[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32428 Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Eindtekst

Nummer: 2010D47181, datum: 2010-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z09877:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten-

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 november 2010



Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke
positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen
Nederland (Derde Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat met de eilandgebieden
Bonaire, Sint Eustatius en Saba is overeengekomen dat zij een
staatsrechtelijke positie krijgen binnen het Nederlandse staatsbestel en
het in verband hiermee wenselijk is wetten en de Nederlands-Antilliaanse
regelingen, die ingevolge de Invoeringswet BES als wet van toepassing
blijven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die nog
niet zijn meegenomen in het voorstel voor de Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstukken II, 2008/09, 31
959, nr. 2), aan te passen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
wordt als volgt gewijzigd:

A t/m S

	[Vervallen]

Ja

	Artikel 5.2 (Handelsregisterwet BES) vervalt.

T

	Artikel 11.18 (Cessantiawet BES) wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel E, subonderdeel 1, komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “krachtens artikel 4” telkens vervangen
door “op grond van artikel 4”, wordt “artikellid” vervangen door
“lid”, wordt “de Bank” telkens vervangen door “Onze
Minister” en wordt “onderscheidenlijk” vervangen door “dan
wel”.

	2. Het in onderdeel H opgenomen artikel 7, wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt: aan Onze Minister.

	b. Het zevende lid komt te luiden:

	7. De premie komt ten gunste van het Rijk.

	c. In het achtste lid wordt “Ten laste van de rekening, bedoeld in
het zevende lid” vervangen door: Ten laste van het Rijk.

	3. Onderdeel I komt te luiden:

I

	Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

	Voor zover op grond van deze wet niet anders is bepaald is ten aanzien
van de premieheffing en invordering op grond van artikel 7 en de
invordering daarvan hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES van
overeenkomstige toepassing.

	4. Onderdeel L , subonderdeel 1, komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “als bedoeld in deze landsverordening,
welke” vervangen door “op grond van deze wet, die” en wordt de
komma na “uitbetaald” vervangen door een punt.

	5. Aan onderdeel M wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	4. In het vijfde lid (nieuw) wordt “ten onrechte is betaalbaar
gesteld” vervangen door “ten onrechte betaalbaar is gesteld”.

	6. Onderdeel Q, subonderdeel 2, komt te luiden:

	2. In het tweede lid wordt “artikel 10, tweede lid,” vervangen door
“artikel 10, derde lid,”, wordt “een der verplichtingen gesteld
bij of krachtens de artikelen” vervangen door “een verplichting op
grond van de artikelen”, en wordt “ten hoogste vijfduizend gulden”
vervangen door “de tweede categorie”.

U

	Artikel 11.21 (Wet algemene ouderdomsverzekering BES) wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In onderdeel A wordt na “de artikelen 6,” ingevoegd: 17, tweede
lid,.

	2. Onderdeel B komt te luiden:

B

	In artikel 53 wordt “landsbesluit, houdende maatregelen” vervangen
door  “algemene maatregel van bestuur”.

	3. In het in onderdeel F, opgenomen artikel 3, tweede lid, wordt
“nadere regels stellen” vervangen door: nadere regels worden
gesteld.

	4. Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:

	1. Subonderdeel 6 komt te luiden:

	6. In het derde lid wordt “bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur”, worden “ingevolge” en “in de zin van” vervangen
door “op grond van” en wordt “deze landsverordening”vervangen
door “deze wet”.

	2. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	10. In het eerste lid wordt “60 jaar” vervangen door: 65 jaar.

4a. Na onderdeel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel 6 wordt “60 jaar” vervangen door: 65 jaar.

	5. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:

	a. In het derde subonderdeel vervalt “en derde”.

	b. Het vierde subonderdeel komt te luiden:

	4. Het derde lid komt te luiden:

	3. De aanpassing van het pensioenbedrag, bedoeld in het tweede lid,
vindt plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis
van de stijging die het consumentenprijsindexcijfer voor het derde
kwartaal daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het
consumentenprijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande
jaar. Onze Minister bepaalt welk consumentenprijsindexcijfer, zoals
vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de
toepassing van de eerste zin wordt gebruikt. De
consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare
lichamen verschillend zijn.

	6. Onderdeel K wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het vijfde subonderdeel komt te luiden:

	5. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Onder inkomen als bedoeld in het eerste lid en het derde lid,
onderdeel e, wordt verstaan de belastbare som, bedoeld in artikel 24,
eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES.

	b. Het zevende subonderdeel komt te luiden:

	7. In het zesde lid vervalt “22,”, vervalt “24, tweede lid,”,
vervalt “38,” en vervalt “, 48”.

	c. Het achtste subonderdeel komt te luiden:

	8. Het zevende lid komt te luiden:

	7. Op de toeslag wordt een korting toegepast van:

	a. 2% voor elk kalenderjaar dat degene die gehuwd is met de
pensioengerechtigde, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur aan
te wijzen gevallen, na het bereiken van zijn 15-jarige leeftijd, doch
voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar van de
pensioengerechtigde, niet verzekerd is geweest;

	b. 3% voor elke jaarpremie op grond van deze wet, die degene die gehuwd
is met de pensioengerechtigde schuldig nalatig is geweest te betalen.

	d. In het negende subonderdeel wordt “zevende lid (nieuw)”
vervangen door: achtste lid.

	e. In het tiende subonderdeel wordt “achtste lid (nieuw)” vervangen
door: negende lid.

	f. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	11. In het eerste en derde lid, onderdeel a, wordt “60 jaar”
vervangen door: 65 jaar.

	7. Na onderdeel K wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

	Na artikel 7a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7b

	1. Degene, die woonachtig is in Ă©Ă©n van de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba en die recht heeft op een ouderdomspensioen,
heeft tevens recht op een tegemoetkoming, die is gerelateerd aan het
prijsniveau van het openbare lichaam waarin de pensioengerechtigde
woonachtig is, indien het prijsniveau in het desbetreffende openbare
lichaam hoger ligt dan het prijsniveau van het openbare lichaam met het
laagste prijsniveau.

	2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt niet beschouwd
als ouderdomspensioen op grond van deze wet.

	3. De hoogte van de tegemoetkoming, die per openbaar lichaam kan
verschillen, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de
wijze van betaling van de tegemoetkoming.

	8. Onderdeel L wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede subonderdeel komt te luiden:

	2. In het derde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, worden, gehoord de Bank, regels gesteld omtrent”
vervangen door “Bij ministeriĂ«le regeling kunnen regels worden
gesteld over” en wordt “alsmede” vervangen door “en”.

	2. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	4. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Op het bedrag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt een korting
toegepast van 2% voor elk kalenderjaar dat de pensioengerechtigde na het
bereiken van de leeftijd van 15 jaar, doch voor het bereiken van de
leeftijd van 65 jaar, niet verzekerd is geweest.

	

	9. In onderdeel O komt het derde subonderdeel te luiden:

	3. In het derde lid wordt “welke” vervangen door “die”, wordt
“der” telkens vervangen door “van de” en wordt “ingevolge
artikel 37, eerste lid onder a” vervangen door “op grond van artikel
37, eerste lid, onderdeel a,”.

	10. Onderdeel P wordt als volgt gewijzigd.

	a. Het eerste subonderdeel komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “de Bank” vervangen door “Onze
Minister” en vervalt de zinsnede “als regel”.

	b. Het vierde subonderdeel komt te luiden:

	4. In het vierde lid wordt “landbesluit, houdende algemene
maatregelen,” vervangen door “ministeriĂ«le regeling”, wordt
“regelen” vervangen door “nadere regels”, wordt “inzake”
vervangen door “ten aanzien van”, wordt “welke” vervangen door
“die” en wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen door
“op grond van deze wet”.

	11. Onderdeel S komt te luiden:

S

	1. In het eerste lid wordt “volgende” vervangen door: tweede.

	2. In het tweede lid wordt “krachtens” vervangen door “op grond
van”

	12. Na onderdeel V wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Va

	In artikel 20, eerste lid, wordt “onderscheidenlijk” telkens
vervangen door “dan wel”.

	13. Onderdeel Z komt te luiden:

Z

	1. In het eerste lid wordt “pct.” vervangen door “procent”.

	2. In het tweede lid vervalt de tweede zin.

	14. Onderdeel BB komt te luiden:

BB

	Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

	1.Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is door de verzekerden
een premie verschuldigd.

	2. De premie komt ten gunste van het Rijk.

	3. De op grond van deze wet uit te keren pensioenen, de
tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 7b, de uitkeringen, bedoeld in
artikel 20, en de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten komen
ten laste van het Rijk.

	15. Onderdeel CC komt te luiden:

CC

	Artikel 24 vervalt.

	16. Onderdeel PP, subonderdeel 1, komt te luiden:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Aan de belanghebbende wordt schriftelijk kennis gegeven van een
beslissing op grond van deze wet , die verband houdt met het recht op en
de uitbetaling van pensioen of uitkering of kerstuitkering.

	16a. Na onderdeel RR wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

RRa

	In hoofdstuk VII wordt voor artikel 40 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39a

	1. In afwijking van de artikelen 5, eerste lid, 6, 7a, eerste lid,
derde lid, onderdeel a, en zevende lid, en 8, eerste lid, wordt:

	a. voor degene die voor 1 januari 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt,
in die artikelen in plaats van “65 jaar” gelezen: 60 jaar;

	b. voor degene die in 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die
artikelen in plaats van “65 jaar” gelezen: 62 jaar;

	c. voor degene die in 2014 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die
artikelen in plaats van “65 jaar” gelezen: 63 jaar;

	d. voor degene die in 2015 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die
artikelen in plaats van “65 jaar” gelezen: 64 jaar.

	2. De artikelen 7a, zevende lid, onderdeel a, en 8, eerste lid, zoals
die luidden onmiddellijk voorafgaand aan inwerkingtreding van de
Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
blijven van toepassing op de pensioengerechtigde die voor 1 januari 2013
de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

	17. Onderdeel ZZ komt te luiden:

	In artikel 47 wordt “krachtens deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet”, wordt “landbesluit, houdende
algemene maatregelen” vervangen door “algemene maatregel van
bestuur” en wordt “ten hoogste honderd gulden” vervangen door
“de eerste categorie”.

	18. Onderdeel XX, subonderdeel 3, komt te luiden:

	3. In het derde lid wordt “ten hoogste tienduizend gulden”
vervangen door “de derde categorie” en wordt “artikel 29A”
vervangen door “artikel 29a”.

18a. In onderdeel AAA, onder 1, wordt “tevens de daartoe bij
ministeriĂ«le regeling aangewezen functionarissen belast” vervangen
door: belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met
Onze Minister, aangewezen ambtenaren.

	19. Onderdeel DDD wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het eerste subonderdeel komt te luiden:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “krachtens” vervangen door
“op grond van” en wordt “ingevolge deze landsverordening”
vervangen door “op grond van deze wet”.

	b. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	4. In het vierde lid wordt “welke” vervangen door “die”.

	20. Na onderdeel DDD wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

DDDa

	Artikel 56 komt te luiden:

Artikel 56

	Ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 54 en 55 kunnen bij
algemene

maatregel van bestuur nadere regels worden vastgesteld.

	21. Onderdeel FFF komt te luiden:

	Artikel 58 komt te luiden:

	1.Werkgevers, die personen in dienst hebben, die op grond van deze wet
verzekerd zijn, betalen aan deze werknemers ter compensering van de door
hen verschuldigde premie een toeslag op het loon.

	2. De toeslag, bedoeld in het eerste lid, bedraagt tenminste 7% van het
inkomen waarover premie op grond van deze wet verschuldigd is.

V

	Artikel 11.22 (Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES) wordt als
volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel B komt te luiden:

B

	In de artikelen 16 en 24a worden “de Bank” en “De Bank” telkens
vervangen door “Onze Minister”.

	2. Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

Ea

	Artikel 5 vervalt.

	3. Onderdeel F, vierde subonderdeel, komt te luiden:

	4. In het vierde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen kan van het bepaalde in lid 1 worden afgeweken” vervangen
door “Bij algemene maatregel van bestuur kan van het eerste lid worden
afgeweken”, wordt “Nederlandse Antillen” vervangen door “de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba”, wordt “in lid 2
en van de in dit lid onder a, b en c” vervangen door “in het tweede
lid en in de onderdelen a, b en c” en wordt “hier te lande”
telkens vervangen door “op Bonaire, Sint Eustatius of Saba”.

	4. Onderdeel G komt te luiden: 

G

	In artikel 7 wordt “nog geen 60 jaar oud is” vervangen door “de
leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet
algemene ouderdomsverzekering BES niet bereikt heeft” en wordt
“overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet”.

	4a. Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

	Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “60-jarige leeftijd” vervangen door:
leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet
algemene ouderdomsverzekering BES.

	2. In onderdeel b wordt “van 60 jaar” telkens vervangen door:
waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene
ouderdomsverzekering BES.

	5. Onderdeel H, tweede subonderdeel, komt te luiden:

	2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “Burgerlijk Wetboek”
vervangen door “Burgerlijk Wetboek BES” en wordt “krachtens”
vervangen door “op grond van”.

	5a. Onderdeel I komt te luiden:

I

	In artikel 10 wordt “wiens overlijden het recht” vervangen door
“wiens

overlijden het recht daarop” en wordt “60-jarige leeftijd”
vervangen door “leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op
grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES”.

	6. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:

	a. In subonderdeel 1 wordt in het voorgestelde eerste lid, onderdeel d,
“en 59 jaar” vervangen door: tot de leeftijd waarop recht op
ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene
ouderdomsverzekering BES.

	b. Subonderdeel 7 komt te luiden: 

	7. Het achtste lid komt te luiden: 

	8. De aanpassing van de pensioenbedragen op grond van het zevende lid
vindt plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis
van de stijging die het consumentenprijsindexcijfer van het derde
kwartaal daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het
consumentenprijsindexcijfer van het derde kwartaal van het voorafgaande
jaar. Onze Minister bepaalt welk consumentenprijsindexcijfer, zoals
vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de
toepassing van de eerste zin wordt gebruikt. De
consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare
lichamen verschillend zijn.

	7. Onderdeel N, subonderdeel 3, komt te luiden:

	3. In het vijfde lid wordt “Bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen, kunnen regelen” vervangen door “Bij ministeriĂ«le
regeling kunnen nadere regels”, wordt “inzake” vervangen door
“ten aanzien van”, wordt “welke” vervangen door “die” en
wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen door “op grond
van deze wet”.

	8. Onderdeel O komt te luiden:

O

	In artikel 17, eerste lid, wordt “Indien een krachtens deze
landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door een instelling
van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend” vervangen door
“Indien een op grond van deze wet gepensioneerde in een inrichting
voor verpleging van geesteszieken en zwakzinnigen of door een instelling
van weldadigheid, die door het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius
of Saba is erkend” en wordt “ten laste komen van een openbaar
lichaam of een instelling van weldadigheid als vorenbedoeld” vervangen
door “ten laste komen van dat openbare lichaam of erkende instelling
van weldadigheid”.

	9. Onderdeel S komt te luiden:

S

	In artikel 23a wordt “krachtens deze landsverordening” vervangen
door “op grond van deze wet”, wordt “de bank” vervangen door
“Onze Minister” en wordt na “het pensioen van de weduwe” een
komma toegevoegd.

	10. Onderdeel V komt te luiden:

V

	Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

	1.Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is door de verzekerden
een premie verschuldigd.

	2. Aan de heffing van premie is niet onderworpen:

	a. de verzekerde, die de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen
ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES heeft
bereikt;

	b. de gehuwde man wiens echtgenote in verband met het bepaalde in
artikel 41, tweede lid, onderdeel c, van de Wet algemene
ouderdomsverzekering BES recht op ouderdompensioen heeft.

	3. De premie komt ten gunste van het Rijk.

	4. De op grond van deze wet uit te keren pensioenen en de aan de
uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van het Rijk

	11. Onderdeel W komt te luiden:

W

	Artikel 27 vervalt.

	12. In onderdeel II vervallen de subonderdelen 2 en 3.

	13. Onderdeel KK komt te luiden:

KK

	Artikel 42a komt te luiden:

Artikel 42a

	1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen
functionarissen belast.

	2. De op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen zijn,
uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak
redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd:

	a. alle inlichtingen te vragen:

	b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere
informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe
tijdelijk mee te nemen;

	c. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de
uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van
door hen aangewezen functionarissen.

	3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede
lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de op grond
van het eerste lid aangewezen functionarissen.

	5. Een ieder is verplicht aan de op grond van het eerste lid aangewezen
functionarissen alle medewerking te verlenen die in het kader van de
toezicht uitoefening op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

	14. Onderdeel LL, subonderdeel 3, komt te luiden:

	3. Het derde lid vervalt.

	14a. In onderdeel OO wordt “de daartoe bij ministeriĂ«le regeling
aangewezen functionarissen belast” vervangen door: belast de door Onze
Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen
ambtenaren.

	15. Na onderdeel PP wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

PPa

	In artikel 51 vervalt “43, derde lid,”.

	16. Onderdeel RR , subonderdeel 2, komt te luiden:

	2. In het tweede lid wordt “De Minister kan, gehoord de bank,”
vervangen door “Onze Minister kan”, wordt “krachtens deze
landsverordening” vervangen door “op grond van deze wet” en wordt
“krachtens” vervangen door “op grond van”.

	17. Onderdeel VV komt te luiden:

	In artikel 57 wordt “ingevolge deze landsverordening” vervangen
door: op grond van deze wet.

W t/m IJ

	[Vervallen]

Z

	Artikel 11.28 (Wet ongevallenverzekering BES) wordt als volgt
gewijzigd:

	0. In onderdeel A wordt artikel 1, eerste lid, onderdeel c, als volgt
gewijzigd:

	a. In de aanhef na “wordt beschouwd” ingevoegd: omdat hij tot een
inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.

	b. In het eerste subonderdeel wordt “, die zijn aangewezen bij
algemene maatregel van bestuur,” vervangen door:, met uitzondering van
degenen.

	c. Aan het slot van het tweede subonderdeel vervalt “en”.

	d.  Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het derde
subonderdeel door “, en” wordt een subonderdeel toegevoegd,
luidende:

	4Âș. de bestuurder of commissaris, bedoeld in artikel 3, tweede lid,
onderdeel a, van de Wet loonbelasting BES;.

	1. Onderdeel H wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 6 komt te luiden:

	6. In het achtste lid wordt “de Nederlandse Antillen” telkens
vervangen door “de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba”, wordt “6-daagse” vervangen door “zesdaagse”, wordt
“de bank” vervangen door  “Onze Minister” en wordt “ongezet”
vervangen door “omgezet”.

	b. Subonderdeel 8 komt te luiden:

	8. Onder vernummering van het twaalfde tot en met negentiende lid tot
het elfde tot en met achttiende lid vervalt het elfde lid.

	c. Subonderdeel 12 komt te luiden:

	12. Het veertiende lid komt te luiden:

	14. De toeslag wordt bij ministeriële regeling vastgesteld met ingang
van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van de stijging die het
consumentenprijsindexcijfer van het derde kwartaal daaraan voorafgaande
aangeeft ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer van het derde
kwartaal van het voorafgaande jaar. Onze Minister bepaalt welke
consumentenprijsindexcijfers, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau
voor de Statistiek, voor de toepassing van de eerste zin worden
gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden
openbare lichamen verschillend zijn.

	d. Subonderdeel 13 komt te luiden:

	13. In het vijftiende lid (nieuw) wordt “De bank” vervangen door
“Onze Minister” en wordt “de Landsverordening Ziekteverzekering
(P.B. 1966, no. 15)” vervangen door “de Wet Ziekteverzekering
BES”.

	e. Subonderdeel 14 komt te luiden:

	14. In het zestiende en zeventiende lid (nieuw) wordt “De Bank” en
“de Bank” telkens vervangen door “Onze Minister” en in het
zeventiende lid (nieuw) wordt “door de Bank uitgevoerde sociale
verzekeringswetten” vervangen door “door Onze Minister uitbetaalde
socialeverzekeringsuitkeringen”.

	f. Er wordt een subonderdeel toegevoegd luidende:

	15. In het achttiende lid (nieuw) wordt “in het zeventiende en
achttiende lid” vervangen door “in het zestiende en zeventiende
lid” en wordt “de Bank” vervangen door “Onze Minister”.

	2. In het in onderdeel L, opgenomen artikel 8, wordt als volgt
gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt: aan Onze Minister.

	b. Het zevende lid komt te luiden:

	7. de premie komt ten gunste van het Rijk.

	c. In het achtste lid wordt “Ten laste van de rekening, bedoeld in
het achtste lid” vervangen door: Ten laste van het Rijk

	3. Onderdeel Q komt te luiden:

Q

	Artikel 9 en het opschrift daarboven vervallen.

	4. Onderdeel S wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 2 komt te luiden:

	2. Het eerste lid komt te luiden:

	1.Een aanspraak op grond van deze wet vervalt, indien het ongeval niet
binnen een jaar na de dag, waarop het de werknemer is overkomen, bij
Onze Minister is gemeld.

	b. Subonderdeel 3 komt te luiden:

	3. In het tweede lid wordt “uitkeringen in geld” vervangen door
“uitkeringen” en wordt “met” vervangen door “niet”.

	5. Onderdeel V, subonderdeel 5, komt te luiden:

	5. In het zesde lid wordt “krachtens het eerste lid” vervangen door
“op grond van het eerste lid”, wordt “tweede lid” vervangen door
“tweede en derde lid” en wordt “personen” vervangen door
“functionarissen”.

	6. Onderdeel Y wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 1 komt te luiden:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Op overtreding van artikel 11, vierde lid, en het niet of niet
tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5,
twaalfde lid, eerste zin, 6, eerste lid, tweede zin, 8h, 12, tweede lid,
en krachtens artikel 13 wordt een boete geheven van de tweede categorie.

	b. Er worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

	4. In het tweede lid wordt “de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede
lid,” vervangen door: artikel 12, tweede lid,.

	5. In het derde lid (nieuw) vervalt “en het derde”.

	7. Onderdeel Z wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 2 komt te luiden:

	2. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Overtreding van artikel 11, vierde lid, en het niet of niet tijdig
nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5,
twaalfde lid, eerste zin, 6, eerste lid, tweede zin, 8h, 12, tweede lid
en krachtens artikel 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een
maand of geldboete van de derde categorie.

	b. Subonderdeel 3 komt te luiden:

	3. In het tweede lid wordt “de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede
lid,” vervangen door “artikel 12, tweede lid,” en wordt “de
bank” vervangen door “Onze Minister”.

	8. In het in onderdeel BB opgenomen artikel 15b, eerste lid, wordt
“Wetboek van Strafvordering”vervangen door “Wetboek van
Strafvordering BES” en wordt “belast de functionarissen van de
Inspectie der Belastingen die daartoe bij ministeriële regeling zijn
aangewezen” vervangen door “belast de door Onze Minister van
Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen
ambtenaren”.

AA t/m BB

	[Vervallen]

CC

	Artikel 11.32 (Wet ziekteverzekering BES) wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

	a. In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt “Minister:” vervangen
door: Onze Minister:.

	b. Artikel 1, eerste lid, onder c, wordt als volgt gewijzigd:

	1Âș. In de aanhef wordt na “wordt beschouwd” ingevoegd: omdat hij
tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.

	2Âș. Aan het slot van het tweede subonderdeel vervalt “en”.

	3Âș.  Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het derde
subonderdeel door “, en” wordt een subonderdeel toegevoegd,
luidende:

	4Âș. de bestuurder of commissaris, bedoeld in artikel 3, tweede lid,
onderdeel a, van de Wet loonbelasting BES;.

	c. In artikel 1, eerste lid, onder e, wordt “de Minister” vervangen
door: Onze Minister.

	2. Onderdeel I, subonderdelen 1 en 2, komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “ten gevolge van” vervangen door “als
gevolg van” en wordt “Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse
Antillen” vervangen door”Burgerlijk Wetboek BES”.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het ziekengeld bedraagt per dag 80% van het loon per dag van de
werknemer. Voor zover het loon per dag meer heeft bedragen dan een door
Onze Minister vastgesteld bedrag blijft het bij de toepassing van de
eerste zin buiten aanmerking.

	3. Onderdeel L, subonderdeel 1, komt te luiden:

	1. In het eerste lid wordt “de bank” telkens vervangen “Onze
Minister”, wordt “tegemoetkoming” vervangen door “uitkering”
en wordt de punt na “d. indien hij niet op de tijden en plaatsen”
vervangen door een komma.

	4. In het in onderdeel N, opgenomen artikel 8, wordt als volgt
gewijzigd:

	a. In het eerste lid vervalt: aan Onze Minister.

	b. Het achtste lid komt te luiden:

	8. de premie komt ten gunste van het Rijk.

	c. In het negende lid wordt “Ten laste van de rekening, beheerd door
Onze Minister, bedoeld in het achtste lid,” vervangen door: Ten laste
van het Rijk

	5. Aan onderdeel Y wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de verplichtingen, bedoeld in het tweede lid.

	6. Onderdeel Z, subonderdeel 3, komt te luiden:

	3. In het vierde lid vervalt de punt na “vaartuigen” en wordt
“Wetboek van Strafvordering” vervangen door: Wetboek van
Strafvordering BES.

	7. Onderdeel CC wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 1 komt te luiden:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Op overtreding van artikel 11, derde lid, en het niet of niet tijdig
nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5, zesde
lid, eerste zin, 6, eerste lid, tweede zin, 8h, eerste lid, 8i, 12,
tweede lid, en krachtens artikel 13 wordt een boete geheven van de
tweede categorie.

	b. Er worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

	4. In het tweede lid wordt “de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede
lid,” vervangen door: artikel 12, tweede lid,.

	5. In het derde lid (nieuw) vervalt “en het derde”.

	8. Onderdeel DD, subonderdeel 3, komt te luiden:

	3. In het tweede lid wordt “de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede
lid,” vervangen door “artikel 12, tweede lid,” en wordt “de
bank” vervangen door “Onze Minister”.

	9. In onderdeel FF wordt “de daartoe bij ministeriĂ«le regeling
aangewezen functionarissen van de Inspectie der Belastingen belast”
vervangen door: belast de door Onze Minister van Justitie, in
overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.

DD

	Hoofdstuk 11, paragraaf 3, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan artikel 11.33 wordt toegevoegd: of 1 januari van het
daaropvolgende kalenderjaar.

	2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 11.34

	1. Dit artikel is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba en verstaat onder:

	a. tijdstip van transitie: het tijdstip bedoeld in artikel 1, onderdeel
a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba;

	b. het tijdstip van inwerkingtreding: het tijdstip waarop de artikelen
11.18, 11.21, 11.22, 11.28 en 11.32 van de Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treden;

	c. overgangsperiode: de periode vanaf het tijdstip van transitie tot
het tijdstip van inwerkingtreding.

	2. Tijdens de overgangsperiode worden de volgende wetten en daarop
berustende bepalingen uitgevoerd door Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid:

	a. de Cessantiawet BES;

	b. de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;

	c. de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES;

	d. de Wet ongevallenverzekering BES, met uitzondering van de bepalingen
inzake geneeskundige behandeling en verpleging;	

	e. de Wet ziekteverzekering BES, met uitzondering van de bepalingen
inzake geneeskundige behandeling en verpleging.

	3. Voor de toepassing van het tweede lid worden in de in dat lid
genoemde wetten tijdens de overgangsperiode voor “de Minister van
Arbeid en Sociale Zaken” respectievelijk “de Sociale
Verzekeringsbank” gelezen “Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid”.

	4. Indien noodzakelijk voor een goede uitvoering van de in het tweede
lid genoemde wetten tijdens de overgangsperiode, wordt de tekst daarvan
gelezen in het licht van de tekst van die wetten zoals die komt te
luiden na het tijdstip van inwerkingtreding. De toepassing van de eerste
zin leidt niet tot een uitkomst ten nadele van de belanghebbende.

	5. Bij ministeriele regeling kunnen nadere regels worden gesteld. 

EE

	Artikel 12.8 (Waterstaatswet 1900) vervalt.

FF

	Artikel 12.9 (Waterwet) wordt gewijzigd als volgt:

	1. De aanhef komt te luiden: Na artikel 5.31 van de Waterwet wordt een
artikel ingevoegd, luidende:

	2. “Artikel 5.27” wordt vervangen door: Artikel 5.32.

GG

	Artikel 12.10 vervalt.

HH t/m KK

	[Vervallen]

ARTIKEL II

	De Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 18.1, eerste lid, komt te luiden:

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent jeugdzorg in de openbare lichamen, met inbegrip van de
toegang, het aanbod, de bekostiging en een bijdrage in de kosten van de
jeugdzorg.

B

	Na artikel 18.4.1, vierde lid, worden twee leden toegevoegd, luidende:

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de verrekening van aanspraken krachtens dit artikel bij
de vaststelling van schadevergoeding, waarop de verzekerde naar
burgerlijk recht aanspraak kan maken ter zake van een feit, dat
aanleiding geeft tot het verlenen van zorg, bedoeld in dit artikel.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan bepaald worden
dat Onze Minister recht heeft op verhaal van kosten die zijn veroorzaakt
door degene die in verband met het in lid 5 bedoelde feit jegens de
verzekerde naar burgerlijk recht tot schadevergoeding is verplicht,
overeenkomstig daarbij te stellen regels.

Ba

	In artikel 18.4.3, tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 1, vervalt de
zinsnede: “de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten;”.

C

	Artikel 18.4.5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid worden de onderdelen a, b en c geletterd d, e en
f.

	2. In het eerste lid worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

	a. het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van
dorpen, wijken en buurten;

	b. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met
opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

	c. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;.

	3. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid
toegevoegd, luidende:

	2. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het
eerste lid, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot een eigen
bijdrage voor de verleende ondersteuning, voor zover die bestaat uit het
verlenen van een individuele voorziening in natura of een
persoonsgebonden budget.

D t/m O

	[Vervallen]

	

ARTIKEL III

	De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als
volgt gewijzigd:

A

	In artikel 73 worden, onder vernummering van het vijfde lid tot het
zevende lid, na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:

	5. De beraadslagingen van de vertrouwenscommissie, bedoeld in het derde
lid, vinden plaats met gesloten deuren. Van deze beraadslagingen wordt
een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar is.

	6. Er geldt een geheimhoudingsplicht ten aanzien van:

	a. de aanbeveling van de Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in het tweede
lid;

	b. het verslag van de bevindingen van de vertrouwenscommissie, bedoeld
in het derde lid;

	c. de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie en het verslag van de
beraadslagingen, bedoeld in het vijfde lid.

B

	Artikel 193 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “Kamers” vervangen door: kamers.

	2. Het zevende lid komt te luiden:

	7. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vijfde lid worden met de
bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet
schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

C

	Artikel 194, vijfde lid, komt te luiden:

	5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de
Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen
bedoeld in artikel 31 van die wet.

D

	Artikel 203 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel c vervalt.

	2. De onderdelen d, e en f worden geletterd c, d en e.

E

	In artikel 223, derde lid, wordt “Artikel 221” vervangen door:
Artikel 222.

F

 

	Aan artikel 233 wordt een nieuw lid toegevoegd dat komt te luiden:

	4. In afwijking van artikel 14, vijfde lid, wordt een
eilandsverordening als bedoeld in artikel 14, vierde lid, onderdeel d,
die betrekking heeft op de eilandsraad van Sint Eustatius of Saba die op
2 maart 2011 wordt gekozen uiterlijk vastgesteld op 1 december 2010.  

ARTIKEL IV

	De Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 43, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. onder de naam grondbelasting, een eilandbelasting van degenen die
bij het begin van het kalenderjaar het genot hebben krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht van:

	1˚ onroerende zaken die als eigen woning worden aangemerkt als
bedoeld in artikel 4 van de Wet inkomstenbelasting  BES en die een in de
aanhef bedoelde rechthebbende als hoofdverblijf ter beschikking staan;

	2˚ onroerende zaken die tot het vermogen van een onderneming behoren
waarmee die onderneming opbrengst als bedoeld in artikel 6 van de Wet
inkomstenbelasting BES verkrijgt;.

AA

	In artikel 44, tweede lid, onderdeel e, vervalt aan het eind van het
onderdeel de puntkomma en wordt toegevoegd: , en.

AB

	In artikel 44a, eerste lid, tweede volzin, wordt “1 oktober”
vervangen door: 30 november.

AC

	In het opschrift van artikel 47 wordt tussen “artikel” en “47”
een spatie ingevoegd.  

B

	In artikel 45 wordt aan het slot, na “bij elkaar behoren”, de
puntkomma vervangen door een punt.

C

	In artikel 51, tweede lid, vervalt: of kennisgeving.

CA 

	Artikel 54 komt te luiden: 

	1. Onder de naam verhuurbelasting motorrijtuigen kan ter zake van de
verhuur van een motorrijtuig op twee of meer wielen een eilandbelasting
worden geheven van degene, die als verhuurder de huurovereenkomst ter
zake van dat motorrijtuig sluit. 

	2. De belasting kan als zodanig verhaald worden op degene die het
motorrijtuig huurt.

D

	Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

	1. Ter zake van het houden van een motorrijtuig kan onder de naam
motorrijtuigenbelasting een belasting worden geheven van degene die bij
aanvang van een tijdvak het motorrijtuig houdt.

	2. Onder motorrijtuig wordt verstaan een personenauto, motorrijwiel,
autobus, vrachtauto of bestelauto, die naar zijn aard voor gebruik op de
openbare weg is bestemd en overeenkomstig deze bestemming binnen of op
het grondgebied van het openbaar lichaam wordt gebruikt.

	3. Het tarief van de motorrijtuigenbelasting kan afhankelijk worden
gesteld van

	a. de massa van het motorrijtuig,

	b. de aard van de brandstof van het motorrijtuig,

	c. de aard van de aandrijving van het motorrijtuig, alsmede

	d. het soort motorrijtuig.

	4. Het in het eerste lid bedoelde tijdvak is een kalenderjaar dan wel,
indien het houderschap in de loop van een kalenderjaar aanvangt, het
aantal nog in dat kalenderjaar resterende gehele of gedeeltelijke
kalenderkwartalen.

DA 

	Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd: 

	

	a. In onderdeel a, wordt “of in beheer en onderhoud zijn, en”
vervangen door:  of in beheer en onderhoud zijn;.

	

	b. In onderdeel b wordt “de territoriale wateren als bedoeld”
vervangen door: de territoriale wateren, bedoeld. 

	

	c. In onderdeel b wordt de zinsnede “in de Nederlandse Antillen”
geschrapt. 

DB

	Aan artikel 67 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Onverminderd het overigens in deze paragraaf bepaalde wordt met
betrekking tot eilandbelastingen in de Belastingwet BES onder
“belastingwet” mede verstaan: een belastingverordening, bedoeld in
artikel 40, en de daarop berustende bepalingen, alsmede andere algemeen
verbindende voorschriften of besluiten van algemene strekking met
betrekking tot de in paragraaf 1 bedoelde eilandbelastingen.

E

	Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na “8.1,” ingevoegd
“8.4, eerste en tweede lid, 8.5, tweede lid, 8.11, eerste, vierde en
vijfde lid, 8.43,” en wordt “8 120 tot en met 8 129” vervangen
door: 8.120 tot en met 8.129.

	2. In het eerste lid, tweede volzin, vervalt: 8.4,.

F

	De artikelen 74 en 75 komen te luiden:

Artikel 74

	1. Met betrekking tot de bij wege van aanslag en bij wege van
voldoening op aangifte geheven eilandbelastingen moet het aangiftebiljet
binnen een bij de belastingverordening gestelde termijn worden
ingeleverd bij de eilandambtenaar, bedoeld in artikel 67, tweede lid,
onderdeel b. De belastingverordening kan bepalen dat de in de vorige
volzin bedoelde eilandambtenaar voor de termijn, genoemd in de
belastingverordening, een kortere termijn in de plaats kan stellen.

	2. Als de belastingverordening geen regeling bevat omtrent het
inleveren van het aangiftebiljet is artikel 8.4 of artikel 8.5 van de
Belastingwet BES onverkort van toepassing.

	3. Onverminderd artikel 8.3, vijfde lid, van de Belastingwet BES, kan
in afwijking van artikel 8.3, eerste en vierde lid, van de Belastingwet
BES de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar
vorderen dat een verplichting tot het doen van aangifte of tot het
indienen van een verzoek om uitreiking van een aangiftebiljet wordt
nagekomen door het mondeling doen van aangifte. Daarbij:

	a. worden de door de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, bedoelde
eilandambtenaar gevraagde bescheiden overgelegd;

	b. kan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, bedoelde
eilandambtenaar vorderen dat een van de mondelinge aangifte opgemaakt
relaas door de aangever wordt ondertekend, bij gebreke waarvan de
aangifte geacht wordt niet te zijn gedaan.

	4.  Indien het derde lid toepassing vindt, kan de in artikel 67, tweede
lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar voor de termijnen, bedoeld in
het eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, kortere termijnen in de
plaats stellen en is artikel 8.9 van de Belastingwet BES niet van
toepassing.

Artikel 75

	1. Met betrekking tot de bij wege van voldoening op aangifte geheven
eilandbelastingen bepaalt de belastingverordening binnen welke termijn
de verschuldigde belasting moet worden betaald. 

	2. Voor zover de belastingverordening geen termijn noemt als bedoeld in
het eerste lid is artikel 8.11 van de Belastingwet BES onverkort van
toepassing.

	3. Bij toepassing van artikel 74, derde lid, kan de in artikel 67,
tweede lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar voor de termijnen,
bedoeld in het eerste en tweede lid, een kortere termijn in de plaats
stellen.

G

	In artikel 80, eerste lid, onderdeel a, wordt “8.86 tot en met
8.88”vervangen door “8.86, 8.87,” en wordt na “8.91” een
spatie geplaatst.

GA

	Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid wordt een lid ingevoegd. luidende:

	2. Bij toepassing van artikel 74, derde lid, kan de in artikel 67,
tweede lid, onderdeel b, bedoelde eilandambtenaar voor de termijnen,
bedoeld in het eerste en tweede lid, een kortere termijn in de plaats
stellen.

	b. In het vierde lid (nieuw) wordt “Het eerste en tweede lid”
vervangen door: Het eerste tot en met derde lid.

H

	Het opschrift van § 2 van hoofdstuk V komt te luiden:

§ 2 Het BES-fonds

I

	Artikel 88 komt te luiden:

Artikel 88

	1. Er is een BES-fonds.

	2. Het fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9, eerste
lid, van de Comptabiliteitswet 2001. 

	3. Bij de begrotingswet van het het fonds wordt ten aanzien van ieder
uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk ten behoeve van het
fonds afgezonderd, dat als ontvangst in de begroting wordt opgenomen.

	4. De begroting van het fonds vermeldt het bedrag voor het totaal aan
uitkeringen als bedoeld in het zesde en het achtste lid aan de openbare
lichamen gezamenlijk.	

	5. In afwijking van artikel 2, derde lid, van de Comptabiliteitswet
2001 bevat de begroting van het fonds de ramingen van de uitgaven en de
ontvangsten.

	6. Een openbaar lichaam heeft over het uitkeringsjaar recht op een
vrije uitkering ten laste van het BES-fonds in de vorm van een vast
bedrag.

	7. De vrije uitkering komt ten goede aan de algemene middelen van het
openbaar lichaam.

8. Uit het BES-fonds kunnen uitkeringen aan een of meer openbare
lichamen worden verstrekt op een andere wijze dan door middel van een
vrije uitkering als bedoeld in het zesde lid. 

	9. Onze Minister beheert de begroting van het fonds.

J

	In artikel 89, eerste en tweede lid, wordt steeds: “Onze Minister die
het aangaat” vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.

Artikel V

	De Veiligheidswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 5 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

5. De Koninklijke marechaussee is tevens belast met de
informatievoorziening ten behoeve van de opsporing van misdrijven door
de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover het
betreft misdrijven als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van
de Wet politiegegevens."

B

	In artikel 17, tweede lid, wordt na “ten aanzien van” ingevoegd: de
behandeling van.

C

	Artikel 25 vervalt.

D

	Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De gezaghebber roept een eilandelijk beleidsteam bijeen, dat in ieder
geval bestaat uit de gezaghebber alsmede leidinggevenden van de politie,
de brandweer, de geneeskundige hulpverlening en de eilandelijk
rampencoördinator.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot
derde lid.

	3. In het derde lid (nieuw) vervalt: of het eilandelijk operationeel
team.

E

	In artikel 68, eerste lid, wordt “de politietaak, bedoeld in artikel
5 van de rijkswet” vervangen door: de politietaken, daaronder begrepen
de taak, bedoeld in artikel 5, vijfde lid.

F

	In artikel 78, eerste en tweede lid, wordt “40, tweede” telkens
vervangen door: 40, derde.

ARTIKEL VI

	De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel G 1, derde lid, onderdeel b, G 2, derde lid, onderdeel b, en
G 3, derde lid, onderdeel b, wordt “artikel 1a van de
Handelsregisterwet BES” telkens vervangen door: artikel 2 van de
Handelsregisterwet 2009 BES.

Artikel VII

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt
verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

b. Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, wordt “of voorzitter of lid
van het dagelijks bestuur van een waterschap” vervangen door: ,
voorzitter of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap of de
Rijksvertegenwoordiger. 

C

		      

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na “onder a en b,” ingevoegd: alsmede de 

Rijksvertegenwoordiger.

	

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van de
Rijksvertegenwoordiger, kan voor “gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens” telkens worden gelezen: basisadministratie, als
bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES.

D

	In artikel 2b, tweede lid, wordt na “onder d” ingevoegd: met
uitzondering van de Rijksvertegenwoordiger. 

E

	In de artikelen 19, 64 en 143, eerste lid, onder b, wordt na “artikel
394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek” telkens ingevoegd: dan wel
artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES. 

F

	

	In de artikelen 34, tweede lid, 79, tweede lid, en 101, vijfde lid,
wordt “ten laste van de Nederlandse Antillen, van een
publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd land, dan wel
ten laste van een door het openbaar gezag in Nederland of in dat land
ingesteld fonds”, telkens vervangen door: ten laste van Aruba, van
Curaçao, van Sint Maarten, van de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius of Saba, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in
evengenoemde landen, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag
in Nederland, in die landen of in die openbare lichamen ingesteld fonds.


G

	In artikel 95, eerste lid, onder b, sub 3e, wordt “krachtens een
wettelijke regeling van de Nederlandse Antillen, van Aruba of van een
vreemde mogendheid” vervangen door: krachtens een wettelijke regeling
van Aruba, van Curaçao, van Sint Maarten, van een vreemde mogendheid of
krachtens een wettelijke regeling die uitsluitend in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing is. 

H

	Na artikel 130a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 130b

	1. Tenzij in de volgende leden anders is bepaald, is deze afdeling van
overeenkomstige toepassing op de Rijksvertegenwoordiger, met dien
verstande dat wordt gelezen voor:

a. lid van gedeputeerde staten: Rijksvertegenwoordiger;

b. provincie: Rijk;

c. provinciale staten: Onze Minister;

d. gedeputeerde staten: Onze Minister.

	2. Voor zover het de Rijksvertegenwoordiger betreft, kunnen Wij in
bijzondere gevallen, de Raad van State gehoord, in afwijking van artikel
132, zesde lid, bepalen, dat de uitkering wordt voortgezet voor een, met
inachtneming van artikel 136 vast te stellen termijn, die op dezelfde
wijze kan worden verlengd.

3. Voor de toepassing van artikel 137a wordt gelezen voor:

a artikel 76, eerste lid, van de Provinciewet: artikel 200, eerste lid,
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. commissaris van de Koning: Rijksvertegenwoordiger.  

4. In afwijking van artikel 152, tweede lid, kunnen Wij, de Raad van
State gehoord, een door of als gevolg van de toepassing van artikel 152,
eerste lid, vervallen recht op pensioen herstellen.

     

Artikel VIII

In artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet wordt na het onderdeel
“-wethouders;” een onderdeel ingevoegd, luidende:

de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;. 

Artikel IX

Artikel 2, tweede lid, van de Wet privatisering ABP wordt als volgt
gewijzigd:

1. Onderdeel b, komt te luiden:

b. ministers, staatssecretarissen, gedeputeerden, wethouders, leden van
dagelijkse besturen van deelgemeenten en de Rijksvertegenwoordiger voor
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. de gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel X

De Wet merken BES wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In de artikelen van deze wet wordt “Verdrag van Parijs tot
Bescherming van de industriĂ«le eigendom” of “Verdrag van Parijs”
telkens vervangen door: Verdrag van Parijs tot bescherming van de
industriële eigendom van 20 maart 1883.

2. In de artikelen van deze wet wordt “Overeenkomst van Madrid
betreffende de internationale inschrijving van merken”,
“Overeenkomst van Madrid van 14 april 1891 (Trb. 1969, 143 en 1970,
186)” of “Overeenkomst van Madrid” telkens vervangen door:
Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van
merken van 14 april 1891.

B

In de artikelen 7, eerste lid, en 10, achtste lid, wordt “Verdrag tot
oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (Trb. 1991, 235)”
respectievelijk “Overeenkomst inzake handelsaspecten van de
intellectuele eigendom (het TRIPs-Verdrag)” gewijzigd in: Overeenkomst
inzake de handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april
1994; bijlage IC bij de Overeenkomst tot oprichting van de
Wereldhandelsorganisatie. 

C

	In de artikelen 7, tweede lid, onderdeel c, 8, onderdeel f, onder 1˚
en 2˚, 9, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel a, 23,
negende en elfde lid, 41, 42 en 47 wordt “in” telkens vervangen
door: op.

D

	Artikel 8, aanhef, komt te luiden: Er wordt geen recht op een merk
verkregen door:.

E

In artikel 23, eerste lid, wordt “binnen” vervangen door: op.

F

	Artikel 25, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 

1. In onderdeel b wordt na “;” ingevoegd: c.

2. Onderdeel c wordt onder onderdeel b geplaatst.

G

	Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

	

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na “de vernieuwingen van de
depots” een komma ingevoegd.

	

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het in artikel 10 bedoelde register kan kosteloos worden
geraadpleegd.

H

	 Artikel 48 vervalt.

Artikel XI

	De Wet post BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een concessie wordt verleend onder voorwaarden welke de houder van de
concessie bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid, gehouden is op te
volgen. In plaats van concessievoorwaarden kan Onze Minister aan de
houder van de concessie algemene richtlijnen geven die hij bij de
uitvoering van genoemde artikelen gehouden is op te volgen.

	2. In de aanhef van het  tweede lid wordt “Deze richtlijnen”
vervangen door: Deze concessievoorwaarden of deze algemene richtlijnen.

	3. In het derde lid en vierde lid wordt “richtlijnen” vervangen
door: concessievoorwaarden of algemene richtlijnen.

B

	Na artikel 13 wordt een nieuw hoofdstuk III ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk III Vergoedingen

Artikel 14

1. De houder van de concessie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de
vervoerder, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, sub 2Âș, en
de houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 13, eerste lid, zijn
ter dekking van de kosten die verband houden met de werkzaamheden van
Onze Minister, of de bestuursorganen of het college genoemd in artikel 2
van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit, bedoeld
in artikel 27, jaarlijks een vergoeding verschuldigd voor zover deze
kosten niet reeds krachtens artikel 13, tweede lid, verschuldigd zijn.

2. De vergoeding wordt bepaald aan de hand van de door Onze Minister, de
bestuursorganen of het college te verrichten werkzaamheden toegerekend
aan de onderscheiden marktcategorieën. Van de toerekening van kosten
van werkzaamheden zijn uitgezonderd de kosten verbonden aan de
behandeling van bezwaarschriften en aan het optreden als procespartij
bij behandeling van beroepsschriften.

3. Onze Minister stelt de hoogte van de vergoeding vast. Indien de
vergoeding betrekking heeft op werkzaamheden van een bestuursorgaan of
het college wordt de vergoeding vastgesteld op voorstel van het
betreffende orgaan. De vergoeding wordt opgelegd door en wordt voldaan
aan het betreffende orgaan dat de werkzaamheden heeft verricht.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven
met betrekking tot de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld,
geheven en ingevorderd.

C

	In artikel 27  wordt onder vernummering van het tweede lid tot het
derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van artikel 15, eerste lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur het toezicht op de daarbij aangegeven onderwerpen worden
opgedragen aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet
Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit. Bij het uitoefenen
van de opgedragen toezichtstaken is het college bevoegd de bevoegdheden
van artikel 15 toe te passen.

D

 	Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt aan het einde van de zin de punt vervangen
door een komma en wordt toegevoegd: en heeft een geldigheidsduur tot 31
december 2012. Indien het belang van de continuĂŻteit van de
postvoorziening dat vordert kan de concessie eenmaal met een periode van
maximaal 3 jaar worden verlengd. Aan de verlenging kunnen voorwaarden
worden verbonden.

	2. In het tweede lid wordt na “van toepassing” ingevoegd: met dien
verstande dat nieuwe concessievoorwaarden kunnen worden gegeven en
bestaande voorwaarden kunnen worden gewijzigd.

E

	In artikel 27b, eerste lid, wordt “een ontheffing” vervangen door:
een registratie.

Artikel XII

	De Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Een concessie wordt verleend onder voorwaarden welke de houder van de
concessie bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid, gehouden is op te
volgen. In plaats van concessievoorwaarden kan Onze Minister aan de
houder van de concessie algemene richtlijnen geven die hij bij de
uitvoering van genoemde artikelen gehouden is op te volgen.

	2. In de aanhef van het  tweede lid wordt “Deze richtlijnen”
vervangen door: Deze concessievoorwaarden of deze algemene richtlijnen.

	3. In het derde lid en vierde lid wordt “richtlijnen” vervangen
door: concessievoorwaarden of algemene richtlijnen.

B

	In artikel 44b wordt onder vernummering van het tweede lid tot het
derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van hoofdstuk VIII kan bij algemene maatregel van
bestuur het toezicht op de daarbij aangegeven onderwerpen worden
opgedragen aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet
Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit. Bij het uitoefenen
van de opgedragen toezichtstaken is het college bevoegd de bevoegdheden
van hoofdstuk VIII toe te passen.

C

	In artikel 44c, tweede lid, wordt na “van toepassing” ingevoegd:
met dien verstande dat nieuwe concessievoorwaarden kunnen worden gegeven
en bestaande voorwaarden kunnen worden gewijzigd.

Artikel XIII

	De Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 8d, eerste lid, wordt “de visserijzone, bedoeld in artikel
1 van de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, 74)” vervangen door
“de exclusieve economische zone” en wordt “de Minister”
vervangen door “Onze Minister”.

B

	

	Artikel 8d, derde lid, komt te luiden:

3. Indien Onze minister in de uitoefening van de taken en bevoegdheden,
bedoeld in het eerste lid, beperkingen of verboden aan de vaart oplegt,
doet zij dit in overeenstemming met Onze minister van Verkeer en
Waterstaat.

C

	Na artikel 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

1. De ambtenaren of personen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, hebben
de beschikking over de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 53 en 55
tot en met 61 van de Wet maritiem beheer BES.

2. Het eerste lid is alleen van toepassing waar het betreft de opsporing
van overtredingen van beperkingen of verboden opgelegd aan de vaart
overeenkomstig artikel 8D, eerste en derde lid.

D

	In artikel 33 wordt het zinsdeel “artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C”
telkens vervangen door: artikelen 7A, 7B, 8A, 8B, 8C en 8D, eerste en
tweede lid,.

Artikel XIV

	In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet wordt de
zinsnede “lid van gedeputeerde staten of wethouder, waaronder begrepen
een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van
een waterschap” vervangen door: lid van gedeputeerde staten,
wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een
deelgemeente, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger
voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel XV

	De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 1:3, tweede lid, wordt de zinsnede “in de Nederlandse
Antillen, Aruba” vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint, en Sint
Maarten, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

	In artikel 3:50, tiende lid, wordt de zinsnede
“arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van
de Nederlandse Antillen, Aruba” vervangen door:
arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een vergelijkbare regeling van Nederland
ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel XVI

	In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Ziektewet wordt de
zinsnede “lid van gedeputeerde staten of wethouder, waaronder begrepen
een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, voorzitter van
een waterschap” vervangen door: lid van gedeputeerde staten,
wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een
deelgemeente, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger
voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel XVII

	In de Wet aansprakelijkheid bestuurders, rijbevoegdheid en
rijvaardigheid BES wordt na artikel 5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	1. Bij verdenking dat de bestuurder van een motorrijtuig heeft
gehandeld in strijd met de bij eilandsverordening vastgestelde
bepalingen omtrent het gebruik van alcohol of andere stoffen die de
rijvaardigheid kunnen verminderen, kan de opsporingsambtenaar
onderscheidenlijk de officier van justitie of de hulpofficier van
justitie hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een blaastest of
speekseltest onderscheidenlijk een onderzoek van bloed of urine teneinde
de aanwezigheid van die stoffen vast te stellen.

   	2. Indien uit een blaastest of speekseltest als bedoeld in het
eerste lid of op andere wijze is gebleken dat een bestuurder onder
zodanige invloed van het gebruik van een stof als bedoeld in het eerste
lid verkeert dat hij onvoldoende in staat is een motorrijtuig behoorlijk
te besturen, kan de opsporingsambtenaar, officier van justitie, of
hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, hem een rijverbod
opleggen voor de tijd gedurende welke redelijkerwijs verwacht mag worden
dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste vierentwintig uren. De
vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten
maakt een motorrijtuig te gaan besturen. Degene die het rijverbod oplegt
legt dit vast in een proces verbaal waarin ook aantekening wordt gemaakt
van bezwaren van de betrokkene. Van dit proces verbaal ontvangt de
betrokkene een afschrift.

   	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere
regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste lid. Deze
regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen
verrichten van een tegenonderzoek.

Artikel XVIII

	De Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

A

 	Artikel 1, onderdeel g, komt te luiden als volgt: 

g. uitoefening der artsenijbereidkunde: 

1˚. bereiden: geheel of gedeeltelijk vervaardigen van geneesmiddelen
dan wel het  verpakken of etiketteren daarvan;

2˚. in voorraad hebben; hieronder wordt niet verstaan het door
geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of
optometristen onder zich hebben van terhandgestelde geneesmiddelen
alsmede het bewaren van terhandgestelde geneesmiddelen door de patiënt
voor wie het geneesmiddel is bestemd;

3˚. afleveren: anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van
geneesmiddelen;

4˚ terhandstellen: rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een
geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd, dan
wel aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen,
mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich 	hebben
ten behoeve van toediening aan hun patiënten; hieronder wordt niet
verstaan het aanwenden van terhandgestelde geneesmiddelen door een
geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige, mondhygiënist of
optometrist bij een patiënt. 

B

  	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  	1. In het tweede lid wordt “en afleveren” vervangen door “,
mogen afleveren en mogen terhandstellen”.

  	2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

5. Aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen,
mondhygiënisten of optometristen worden geneesmiddelen slechts ter hand
gesteld na ontvangst van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek. Het
verzoek vermeldt de naam, het adres en de hoedanigheid van de verzoeker
alsmede de naam en de hoeveelheid van het geneesmiddel.

C

 

  	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  	1. In het eerste lid, onder d, wordt “, hetzij tot afleveren,
hetzij tot het bereiden en afleveren in het groot” vervangen door
“bereiden, invoeren, in voorraad hebben, verkopen, afleveren, of
verhandelen, dan wel een combinatie van deze in het groot”.

  

	2. In het tweede lid wordt “het afleveren” vervangen door “het in
voorraad hebben, afleveren, terhandstellen dan wel een combinatie van
het in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen”.

  

	3. In het derde lid wordt “of het afleveren” vervangen door “,
het in voorraad hebben, het afleveren of terhandstellen”, “van het
afleveren” vervangen door “van het in voorraad hebben, afleveren of
terhandstellen” en “en het afleveren” door “en het in voorraad
hebben, afleveren of terhandstellen”

 

D

  	Hoofdstuk III wordt vervangen door:

HOOFDSTUK III

Verpakte geneesmiddelen

Artikel 5 

1. Het is verboden verpakte geneesmiddelen welke niet staan in het
register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, te bereiden,
in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen,
in te voeren, of te verhandelen.

 	2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet voor:

a.	door onze Minister aan te wijzen verpakte geneesmiddelen;

b. het bereiden, in voorraad hebben, afleveren of terhandstellen van
zich nog in het stadium van proefneming bevindende verpakte
geneesmiddelen welke niet staan in het register, bedoeld in artikel 53
van de Geneesmiddelenwet;

c.	de invoer van verpakte geneesmiddelen welke niet staan in het
register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, en het in
voorraad hebben, de aflevering en de ter hand stelling van deze
geneesmiddelen in de bij algemene maatregel van bestuur aangegeven
gevallen, een en ander indien is voldaan aan de bij algemene maatregel
van bestuur gestelde voorschriften.

  3. Indien het belang van de volksgezondheid zulks vordert, is onze
Minister bevoegd ten aanzien van een geneesmiddel, welk staat in het
register, bedoeld in artikel 53 van de Geneesmiddelenwet, te bepalen,
dat gedurende een bij zijn beschikking aan te wijzen tijdvak van ten
hoogste twaalf maanden niet mag worden afgeleverd of terhandgesteld dan
met inachtneming van bij die beschikking gestelde voorwaarden.

  

Artikel 6 

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld
nopens de bereiding, het in voorraad hebben, het verkopen, het
afleveren, de ter hand stelling, de invoer, de handel en het ter
aflevering in voorraad hebben, de aanprijzing en de verpakking van
verpakte geneesmiddelen. Bij algemene maatregel van bestuur, kan, in het
belang van de volksgezondheid bepaald worden dat een of meer van die
voorschriften niet van toepassing zullen zijn op een verpakt
geneesmiddel, of wel van toepassing zullen zijn op enige
zelfstandigheid.

E

  	Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden: §3. De terhandstelling
van geneesmiddelen

F

  	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “levert geneesmiddelen af” vervangen door
“stelt geneesmiddelen terhand”.

	2. Het tweede lid komt te luiden als volgt: De geneesmiddelen welke als
UR-geneesmiddelen staan vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 60 van
de Geneesmiddelenwet, mogen niet anders dan op recept worden afgeleverd.

	3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Een apotheker die in een apotheek werkt, is bevoegd in spoedgevallen
geneesmiddelen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, ter hand te
stellen zonder dat een recept wordt overgelegd, indien hij zich
voldoende zekerheid heeft verschaft dat gevaar voor misbruik niet kan
ontstaan.  

G

  	In artikel 17, eerste lid, wordt “levert op recept geen
geneesmiddelen af” vervangen door “stelt op recept geen
geneesmiddelen terhand”.

H

 	 In artikel 18, eerste lid, wordt “aflevert” vervangen door
“terhandstelt”.

I

  	In artikel 36, eerste lid, wordt “leveren geen geneesmiddelen af”
vervangen door “stellen geen geneesmiddelen ter hand”.

J

  	Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:

  	1. In het eerste lid wordt “uitsluitend aan de verpleegden
verstrekken van geneesmiddelen” vervangen door “verstrekken van
geneesmiddelen”.

  

	2. In het tweede vervalt de zinsnede: “, met dien verstande dat het
in voorraad hebben en verstrekken van geneesmiddelen slechts zal zijn
toegestaan ten behoeve van personen, die vanwege de betrokken
ondernemingen in de polikliniek geneeskundig worden behandeld.”

 

K

   	In artikel 44, eerste lid, wordt “voorschreven” vervangen door:
voorschrijven. 

 L

  	In artikel 49 wordt “vijfduizend gulden” vervangen door: de
tweede categorie. 

   

Artikel XIX

	  1. Geneesmiddelen welke zijn ingeschreven in het register, bedoeld in
artikel 5, tweede lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES,
zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet en die
niet zijn vermeld in het register, bedoeld in artikel 53 van de
Geneesmiddelenwet, zijn uitgezonderd van het verbod in artikel 5, eerste
lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, zoals dat luidt na
inwerkingtreding van deze wet.

  	2. De uitzondering bedoeld in het eerste lid geldt tot het moment
waarop de inschrijving zou moeten worden verlengd, maar maximaal tot
vijf jaar na inwerkingtreding van het verbod in artikel 5, eerste lid,
van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, zoals dat luidt na
inwerkingtreding van deze wet. 

	3.  Geneesmiddelen als bedoeld in het eerste lid en die ingevolge het
tweede lid van artikel 16 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES
zijn aangewezen, mogen niet anders dan op recept worden afgeleverd. 

Artikel XX

1. Dit artikel is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba en verstaat onder:

a. tijdstip van transitie: het tijdstip waarop artikel I, tweede lid,
van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de
Nederlandse Antillen in werking treedt;

b. het tijdstip van inwerkingtreding: het tijdstip waarop artikel 18.4.1
van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
in werking treedt;

c. overgangsperiode: de periode vanaf het tijdstip van transitie tot het
tijdstip van inwerkingtreding.

2. Tijdens de overgangsperiode worden de volgende wetten en daarop
berustende bepalingen, zonodig in afwijking van wat op dat punt in die
wetten en bepalingen is geregeld, uitgevoerd onder de
verantwoordelijkheid van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport:

a. de Wet ongevallenverzekering BES, voor zover het betreft de
bepalingen inzake geneeskundige behandeling en verpleging;

b. de Wet ziekteverzekering BES, voor zover het betreft de bepalingen
inzake geneeskundige behandeling en verpleging;

c. de Wet algemene verzekering bijzondere ziektekosten BES.

3. Voor de toepassing van het tweede lid worden in de in dat lid
genoemde wetten tijdens de overgangsperiode voor “de Minister van
Volksgezondheid en MilieuhygiĂ«ne” gelezen “Onze Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport”.

4. Indien noodzakelijk voor een goede uitvoering van de in het tweede
lid genoemde wetten tijdens de overgangsperiode, wordt de tekst daarvan
gelezen in het licht van de tekst van het Besluit zorgverzekering BES
die genoemde wetten zal vervangen. De toepassing van de eerste zin leidt
niet tot een uitkomst ten nadele van de belanghebbende. 

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

ARTIKEL XXI SLOTBEPALINGEN

	1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	2. Artikel I, onderdelen DD, EE en FF, artikel II, onderdelen A, B en
C, en de artikelen III, V, VII, VIII, IX, XV, XVI en XVII werken terug
tot het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging
Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in
werking treedt.

 	3. Deze wet wordt aangehaald als: Derde Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   28