[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2010D47708, datum: 2010-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Gezondheidsraad 7 december 2010 (2010D47707)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda voor de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken van 7 december 2010

Op 7 december 2010 vindt in Brussel de Raad voor Werkgelegenheid en
Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken plaats. Op de agenda
staan de volgende voorstellen: 

Voorstel voor een verordening inzake voedselinformatie aan consumenten
(politiek akkoord);

Gedachtewisseling over de afwikkeling van de influenza A/H1N1, met
speciale aandacht voor de gezamenlijke aanschaf van vaccins;

Gedachtewisseling over het gezamenlijke rapport van de Europese
Commissie en het Comité voor Economisch Beleid over gezondheidssystemen
in Europa; 

Raadsconclusies inzake het investeren in de gezondheidswerkers van
morgen (aanname);

Raadsconclusies inzake innovatie en solidariteit in de
geneesmiddelensector(aanname);

Raadsconclusies inzake innovatieve benaderingen van chronische ziekten
in publieke gezondheid (aanname);

AOB-informatiepunten.

1 Verordening Voedselinformatie aan Consumenten

Het Voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord over het voorstel
voor een verordening betreffende het verstrekken van voedselinformatie
aan consumenten. 

Vanwege de veranderingen op de voedingsmiddelenmarkt en veranderende
verwachtingen van consumenten heeft de Europese Commissie in februari
2008 een voorstel voor een herziening gedaan van 1) de algemene
EU-Etiketteringsrichtlijn en 2) de EU-richtlijn voor de
voedingswaardedeclaratie. In het voorstel worden de twee genoemde
richtlijnen samengevoegd tot één verordening, te weten de Verordening
Voedselinformatie aan de Consumenten. Het voorstel regelt dat
consumenten op goed leesbare en begrijpelijke wijze de essentiële
informatie krijgen die zij nodig hebben om goed doordachte aankoopkeuzes
te maken. Met name de volgende onderwerpen zijn onderwerp van discussie
geweest:

Herkomstetikettering

Administratieve lasten (reductie)

Leesbaarheid (lettergrootte, contrast)

Vermelding voedingswaarde (welke nutriënten verplicht, welke vrijwillig
en waar op de verpakking deze vermeld moeten worden)

Verantwoordelijkheidsverdeling in de keten 

Andere wijzen van informatievoorziening (via dagelijkse
voedingsrichtlijn (GDA)), gezonde keuze logo’s,
‘stoplichtensysteem’ 

In juni 2010 heeft het Europese parlement (EP) in eerste lezing een
groot aantal amendementen voorgesteld. De Raad heeft de amendementen van
het EP nog niet behandeld. De Commissie heeft in ieder geval laten weten
aan een gewijzigd voorstel te werken, waarbij wel al rekening is
gehouden met de amendementen van het EP.

Het vaststellen van minimale etiketteringverplichtingen voor het goed
opereren van de interne markt kan niet bevredigend door de lidstaten
alleen worden geadresseerd en kan het best op Europees niveau geregeld
worden. Nederland heeft de afgelopen jaren bij de Europese Commissie
aangedrongen op een herziening van de bestaande etiketteringregelgeving
voor voedingsmiddelen. De bestaande regelgeving leidt tot etikettering
die door veel consumenten onvoldoende wordt begrepen, en met name de
ambachtelijke sectoren ervaren de huidige etiketteringverplichtingen als
een last. Ook in het nieuwe voorstel worden te uitgebreide
verplichtingen voorgesteld voor deze sectoren. Zo is de categorie
niet-voorverpakte levensmiddelen beperkt gedefinieerd. Dit heeft tot
gevolg dat ook voor bepaalde dagverse producten een uitgebreide
informatieverplichting gaat gelden (wat nu niet het geval is). Een
Nederlands voorstel voor een aparte definitie van niet-voorverpakte
levensmiddelen vond geen steun bij de andere lidstaten.

In het nieuwe voorstel wordt ook een verplichte herkomstetikettering
voor vlees in het leven geroepen. Hier heeft Nederland zich in eerste
instantie tegen verzet, onder meer vanwege de extra lasten die dit
meebrengt voor het bedrijfsleven, maar Nederland stond hierin redelijk
geïsoleerd. Nederland probeert nu aan te sturen op het uitsluitend
vermelden van één fase in de voortbrengingsketen van vlees. Voor
andere producten doet de Commissie eerst nog onderzoek alvorens
herkomstetikettering te verplichten (o.a. melk, samengestelde
producten). Deze studie moet over een aantal jaren de wenselijkheid en
uitvoerbaarheid van verplichte herkomstetikettering voor de aanvullende
productgroepen inzichtelijk maken. Hierin kan Nederland zich vinden.

Aangezien in het huidige voorstel veel nieuwe verplichtingen in het
leven worden geroepen, ziet het ernaar uit dat de doelstelling van
vermindering administratieve lasten niet wordt gehaald. Op het gebied
van innovatie liggen er nog wel kansen voor alternatieve wijze van
informatievermelding van de voedingswaarde. 

Recentelijk is er een akkoord op hoofdlijnen bereikt waar alle lidstaten
zich naar verwachting in kunnen vinden. Ook Nederland kan instemmen met
de voorliggende compromistekst. In tweede lezing zullen veel punten
opnieuw aan de orde komen, omdat het parlement op veel punten
amendementen heeft aangenomen. De verwachting is dat dan ook de toename
van het aantal verplichtingen en de extra administratieve lasten weer
tegen het licht gehouden worden.

2 Gedachtewisseling over de afwikkeling van de influenza A/H1N1 en de
gezamenlijke aanschaf van vaccins

Het voorzitterschap zal een gedachtewisseling houden over de afwikkeling
van de Nieuwe Influenza A /H1N1. Onderwerpen van discussie zijn:

Europese voorbereiding op een pandemie;

gezamenlijke aanschaf van vaccins en het; 

gezondheidsbeschermingsinitiatief 2011. 

In Nederland is de evaluatie naar de afhandeling van de Nieuwe Influenza
A(H1N1) griep nog gaande. De resultaten worden begin 2011 verwacht. 

Europese voorbereiding op een pandemie

In de afgelopen jaren heeft de Commissie een pandemisch
voorbereidingsplan gemaakt. De lessen uit de pandemie van 2009 zullen
daarin verwerkt worden. De belangrijkste doelstellingen zijn: het
verbeteren van de veerkracht van de gezondheidszorg, het verbeteren van
de voorbereiding in andere sectoren en het verbeteren van samenwerking
en communicatie tussen alle (internationale) partijen. De ernst van de
pandemie zal als indicator worden toegevoegd. Nederland steunt dit
voorstel.

Gezondheidsbeschermingsinitiatief 2011

Gezondheidsaspecten worden niet als vanzelfsprekend meegenomen bij de
afhandeling van incidenten. Het initiatief wil binnen de EU meer
samenhang brengen in de risicobeoordeling en -management voor álle
grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen. Het gezondheidsperspectief
moet daarin leidend zijn. Dit sluit aan bij de “all hazards”
benadering van de Internationale Gezondheidsregeling (WHO 2005). 

Hiervoor moet beslissing 2119/98/EC aangepast worden. In deze beslissing
is het Europese systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen
ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten vastgelegd. De
rol van de bestaande comités voor inhoudelijke en bestuurlijke
advisering in de Europese gezondheidsbeschermingsstructuur moeten hierin
een plaats krijgen. Nederland is voorstander van deze voorstellen voor
zover deze passen binnen de visie van Nederland op de mandaten van de
Commissie en de lidstaten.

Gezamenlijke aanschaf van vaccins en antivirale middelen

Eerder is er in de Europese Gezondheidsraad gesproken over de
gezamenlijke aanschaf van pandemische vaccins. Daar heeft de toenmalige
Minister van VWS gevraagd om een analyse naar de mogelijkheden en voor-
en nadelen van gezamenlijke EU aanschaf van deze vaccins.

De Europese Commissie heeft een document opgesteld dat ingaat op veel
aspecten van een eventuele gemeenschappelijk aanschaf en levering van
vaccin. Het benoemt keuzes die de reikwijdte van het systeem van
gemeenschappelijke aanschaf bepalen. 

Er kunnen voordelen zijn bij het gemeenschappelijke aanschaf van
vaccins. Zo kunnen er wellicht betere afspraken worden gemaakt over
levering, prijs en voorwaarden voor bijvoorbeeld terugname. Ook kunnen
afspraken worden gemaakt tussen de verschillende lidstaten over de
minimaal te vaccineren groep (risicogroepen) en over de verdeling van de
vaccins. Deze werkwijze bevordert de solidariteit tussen de deelnemende
lidstaten. 

De risico’s van gemeenschappelijke aanschaf lijken met name op het
operationele vlak te liggen: welke lidstaat krijgt hoeveel, op welk
tijdstip etc. vooral bij schaarste. De exacte consequenties van
gemeenschappelijke aanschaf zijn nog onvoldoende duidelijk. 

Nederland is voorstander van het verder uitwerken van de opties en
consequenties van gemeenschappelijke aanschaf en wil daarbij goede
voorbeelden uit andere sectoren betrekken. Het uiteindelijke voorstel
moet de Minister voldoende mogelijkheden geven om, naast het tonen van
internationale solidariteit, haar verantwoordelijkheid voor de
volksgezondheid in Nederland waar te kunnen maken. 

3 Gedachtewisseling over het gezamenlijke rapport van de Europese
Commissie en het Comité voor Economisch Beleid over gezondheidssystemen
in Europa

Het voorzitterschap is voornemens een gedachtewisseling te houden over
het gezamenlijke rapport van de houdbaarheidswerkgroep van het Economic
Policy Committee (EPC) en de Europese Commissie (EC) over de staat van
de openbare financiën in relatie tot de ontwikkeling van zorgsystemen. 

Het rapport gaat in op de sterke groei in zorguitgaven en de gevolgen
van de economische crisis op de overheidsfinanciën. De zorguitgaven
groeien in de meeste landen veel harder dan de groei van de economie,
waardoor een potentieel houdbaarheidsprobleem dreigt te ontstaan. Het
rapport kijkt naar de verschillen in hoe landen hun stelsels hebben
georganiseerd en formuleert een aantal uitdagingen voor lidstaten op het
gebied van de gezondheidszorg. Centrale uitdaging is het zorgen voor een
duurzame financiële basis. Dit impliceert volgens de opstellers van het
rapport: 1.) heldere doelen en adequate reguleringsmechanismen
(governance); 2.) efficiënte financieringsmechanismen om de
noodzakelijke middelen op te halen; en, 3.) stevige prikkels die
doelmatigheid en kostenbeheersing stimuleren. 

Daarnaast is men voorstander van een meer evenwichtige mix van
vaardigheden van het zorgpersoneel en van het voorbereiden op de
toekomstige personeelsbehoeften ten gevolge van de vergrijzing. Een
andere uitdaging is het verbeteren van eerstelijnsgezondheidszorg en het
verminderen van het onnodig gebruik van specialistische- en
ziekenhuiszorg. Ook wordt gepleit om te zorgen voor een kosteneffectief
gebruik van geneesmiddelen en tegelijkertijd zorgen voor innovatie. Men
bepleit ook aandacht voor effectieve preventie van ziekten. Tenslotte
beveelt het rapport aan om informatiekanalen en de gegevensverzameling
te verbeteren, en de beschikbare informatie gebruiken om de prestaties
te verbeteren.

In het rapport wordt vooral gewezen op het feit dat de efficiency van
zorgstelsels moet worden verbeterd. Nederland zal in de
gedachtewisseling aangeven dat het verbeteren van efficiency inderdaad
noodzakelijk is en een belangrijke doelstelling bij de stelselhervorming
in 2006 en de plannen van het nieuwe kabinet. Nederland ziet het rapport
van de Commissie als nuttig advies dat de lidstaten kan helpen hun
nationale verantwoordelijkheid op dit terrein verder vorm te geven. De
kracht van dit rapport zit met name in het spiegelende karakter tussen
verschillende zorgsystemen. Overigens constateert Nederland dat zij
reeds actief aan de slag is met de meeste aanbevelingen. Zij denkt dat
de - ook in het rapport genoemde – hoge complexiteit en specificiteit
van zorgsystemen vraagt om een primair nationale uitwerking van het
budgettaire vraagstuk. Overigens is de Nederlandse regering van mening
dat daarbij verhoging van de eigen betalingen door burgers en aanpassing
van het basispakket niet kan worden uitgesloten.    

4 Raadsconclusies inzake het investeren in de gezondheidswerkers van
morgen

De Raadsconclusies zijn het vervolg op het Groenboek ‘Arbeidsmarkt
gezondheidspersoneel in Europa’, waarin de Europese Commissie (EC) een
gecoördineerde benadering van de Lidstaten voorstaat om aan de
toenemende vraag naar zorgpersoneel als gevolg van vergrijzing en
ontgroening binnen Europa te kunnen voldoen.

De Raad nodigt de Lidstaten en de EC uit om samen te werken en
ervaringen uit te wisselen om het tekort aan gekwalificeerd
zorgpersoneel op de lange en korte termijn in Europa tegen te gaan. Met
name investering in opleiding en stages als ook in nieuwe technologieën
is van groot belang om aan de toenemende vraag naar gekwalificeerd
zorgpersoneel te kunnen blijven voldoen.

De Raadsconclusies liggen in lijn van het Nederlandse beleid op het
terrein van de arbeidsmarkt in de zorg. Ook in Nederland zijn
investering in opleiding en verbetering van de kwaliteit van
zorgpersoneel een van de speerpunten op dit terrein. Nederland voorziet
echter geen actieve beleidsmatige rol van de Europese Unie op het
terrein arbeidsmarkt in de zorg.

5 Raadsconclusies inzake innovatie en solidariteit in de
geneesmiddelensector

Het voorzitterschap is voornemens Raadsconclusies aan te nemen inzake
innovatie en solidariteit in de geneesmiddelensector.

In de conclusies wordt het belang benadrukt van het toegankelijk maken
van innovatieve en waardevolle geneesmiddelen in de gehele EU, en
daarbij de betaalbaarheid ervan in acht te nemen. Ook wordt aandacht
gevraagd voor het versterken van het competitief vermogen van de
Europese farmaceutische industrie. De lidstaten worden opgeroepen om een
omgeving te creëren waarin waardevolle innovatie optimaal wordt
gestimuleerd. De omvang van de innovatie en de medische behoeften kunnen
worden gemeten aan de hand van transparante procedures en betrouwbare
criteria. Waardevolle geneesmiddelen moeten op de markt gebracht worden
en toegankelijk gemaakt voor alle patiënten die ze nodig hebben. Daarom
vragen de conclusies aandacht voor de manier waarop
effectiviteitsevaluaties meer gekoppeld kunnen worden aan het proces
rondom marktautorisatie van nieuwe geneesmiddelen. Daarnaast richten de
conclusies zich op de vraag hoe te komen tot meer harmonisatie van
klinische studies met betrekking tot de revisie van de Europese
richtlijn over klinische proeven. Tenslotte wordt voorgesteld om meer
informatie uit te wisselen tussen de lidstaten over hun
besluitvormingsprocessen omtrent de vergoeding van geneesmiddelen.

Besluitvorming over marktoelating en vergoeding van geneesmiddelen
vereist onderzoeksgegevens die vaak alleen in een internationaal verband
verkrijgbaar zijn. De inhoudelijke beoordeling van geneesmiddelen voor
vergoedingsdoeleinden is arbeids- en tijdsintensief en is niet
afhankelijk van de aard van zorgstelsels in de lidstaten. Samenwerking
tussen lidstaten bij die beoordelingen is efficiënter (uiteindelijk
slechts 1 beoordelingsproces in plaats van 27 keer hetzelfde proces in
de lidstaten) en leidt tot meer consistentie. Dit zorgt ook voor minder
administratieve lasten voor de Europese farmaceutische industrie en het
sneller op de markt beschikbaar komen van nieuwe geneesmiddelen. Ook
hebben de lidstaten gezamenlijk een betere positie ten opzichte van de
farmaceutische industrie. 

Nederland ondersteunt de oproep tot meer samenwerking en
informatieuitwisseling tussen lidstaten en onderschrijft de noodzaak
ervan zolang het uiteindelijke besluit over vergoeding van nieuwe
geneesmiddelen en de prijsvorming maar een aangelegenheid blijft van de
lidstaten zelf. Deze voorwaarde is in deze conclusies afdoende geborgd
en Nederland kan derhalve de Raadsconclusies ondersteunen.

6 Raadsconclusies inzake innovatieve benaderingen van chronische ziekten
in publieke gezondheid 

De lidstaten worden in de raadsconclusies opgeroepen om stappen te
zetten in de ontwikkeling van meer patiëntgericht beleid met betrekking
tot chronisch zieken. Dit beleid zou moeten bijdragen tot verkleining
van gezondheidsverschillen. Daarnaast worden de lidstaten gestimuleerd
om goede voorbeelden van dergelijk beleid en overige relevante data met
elkaar uit te wisselen. Tenslotte worden de lidstaten opgeroepen om
uiterlijk 2012 een gemeenschappelijke oriëntatie over chronische
ziekten en de samenwerking tussen de lidstaten in dit kader tot stand te
brengen. De voorgestelde gemeenschappelijke oriëntatie zou onder meer
moeten omvatten: de preventie van chronische ziekten, de chronische
ziekenzorg, en het onderzoek naar chronische ziekten.

De Raad nodigt de Commissie uit om de lidstaten te ondersteunen in de
ontwikkeling van deze oriëntatie en daarover in 2012 een rapport over
uit te brengen. Ook stelt de Raad voor om chronische ziekten als
Europees onderzoeksprioriteit bestempelen en om de samenwerking met de
WHO en OESO op het gebied van chronische aandoeningen te versterken.
‘Samenwerking’ betekent hier bronnen, kennis en ervaringen van de
betreffende internationale organisaties beter benutten zodat nieuwe
inzichten eerder kunnen worden toegepast. 

Nederland is van mening dat Europese samenwerking zich zou moeten
richten op de bundeling van krachten in de kennisontwikkeling over het
tegengaan van chronische ziekten (bijvoorbeeld Alzheimer). Nederland
voorziet echter geen actieve beleidsmatige rol van de Europese Unie op
het terrein van chronische ziekten. Ook zal ik kritisch blijven kijken
naar de samenwerking van de EU met de WHO en OESO en dan in het
bijzonder of er geen dubbel werk gedaan wordt.  

7 AOB-informatiepunten 

De Commissie is voornemens de Raad te informeren over het Europees
partnerschap voor 

innovatie in het kader van actief ouder worden en een goede Gezondheid.
Daarnaast zal de Commissie de Raad waarschijnlijk informeren over het
farmaceutisch pakket met daarin: 

- Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van communautaire
procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op
geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot
oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau, wat
publieksvoorlichting over receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk
gebruik betreft. 

- En het voorstel voor een wijziging van de richtlijn tot vaststelling
van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk
gebruik, wat publieksvoorlichting over receptplichtige geneesmiddelen
betreft. 

Het voorzitterschap zal de Raad naar verwachting informeren over de door
het voorzitterschap georganiseerde conferenties. Nederland kan de
Commissie en het voorzitterschap aanhoren. 

 Op basis van document SEC(2010) 1440 final. Commission Staff Working
Document on lessons learned from fight H1N1 pandemic and on health
security in the European Union

 Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, het
Netwerkcommittee en de Health Security Committee