[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 november 2010.

Bijlage

Nummer: 2010D48012, datum: 2010-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 november 2010. (2010D48010)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 november 2010

MOVP / Libanon

De ministers bespraken het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). Sinds het
verlopen van het moratorium op nederzettingenbouw eind september zijn de
directe vredesbesprekingen opgeschort. De ministers spraken grote
waardering uit voor de inspanningen van de Verenigde Staten om de
vastgelopen besprekingen te hervatten. Minister Rosenthal benadrukte dat
de Europese inspanningen in het MOVP complementair moeten zijn aan die
van de VS. Dit werd onderschreven door onder anderen de Hoge
Vertegenwoordiger (HV): er is momenteel geen alternatief voor de
bemiddelende rol van de VS. 

Het is aan de beide partijen om vertrouwenwekkende maatregelen te nemen
en af te zien van stappen die hervatting van de besprekingen verder
bemoeilijken. Het afkondigen van een nieuwe bouwstop in de bezette
gebieden door Israël zou een belangrijke stap in de goede richting
zijn. Pogingen van Palestijnse zijde om, vooruitlopend op een finale
status-overeenkomst, in VN-kader eenzijdige stappen te nemen richting
erkenning van een Palestijnse staat, moeten ontmoedigd worden. 

Meerdere ministers noemden het belang van verdere openstelling van de
Gazaanse grenzen voor export om de Gazaanse economie te kunnen
stimuleren. Werkgelegenheid biedt de Gazaanse bevolking perspectief op
een betere toekomst. In dat kader wees minister Rosenthal op het belang
van verdere intensivering van de relaties met Israël. Hij merkte op dat
de partijen geen dienst bewezen wordt als één van hen in
internationale fora voortdurend eenzijdig en ongenuanceerd bekritiseerd
wordt. Mede door de goede Nederlands-Israelische relaties is export van
anjers en aardbeien uit Gaza (onderdeel van het Nederlandse
ontwikkelings-samenwerkingsprogramma in de Palestijnse Gebieden)
toegestaan. Ook werd gewezen op de voortdurende achterstand bij de bouw
van UNRWA-scholen, die kinderen naar scholen van Hamas drijft.

De ministers spraken kort over de situatie in Libanon. De Raad sprak
steun uit voor de democratisch gekozen regering Hariri, die onder
toenemende binnenlandspolitieke druk staat vanwege het Special Tribunal
for Libanon (STL; in het leven geroepen om de dood van de voormalige
Libanese premier Rafik Hariri te onderzoeken). Pogingen om het tribunaal
te delegitimeren of door intimidatie tegen te werken, werden door de
ministers veroordeeld. De Raad riep alle partijen, zowel binnen als
buiten Libanon, op mee te werken aan het STL om straffeloosheid te
bestrijden en de stabiliteit in het land te bevorderen. 

Iran

Er bestond brede steun en waardering voor de inzet van de E3+3 en de HV
om met Iran afspraken te maken over data, locatie en agenda voor de
hernieuwde besprekingen over het Iraanse nucleaire programma. De bal
ligt bij Iran: het is aan de Iraanse regering om de zorgen van de
internationale gemeenschap over de nucleaire ambities weg te nemen. 

De HV zegde, onder verwijzing naar een pleidooi van minister Rosenthal,
toe spoedig te zullen berichten over het onderzoek naar mogelijkheden om
sancties te treffen tegen Iraniërs die zich schuldig maken aan grove
mensenrechtenschendingen.

Soedan

Ministers wezen op het grote belang dat niet alleen de voorbereiding op
het naderende zelfbeschikkingsreferendum in Zuid-Soedan goed verloopt,
maar ook de periode erna. Er is een risico dat een afscheiding tot
conflict leidt, met alle humanitaire gevolgen van dien. Het
Zuid-Soedanese bestuur dient goed begeleid te worden, waarbij ook de
internationale financiële instellingen betrokken moeten worden. De Raad
riep de partijen op hun eerdere toezeggingen na te komen om tijdige,
vreedzame en geloofwaardige referenda te garanderen. 

Minister Rosenthal onderstreepte het belang van de referenda voor de
toekomst van Soedan en sprak zijn grote steun uit voor de Europese
waarnemingsmissie (EOM). Gezien het belang van goede monitoring van de
referenda pleitte de minister voor uitbreiding van de EOM. De HV zegde
toe de mogelijkheden hiervoor te zullen onderzoeken. De HV meldde
eveneens met de secretaris-generaal van de VN gesproken te hebben over
veiligheidsgaranties voor de verkiezingswaarnemers. Voorts vroeg de
minister aandacht voor de mensenrechtensituatie in Soedan, waar met name
de omgang met journalisten en mensenrechtenverdedigers een punt van zorg
blijft. Mede op verzoek van Nederland werd Soedan in Raadsconclusies
opgeroepen aan deze zorgen tegemoet te komen en te handelen in
overeenstemming met het internationale recht.

Toppen met derde landen / relatie met strategische partners

De ministers bespraken de inzet van de EU op komende topbijeenkomsten
met Afrika, Rusland en India en de OVSE top. Daarnaast spraken zij over
de uitwerking van beleid voor de betrekkingen met strategische partners.


Topbijeenkomsten

Ten aanzien van de EU-Afrika top benadrukten meerdere ministers het
belang van het bestendigen en verder ontwikkelen van een brede relatie
met dit continent, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en handel.
Minister Rosenthal onderstreepte dat in Tripoli het belang van
medewerking met het ICC aan de orde moet komen en stelde dat hij erop
vertrouwde dat de Soedanese president Bashir niet zou deelnemen. De HV
bevestigde dat president Bashir niet aanwezig zal zijn. 

De top met Rusland diende volgens meerdere ministers te worden
aangegrepen om bij Rusland aan te dringen op beter respect voor
mensenrechten en een constructieve houding in slepende conflicten,
waaronder Transdnjestrië, Nagorno-Karabach en Georgië. Minister
Rosenthal stelde in dit verband dat Rusland aanwezigheid van EUMM aan
beide zijden van de bestandslijnen mogelijk moet maken. Op verzoek van
enkele lidstaten zegde de HV toe de relatie met Rusland te agenderen
voor de Raad Buitenlandse Zaken van januari aanstaande.

De ministers deelden de visie van de HV dat de EU-India top een impuls
zou moeten geven aan bredere politieke samenwerking met India dat een
belangrijke partner is voor EU, niet alleen op gebied van handel, maar
ook op dossiers zoals terrorismebestrijding en veiligheid. 

Meerdere ministers benadrukten, evenals de HV, het belang om tijdens de
OVSE-top partners te wijzen op de noodzaak van een constructieve
opstelling ten aanzien van bevroren conflicten, mensenrechten en
democratische waarden. 

Strategische partners

De HV deed verslag van haar werkzaamheden in het kader van de opdracht
van de Europese Raad (ER) om beleid te ontwikkelen voor de relatie met
strategische partners. Zij heeft zich in deze fase met name toegelegd op
de relaties met de VS, China en Rusland en op het formuleren van
doelstellingen, gemeenschappelijke belangen en middelen waarmee de EU
haar doelen kan bereiken. De HV benadrukte het belang van een verenigde,
zelfverzekerde houding van de EU en van het stellen van duidelijke
prioriteiten in de relaties met strategische partners. In dit kader
erkende zij dat kernwaarden als respect voor mensenrechten en de
rechtstaat aan de basis moeten liggen van ieder partnerschap; dit werd
ook door meerdere ministers, waaronder minister Rosenthal, benadrukt.
Minister Rosenthal noemde daarnaast dat het EU-optreden moet worden
gebaseerd op de belangen van de EU. Een aantal ministers wees verder op
het belang van wederkerigheid in de relatie met strategische partners. 

Irak

De Raad verwelkomde de recente stappen die zijn gezet om tot een
inclusieve Irakese regering te komen. Sinds de parlementsverkiezingen
van 7 maart jl. is in Irak langdurig onderhandeld tussen de politieke
partijen, die de verschillende bevolkingsgroepen (sjiieten, soennieten,
Koerden) vertegenwoordigen. Geen enkele partij had een absolute
meerderheid. Een brede coalitie, die alle bevolkingsgroepen in zich
verenigt, is noodzakelijk voor het behoud van Irak als eenheidsstaat en
nodig om de ernstige veiligheidsproblemen het hoofd te kunnen bieden. De
Raad sprak de hoop uit dat de regeringsvorming spoedig zal worden
afgerond. 

Meerdere ministers spraken hun bezorgdheid uit over het recente geweld
in Irak en de burgerslachtoffers die hierbij vielen, waaronder ook
Irakese christenen. De Unie moet bij de Irakese autoriteiten erop
blijven aandringen dat de daders van dit bloedbad worden gevonden en
bestraft, en dat de veiligheid van religieuze minderheden wordt
gewaarborgd en hun rechten gerespecteerd. De HV zegde toe dat de Heads
of Mission in Bagdad hierover met de Irakese autoriteiten in contact
blijven. De Irakese regering heeft inmiddels toegezegd de bescherming
van de christelijke minderheid in Irak te vergroten. De Europese zorgen
ter zake werden tevens vastgelegd in Raadsconclusies.

Birma/Myanmar

Onder de ministers overheerste teleurstelling over het verloop van de
Birmese verkiezingen, die wegens ondemocratische regelgeving en fraude
niet als vrij of eerlijk kunnen worden bestempeld. Meerdere ministers,
waaronder minister Rosenthal, benadrukten dat er momenteel geen
aanleiding is om de sancties tegen Birma te versoepelen en dat de druk
op het regime om hervormingen door te voeren, moet worden gehandhaafd.
De vrijlating van Aung San Suu Kyi was een positieve stap, maar gaf
vooralsnog evenmin aanleiding tot beleidswijzigingen. Minister Rosenthal
wees erop dat 2200 politieke gevangenen nog altijd vastzitten. Ook
benadrukte hij het belang van oprichting van een internationale
onderzoekscommissie inzake oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid (Commission of Inquiry, CoI) en verzocht hij de HV
mogelijkheden te onderzoeken om dit onderwerp in VN-verband te
agenderen. De regering zal zich in EU-verband sterk blijven maken voor
dit voorstel. 

De ministers waren eensgezind in hun oordeel dat de EU moet blijven
zoeken naar mogelijkheden voor een directe dialoog met het Birmese
regime. Zij ondersteunden het voorstel van de HV om hiertoe een
verkennende missie naar Birma te sturen. Enkele ministers drongen aan op
zorgvuldige voorbereiding van een dergelijke missie, waarbij goede
timing en duidelijke omschrijving van voorwaarden, onder meer met
betrekking tot mogelijke gesprekspartners, essentieel zijn. 

De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in New York heeft
overigens, conform de toezegging van de minister aan de Tweede Kamer,
bij de huidige voorzitter van de VN Veiligheidsraad geïnformeerd naar
mogelijkheden om Birma (inclusief instelling van een CoI) te bespreken
in het kader van het debat in de VNVR over “civilians in armed
conflict”. Dit bleek geen passende gelegenheid te zijn, aangezien dit
debat een afgebakend concept betreft, dat niet van toepassing is op
Birma. Het kabinet zal zich de komende tijd inzetten voor agendering van
Birma in de Mensenrechtenraad.