[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie uitbreidingspakket Europese Commissie 2010

Bijlage

Nummer: 2010D47865, datum: 2010-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsappreciatie Uitbreidingspakket Europese Commissie (2010D47864)

Preview document (šŸ”— origineel)


Appreciatie uitbreidingspakket Europese Commissie 2010

 

Inleiding

Op 9 november 2010 presenteerde de Europese Commissie haar jaarlijkse
uitbreidingspakket. Het pakket bestaat dit jaar uit de mededeling
ā€œEnlargement Strategy and Main Challenges 2010-2011ā€ en de
voortgangsrapportages voor de kandidaat-lidstaten (Kroatiƫ, Macedoniƫ,
Turkije en IJsland) en de overige landen met lidmaatschapsperspectief
(Bosniƫ-Herzegovina, Serviƫ en Kosovo). Daarnaast presenteerde de
Commissie haar advies (ā€˜avisā€™) over de lidmaatschapsaanvragen van
Albaniƫ en Montenegro. 

In zijn appreciatie van het uitbreidingspakket gaat het kabinet in op de
vraag in hoeverre Nederland de analyse en conclusies van de Commissie
deelt. Het kabinet zal zijn visie actief uitdragen in contacten met de
Commissie, de lidstaten en de (potentiƫle) kandidaat-lidstaten. Deze
appreciatie vormt tevens de basis voor de Nederlandse inbreng bij de
voorbereidingen voor de conclusies over het uitbreidingspakket die de
Raad Algemene Zaken van 14 december 2010 zal aannemen. 

Bij de appreciatie van het kabinet is het regeerakkoord leidend:
ā€œToetreding van nieuwe lidstaten tot de EU vindt plaats wanneer zij
voldoen aan de strikte criteria daarvoor, met name de
Kopenhagen-criteria, waaronder het absorptievermogen van de EU, en de
uitbreidingsstrategie van 2006.ā€ Het uitbreidingsproces is aan strikte
regels gebonden. Het kabinet zal erop blijven toezien dat die regels
strikt worden nageleefd: eerst rode lijnen, dan pas de rode lopers. Dat
is in het belang van alle betrokken partijen. Het tempo van de
uitbreiding moet daarbij worden afgestemd op de capaciteit van de Unie
om nieuwe leden op te nemen. Het uitbreidingspakket van de Commissie,
dat kritischer van toon is dan in voorgaande jaren, laat zien dat er
belangrijke uitdagingen resteren, met name op het terrein van de
rechtsstaat. Georganiseerde misdaad en corruptie zijn niet aanvaardbaar.
Verdere hervorming van de justitiƫle sector blijft noodzakelijk en de
strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad dient te worden
opgevoerd. Het kabinet is van oordeel dat vrijwel alle
uitbreidingslanden nog een lange weg te gaan hebben, voordat
lidmaatschap binnen handbereik is. Het kabinet is uitgesproken
tegenstander van het vroegtijdig gebruik van streefdata voor toetreding
van nieuwe lidstaten. Streefdata gaan immers een eigen leven leiden en
verminderen de druk om noodzakelijke  hervormingen door te voeren. 

Vooruitblik op het uitbreidingsdossier in 2011 

Bosniƫ-Herzegovina 

Tot dusverre heeft Bosniƫ-Herzegovina de verleiding kunnen weerstaan om
een (premature) lidmaatschapsaanvraag in te dienen. Een aantal lidstaten
dringt aan op snelle sluiting van het kantoor van de Hoge
Vertegenwoordiger (de facto de hoogste bestuurder in
Bosniƫ-Herzegovina). Na sluiting van het kantoor van de Hoge
Vertegenwoordiger zal Bosniƫ een lidmaatschapsaanvraag willen indienen.


Kosovo

Kosovo wordt nog niet erkend door vijf lidstaten (Cyprus, Griekenland,
Roemeniƫ, Slowakije en Spanje). Een Kosovaarse EU-lidmaatschapsaanvraag
ligt dan ook niet in de rede. Kosovo, met steun van veel lidstaten,
stuurt aan op het verkrijgen van visumliberalisatie eind 2011.
Besluitvorming geschiedt bij gekwalificeerde meerderheid. 

Kroatiƫ    

Op aandringen van de inkomende Hongaarse en Poolse voorzitterschappen
(beiden pro-uitbreiding) zal de druk groot worden om in de loop van 2011
de toetredingsonderhandelingen met Kroatiƫ af te ronden. In november
2011 zijn er verkiezingen in Kroatiƫ. In maart 2011 komt de Commissie
met een rapport waarin een oordeel wordt gegeven over de mate waarin
Kroatiƫ een track record heeft opgebouwd op onderhandelingshoofdstuk 23
(rechterlijke macht en fundamentele rechten). 

Macedoniƫ

Bij een mogelijke oplossing van de naamkwestie in 2011, zal de Europese
Raad kunnen besluiten toetredingsonderhandelingen te starten.   

Montenegro

De Europese Raad van december 16/17 december 2010 zal mogelijk een
besluit nemen over de aanbeveling van de Commissie Montenegro de status
van kandidaat-lidstaat te verlenen. 26 lidstaten steunen dit. De
Commissie is van oordeel dat pas met de onderhandelingen kan worden
gestart, als Montenegro voldoende voortgang heeft geboekt op de in het
avis geĆÆdentificeerde prioriteiten. De Commissie zal zich in het
uitbreidingspakket van 2011 uitspreken over de geboekte vorderingen.   

Serviƫ 

De Commissie zal in de tweede helft 2011 haar advies over de Servische
lidmaatschapsaanvraag presenteren. De Commissie, hierin bijgevallen door
vele lidstaten, ziet voor Serviƫ een cruciale rol weggelegd in de
stabilisering van de Balkan, en laat dit argument zeer zwaar wegen in de
appreciatie van de Servische inspanningen. 

Turkije

Door diverse blokkades komen nu nog maar drie
onderhandelingshoofdstukken in aanmerking voor opening: mededinging,
openbare aanbestedingen en sociaal beleid/werkgelegenheid. Mogelijk
zullen Ć©Ć©n of meer van deze hoofdstukken worden geopend in 2011.

In deze appreciatie gaat het kabinet in op de belangrijkste uitdagingen
in het uitbreidingsproces en geeft het aan waar de individuele
uitbreidingslanden zich bevinden op de route naar de Unie. Tevens wordt
stilgestaan bij het AIV-advies ā€˜Het vermogen van de EU tot verdere
uitbreidingā€™ van juli 2010. Het uitbreidingspakket beslaat in totaal
een kleine 900 paginaā€™s. Om de bevindingen van de Commissie
inzichtelijk te maken treft u bij deze appreciatie een annex aan, waarin
de prioritaire hervormingsthemaā€™s per land meer uitgebreid zijn
beschreven.

Mededeling ā€˜The Enlargement Strategy and Main Challenges 2010-2011ā€™

Politieke context van het EU-uitbreidingsbeleid

Het uitbreidingspakket 2010 is een momentopname in een proces dat zich
vooral het afgelopen decennium heeft ontrold. Het kabinet hecht eraan
nog eens kort de context van dit proces te schetsen. 

De Kosovo-crisis in 1999 gaf aanleiding tot de ontwikkeling van een
integrale visie op de opbouw van de Westelijke Balkan alsmede over de
toenadering van de regio tot de EU. De concrete vertaling van de
gedachte dat de problemen in de Westelijke Balkan niet onafhankelijk van
elkaar en van de rest van Europa kunnen worden behandeld vond zijn
weerslag in de conclusies van de Europese Raad van Keulen (juni 1999).
Deze conclusies vormen de basis voor het lidmaatschapsperspectief van de
landen van de Westelijke Balkan. Dit lidmaatschapsperspectief is in de
jaren die volgden herhaaldelijk bevestigd, voor het laatst op 2 juni
2010 tijdens een ministeriƫle bijeenkomst in Sarajevo. De Tweede Kamer
gaf de laatste jaren zijn akkoord aan de Stabilisatie- en
Associatieovereenkomsten met Kroatiƫ, Macedoniƫ, Albaniƫ, Montenegro
en Bosniƫ-Herzegovina. In deze overeenkomsten werd het
lidmaatschapsperspectief herbevestigd. 

De toenadering van Turkije tot de EU kent een nog langere geschiedenis.
Reeds in 1963 tekenden de EEG en Turkije een associatieovereenkomst. In
december 1999 besloot de Europese Raad van Helsinki Turkije de status
van kandidaat-lidstaat te verlenen (inclusief toegang tot de daartoe
behorende pre-accessiefondsen). De afgelopen tien jaar heeft het
lidmaatschapsperspectief van Turkije nader vorm gekregen, vooral nadat
in oktober 2005 de toetredingsonderhandelingen formeel van start gingen.

EU-uitbreidingsstrategie blijft de basis

De basis voor het huidige uitbreidingsbeleid is de EU
uitbreidingsstrategie die in december 2006 mede op aandringen van
Nederland door de Europese Raad werd aanvaard. Deze strategie gaat uit
van de gedachte dat het tempo van toenadering tot de Unie afhankelijk is
van de hervormingsresultaten die de individuele toetredingslanden
boeken. Alleen indien de Raad unaniem oordeelt dat voldaan is aan de
gestelde criteria, kunnen nieuwe stappen in het toenaderingsproces
worden gezet. Het kabinet vertaalt deze strategie in het adagium
ā€˜streng en rechtvaardigā€™, dat de afgelopen jaren leidraad is geweest
bij de invulling van het Nederlandse uitbreidingsbeleid. 

Het kabinet constateert dat de Commissie dit jaar in haar pakket de
uitbreidingsstrategie toegewijd volgt. De Commissie treft over het
algemeen de juiste toon en schrikt er, als het moet, niet voor terug de
vinger op de zere plek te leggen. Hoewel de uitbreidingslanden zonder
uitzondering stappen hebben gezet op de ingeslagen weg richting de Unie,
is de voortgang in de visie van het kabinet soms nog onevenwichtig en in
een aantal gevallen bepaald teleurstellend te noemen. Het
lidmaatschapsperspectief als motief voor het doorvoeren van moeizame
hervormingen lijkt in een aantal landen aan kracht te hebben ingeboet.
Zoals bijgevoegde tabel laat zien is de tijd van de groepsgewijze
toenadering, anders dan bij de toetreding van de ā€˜Laken 10ā€™, tot
tevredenheid van het kabinet, thans definitief voorbij. In lijn met de
uitbreidingsstrategie worden landen op hun eigen merites beoordeeld,
hetgeen de verschillen in toenaderingstempo verklaart; succes wordt
beloond, treuzelen levert niets op.

Ā 	SAO                                   	Aanvraag lidmaatschap 	
Verzoek avis	Publicatie avis	status

kandidaat-lid	Start onderhande-lingen

IJsland	Ā n.v.t.*	jun-2009	jul-2009	feb-2010	jun-2010	jul-2010

Turkije	Ā 1963: associatie akkoord	Ā apr-1987	Ā n.v.t.	Ā okt-2004**
Ā dec-1999	okt-2005

Kroatiƫ	feb-2005 	feb-2003	apr-2003	apr-2004	jun-2004	okt-2005

MacedoniĆ«	apr-2004 	mrt-2004	mei-2004	nov-2005	dec-2005	Ā 

AlbaniĆ«	apr-2009 	apr-2009	nov-2009	nov-2010	Ā 	Ā 

Montenegro	mei-2010 	dec-2008	apr-2009	nov-2010	Ā 	Ā 

ServiĆ«	apr-2008*** 	dec-2009	okt-2010	Ā 	Ā 	Ā 

BosniĆ«	jun-2008**** 	Ā 	Ā 	Ā 	Ā 	Ā 

Kosovo	Ā n.v.t.	n.v.t.	n.v.t.	n.v.t.	n.v.t.	n.v.t.









* EFTA-lid sinds 1970, EER-lid sinds 1994

** in plaats van een formeel avis, presenteerde de Commissie de
mededeling ā€˜Recommendation of the European Commission on Turkeyā€™s
progress towards accessionā€™  

*** SAO getekend in april 2008, maar nog niet in werking 

**** SAO getekend juni 2008, maar nog niet in werking (nationale
procedure Nederland afgerond in juli 2009)  



	  

Belangen

De Commissie benadrukt terecht dat uitbreiding, mits deze wordt
gerealiseerd op basis van de uitbreidingsstrategie, in het belang is van
alle betrokken partijen ā€“ niet alleen de uitbreidingslanden, maar ook
de huidige lidstaten. Het kabinet is van oordeel dat zolang uitbreiding
niet ā€˜om de uitbreidingā€™ plaatsvindt, dit proces de Unie kan helpen
actuele uitdagingen het hoofd te bieden; uitbreiding derhalve niet als
deel van het probleem, maar als deel van de oplossing. 

Het kabinet ziet mogelijk positieve implicaties van verdere uitbreiding
op onder meer de volgende gebieden: 

stabiliteit (vergroting van de Europese ruimte van vrede en veiligheid;
uitbreiding dient daarmee Ć©Ć©n van de in het regeerakkoord genoemde
kerntaken van de EU)

veiligheid (bestrijding van georganiseerde misdaad)

rechtsstaat (waarborgen rechtsstaat, corruptiebestrijding, beter
openbaar bestuur en democratie)

bedrijfsleven (verbetering investeringsklimaat door overname van het
acquis communautaire, beter voorspelbare rechtsregels, slechten van
handelsbarriĆØres) 

arbeidsmarkt (vergroting werkgelegenheid in met name het Midden- en
Kleinbedrijf) 

transport (Trans European Transport Corridor)

energie (toename energievoorzieningszekerheid, diversificatie van
energiebronnen, impuls op het gebied van hernieuwbare energie)

milieubescherming (gezamenlijke inzet bij de bestrijding van
grensoverschrijdende lucht- en watervervuiling, samenwerking op gebied
van klimaatverandering, het realiseren van een level playing field voor
het internationaal opererende bedrijfsleven) en

internationaal beleid (meer prominente en overtuigende rol op het
wereldtoneel)

Uitbreiding en het Nederlandse belang

EU-uitbreiding dient het directe Nederlandse belang om twee redenen:
uitbreiding brengt stabiliteit en vrede in Europa en vergroot de zone
met eenzelfde ondergrens op het gebied van mededinging, economisch
beleid en rechtsstaat. Deze factoren zijn cruciale voorwaarden voor
handel en investeringen. En Nederlanders zijn bij uitstek handelaren en
investeerders. Meer dan de helft van de Nederlandse boterham wordt in
het buitenland verdiend, en daarvan weer 80% in Europa. Uitbreiding van
de EU betekent het slechten van handelsbarriĆØres, vergroting van de
interne markt en beter voorspelbare rechtsregels op exportmarkten.
Uitbreiding schept daarmee welvaart en banen voor ons.  

De Europese Economische Gemeenschap (EEG) begon met 6 leden. Nu zijn er
27 leden. Door uit te breiden heeft de EU eraan bijgedragen dat het
Europese continent is gestabiliseerd en gedemocratiseerd. Uitbreiding
betekent immers dat andere landen vrijwillig de Europese normen,
waarden, wetten overnemen. Daarvan gaat een grote disciplinerende
werking uit. De ā€˜macht der wettenā€™ is uiteindelijk effectiever dan
de ā€˜macht der wapensā€™. Nieuwe lidstaten zijn dankzij EU-uitbreiding
functionerende democratieƫn en markteconomieƫn. 

 

Dat gezegd zijnde: uitbreiding moet wel op basis van glasheldere
voorwaarden. Landen kunnen pas lid worden van de EU, als ze aan alle
voorwaarden voldoen. Nederland wil geen tweederangs leden in de EU, want
dan gaan voordelen van uitbreiding juist verloren. En dat schaadt het
Nederlands belang. In het verleden zijn sommige lidstaten tƩ vroeg
toegetreden. Zij hadden hun wetgeving nog niet op orde, of pasten deze
niet op juiste wijze toe. Europa heeft van die fout geleerd. De regels
zijn nu veel strikter en worden beter nageleefd. De Europese Commissie
heeft op 9 november haar jaarlijks rapport over uitbreiding uitgebracht.
Het kabinet leest met voldoening dat de toon strenger en rechtvaardig
is. Er wordt niet gemarchandeerd met regels. 

De Balkan-landen die nu in de wachtkamer zitten hebben nog veel werk te
doen. Bestrijden corruptie, verbeteren van de werking van de
rechtsstaat, bevorderen van de onderlinge samenwerking en actief werken
aan verzoening. Onder meer door volledige samenwerking met het
Joegoslaviƫ-tribunaal. Echter, het kabinet is niet blind voor voortgang
die wordt geboekt. Een land als Kroatiƫ nadert bijvoorbeeld de
eindstreep. 

Turkije is een geval apart. Sinds 2005 onderhandelt de EU met dat land
over toetreding. Als Turkije aan alle voorwaarden voldoet, kan het lid
worden. Dat heeft de EU immers beloofd. En Nederland komt niet terug op
zijn woord. Op dit moment valt echter niet te zeggen  wanneer Turkije
aan alle voorwaarden zal voldoen. Het lijkt er op dat dat nog heel lang
zal duren. Hervormingen in Turkije gaan langzaam. Desondanks wil het
kabinet doorgaan met de onderhandelingen. Want in gesprek blijven met
Turkije is in het Nederlands belang. Turkije is een belangrijke
exportmarkt voor Nederlandse bedrijven. En Turkije is een stabiliserende
factor in een erg onveilige regio.   

Maar geloofwaardigheid staat voorop

Tegelijkertijd onderstreept het kabinet dat het uitbreidingsproces wĆØl
geloofwaardig moet zijn en blijven - geloofwaardig richting de
kandidaat-lidstaten, de potentiƫle kandidaat-lidstaten en ook de
partners zonder concreet toetredingsperspectief. Dit betekent dat we
niet om opportunistische redenen de uitbreidingsstrategie naast ons
kunnen neerleggen. Geloofwaardigheid impliceert tevens dat de lidstaten
zich jegens elkaar en jegens hun eigen burgers houden aan gemaakte
afspraken. Nu alle zeilen moeten worden bijgezet om de
financieel-economische crisis het hoofd te bieden is het kabinet zich
meer dan ooit bewust van de noodzaak dat de eigen regels van de Unie
strikt worden nageleefd. Het kabinet zal deze boodschap consequent en
met kracht blijven uitdragen in Brussel. 

De Commissie bepleit in haar uitbreidingspakket de uitbreidingslanden
gaandeweg het toenaderingsproces tastbare resultaten van hun
hervormingsinspanningen te bieden. In dit licht merkt het kabinet op dat
de Unie haar beloftes zal nakomen, maar de uitbreidingslanden geen
ā€˜cadeautjesā€™ verplicht is. Wij moeten ons geen probleemeigenaar
laten maken voor zaken die primair de verantwoordelijkheid zijn van de
uitbreidingslanden zelf. Wij zullen, met andere woorden, de bal daar
moeten laten liggen waar die hoort. 

Het kabinet is in dit verband van oordeel dat de Commissie de
vorderingen van de landen op visumgebied te rooskleurig beschrijft. Het
had de Commissie gesierd als in het uitbreidingspakket ook een
verwijzing was opgenomen naar de problemen die zich thans in een aantal
lidstaten voordoen met het verhoogde aantal asielaanvragen uit Serviƫ
en Macedoniƫ, die in december 2009 visumvrijheid kregen. Het kabinet is
verheugd dat bij de JBZ-Raad van 8 november jl. op aandringen van
Nederland is overeengekomen noodmaatregelen te treffen, indien
visumvrijheid voor de landen van de Westelijke Balkan in de toekomst
problemen oplevert.  

Absorptiecapaciteit

De geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces hangt in hoge mate af
van de absorptiecapaciteit (of, zoals de Commissie het noemt,
ā€˜integratiecapaciteitā€™) van de Unie. De uitbreidingsstrategie
benadrukt dat het van belang is dat de EU haar eigen ontwikkeling kan
handhaven en verdiepen. Het tempo van uitbreiding moet worden afgestemd
op de capaciteit van de Unie om nieuwe leden op te nemen. Het kabinet
hecht aan een nadere duiding van dit begrip en constateert met enige
teleurstelling dat de Commissie hier in haar uitbreidingspakket slechts
beperkt aandacht aan besteedt.  

Op 20 december 2009 deed de regering samen met de Tweede Kamer een
verzoek aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om een
advies te formuleren over het vermogen van de Europese Unie om nieuwe
leden op te nemen. In juli 2010 werd dit advies aan regering en Tweede
Kamer aangeboden. In deze appreciatie geeft het kabinet graag zijn
oordeel over het advies.

AIV-advies ā€˜Het vermogen van de EU tot verdere uitbreidingā€™

Het kabinet spreekt zijn waardering uit voor het uitgebreide en gedegen
advies van de AIV. Het advies geeft een helder overzicht van de
verschillende elementen die in het kader van de absorptiecapaciteit van
de EU in overweging moeten worden genomen. Het kabinet is graag bereid
het AIV-advies in Brussel onder de aandacht te brengen, indien de Tweede
Kamer als mede-opdrachtgever zich daarin kan vinden.

Het kabinet onderschrijft de notie van de AIV dat het begrip
absorptiecapaciteit een dynamisch begrip is en afhankelijk van de tijd
en omstandigheden met verschillende accenten ingekleed kan worden. Zo
zal het vermogen van de Unie om de gevolgen van de economische crisis
aan te pakken thans een grotere rol spelen dan een aantal jaren geleden
kon worden voorzien. De AIV onderscheidt een vijftal dimensies in het
begrip absorptiecapaciteit: institutioneel/bestuurlijk; economisch;
financieel/budgettair; geopolitiek; en publieke acceptatie. De AIV komt
tot de conclusie dat geen van deze aspecten een onoverkomelijke
negatieve invloed heeft op de capaciteit van de Unie nieuwe lidstaten te
verwelkomen. Het kabinet plaatst daarentegen een voorbehoud bij de
financieel/budgettaire dimensie en bij de publieke acceptatie, die zij
van groot belang acht voor verdere uitbreiding van de Unie. 

Ten aanzien van de institutioneel-bestuurlijke aspecten deelt het
kabinet de mening van de AIV dat de inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon geen belemmering vormt voor verdere uitbreiding. Met de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de
EU slagvaardiger, transparanter en democratischer geworden. Dit stelt de
Unie institutioneel beter in staat nieuwe leden te verwelkomen. Het
kabinet verschilt echter met de AIV van mening over de noodzaak in het
licht van het uitbreidingsproces de besluitvormingsprocedures ten
aanzien van de GBVB-aspecten van het externe beleid van de Unie aan te
passen. Met het aantreden van Hoge Vertegenwoordiger Ashton en de
oprichting van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zijn grote
stappen gezet naar een meer coherent buitenlands beleid. Aanpassing van
de besluitvormingsprocedures staat voor het kabinet derhalve los van
uitbreidingsvraagstukken.

Het kabinet onderschrijft de visie van de AIV dat de interne markt van
de Unie de economische aspecten van de toetreding van nieuwe lidstaten
kan absorberen. De economische gevolgen van uitbreiding zijn per saldo
positief en dragen direct bij aan de economische groei van lidstaten, in
het bijzonder voor exportlanden als Nederland. Verdere uitbreiding leidt
tevens tot vergroting van de interne markt en daarmee tot een krachtiger
positionering van de Unie in de wereld, onder meer ten opzichte van
(opkomende) markten als China, India en Braziliƫ. 

Ten aanzien van de budgettaire aspecten van absorptiecapaciteit plaatst
het kabinet enige kanttekeningen bij de conclusie van de AIV dat verdere
uitbreiding geen onoverkomelijke bezwaren zou opleveren. Een en ander is
vanzelfsprekend afhankelijk van onder meer omvang, inwonersaantal en BNP
per hoofd van de bevolking van de betrokken uitbreidingslanden en de
stand van zaken van het relevante acquis op het moment van toetreding
van nieuwe landen. Het kabinet is met de AIV van mening dat het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU hervormd moet worden.
Dit is een absoluut vereiste, mocht Turkije in de toekomst tot de Unie
toetreden. Het kabinet verwacht dat verdere uitbreiding met grote nieuwe
lidstaten ook een onaanvaardbaar hoge wissel zouden trekken op de
cohesie- en structuurfondsen in hun huidige vorm. Het kabinet vraagt
zich af daarnaast waarom de AIV niet ingaat op de kosten die samenhangen
met de bevordering van justitie, vrijheid en veiligheid. Deze kunnen
hoog uitvallen, zeker bij de toetreding van kandidaat-lidstaten met
lange buitengrenzen.   

Het kabinet heeft oog voor de door de AIV genoemde positieve
geopolitieke aspecten van verdere uitbreiding. Een sterkere en grotere
EU is op het wereldtoneel beter in staat de EU-belangen te waarborgen en
de concurrentie met opkomende landen duurzaam aan te kunnen. Turkije is
een in dit verband steeds belangrijker geopolitieke speler en
(NAVO-)bondgenoot, die een groeiende rol opeist in het Midden-Oosten, de
Kaukasus en op de Balkan. Dat veronderstelt tevens dat Turkije zich in
zijn beleid langzaamaan zal voegen naar het beleid en de posities die de
EU inneemt. Uitbreiding met de landen van de Westelijke Balkan zal de
Europese ruimte van vrede en veiligheid vergroten en het sluitstuk
vormen van de vredesprocessen in deze regio. 

De AIV constateert terecht dat de publieke acceptatie voor het scheppen
van voldoende draagvlak voor uitbreiding het meest uitdagende aspect van
absorptiecapaciteit is. In het advies stelt de AIV dat de perceptie ten
aanzien van uitbreiding onder de Nederlandse bevolking mede gerelateerd
is aan negatieve ervaringen ten aanzien van voorgaande
uitbreidingsrondes, alsmede aan vraagstukken van immigratie en
integratie. Het kabinet is zich hiervan zeer scherp bewust en zal zich
ervoor blijven inzetten dat alleen landen die volledig voldoen aan de
strenge eisen van de uitbreidingsstrategie uit 2006 mogen toetreden. Het
kabinet acht verwerving van parlementaire en publieke steun voor
uitbreiding essentieel. 

Concluderend is het kabinet van oordeel dat de AIV een belangrijke
bijdrage heeft geleverd aan de discussie over absorptiecapaciteit en
EU-uitbreiding. Voor het kabinet spelen twee deelaspecten van het
absorptievraagstuk een belangrijke rol: publieke acceptatie en de
financieel/budgettaire aspecten. Het kabinet zou het verwelkomen, indien
de Tweede Kamer, als mede-opdrachtgever van het advies, de bevindingen
van de AIV van een oordeel zou willen voorzien. Temeer omdat de Tweede
Kamer ook een belangrijke rol speelt bij de publieke acceptatie van
EU-processen, waaronder het uitbreidingsproces. Het kabinet zal het
belang van absorptiecapaciteit, als onderdeel van de
EU-uitbreidingsstrategie, in zijn contacten met andere lidstaten, de
uitbreidingslanden en de Commissie in de toekomst benadrukken.      

Belangrijkste uitdagingen in het uitbreidingsproces 

Niettegenstaande de positieve woorden die de Commissie in haar
mededeling wijdt aan de mogelijkheden van verdere uitbreiding, moet ook
de Commissie constateren dat er nog talloze uitdagingen resteren. De
voortgang die de uitbreidingslanden hebben gemaakt op prioritaire
themaā€™s als de ontwikkeling van de rechtsstaat en het onderhouden van
goede  nabuurschapsbetrekkingen is op zijn best gemengd. De uitdagingen
concentreren zich in de visie van het kabinet op de volgende terreinen: 

- bevordering en consolidatie van de rechtsstaat

Ook in 2010 blijven de noodzakelijke hervormingen op het gebied van
justitie en binnenlandse zaken de grootste uitdaging voor de
uitbreidingslanden. Nog steeds worden in alle landen tekortkomingen
geconstateerd in de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad,
de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en hervormingen in de
justitiƫle keten. De uitvoering en handhaving van de betreffende
wetgeving laat eveneens nog steeds te wensen over. Mede gelet op de
ervaringen met Roemenie en Bulgarije is het kabinet van mening dat het
pre-accessietraject de beste waarborgen biedt om te zorgen dat landen
voldoen aan de gestelde voorwaarden. Pas wanneer de rechtstatelijke en
juridische inrichting voldoende vertrouwen geven, kan toetreding aan de
orde zijn. In de annex bij deze appreciatie gaat het kabinet nader in op
de prioritaire aandachtspunten per land. Daarbij wordt nadrukkelijk de
vrijheid van meningsuiting aan de orde gesteld, die in de
uitbreidingslanden soms onder aanzienlijke druk staat. 

In alle uitbreidingslanden, met uitzondering van IJsland, is tevens
additionele aandacht voor minderheden vereist. De Commissie gaat dit
jaar terecht expliciet in op de situatie van de Roma, die de meest
kwetsbare groep lijken te vormen. Ook de acceptatie van sexuele
minderheden laat te wensen over. 

- bilaterale betrekkingen

Zoals de Commissie maar ook de AIV in zijn advies terecht signaleert,
vormt het onderhouden van goede nabuurschapsbetrekkingen een essentieel
onderdeel van het acquis communautaire. Het gaat daarbij niet alleen om
de relaties tussen (potentiƫle) kandidaat-lidstaten onderling maar ook
om de relaties tussen uitbreidingslanden en lidstaten. Sluimerende
bilaterale conflicten beĆÆnvloeden zowel de verhoudingen tussen
betrokken landen, als het intern functioneren van die landen in
negatieve zin. 

Het kabinet meent dat de EU het zich niet kan veroorloven onopgeloste
conflicten te importeren. Deze zullen derhalve in het
pre-accessietraject moeten worden opgelost. Het kabinet signaleert
daarbij het dilemma dat de Commissie goed nabuurschap wel karakteriseert
als essentiƫle voorwaarde voor verdere toenadering, maar tegelijkertijd
niet in staat is oplossingen af te dwingen. In de voorziene dialoog
tussen Serviƫ en Kosovo is overeengekomen dat de Commissie een
faciliterende rol zal spelen. Zij blijft echter afhankelijk van de
politieke wil van betrokken partijen om het proces daadwerkelijk van de
grond te krijgen. Het kabinet is van oordeel dat goed nabuurschap de
kern raakt van de integratiefilosofie die de basis vormt van de Unie en
zou een nadere discussie over dit onderwerp in Brussel verwelkomen.   

- economische crisis

De economische crisis heeft grote impact gehad op de uitbreidingslanden;
vooral IJsland, Kroatiƫ en Serviƫ hebben onder de crisis geleden. In
2010 lijkt de economie in de meeste uitbreidingslanden weer wat aan te
trekken, mede dankzij steun van de EU. In sommige gevallen is ook het
IMF de uitbreidingslanden te hulp geschoten. Turkije laat inmiddels een,
ook voor Europese begrippen, indrukwekkende economische groei zien. 

De instrumenten die de Unie ten dienste staan om de uitbreidingslanden
tegemoet te komen variƫren van bijdragen uit het Instrument voor
Pre-accessie Steun (IPA), begrotingssteun, een economische dialoog en
publiekprivate partnerschappen. Daarnaast is in december 2009 het
Western Balkans Investment Framework opgericht. De Commissie gaat hier
in het uitbreidingspakket uitgebreid op in. Het kabinet blijft
aandringen op een functionele besteding van IPA-middelen, die aansluit
bij de in het uitbreidingspakket gesignaleerde prioriteiten op de
hervormingsagenda van de uitbreidingslanden.

*****

Landenoverzicht op hoofdlijnen (zie de annex voor een nadere
toelichting)

Kandidaat-lidstaten

Kroatiƫ

Kroatiƫ nadert de eindstreep. Van de 35 onderhandelingshoofdstukken
zijn er inmiddels 33 open en 25 voorlopig gesloten. Maar dat wil niet
zeggen dat de slotfase eenvoudig is. Integendeel, het komt nu immers aan
op de implementatie van nieuwe wetten en het (laten) beklijven van
doorgevoerde hervormingen. Het is zaak dat de Kroaten een geloofwaardige
staat van dienst opbouwen, met name op het terrein van justitiƫle
hervormingen en de inrichting van het openbaar bestuur. Ook met
betrekking tot de strijd tegen corruptie verwacht het kabinet
intensivering van de Kroatische inspanningen. Het kabinet hecht
daarnaast aan afronding van het herstructureringsproces van de
scheepswerven en de staalsector op een manier die in overeenstemming is
met de binnen de EU geldende regels voor mededinging. 

Een andere voorwaarde voor toetreding is volledige samenwerking met het
Joegoslaviƫ-tribunaal. Het kabinet ziet in dit verband uit naar de
eerstvolgende rapportage van hoofdaanklager Brammertz aan de
VN-Veiligheidsraad op 6 december a.s.

Het kabinet merkt met tevredenheid op dat Commissie zich, in
tegenstelling tot voorgaande jaren, heeft onthouden van het noemen van
een streefdatum voor toetreding van Kroatiƫ. Tegelijkertijd geeft het
kabinet zich er rekenschap van dat in 2011 de nodige druk zal ontstaan
om zoā€™n streefdatum vast te stellen, conform de conclusies van de
Europese Raad van december 2006 (ā€˜De Unie zal pas vlak voor het einde
van de onderhandelingen streefdata voor toetreding vaststellenā€™).
Hiermee neemt het belang toe van zorgvuldige besluitvorming over een
mechanisme voor voortdurende monitoring tot op het moment van
daadwerkelijke toetreding. De Commissie heeft toegezegd hiervoor zorg te
dragen. Het kabinet verwelkomt dit voornemen en heeft in Brussel
inmiddels een discussie geĆÆnitieerd over de wijze waarop die monitoring
het beste plaats kan vinden. Het kabinet zal de Tweede Kamer de door de
Commissie komend voorjaar in het vooruitzicht gestelde tussentijdse
rapportage over vorderingen op rule of law-gebied doen toekomen. Het
kabinet stelt met tevredenheid vast dat Commissaris FĆ¼le zich onlangs
expliciet heeft uitgesproken tegen een Coƶperatie en Verificatie
Mechanisme (CVM) voor Kroatiƫ na toetreding. Het kabinet ziet hierin
nog eens de bevestiging dat Kroatiƫ pas zal kunnen toetreden, nadat aan
alle voorwaarden is voldaan.

 

Turkije

De Commissie schetst een gemengd beeld over Turkije, waarbij het glas
eerder half leeg dan half vol lijkt. Als positieve ontwikkeling noemt de
Commissie het pakket grondwetswijzigingen, dat in september 2010 per
referendum werd aanvaard. Als gevolg van deze wijzigingen wordt onder
meer de bevoegdheid van militaire rechtbanken beperkt en krijgt de
invloedrijke Hoge Raad voor Rechters en Procureurs een meer
representatieve samenstelling. Nu komt het aan op een overtuigende
implementatie van de grondwetswijzigingen. Daarnaast signaleert de
Commissie dat de rol van Turkije als regionale grootmacht aan kracht
heeft gewonnen. Het kabinet is van oordeel dat de EU baat kan hebben bij
een zelfbewust Turkije dat de politieke ontwikkelingen in het
Midden-Oosten, de Zuidelijke Kaukasus en op de Westelijke Balkan in
positieve zin beĆÆnvloedt. Een krachtig en actief Turkije, dat in zijn
relaties met derde landen nauw optrekt met de Unie en zijn buitenlands
beleid ontwikkelt in harmonie met het GBVB, kan zeker waardevol zijn
voor de EU en de rol van de Unie op het wereldtoneel versterken. 

Minder enthousiast is de Commissie, en met haar het kabinet,
bijvoorbeeld over de problemen die zich  blijven voordoen ten aanzien
van de persvrijheid, godsdienstvrijheid, en de rechten van vakbonden,
vrouwen en kinderen. Het kabinet roept Turkije op aanvullende
maatregelen te treffen om kinderarbeid tegen te gaan. Het
minderhedenbeleid van de Turkse autoriteiten  behoeft een nieuwe impuls.
De huidige regering in Ankara heeft meer dan haar voorgangers
maatregelen doorgevoerd, die de Koerdische minderheid ten goede zijn
gekomen. De veelbelovende ā€˜democratische openingā€™ heeft echter
vooralsnog niet tot duurzame resultaten geleid. 

Het gebrek aan concrete hervormingsresultaten heeft er, direct en
indirect (door blokkades van onderhandelingshoofdstukken door de Raad en
individuele lidstaten), toe geleid dat de dynamiek uit de
toetredingsonderhandelingen met Turkije is verdwenen. De facto zijn er
nu nog maar drie hoofdstukken die voor opening in aanmerking komen. Het
Belgisch voorzitterschap heeft aangegeven mogelijk dit jaar nog
hoofdstuk 8 (mededinging) te willen openen. Het kabinet stelt vast dat
opening van dit hoofdstuk ook voor het Nederlands bedrijfsleven een
gunstige uitwerking zou kunnen hebben en benadert deze discussie dan ook
vanuit een positieve grondhouding. Maar Turkije zal dan wel onverkort
aan de openingsijkpunten moeten hebben voldaan. Hetzelfde geldt voor de
andere twee nog te openen hoofdstukken 5 (openbare aanbestedingen) en 19
(sociaal beleid en werkgelegenheid).  

Dit jaar heeft de Commissie voor het vierde achtereenvolgende jaar
moeten vaststellen dat Turkije geen voortgang heeft geboekt bij de
implementatie van het Ankara-protocol. Dit betekent dat de acht
onderhandelingshoofdstukken die de Raad in december 2006 heeft bevroren
voorlopig niet kunnen worden ontdooid. De Commissie schrijft terecht dat
het  ā€˜urgentā€™ is dat Turkije het Ankara-protocol implementeert. Het
kabinet ziet echter gezien de realiteit van het onderhandelingsproces op
dit moment geen heil in additionele sancties tegen Turkije. Er is geen
enkele aanwijzing dat andere lidstaten daar wel op willen inzetten. De
meest kritische lidstaten, waartoe het kabinet ook Nederland rekent,
lijken te zijn doordrongen van de notie dat Turkije zichzelf al
voldoende straft en leggen de verantwoordelijkheid om uit de impasse te
komen in Ankara. 

Doel van de toetredingsonderhandelingen blijft Turkse toetreding ā€“
conform het gestelde in het onderhandelingsraamwerk van oktober 2005.
Het raamwerk stipuleert echter ook dat het hier gaat om een proces met
een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Turkije
moet zich hiervan goed bewust zijn. Nederland heeft ingestemd met het
lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde
voorwaarden wordt voldaan. Het kabinet komt daar niet op terug. Maar
Turkije is aan zet en zal de afgesproken harvormingsagenda nu onverkort
moeten doorvoeren. 

Het kabinet neemt afstand van de suggestie van de AIV om Turkije
tegemoet te komen ten aanzien van de afschaffing van visa en toelating
tot het Schengen-regime. Een visumvrij regime voor Turkije is wat
Nederland betreft nu niet aan de orde. Het kabinet spreekt de hoop uit
dat de onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst, die
momenteel in een eindfase verkeren, snel kunnen worden afgerond. 

Macedoniƫ

Net als vorig jaar is de Commissie van mening dat Macedoniƫ een datum
verdient voor de start van de toetredingsonderhandelingen. Het
uitblijven van een oplossing met Griekenland voor de naamkwestie maakt
het echter opnieuw onwaarschijnlijk dat de Raad deze aanbeveling zal
overnemen. Het is in de visie van het kabinet aan de twee betrokken
landen om een einde te maken aan dit bilaterale conflict. 

Het kabinet is net als vorig jaar van mening dat de
toetredingsonderhandelingen van start kunnen gaan, zodra een
bevredigende oplossing voor de naamkwestie is gevonden. Het kabinet gaat
er daarbij wel vanuit dat de Macedonische autoriteiten zorgen voor
voldoende vaart in het hervormingsproces. Resultaten uit het verleden
bieden immers geen garanties voor de toekomst. In dit kader zal het
kabinet de vorderingen van Macedoniƫ op het gebied van de politieke
Kopenhagen-criteria scherp volgen. Een aantal aandachtsgebieden springt
daarbij nog steeds in het oog: het functioneren van het politiek bestel
(politieke dialoog en interetnische verhoudingen), de depolitisering van
het ambtenarenapparaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
en de vrijheid van de media. Macedoniƫ moet niet alleen de juiste
dingen zeggen, maar ook doen; implementatie van wetgeving blijft
essentieel. De uitwerking van het MoU in het kader van
politiesamenwerking is in dit licht tevens een aandachtspunt voor het
kabinet.

IJsland

Toetredingsonderhandelingen met IJsland werden geopend in juli 2010. Op
dit moment inventariseert de Commissie in hoeverre IJsland al voldoet
aan de EU-wet- en regelgeving. In het voorjaar van 2011 zullen de
technische besprekingen meer inhoud krijgen. 

Het kabinet roept in herinnering dat de Europese Raad op aandringen van
Nederland heeft vastgesteld dat de toetredingsonderhandelingen met
IJsland ertoe moeten leiden dat het land het gehele acquis overneemt en
toepast. Daarbij horen onder meer de bestaande verplichtingen zoals de
EFTA Surveillance Authority (ESA) die onder de EER-overeenkomst heeft
vastgesteld, en andere tekortkomingen zoals onder meer op het gebied van
de financiƫle diensten.Het kabinet constateert met tevredenheid dat de
Commissie in haar uitbreidingspakket refereert aan de positie van de ESA
ter zake, waarmee de verplichtingen van IJsland onder de richtlijn
depositiegarantiestelsels worden bevestigd. Nederland en het Verenigd
Koninkrijk blijven gecommitteerd aan het vinden van een oplossing met
IJsland voor de Icesave-kwestie. IJsland is aan zet.

Het kabinet zal scherp toezien op de afspraken die met IJsland worden
gemaakt over de walvisvangst. Nederland wil dat vastgehouden wordt aan
het verbod op het vangen en doden van walvissen in communautaire wateren
en aan het verbod op handel in walvisvlees binnen de EU. Ook de
verschillen op visserijgebied zullen veel discussie vergen, gelet op de
grote belangen voor zowel IJsland als de Unie. Mede in het kader van de
aanstaande hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zal
Nederland nauw de vinger aan de pols houden op dit dossier. 

Potentiƫle kandidaat-lidstaten

Voor Albaniƫ presenteerde de Commissie dit jaar niet de gebruikelijke
voortgangsrapportage maar op verzoek van de Raad haar avis, naar
aanleiding van de Albanese lidmaatschapsaanvraag van april 2009. Terecht
constateert de Commissie dat Albaniƫ nog ver verwijderd is van
lidmaatschap. De politieke impasse die Albaniƫ al sinds de verkiezingen
van juni 2009 teistert frustreert het hervormingsproces in grote mate.
De Albanese politici zijn te weinig bereid deze politieke crisis op te
lossen. 

Het kabinet onderschrijft de lange boodschappenlijst die Albaniƫ
meekrijgt van de Commissie. Het kabinet benadrukt dat Albaniƫ in
voldoende mate dient te voldoen aan de politieke Kopenhagen-criteria,
dat wil zeggen dat Albaniƫ beschikt over stabiele instellingen die de
democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de
bescherming van minderheden waarborgen, alvorens nieuwe stappen in het
toenaderingsproces tot de Unie aan de orde kunnen zijn. Albaniƫ dient
zich nu te concentreren op de duurzame implementatie van hervormingen;
geen woorden maar daden is daarbij het devies. Daarbij dienen de
inspanningen primair gericht te zijn op de bestrijding van corruptie en
georganiseerde misdaad.

Bosniƫ-Herzegovina

De situatie in Bosniƫ-Herzegovina blijft tot zorg stemmen. De Commissie
signaleert dat het hervormingsproces in Bosniƫ-Herzegovina over de hele
linie te wensen overlaat. 

Het kabinet blijft op het standpunt dat het nog niet in de rede ligt het
kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger te sluiten; Bosniƫ-Herzegovina
heeft bijzonder weinig voortgang geboekt in de verwezenlijking van de
laatste twee nog openstaande voorwaarden voor sluiting. Wat Nederland
betreft zijn nieuwe stappen op weg naar lidmaatschap voorlopig niet aan
de orde. Het kabinet zou Bosniƫ-Herzegovina dan ook ontmoedigen een
lidmaatschapsaanvraag in te dienen. 

Montenegro

Net als voor Albaniƫ heeft de Commissie op verzoek van de Raad ook voor
Montenegro een advies voorbereid, naar aanleiding van de
lidmaatschapsaanvraag die het land in december 2008 indiende. Het advies
is kritisch, want ook in Montenegro heeft de Commissie tekortkomingen
geconstateerd, zij het in mindere mate dan in Albaniƫ. De Commissie
beveelt aan Montenegro niet te laten beginnen met
toetredingsonderhandelingen, maar ā€“ in het licht van de geboekte
vorderingen - wel nu de status van kandidaat-lidstaat te geven. 

Op basis van het advies van de Commissie en zijn eigen bevindingen deelt
het kabinet de mening van de Commissie dat Montenegro in aanmerking komt
voor de status van kandidaat-lidstaat. Montenegro heeft de nodige
voortgang geboekt bij de hervorming van de rechterlijke macht en in de
strijd tegen corruptie. Het land staat op de lijst van Transparency
International op de 69e plaats en doet het daarmee beter dan een aantal
EU lidstaten. Het kabinet acht Montenegro in staat op middellange
termijn het acquis communautaire over te nemen, mits het voldoende
aandacht besteedt aan de implementatie van wet- en regelgeving.
Montenegro, dat al sinds 2002 de euro gebruikt, heeft daarbij een
redelijke mate van macro-economische stabiliteit bereikt. Montenegro
stelt zich als een constructieve en betrouwbare partner op in de regio.

Het besluit over de verlening van de status van kandidaat-lidstaat zou
kunnen worden genomen op de Europese Raad van december 2010 (het besluit
over het toekennen van de status van kandidaat-lid wordt met unanimiteit
in de Europese Raad genomen). Ook de andere 26 lidstaten kunnen hiermee
instemmen. Voordat de toetredingsonderhandelingen daadwerkelijk van
start kunnen gaan, zullen nog de nodige hervormingen moeten worden
gerealiseerd met name op het gebied van corruptie en politieke
beĆÆnvloeding. Het avis van de Commissie geeft helder aan welke
beleidsterreinen prioritaire aandacht verdienen.   

Serviƫ

In oktober heeft de Raad besloten de lidmaatschapsaanvraag die Serviƫ
in december 2009 indiende door te geleiden naar de Commissie met het
verzoek om advies. Dat ging gepaard met stevige conclusies. De
conclusies stellen onomwonden dat volledige samenwerking met het
Joegoslaviƫ-tribunaal essentieel is en blijft voor toetreding. De
conclusies stellen voorts dat elke volgende stap van Serviƫ in het
toetredingproces pas kan worden gezet als de Raad met unanimiteit
vaststelt dat er sprake is van volledige samenwerking met het
Joegoslaviƫ-tribunaal. Tot slot stellen de conclusies dat de arrestatie
van Mladic en Hadzic het beste bewijs is van de Servische samenwerking
(zie ook kamerbrief 21 5010-02 nr 996). Het kabinet hecht eraan te
benadrukken dat volgende stappen alleen op basis van unanimiteit kunnen
worden genomen. Het avis wordt in het najaar van 2011 verwacht. In
overeenstemming met de toezegging die Nederland van de Commissie heeft
gekregen zal de Commissie hierin uitgebreid ingaan op de samenwerking
met het Joegoslaviƫ-tribunaal. 

Serviƫ, met zijn relatief hoge administratieve capaciteit en sterke
bestuurscultuur, heeft het vermogen zich snel de regels van de Unie
eigen te maken. Maar ook Serviƫ heeft nog het nodige huiswerk te doen
waar het gaat om de verbetering van de rechtsstaat, de strijd tegen
corruptie en georganiseerde misdaad, de bescherming van minderheden en
pluriformiteit van de media. Ten aanzien van de discriminatie op grond
van seksuele geaardheid prijst het kabinet de Servische regeringvoor het
faciliteren van de Gay Pride Parade in Belgrado op 10 oktober jl. De
rellen die hierop ontstonden, tonen echter aan dat er nog een lange weg
te gaan is. 

 

Serviƫ heeft de afgelopen periode met succes de betrekkingen met een
aantal buurlanden aangehaald. De relatie met Kosovo blijft echter een
belangrijk aandachtspunt. Het kabinet signaleert dat de Commissie zich
in haar uitbreidingspakket erg op de vlakte houdt over de overeengekomen
facilitatie door de EU van de in de AVVN resolutie voorziene dialoog
tussen Kosovo en Serviƫ. Het kabinet spreekt de hoop uit dat de dialoog
nu snel van de grond komt. 

Kosovo

Kosovo heeft het afgelopen jaar weinig concrete resultaten laten zien op
hervormingsgebied. De binnenlandspolitieke situatie blijft kwetsbaar.
Geconstateerd moet worden dat nog geen sprake is van een functionerende
rechtsstaat. Nadruk op de bestrijding van corruptie moet volgens het
kabinet het hoofddoel zijn van de EU-betrokkenheid, maar ook de strijd
tegen de georganiseerde misdaad en witwaspraktijken, beĆÆnvloeding van
de rechterlijke macht en de beperking van de vrijheid van de media
verdienen aandacht. Daarnaast blijft uiteraard de bescherming van
minderheden een centraal thema. Nederland zou in dit stadium een
eventuele lidmaatschapsaanvraag van Kosovo ontmoedigen. 

Ingevolge de raadsconclusies van december 2009 stelt de Commissie voor
op korte termijn te beginnen met een visumdialoog met Kosovo als opmaat
voor een traject richting visumliberalisatie. Zolang het justitiƫle
stelsel nog forse tekortkomingen laat zien, plaatst het kabinet daar de
nodige kanttekeningen bij. Nederland zal zich terughoudend opstellen in
de discussie over de lancering van een visumdialoog met Kosovo en is van
mening dat deze dialoog pas kan beginnen, indien Kosovo heeft aangetoond
aan de basisvoorwaarden hiervoor te voldoen. Voortgang dient plaats te
vinden op basis van concrete resultaten, zonder vaste tijdpaden. De
Commissie dient een stappenplan voor deze dialoog uit te werken. 

 Frankrijk heeft vier hoofdstukken bevroren (die in de Franse visie
tezeer vooruitlopen op een eventueel lidmaatschap van Turkije), en
Cyprus heeft op grond van bilaterale overwegingen reserves op
bijvoorbeeld het hoofdstuk Energie

     vrij verkeer van goederen; transport; douane unie; landbouw;
visserij; externe betrekkingen; vrij verkeer van vestiging en diensten;
financiƫle diensten.

 PAGE   14 

 PAGE   1