gebeurd?

In de afgelopen jaren is, in samenwerking tussen de sector,
maatschappelijke organisaties en de overheid voortvarend gewerkt aan
integraal duurzame stal- en houderijsystemen. Het eerste systeemontwerp
was gericht op kippen (“Houden van hennen”). Het kunnen vertonen van
natuurlijk gedrag door kippen was hierbij één van de essentiële
uitgangspunten. Op basis van dit systeemontwerp is gewerkt aan
praktijkontwerpen, waarvan enkele  inmiddels ook in de praktijk zijn
gerealiseerd. 

s78

Waarin verschilt het recht op fatsoenlijke behandeling pony’s met
afmaken te lichte kalveren of leghennen of fokzeugen? 

Ieder dier dient met respect behandeld te worden. Ik heb geen
aanwijzingen dat veehouders gezonde dieren die te licht zijn, om die
reden doden.

s79

8 jaar door kabinet Balkenende gevraagd om vertrouwen in de veesector.
Indien het motto van dit kabinet is ‘afspraak is afspraak’, hoe valt
dit dan te rijmen met het feit dat kalvermesters te licht geboren
kalfjes eigenhandig doden omdat ze er geen geld mee kunnen verdienen? 

Zie de reactie op vraag s78.

s80

Hoe verhoudt het Kabinetsstandpunt zich met het toestaan van het in 2005
in Europees verband verboden knippen van varkensstaarten?

In Europese regelgeving is bij de herziening van de varkensrichtlijn in
2003 opgenomen dat het couperen van varkensstaarten is toegestaan indien
blijkt dat op een bedrijf verwondingen ontstaan indien niet gecoupeerd
wordt. Dit is tevens vastgelegd in nationale regelgeving. 

s81

Hoe verhoudt het Kabinetsstandpunt zich met het feit dat pluimveehouders
aangaven dat ze deadline niet gaan halen om in 2010 te stoppen met alle
ingrepen bij het dier (snavelkappen, verwijderen sporen en binnenste
teen van poten) terwijl er al 14 jaar geleden is afgesproken om in 2001
te stoppen en er al twee keer uitstel is verleend?

De genoemde ingrepen zijn op dit moment nog steeds een maatregel om
erger welzijn door o.a. pikkerij te voorkomen. De reeds ingezette
beleidslijn om op termijn te stoppen met ingrepen zet ik voort door
dieren in huisvestingssystemen te houden die recht doen aan hun
natuurlijke behoeften en gedrag. Met behulp van het lopende onderzoek
naar voorkomen van pikkerij en agressief paargedrag, implementeren van
nieuwe herontwerpen van pluimveehouderijsystemen in combinatie met het
creeëren van nieuwe marktconcepten, zal op termijn het uitvoeren van
dit soort ingrepen uitgefaseerd kunnen worden.

s82 

Is de staatssecretaris het met zijn ambtsvoorganger eens dat toezicht
moet worden teruggesnoeid. Gaat dit kabinet de komende jaren door met
bezuinigingen bij de AID en de VWA?

De ontwikkeling van de capaciteit van de nVWA loopt van 2678 fte als
totaal van de drie fuserende diensten in 2008 naar 2147 fte voor de
gefuseerde organisatie op 1 januari in 2012. 

Het budget van de nVWA daalt in 2011 met circa 17 miljoen euro t.o.v.
2010. Met de

fusie ontstaat er een vernieuwing van het toezicht met als doel “meer
effect en minder last”. Er is nu één nieuwe Handhavingsvisie
ontwikkeld (compliance) gebaseerd op risico’s en kennisgedreven. De
methode van programmatisch handhaven wordt hierbij gehanteerd. De fusie
leidt tot een efficiëntere organisatie ondermeer door efficiencywinst
in de ondersteunende processen (bedrijfsvoering, huisvesting, ICT,
staf). De krimp in bedrijfsvoering en overhead zal groter zijn dan in de
inspectiecapaciteit.

s83

Hoe gaat de staatssecretaris een eind maken aan veemarkten, bron van
dierziekten en dierenleed? 

Ik heb geen plannen om een eind te maken aan veemarkten. Om het risico
op insleep en verspreiding van dierziekten zoveel mogelijk te beperken
zijn preventieregels van toepassing. Ook moeten veemarkten voldoen aan
dierenwelzijnsregelgeving. De nVWA houdt toezicht op de nalveing van
deze regelgeving. 

s84

Hoe staat het met het Kabinetsvoornemen om een transitie tot stand te
brengen van de productie en consumptie van dierlijke eiwitten naar een
meer plantaardige samenleving? Bent u bereid voortvarend te werken aan
een omschakeling naar een dieet met meer plantaardige eiwitten?

Mijn aanpak van de transitie naar duurzame eiwitvoorziening loopt via
een aantal sporen:

Stimuleren van verduurzaming van de dierlijke sectoren

stimuleren van duurzame eiwitinnovaties (zoals algen, lupinen,
kweekvlees, insecten, etc.) 

stimuleren van verduurzaming van het aanbod duurzame dierlijke producten
en de bewustwording van consumenten van het vraagstuk en hun
handelingsperspectief daarbij

Internationale agendering, samenwerking en investeringen om de transitie
naar een duurzaam mondiaal voedselsysteem te bevorderen, met focus op de
verduurzaming van de eiwitvoorziening.

Ik wil me niet bemoeien met de individuele dieetkeuze van consumenten,
maar het initiatief voor een dieetomschakeling zoveel mogelijk laten bij
de groeiende dynamiek en energie bij maatschappelijke organisaties en
het bedrijfsleven op dit vlak. Ik wil die dynamiek wel faciliteren en de
informatie en de bewustwording van mensen bevorderen.

s85

Kan de staatssecretaris aangeven wat hij exact wil doen om de
maatschappelijke kosten van de veehouderij (incl. 30%
biodiversiteitsverlies) te beprijzen?

Op dit moment zijn er in de markt diverse initiatieven, waarbij de
meerkosten die gemaakt moeten worden om bijvoorbeeld een hoger
dierenwelzijnsniveau te bereiken, te verdisconteren in de
consumentenprijs. Bijvoorbeeld producten met het beter leven kenmerk.
Daarmee zet de markt stappen naar het internaliseren van
maatschappelijke kosten. Ik ondersteun dit soort initiatieven waar
mogelijk. 

s86 

Er zou een wettelijke bodem in de inkoopprijs moeten liggen. Geen
wettelijke bodem in de vorm van een minimumprijs, maar in een
verplichting aan marktpartijen dat ze aan moeten kunnen tonen dat de
producent voor het ingekochte bedrag kán produceren binnen de wettelijk
en evt bovenwettelijk gestelde normen.  

Als dat een algemene verbindend voorschrift wordt, ontstaat er een
gezonde en verantwoorde concurrentie in de voedselketen op basis van
kwaliteit in plaats van op prijs. Graag een reactie.

Ik zie graag dat er geconcurreerd wordt op duurzaamheidsaspecten, maar
ik wil dat graag overlaten aan het bedrijfsleven. Ik leg dus geen
wettelijke bodem in de inkoopprijs vast door middel van een algemeen
verbindend voorschrift. 

s87

Is de staatssecretaris bereid om een onderzoek in de zetten naar nieuwe
concurrentiemechanismen die duurzaamheid vanuit de markt zouden kunnen
bevorderen? 

Zo’n onderzoek is interessant voor ondernemers, omdat zij daar hun
voordeel mee kunnen doen. Vooralsnog sluit ik in mijn beleid aan bij de
ontwikkelingen in de Europese Unie. Als daaruit blijkt dat nader
onderzoek nodig is, ben ik daartoe bereid. 

s88 

Is de staatssecretaris bereid ervoor te zorgen dat de kiloknaller wordt
uitgebannen?

Ik ben niet gelukkig met gestunt met vlees, maar we leven in een vrije
markteconomie en vanuit dat oogpunt zie ik er meer heil in om binnen de
bestaande samenwerkingsverbanden (Convenant Marktontwikkeling
Verduurzaming Dierlijke producten en Platform Verduurzaming Voedsel)
keteninitiatieven en pilotprojecten steunen die bijdragen aan een
prijsverbetering in de hele keten en verduurzaming van al het voedsel
bevordert.

s89

Graag een reactie van de staatsecretaris op het invoeren van een
fosfaatheffing. Deze bronheffing is nodig vanwege het principe ‘de
vervuiler betaalt’ en internationaal onontkoombaar in verband met het
onttrekken van grondstoffen. Graag een reactie op dit voorstel.

Per brief van 18 november 2009 heeft het voormalig Kabinet uw Kamer een
reactie gegeven op de brief van de Stuurgroep Technology Assessment over
de mondiale fosfaatschaarste (TK  28385, nr. 158). Deze Stuurgroep heeft
een aantal aanbevelingen gedaan om schaarste aan fosfaat te vermijden.
Eén van de aanbevelingen betrof het verkennen van mogelijkheden voor
een Europese bestemmingsheffing op fosfaat. Geconcludeerd werd dat op
Europees niveau de notie groeit dat stappen nodig zijn om fosfaat
doelmatiger te gebruiken, dat de discussie zich vooral nog in de
verkennende sfeer bevindt en dat daarmee een discussie over nut en
noodzaak van een heffing op dit moment niet aan de orde is. Dit Kabinet
onderschrijft deze conclusie.

S90 

Gaat de staatssecretaris de aangenomen motie voor verplicht
cameratoezicht alsnog uitvoeren?

Ik verwijs hiervoor naar de brief van mijn voorganger van 3 april 2008.

s91

Wat vindt u van het voorstel om VWA los te koppelen van ministeries?

De verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de Nieuwe Voedsel en
Waren Autoriteit zijn helder. De nVWA heeft een eigen onafhankelijke
positie ten aanzien van het adviseren van de regering en het
communiceren naar buiten toe, bijvoorbeeld richting burgers en
bedrijven. 

In de opdrachtgeversrelatie tussen EL&I en VWS is er sprake van
nevenschikking. De minister van VWS blijft 1 van de 2 opdrachtgevers van
de nieuwe organisatie en stelt uit dien hoofde mede prioriteiten in
handhaving vast.

S92 

Is de staatssecretaris bereid om steun te bieden aan het wilde zwijn in
heel Nederland?

De provincies zijn verantwoordelijk voor faunabeheer. Zij dienen in hun
beleid mee te wegen dat wilde zwijnen flinke verkeersrisico’s, schade
aan landbouw, veterinaire risico’s en beheersproblemen met zich mee
kunnen brengen. Wilde zwijnen zijn in twee gebieden toegestaan, namelijk
op de Veluwe en in de Meinweg. Daarbuiten geldt de nulstand.

s93

Komt er een levenslang houdverbod voor malafide handelaren (o.a.
honden)?

Ik ben geen voorstander van een levenslang houdverbod. 

Een houdverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde is effectiever
dan een zelfstandig houdverbod, omdat het meer mogelijkheden biedt voor
tenuitvoerlegging en handhaving. Immers, wanneer een houdverbod als
bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, kan bij de overtreding
onmiddellijk worden overgegaan tot tenuitvoerlegging van het
voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de hoofdstraf (boete,
gevangenisstraf), zonder dat rechterlijke tussenkomst noodzakelijk is.
Overtreding van een zelfstandig houdverbod zou een nieuw strafbaar feit
zijn dat opnieuw vervolging behoeft, met de mogelijkheid voor de
verdachte om tot in hoogste instantie te procederen. 

Ik wijs u in dit kader op het initiatiefwetsvoorstel van de leden Ormel
en Jacobi (EK 30511, nr. A) in verband met het verhogen van het maximaal
op te leggen houdverbod van maximaal 3 naar maximaal 10 jaar, dat
aanhangig is bij de Eerste Kamer. De huidige duur van het houdverbod
wordt door verhoging van de maximaal op te leggen periode voor een
houdverbod effectiever gemaakt.

s94

Als een verplichting wordt ingevoerd dat aangetoond moet worden dat een
producent produceert binnen wettelijke en bovenwettelijke normen dan
ontstaat verantwoorde concurrentie in de keten op kwaliteit. Graag een
reactie.

Zie de reactie op vraag s86.

s95

CLM en LEI adviseren fourageergebieden te laten vervallen, ganzen in
geval van overlast te verjagen zonder ondersteunend afschot en vergoeden
van de ganzenschade overal mogelijk te maken. Dat leidt tot een
kostenreductie van 13 – 29%. Is de staatssecretaris bereid het advies
te volgen.

Het hier verwoorde scenario is niet de enige optie die CLM en LEI hebben
uitgewerkt. Ze hebben ook gekeken naar afbouw van schadevergoeding
(buiten de fourageergebieden) en een ruimer afschot. De verschillende
opties leiden tot verschillende besparingen. Het ganzenbeleid zal
conform het regeerakkoord gedecentraliseerd worden en zal daarbij met
provincies besproken worden in de context van de totale
decentralisatie-opgave. Na decentralisatie bepalen de provincies hoe het
beleid verder precies wordt ingevuld. Zoals ik u in mijn brief van 15
november 2010 naar aanleiding van het LEI/CLM-rapport heb laten weten
zal de vergroting van de kosteneffectiviteit van het ganzenbeleid bij de
herziening van dat beleid een belangrijke rol spelen. 

s96

Is de staatssecretaris bereid om het Kroondomein voor recreanten het
jaar rond te openen en niet drie maanden te sluiten voor Koninklijke
jachtpartijen? En is hij bereid tot een jachtverbod voor het
Kroondomein?

De Flora- en faunawet verbiedt de jacht in natuurgebieden zoals het
Kroondomein. In het Kroondomein is derhalve geen sprake van jacht, maar
alleen van faunabeheer, dat gericht is op het realiseren en behouden van
de natuurdoelen waarvoor het gebied is aangewezen. In dat kader vindt
planmatig afschot plaats. Het is niet verantwoord om recreanten in het
gebied toe te laten wanneer afschot plaatsvindt.

s97

Hoe ziet EL&I de toekomst van recreatie, van kustregio als de Noordzee
verwordt tot een zandbak vol kwallen?

Dit scenario acht ik zo onwaarschijnlijk dat ik daar ook geen recreatie
toekomstbeeld bij kan voorstellen.

s98

Hoe wordt de koppositie van Nederlands plantaardig uitgangsmateriaal
zekergesteld?

Wat is de stand van zaken van het plaatsen van kwekersrecht boven
patenten.

De Nederlandse sector voor plantaardig uitgangsmateriaal is zeer
succesvol; voor een groot aantal gewassen zijn Nederlandse bedrijven
zelfs wereldmarktleider. Een gunstig vestigingsklimaat is voor deze
bedrijven van groot belang. Hierbij zijn publiek-private projecten als
het Technologisch Topinstituut, waarin bedrijfsleven, kennisinstelingen
en overheid samenwerken en de aanwezigheid van top-onderzoekers en
opleidingen (Wageningen) van groot belang. 

Zie verder het antwoord op vraag s57.

s99

De PvdD vindt het van belang dat de Nederlandse overheid, samen met de
samenleving, een standpunt inneemt over patenten op dieren voordat de
discussie in de EU of door een handelskwestie aan de orde komt. 

Nederland is gehouden aan de bio-octrooirichtlijn 98/44/EG, die in de
octrooiwetgeving van alle landen van de EU is geimplementeerd. Daarin is
al bepaald dat uitvindingen met betrekking tot dieren octrooieerbaar
zijn, mits de uitvoerbaarheid van die uitvinding zich technisch gezien
niet beperkt tot een bepaald dierenras. Bij de toekomstige evaluatie van
de richtlijn zullen de opgedane ervaringen met octrooieerbaarheid van
biotechnologische uitvindingen en dus ook met betrekking tot dieren
zeker worden meegenomen. Het is van belang om bij dit ingewikkelde
onderwerp de discussie zorgvuldig te voeren en daarbij alle relevante
aspecten in onderlinge samenhang te bezien.

s100

Wat is de voortgang van het in kaart brengen van de ethische aspecten
van voortplantingstechnieken en fokkerijmethoden door de Raad voor
Dieraangelegenheden?

Wanneer wordt de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd?

De Raad voor Dieraangelegenheden, ofwel RDA, zal zijn zienswijze over
Fokkerij en Voortplantingstechnieken begin december publiceren.

De RDA publiceerde deze zomer haar rapport “Agenda voor het
dierbeleid” waarin zij alvast een doorkijkje gaven naar de
“fokkerij” zienswijze. Zij gaven onder andere aan dat veel mensen
zich niet bewust zijn van de ernst van de welzijnsaantasting van dieren
door te fokken op extreme raskenmerken.

Ik zal de definitieve resultaten, conclusies en aanbevelingen van de
RDA, vergezeld van mijn reactie, te zijner tijd aan uw Kamer toezenden.

Bureau Bestuursraad





Ons kenmerk

BBR / 10175035







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  66  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT
 66 







Bureau Bestuursraad

Bezoekadres

Bezuidenhoutseweg 30

2594 AV Den Haag

Postadres

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

Factuuradres

Postbus 16180

2500 BD Den Haag

T	070 379 8911 (algemeen)

www.rijksoverheid.nl/eleni





Ons kenmerk

BBR / 10175035

Bijlage(n)

1

> Retouradres Postbus 25011 2500 EC Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  ’s-GRAVENHAGE



Datum	24 november 2010



Betreft	Begrotingsbehandeling Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
op 23 november 2010



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
2