[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Transportraad 2 december 2010

Bijlage

Nummer: 2010D47829, datum: 2010-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Transportraad 2 december 2010 (2010D47825)

Preview document (🔗 origineel)


GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORTRAAD 2 DECEMBER 2010

Hieronder vindt u een samenvatting van de onderwerpen van de
Transportraad van 

2 december 2010. 

Het Voorzitterschap streeft naar overeenstemming op het voorstel voor
een richtlijn inzake grensoverschrijdende informatie-uitwisseling bij
verkeersovertredingen die betrekking hebben op de verkeersveiligheid.
Over dit voorstel wordt reeds geruime tijd gesproken. Lange tijd kon
geen overeenstemming bereikt worden over de rechtsgrondslag. Voor
Nederland staat, in het kader van het verbeteren van de
verkeersveiligheid, het bereiken van een akkoord voorop. Met deze
richtlijn wordt het mogelijk sancties op te leggen aan kentekenhouders
die een verkeersovertreding begaan in een andere lidstaat dan die waar
hun voertuig staat ingeschreven. De richtlijn verplicht lidstaten om op
verzoek gegevens aan elkaar door te geven, niet om de genoemde
overtredingen ook verplicht te vervolgen.

Over het voorstel tot herziening van het eerste spoorpakket zal een
voortgangsrapportage voorliggen en zal een eerste debat plaatsvinden aan
de hand van een aantal vragen. 

Ook over het voorstel voor een besluit over de toegang tot de Public
Regulated Service (PRS) van het Galileo programma zal een
voortgangsrapportage voorliggen. PRS betreft een robuust signaal voor
plaats- en tijdbepaling dat alleen beschikbaar is voor overheden en door
deze overheden geautoriseerde gebruikers.

Het Voorzitterschap streeft naar het aannemen van Raadsconclusies over
verkeersveiligheid. Naar aanleiding van de informele Transportraad van
september zullen tevens Raadsconclusies aangenomen worden over de
integratie van vervoer over water in de logistieke keten. Over deze
conclusies bestaat in grote lijnen overeenstemming.

Tenslotte zal, naar aanleiding van de recente beveiligingsincidenten op
vrachtvliegtuigen met zendingen uit Jemen, op 2 december zowel aan de
JBZ-Raad als aan de Transportraad worden gerapporteerd over de stand van
zaken. Tevens zullen voorstellen worden gedaan voor vervolgmaatregelen. 

En marge van Raad zal naar verwachting een besluit worden genomen over
de zetel van de Galileo Supervisory Authority (GSA). In de afgelopen
jaren hebben diverse landen zich hiervoor kandidaat gesteld, waaronder
Nederland (Noordwijk). Tot nu toe is de Raad er echter niet in geslaagd
om een besluit te nemen. Wel is duidelijk dat de meeste lidstaten zich
gebonden voelen aan het ER-besluit van 2003 (Edinburgh), waarin is
vastgesteld dat de nieuwe lidstaten voorrang dienen te krijgen bij
toewijzing van nieuwe EU vestigingen. In dat licht gooit Tsjechië
(Praag) hoge ogen. Naast deze discussie over de GSA zijn er andere
onderdelen van de Galileo-architectuur waar Nederland actief op inzet.

Vervoer over land

Richtlijn grensoverschrijdende informatie-uitwisseling bij
verkeersovertredingen die betrekking hebben op de verkeersveiligheid

	-	Conclusies over een politiek akkoord

Het voorstel beoogt de handhaving van de verkeersveiligheid in de
lidstaten te verbeteren door voor bepaalde verkeersovertredingen die
door EU-burgers in een andere lidstaat worden gepleegd, te komen tot
uitwisseling van naam en adresgegevens van kentekenhouders. Het gaat
hierbij (op moment van schrijven) om negen soorten overtredingen:
snelheid, rood licht, rijden onder invloed van alcohol, niet dragen van
de gordel, rijden onder invloed van drugs, onvoldoende afstandhouden,
het niet dragen van een helm, onrechtmatig gebruik van (rij)stroken
(zoals bijvoorbeeld onrechtmatig gebruik van de vluchtstrook) en
handheld bellen. De richtlijn verplicht lidstaten om op verzoek gegevens
aan elkaar door te geven, niet om de genoemde overtredingen ook
verplicht te vervolgen. Gegevens dienen via een elektronisch netwerk te
worden uitgewisseld. 

Stand van zaken

Over het voorstel wordt reeds geruime tijd gesproken. Tijdens de
onderhandelingen is in eerste instantie met name discussie ontstaan over
de gekozen rechtsgrond. Een aantal lidstaten was van mening dat dit
voorstel onder de derde pijler van het EG-Verdrag besproken zou moeten
worden. De Europese Commissie had gekozen voor een artikel onder de
eerste pijler. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en
daarmee het verdwijnen van de pijlerstructuur lijkt deze discussie
opgelost te kunnen worden. De lidstaten hebben een voorkeur voor artikel
87 (politiële samenwerking) als rechtsgrondslag. Indien wordt besloten
deze rechtsgrond te hanteren dan geldt voor het VK en Ierland een
termijn van drie maanden om aan te geven of zij willen deelnemen aan het
aannemen van het voorstel (cf. Protocol 21 bij het Verdrag van
Lissabon). Het Voorzitterschap wil het VK en Ierland deze ruimte bieden
en heeft besloten tijdens de komende Transportraad niet over te gaan tot
definitieve besluitvorming over een politiek akkoord. Het onderwerp
staat daarom geagendeerd als ‘conclusies over een politiek akkoord’,
waarna een formeel politiek akkoord zal worden bereikt op een later
moment.  

Tevens wordt nog gesproken over de vraag welke verkeersovertredingen
onder de richtlijn zouden moeten vallen. Een ander aandachtspunt betreft
de precieze vorm en inhoud van de informatiebrief die door de lidstaat
waar de overtreding is begaan aan de kentekenhouder wordt gestuurd. 

Inzet Nederland

Voor Nederland staat, in het kader van het verbeteren van de
verkeersveiligheid, het bereiken van een akkoord voorop. Nederland zou
graag alle verkeersovertredingen onder de reikwijdte van de richtlijn
brengen. Dit standpunt kan echter op weinig draagvlak rekenen bij de
andere 

lidstaten. In het kader van een compromis kan Nederland akkoord gaan met
het beperken van het toepassen van de richtlijn tot alleen die
verkeersovertredingen die zijn gerelateerd aan 

verkeersveiligheid.

In verband met de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften (WAHV) is een belangrijk punt voor Nederland dat
wordt vastgehouden aan het beginsel dat de kentekenhouder aansprakelijk
gesteld kan worden. Dit is in lijn met de huidige Nederlandse situatie. 

Gevolgen voor Nederland

De nu (op het moment van schrijven) voorliggende richtlijn maakt het
mogelijk sancties op te leggen aan kentekenhouders die een
verkeersovertreding begaan in een andere lidstaat dan die waar hun
voertuig staat ingeschreven. Het wordt zo makkelijker om aan
kentekenhouders uit andere EU lidstaten die in Nederland een
verkeersovertreding hebben begaan, een boete op te leggen. Dit geldt
vice versa voor Nederlandse bestuurders die een verkeersovertreding
begaan in een andere lidstaat van de Europese Unie. Hierdoor kan de
verkeersveiligheid in Nederland en de rest van de Europese Unie verder
toenemen. 

Richtlijn herziening eerste spoorpakket

	-	Voortgangsrapportage en debat

Het voorstel beoogt barrières voor een goed functionerende interne
spoormarkt weg te nemen. Dit moet leiden tot een heropleving van de
spoorwegsector en zal moeten helpen om de concurrentiekracht van het
goederen- en internationaal passagiersvervoer per spoor te versterken.
Het voorstel beoogt:

betere concurrentievoorwaarden te scheppen op de Europese spoormarkt,
o.a. door eisen aan (staats)aandeelhouderschap bij vervoerders,
verbeterde toegang tot bijkomende diensten (bijvoorbeeld
onderhoudsfaciliteiten en terminals) en het verplicht beschikbaar
stellen van een deel van de capaciteit van bijkomende diensten wanneer
deze niet wordt gebruikt.

de rol van de nationale toezichthouders (zoals de NMa Vervoerskamer) te
versterken, o.a. door meer bevoegdheden op het gebied van audits,
beroepsprocedures en onderzoek. Ook krijgt de toezichthouder de taak om
te toetsen of verwachte inkomsten passen bij de prestaties zoals
weergegeven bij de meerjarige afspraken tussen overheid en
infrastructuurbeheerder.

het kader voor publieke en particuliere investeringen te versterken om
te komen tot een geharmoniseerde ‘financiële architectuur’, o.a.
door nadere regels voor basistarieven gebruiksvergoeding in te voeren en
externe kosten in de gebruiksvergoeding door te belasten.

Stand van zaken

Tijdens de Transportraad zal een voortgangsrapportage voorliggen en zal
een debat plaatsvinden. Het voorstel is nog niet rijp voor
besluitvorming. 

Tijdens het debat zal worden gesproken over:

differentiatie van de gebruiksvergoeding om het gebruik van geluidsarm
spoormaterieel te stimuleren; 

een korting op de gebruiksvergoeding voor treinen die uitgerust zijn met
het Europese beveiligingssysteem ERTMS; 

grensoverschrijdende samenwerking tussen
spoorweginfrastructuurbeheerders met betrekking tot de
gebruiksvergoeding.

Inzet Nederland

Nederland staat in beginsel positief tegenover het voorstel. Nederland
heeft belang bij een beter functionerende interne spoormarkt en veel
onderwerpen zijn te herkennen uit het Kabinetsstandpunt over de
evaluatie spoorwegwet van 2009. Bij de verdere beoordeling van het
voorstel zal kritisch gekeken worden naar de bevoegdheden van de
Europese Commissie waar gedelegeerde handelingen of uitvoeringsbesluiten
worden voorgesteld. Ook zullen de lasten voor de uitvoerende
organisaties worden meegewogen. De voorstellen van de Europese Commissie
voor een nadere invulling van de gebruiksvergoeding en de
concessiesystematiek worden getoetst op inpasbaarheid in de Nederlandse
systematiek.

Nederland is in principe voorstander van de voorstellen om via
differentiatie van de gebruiksvergoeding ombouw naar stiller materieel
te stimuleren. Europese samenwerking op dit terrein is essentieel, omdat
met name spoorgoederenwagons voor circa 90% internationaal worden
ingezet. De behandeling van het onderwerp moet daarnaast mede worden
bezien in het licht van de afspraak in het Regeerakkoord om te komen tot
gedeeltelijke doorbelasting van saneringskosten aan de spoorwegsector.
Voor de verdere ontwikkeling van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)
is de inzet van stil goederenmaterieel een vereiste. Een EU-regeling
hiervoor kan van harte worden ondersteund. In het Commissievoorstel
wordt gesteld dat het verhogen van de totale opbrengst van de
gebruiksvergoeding ten gevolge van het doorbelasten van externe kosten
in samenhang met de situatie bij het wegvervoer moet worden bekeken.

Nederland staat tevens in beginsel positief tegenover de mogelijkheid om
treinen uitgerust met ERTMS voor een aantal jaren korting te geven op de
gebruiksvergoeding en zo de inbouw van ERTMS in treinen te stimuleren.
Voor een Europese verplichting op dit gebied is het nog te vroeg.
Daarvoor dienen eerst zowel de effecten op het gebruik van de
verschillende delen van het spoorwegnetwerk (zoals de Betuweroute en de
HSL) beter in kaart te worden gebracht, als de financiering van de
korting en de administratieve kosten van een dergelijke regeling.
Vervolgens kan alsnog worden besloten tot de invoering van een
verplichte korting op Europees niveau.

Samenwerking van infrastructuurbeheerders ten aanzien van de
gebruiksvergoeding is van belang, maar dient plaats te vinden binnen
bestaande kaders. Samenwerking kan betrekking hebben op het transparant
maken en monitoren van de ontwikkeling van de gebruiksvergoeding op
specifieke routes en consultatie bij wijzigingen in de (systematiek van)
de gebruiksvergoeding. 

Gevolgen voor Nederland

Het introduceren van een verplichte differentiatie van de
gebruiksvergoeding op basis van 

geluid zal een snelle ombouw van lawaaiige spoorgoederenwagons
bevorderen. Aandachtspunt zijn de randvoorwaarden die aan deze
verplichting worden verbonden. 

Een mogelijk korting op de gebruiksvergoeding voor ERTMS-locomotieven
kan een positief effect hebben op de inbouw van ERTMS. Nederlandse
vervoerders die al ERTMS hebben ingebouwd zullen ook van de korting in
het buitenland kunnen profiteren. 

Intermodale vraagstukken

Besluit toegang Public Regulated Service (PRS) van het Galileo programma

Rapportage over de stand van zaken

Het voorstel tot besluit houdt gedetailleerde regels in voor de toegang
tot één van de diensten die het Europese systeem voor
satellietnavigatie Galileo zal genereren. De Raad heeft in conclusies
van 12 oktober 2006 aan de Commissie gevraagd deze regels op te stellen.
Deze dienst betreft de Public Regulated Service (PRS) die bestaat uit
een robuust signaal voor plaats- en tijdbepaling dat alleen beschikbaar
is voor overheden en door deze overheden geautoriseerde gebruikers. Door
middel van encryptie en het beschikbaar stellen van sleutels zal het
gebruik van deze dienst worden gereguleerd. Het voorstel laat de Raad,
de Commissie en de lidstaten vrij in het gebruik van PRS. Wel dient dit
gebruik te passen in het door de Raad vastgestelde kader dat Galileo een
civiel systeem is onder civiele controle.

Stand van zaken

Het concept besluit van de Commissie is enkele keren besproken. Het
Belgische Voorzitterschap heeft een behandelingspauze ingelast om een
expertgroep de gelegenheid te geven om over enkele onderdelen van de
tekst te adviseren.

Inzet Nederland

Nederland staat over het algemeen positief tegenover het voorstel.
Nederland is voorstander van het aannemen van regels voor het gebruik
van PRS, omdat hiermee duidelijk wordt binnen welke kaders deze dienst
van Galileo kan worden gebruikt. Nederland hecht daarbij aan het
respecteren van het civiele karakter van Galileo. Nederland wenst daarom
dat het verband tussen het gebruik van PRS en het civiele karakter van
Galileo wordt versterkt in de tekst. Verder hecht Nederland aan
interoperabiliteit met GPS.

Gevolgen voor Nederland

Nederland zal nader bepalen of het gebruik wil maken van deze PRS
dienst. 

Mededeling Europese Verkeersveiligheidsruimte voor de periode 2011-2020

	-	Raadsconclusies.

In de mededeling stelt de Commissie het doel om het aantal dodelijke
verkeersslachtoffers in de EU in 2020 ten opzichte van 2010 met 50%
terug te brengen. De Commissie formuleert 

zes speerpunten voor het komende decennium:

Verbetering educatie en training van weggebruikers; 

Intensivering van handhaving; 

Veiliger infrastructuur; 

Veiliger voertuigen; 

Promotie gebruik moderne technologie; en

Bescherming kwetsbare verkeersdeelnemers. 

De nadruk ligt niet op nieuwe wetgeving, maar op het uitwisselen van
best practices, het uitvoeren van onderzoek en het implementeren en
monitoren van de bestaande regelgeving.

In de Raadsconclusies wordt de Commissiemededeling verwelkomd en de
doelstelling om het aantal verkeersdoden in de Europese Unie te halveren
in de komende 10 jaar ondersteund. Ook worden de zes speerpunten
onderschreven. Daarnaast wordt benadrukt dat het gebruik van
Intelligente Transportsystemen (ITS) kan bijdragen aan het verbeteren
van de verkeersveiligheid. 

Stand van zaken

Over de Raadsconclusies bestaat in grote lijnen overeenstemming.

Inzet Nederland 

Nederland ondersteunt de Raadsconclusies. De mededeling van de Commissie
en de Raadsconclusies sluiten aan bij de Nederlandse strategie op het
gebied van verkeersveiligheid waarbij de kwetsbare verkeersdeelnemer
wordt beschermd en overtreders harder worden aangepakt. 

Gevolgen voor Nederland

De Raadsconclusies zelf hebben geen gevolgen voor Nederland. In het
Actieplan kondigt de Commissie geen nieuwe wet -en regelgeving aan. De
Commissie verwijst met name naar het uitwisselen van best practices
tussen lidstaten en het uitvoeren van onderzoek. 

Maritieme aangelegenheden

Integratie van transport over water in de logistieke keten

Raadsconclusies

Naar aanleiding van het debat tijdens de Informele Transportraad te
Antwerpen (september 2010) wil het Belgisch voorzitterschap
Raadsconclusies vaststellen over het vervoer over water in Europa.
Achterliggende doelstelling is het gebruik van het vervoer over water in
Europa (shortsea shipping en binnenvaart) te bevorderen. Daartoe wordt
in de conclusies onder meer opgeroepen tot de start van een proefproject
die de huidige administratieve lasten van het zeevervoer binnen Europa
(w.o. douanelasten) moet beperken. In de conclusies is er 

verder aandacht voor het terugdringen van schadelijke emissies (S0x,
CO2) in de zeevaart en voor het belang van eerlijke concurrentie tussen
Europese havens. Tenslotte wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het
bevorderen van de positie van de binnenvaart bij het 

vervoer over water in Europa.

Stand van zaken

Er bestaat op hoofdlijnen overeenstemming over de Raadsconclusies. 

Inzet Nederland

Nederland staat positief tegenover de voorliggende Raadsconclusies.
Short sea shipping en binnenvaart zijn beiden belangrijke
transportmodaliteiten voor ons land. Ook de aandacht voor de
optimalisering van achterlandverbindingen en de rol van de havens acht
Nederland van groot belang. Nederland is een groot voorstander van de
totstandkoming van de uitbreiding van de Europese Interne Markt met
maritiem transport. Nederland is van mening dat met name het vervoer
over water kan bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een efficiënt,
veilig en duurzaam transportsysteem in Europa.    

Gevolgen voor Nederland

De Raadsconclusies onderstrepen het belang van short sea shipping en de
binnenvaart. Beperking en vereenvoudiging van een aantal administratieve
procedures brengt het beoogde level playing field dichterbij. 

Maatregelen op het gebied van beveiliging luchtvracht 

Rapportage over de stand van zaken

Naar aanleiding van de recente beveiligingsincidenten op
vrachtvliegtuigen met zendingen uit Jemen zal op 2 december 2010 aan
zowel de JBZ-Raad als de Transportraad worden gerapporteerd over de
stand van zaken en zullen voorstellen worden gedaan voor
vervolgmaatregelen. 

Het conceptrapport is nog in voorbereiding maar zal waarschijnlijk op de
volgende onderwerpen ingaan: 

Voorstellen ter verbetering van de uitwisseling van informatie teneinde
te komen tot een gemeenschappelijke en risicogebaseerde aanpak van
incidenten;

Beveiligingsmaatregelen voor transfercargo. Er zal vermoedelijk worden
voorgesteld de beveiligingsmaatregelen voor transfercargo afkomstig uit
derde landen aan te scherpen op basis van een risicobeoordeling. Daarbij
moet rekening worden gehouden met maatregelen die reeds in het land van
herkomst zijn genomen;

Belang van de ontwikkeling van nieuwe en verbeterde technologie en
standaarden voor screening van vracht;

Aanscherping van het inspectieregime op de beveiligingsmaatregelen voor
luchtvracht;

Versteviging van het beveiligingsniveau in derde landen (capacity
building) via onder meer de internationale luchtvaartorganisatie ICAO.

Inzet Nederland

Nederland steunt een gemeenschappelijke en structurele aanpak van de
problemen zoals die zich de afgelopen periode in de luchtvracht hebben
voorgedaan. Maatregelen moeten worden gebaseerd op basis van een
risicobeoordeling. Gezien de omvang van de luchthaven Schiphol (nummer 3
op de Europese ranglijst voor luchtvracht) kan een aanscherping van
beveiligingsmaatregelen voor luchtvracht financiële consequenties
hebben. Daarnaast kan een aanscherping van beveiligingsmaatregelen voor
luchtvracht impact hebben op een vlotte doorstroom van cargo. Nederland
zal de ontwikkelingen nauwgezet volgen en zal er bij de  Commissie voor
pleiten om bij het formuleren van eventuele nieuwe security maatregelen
hiermee rekening te houden.

 PAGE    

 PAGE   1 

Luchtvaart