Kabinetsreactie op het Werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM (2010) 623 definitief)
Bijlage
Nummer: 2010D48267, datum: 2010-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Kabinetsreactie werkprogramma van de Europese Commissie voor 2011 (2010D48266)
Preview document (🔗 origineel)
Kabinetsreactie op het Werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM (2010) 623 definitief). Deel I Algemene opmerkingen 1. Inleiding Op 27 oktober 2010 maakte de Commissie haar Werkprogramma voor 2011 bekend. Het programma geeft een overzicht van de plannen van de Commissie voor het komende kalenderjaar, met een meerjarige doorkijk naar de periode 2012-2014. De Commissie heeft een ambitieuze agenda voor de komende periode. Hoogste prioriteit voor 2011 is het consolideren en versnellen van het economisch herstel. De Commissie ziet hierbij een centrale rol (“ruggengraat van de inspanningen”) voor de Europa 2020-strategie gericht op slimme, duurzame en inclusieve groei. Het kabinet verwelkomt deze inzet. De Europa 2020-strategie sluit in veel opzichten aan bij de ambities van het kabinet om de economische groei duurzaam verder te herstellen en de concurrentiekracht van Nederland te vergroten. 2011 moet volgens de Commissie dus het jaar worden van de Europa 2020-strategie, maar daarnaast ook het jaar waarin een volledig akkoord moet worden bereikt over alle aspecten van het nieuwe regelgevingskader voor de financiële sector en het jaar waarin het Europees semester voor de coördinatie van het economisch beleid van start gaat. De Commissie geeft aan met de Raad en het Europees Parlement te willen bezien hoe deze en andere spoedeisende voorstellen met prioriteit kunnen worden goedgekeurd. Het kabinet is het eens met de urgentie die de Commissie aan deze onderwerpen geeft en zal haar op dit punt dan ook zoveel mogelijk ondersteunen. De Commissie zal verder medio 2011 haar voorstellen bekend maken voor het volgende meerjarig financieel kader van de EU. Inzet van de Commissie is onder meer om de EU-begroting beter af te stemmen op de uitvoering van Europa 2020. Het kabinet vindt met de Commissie dat ook de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht prominent onderdeel van deze ambitieuze agenda moet zijn, in het bijzonder waar het migratie betreft. In het Werkprogramma van de Commissie voor 2011 worden echter weinig voorstellen genoemd op het terrein van immigratie en integratie. Dat is volgens het kabinet een miskenning van het belang van dit onderwerp. Het kabinet zal de komende tijd ook in Europees verband streven naar een selectief migratiebeleid gericht op migranten die een bijdrage kunnen leveren aan de concurrentiekracht van Nederland en Europa (bijvoorbeeld kennismigranten) en daarmee aan de Europa 2020-strategie. Waar migranten daar niet aan bijdragen, staat het kabinet verschillende maatregelen voor om de migratie te beperken en daarmee de integratie in Nederland te bevorderen. Europese regelgeving is daarvoor noodzakelijk. Het Werkprogramma 2011 is opgebouwd langs lijnen van de vijf politieke prioriteiten die Commissievoorzitter Barroso noemde in zijn “State of the Union” van september 2010: aanpak van de economische crisis en totstandbrenging van een hersteldynamiek herstel van de groei ten behoeve van de werkgelegenheid door versnelde uitvoering van Europa 2020 totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht het aangaan van onderhandelingen met het oog op een moderne EU-begroting (medio 2011 zal de Commissie haar voorstellen voor het volgende meerjarig financieel kader presenteren) en het opeisen van de rol op het wereldtoneel die de EU toekomt. In deel I van deze kabinetsreactie zal kort op de belangrijkste door de Commissie genoemde beleidsdoelstellingen worden ingegaan. In deel II wordt meer in detail stilgestaan bij de voorstellen uit de Annex van het Werkprogramma 2011 die volgens het kabinet van bijzonder belang zullen zijn voor Nederland. Dit alles betreft nadrukkelijk een eerste appreciatie van het kabinet van de voorstellen uit het Werkprogramma. Wanneer de Commissie concreet met nieuwe voorstellen komt, zal het kabinet deze van geval tot geval beoordelen. Daarbij zal kritisch worden gekeken naar aspecten van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en mogelijke financiële gevolgen. Subsidiariteit is zoals aangegeven in het regeerakkoord voor het kabinet een cruciaal uitgangspunt voor de beoordeling van nieuw en bestaand EU-beleid: dat wat beter op het niveau van de lidstaten kan worden geregeld, moet niet in Brussel worden gedaan. Een tweede cruciaal uitgangspunt voor het kabinet bij de beoordeling van nieuwe Commissievoorstellen is dat er scherpe keuzes moeten worden gemaakt, gezien de beperkte ruimte de komende jaren. In deze tijden van grote bezuinigingen kan de EU niet achter blijven en zal zij zelf ook de hand op de knip moet houden. Alle voorstellen zullen daarom kritisch op hun financiële consequenties worden bekeken. Ten slotte speelt bij de beoordeling van alle voorstellen de algemene wens van het kabinet te komen tot minder regels en administratieve lasten, met name voor bedrijven en burgers, en kwalitatief betere regelgeving op EU- en nationaal niveau. Zoals in het regeerakkoord aangegeven moet deregulering ook in de EU een doelstelling zijn. Regels die wel zinvol zijn, moeten worden gehandhaafd en voor ieder uniform gelden. Het kabinet zal wat dit betreft ook zeer kritisch kijken naar de voorstellen uit Brussel. Minder en beter, is het devies. De Unie moet zich zoals het regeerakkoord aangeeft concentreren op haar kerntaken gericht op welvaart, vrijheid en veiligheid. 2. Herstel van groei en werkgelegenheid: versnellen naar 2020 toe Het kabinet acht het met de Commissie van cruciaal belang dat het onlangs gepresenteerde pakket voorstellen voor versterking van het Stabiliteits- en Groeipact, verscherpt begrotingstoezicht en aanpak van macro-economische onevenwichtigheden nu een snel vervolgtraject krijgt. Uiterlijk in de zomer van 2011 moeten de Raad en het Europees Parlement een akkoord bereikt hebben, zo stelde de Europese Raad in oktober. Het kabinet zal de Commissie ondersteunen in haar streven om dit tijdpad te realiseren. Het kabinet verwelkomt het voorstel van de Commissie om begin 2011 van start te gaan met “het Europees semester van beleidscoördinatie”. Door de introductie van het Europees semester kunnen de instrumenten onder het Stabiliteits- en Groeipact en de Europa 2020-strategie beter op elkaar worden afgestemd. Het kabinet onderschrijft het belang van verdere maatregelen om de hervorming van de financiële sector compleet te maken, te beginnen met aanscherping van de Europese kapitaaleisenrichtlijn in lijn met het eind 2010 in het Bazelse Comité van Bankentoezichthouders overeengekomen pakket aan maatregelen op dit gebied (Bazel-3) waarover ook in G20-verband overeenstemming is bereikt. De herziening van de richtlijn Markten voor Financiële Instrumenten (MiFID) in 2011 biedt de mogelijkheid om nieuwe en bestaande problemen op de kapitaalmarkten het hoofd te bieden. Het kabinet acht het van groot belang dat in de herziening van de MiFID aandacht wordt besteed aan transparantie rond prijsvorming en tegengaan van marktmisbruik. Slimme, duurzame en inclusieve groei Herstel van economische groei en werkgelegenheid dient ook volgens het kabinet de komende tijd de hoogste prioriteit te krijgen. Het kabinet verwelkomt dan ook de centrale rol die de Commissie in haar Werkprogramma voor 2011 toebedeelt aan de Europa 2020-strategie. Het kabinet ziet in het kader van de doelstelling “slimme groei” met belangstelling uit naar de aangekondigde concrete uitwerking van de kerninitiatieven “de Innovatie-Unie”, “Jeugd in beweging” en “de Digitale Agenda”. In 2010 presenteerde de Commissie al een mededeling over het kerninitiatief industrie in een globaliserende wereld. Onder de noemer “duurzame groei” zal de Commissie in 2011 een pakket voorstellen presenteren waarbij klimaatdoelstellingen worden gekoppeld aan doelstellingen van energievoorzienings-zekerheid, innovatie, groene groei en duurzame mobiliteit. Van bijzonder van belang zijn de aangekondigde routekaart voor de transitie naar een koolstofarme economie in 2050, de routekaart energie 2050, de routekaart naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa en het witboek transport. Met deze voorstellen geeft de Commissie vorm aan het Europa 2020-kerninitiatief “efficiënt gebruik van hulpbronnen” gericht op de transitie naar een zuinige en koolstofarme economie, wat moet leiden tot het realiseren van de Europese hoofddoelen op het gebied van energie en klimaat. Uiteindelijke doel van dit ambitieuze programma is te komen tot ontkoppeling tussen economische groei en het gebruik van hulpbronnen en energie, het verminderen van CO2-emissies, het vergroten van concurrentiekracht en het bevorderen van energiezekerheid. Het kabinet is in beginsel positief over voorstellen die duurzame groei bevorderen. Voor de kortere termijn zal de Commissie begin 2011 een actieplan Energie Efficiëntie tot 2020 publiceren met maatregelen voor alle sectoren (gebouwde omgeving, centrales, transport en industrie). Deze mededeling wordt in het derde kwartaal gevolgd door een voorstel voor een richtlijn energiebesparing als opvolger van de energiedienstenrichtlijn. Het kabinet is – gezien alle ambitieuze maatregelen die de afgelopen tijd al zijn genomen op dit gebied en de noodzaak om nu eerst zorg te dragen voor Europabrede implementatie van deze maatregelen – vooralsnog kritisch over verdergaande Europese regelgeving op het gebied van energiebesparing, tenzij duidelijk sprake is van een toegevoegde waarde. Uiteraard dienen eventuele nieuwe voorstellen ook de subsidiariteitstoets te doorstaan. Het Werkprogramma 2011 laat zien dat er geen grote nieuwe voorstellen in het verschiet liggen op de klassieke milieuterreinen (zoals afval, water en lucht). De Commissie concentreert zich op deze terreinen op ‘onderhoud’ van de bestaande instrumenten. Het kabinet acht vereenvoudiging en modernisering van dit instrumentarium noodzakelijk. Voor de bovengenoemde transitie zal daarnaast een effectieve combinatie van verschillende instrumenten nodig zijn (bijvoorbeeld marktinstrumenten en multi-stakeholder benaderingen). Voor vervoer zijn in 2011 ook geen grote nieuwe sectorale voorstellen voorzien, maar veel zal afhangen van de inrichting van het Witboek transport en de herziening van de Trans-Europese Netwerken voor vervoer (TEN-T). In het kader van de focus op “inclusieve groei” binnen de Europa 2020-strategie is het kabinet positief over het belang dat de Commissie hecht aan het helpen van mensen aan een baan, door het investeren in trainingen en opleidingen en het moderniseren van de arbeidsmarkten. Het kabinet acht het belangrijk om meer mensen bij de samenleving te betrekken. Deelname op de arbeidsmarkt is hiervoor een belangrijk instrument. Het kerninitiatief “nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen” en het nog te verschijnen kerninitiatief van het “Europees platform tegen armoede” zouden hieraan een bijdrage kunnen leveren. Interne markt In oktober 2010 heeft de Commissie mededelingen gepubliceerd over de toekomst van de interne markt (het zgn. “internemarktpact”). Dat Nederland belang heeft bij een goed functionerende interne markt is onmiskenbaar. Een goed functioneren van de interne markt is ook een cruciale randvoorwaarde om de Europa 2020-doelstellingen te realiseren. 3. Verwezenlijking van de agenda voor de burgers: vrijheid, veiligheid en recht Het kabinet hecht grote waarde aan de totstandkoming van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Daarvoor zijn onder meer beperking van de instroom van kansarme migranten, versterking van de bewaking van de buitengrenzen, verdieping van de strafrechtelijke en politiële samenwerking en verbetering van de uitwisseling van informatie en bescherming van persoonsgegevens noodzakelijk. Verschillende maatregelen die het kabinet voorstaat om de instroom van kansarme migranten te beperken en de integratie in Nederland te bevorderen van migranten die wel worden toegelaten, kunnen alleen ten uitvoer worden gebracht wanneer daarvoor geldende Europese regelgeving wordt aangepast. In het Werkprogramma van de Commissie voor 2011 worden echter weinig voorstellen genoemd op het terrein van immigratie en integratie. Dat is volgens het kabinet een miskenning van het belang van dit onderwerp. Als de Commissie zich daadwerkelijk wil inzetten om de kloof te overbruggen tussen de Verdragsregels en de realiteit waarmee de burgers in hun dagelijks leven worden geconfronteerd, dient zij ook verdergaande maatregelen te nemen om zorgen die – Europabreed - in de samenleving bestaan over de gevolgen van te snelle immigratie en gebrekkige integratie van nieuwkomers te adresseren. Het kabinet zal zich hier sterk voor maken op Europees niveau. Het kabinet hecht aan betere integratie en emancipatie van immigranten. Daarbij zullen hun rechten worden gewaarborgd, maar wordt ook uitdrukkelijk nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheden van immigranten voor de integratie in de samenleving waarin zij leven. Om een goede integratie mogelijk te maken, moeten ook bij de toelating eisen worden gesteld. Deze regering streeft daarom naar een selectief beleid gericht op migranten die een bijdrage kunnen leveren aan de concurrentiekracht van Nederland en Europa (bijvoorbeeld kennismigranten) en dat voor andere migranten (bijvoorbeeld gezinsmigranten) restrictief is. Voor sommige maatregelen is aanpassing van Europese regels zoals de richtlijn gezinshereniging of de richtlijn vrij verkeer van personen noodzakelijk. De publicaties van het groenboek over gezinshereniging en de tweede EU Agenda on Immigration bieden een kans om de Nederlandse inzet op dit gebied kenbaar te maken, met andere lidstaten te bespreken en hiervoor draagvlak te creëren. Waar het de strafrechtelijke samenwerking betreft, passen de voorstellen van de Commissie om te komen tot een alomvattend pakket maatregelen ten behoeve van slachtoffers in de lijn van het kabinetsbeleid. Daarbij hoort ook dat Nederlanders die in een andere EU-lidstaat slachtoffer worden van criminaliteit een sterkere positie krijgen en dat de ondersteuning waarop zij aanspraak kunnen maken, wordt verbeterd. Het kabinet zal tevens aandacht vragen voor de realisatie van een Europese Cyber Security Strategie. Het kabinet heeft “Cyber Security”als hoogste prioriteit benoemd op het domein nationale veiligheid vanwege het gevaar van maatschappelijke ontwrichting. 4. Europa op het wereldtoneel: de ons toekomende rol opeisen Het kabinet acht het met de Commissie van belang dat de komende jaren verder gewerkt wordt aan een versterkt eensgezind en samenhangend extern optreden van de Unie. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) die in 2010 van start is gegaan, zal in 2011 voldoende uit de grondverf moeten komen om hier een centrale rol bij te gaan spelen. De EDEO zou zich naar de mening van het kabinet overigens niet alleen moeten bezighouden met de door de Commissie genoemde beleidsgebieden van ontwikkelingssamenwerking, handel, uitbreiding, humanitaire hulp en de externe aspecten van het interne beleid. Zoals in het regeerakkoord aangegeven, ziet het kabinet ook een toekomstige rol voor de EDEO op het punt van consulaire zaken en visa. Op dat terrein valt zeker nog efficiencywinst te halen door intensievere EU-samenwerking. Het kabinet ondersteunt de voornemens van de Commissie op het gebied van handelsbeleid en ziet met belangstelling uit naar de verdere uitwerking van de onlangs door de Commissie gepubliceerde handelsstrategie. Naast hervorming van het APS zal de Commissie een bredere visie op handel en ontwikkeling publiceren in 2011. Deze mededeling biedt een uitgelezen kans om handel een centralere rol te geven bij het bevorderen van duurzame groei en welvaart in de armste landen. Het uitbreidingsdossier heeft de bijzondere aandacht van het kabinet. Het kabinet is het eens met de notie van de Commissie dat voortgang bij de onderhandeling over toetreding afhankelijk moet zijn van de vorderingen die de kandidaat-lidstaten (zelf) maken, vooral – maar niet alleen - op het gebied van eerbiediging van de rechtsstaat. Het kabinet zal de voorstellen van de Commissie op dit terrein met een kritisch oog blijven volgen. Conditionaliteiten (waaronder de ICTY-conditionaliteit) moeten daadwerkelijk gerespecteerd worden voordat verdere stappen worden gezet op de weg naar toetreding. Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar de uitkomst van de evaluatie van het nabuurschapsbeleid. Deze moet in 2011 resulteren in voorstellen voor verdere ontwikkeling van dit beleid. De follow-up van het groenboek over de toekomst van het EU-ontwikkelingsbeleid tenslotte heeft eveneens bijzondere aandacht van het kabinet. Nederland is een van de grotere donoren. Tien procent van de Nederlandse OS-middelen wordt via de EU uitgegeven. In de voorbereiding van het EU–ontwikkelingsbeleid onder de nieuwe Financiële Perspectieven wil Nederland een aantal accenten leggen, waaronder verandering van het begrotingssteunbeleid en een grotere nadruk op economische groei. Er dienen fundamentele vragen te worden gesteld over de modernisering van het EU-ontwikkelingsbeleid, naar een zakelijker benadering. 5. Met het EU-beleid een maximale impact bewerkstelligen De Commissie moet voor 1 juli 2011 haar voorstellen voor de Europese Meerjarenbegroting vanaf 2014, de Financiële Perspectieven, uitbrengen. Parallel zal de Commissie een voorstel doen met betrekking tot de eigen middelen. Voorafgaand hieraan zal de Commissie in de eerste helft van 2011 de lidstaten consulteren om de verschillende wensen te inventariseren en met een zo gebalanceerd mogelijk voorstel te komen. De Commissie zal ook de uitkomsten van de discussie rond de EU-begrotingsevaluatie in haar voorstellen meenemen. Het kabinet zal in deze komende consultaties aangeven dat Nederland een fundamentele hervorming en modernisering van de Europese begroting noodzakelijk acht, zodat deze wordt toegesneden op de EU-prioriteiten van de 21e eeuw, zoals de EU-2020-strategie, en transparanter en evenwichtiger gefinancierd wordt. Dit moet er ook toe leiden dat de Nederlandse afdrachten aan de EU vanaf 2014 substantieel verminderen met minimaal €1 miljard euro per jaar. Over de meer precieze inzet van het kabinet ten aanzien van de Financiële Perspectieven zal uw Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd. In de aanloop naar de bekendmaking van haar voorstellen voor de Meerjarenbegroting vanaf 2014 zullen op diverse beleidsterreinen door de Commissie toekomstvisies voor beleidsprioriteiten neergelegd worden, zoals voorstellen voor de hervorming van het Gemeenschappelijke Landbouw- en Visserijbeleid en denkrichtingen voor de toekomst van het structuur- en cohesiebeleid. Het kabinet is van mening dat bij de behandeling van dergelijke voorstellen de brede discussie over de Meerjarenbegroting steeds in ogenschouw moet worden genomen. De bedoeling is dat de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven worden afgerond tijdens de Europese Raad van december 2012. In november 2010 heeft de Europese Commissie het Vijfde Cohesieverslag gepresenteerd, met daarbij een mededeling waarin zij de contouren schetst voor het toekomstige Cohesiebeleid. De Commissie verwacht in juli 2011 wetgevingsvoorstellen te kunnen presenteren. Op 18 november jl. heeft de Europese Commissie haar Mededeling gepubliceerd over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014 – 2020. Het kabinet acht, in lijn met het Regeerakkoord, een hervorming van het GLB noodzakelijk, waarbij de huidige, generieke directe betalingen worden vervangen door doelgerichte betalingen. Deze moeten zijn gericht op de beloning van maatschappelijke prestaties en versterking van de concurrentiekracht en het innovatievermogen van de agrarische sector. Het kabinet hecht aan een duurzame voedselproductie. Het GLB moet hieraan kunnen bijdragen door het stimuleren van innovatieve oplossingen voor uitdagingen op dit terrein. Ten aanzien van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid: de Commissie verwacht in mei en juni 2011 een mededeling en wetgevingsvoorstellen te presenteren over de hervorming hiervan. Het kabinet acht een stevige hervorming van het GVB noodzakelijk en wil een Europees visserijbeleid dat gericht is op een duurzaam gebruik van visbestanden, een grotere rol voor markt en ondernemerschap en besluitvorming die eenvoudiger is en tot beter uitvoerbaar en handhaafbaar beheer leidt. De inzet is daarnaast om teruggooi uit te bannen en het visserijbeleid meer in samenhang met ander maritiem beleid vorm te geven. De discussie over de hervorming van het GLB, het GVB en het Cohesiebeleid kan niet los worden gezien van de bredere discussie die zal plaatsvinden over de Financiële Perspectieven vanaf 2014. In het regeringsakkoord is terzake bepaald dat het kabinet in de onderhandelingen over deze Financiële Perspectieven zich zal inzetten voor een substantiële vermindering van de afdrachten door Nederland aan de EU. In het licht van deze doelstelling en het verder willen moderniseren van de Europese begroting dienen het GLB en het Cohesiebeleid zich te voegen, net als andere begrotingsonderdelen, naar budgettair krappere totaalkaders. Bevordering van slimme regelgeving Het kabinet onderschrijft het belang van minder en betere regelgeving op EU- en nationaal niveau. De voorstellen die de Commissie in oktober 2010 heeft gepresenteerd in haar mededeling slimme regelgeving (COM(2010) 543) passen in dit streven. Het kabinet is in beginsel positief over de aandacht die de Commissie wil schenken aan de kwaliteit van regelgeving in de verschillende fasen van het beleids- en wetgevingsproces. Het ambitieniveau van de Commissie is volgens het kabinet echter nog te laag. De mededeling van de Commissie over slimme regelgeving blijft achter in het formuleren van concrete voorstellen gericht op een kwalitatieve verbetering van het EU-wetgevingsbeleid en het aanpakken van bestaande en het voorkomen van nieuwe lasten als gevolg van regeldruk. Ook van de andere Europese instellingen, de Raad en het Europees Parlement, kan de bijdrage aan het integrale programma worden versterkt. Bij het opstellen van nieuwe EU-regelgeving moet naar de mening van het kabinet meer aandacht worden besteed aan haalbare omzettingstermijnen, zeker bij regelgeving met zware maatschappelijke gevolgen. Daarbij dient te worden voorkomen dat het instrumentarium voor handhaving op Europees niveau in detail wordt voorgeschreven. In sommige gevallen schrijft Europese wetgeving het aantal te verrichten inspecties voor. Dit strookt niet met de ambities van het kabinet voor modern systeemtoezicht. Het kabinet wenst op dit punt nationaal voldoende beleidsruimte te houden. Lopende werkzaamheden Het kabinet acht het met de Commissie van belang dat voldoende aandacht wordt besteed aan de handhaving en tenuitvoerlegging van het EU-recht. Een goede en uniforme uitvoering van Europese regelgeving zorgt voor een gelijk speelveld in de EU en voor geloofwaardigheid en draagvlak bij Europese burgers en bedrijven. Uit de aangekondigde analyse van de oorzaken van te late en onjuiste omzetting van het EU-recht moeten op korte termijn lessen worden getrokken voor het vereenvoudiging en herziening van bestaande wetgeving. Deel II: Lijst met voor Nederland belangrijke voorstellen Annex I 1. Annual Growth Survey Een belangrijk nieuw onderdeel van de Europa 2020-strategie is de introductie van het “Europees Semester van beleidscoordinatie” in 2011. Vanaf volgend jaar zullen alle lidstaten jaarlijks in april zowel hun Stabiliteits- of Convergentieprogramma als hun Nationale Hervormingsprogramma moeten indienen. Tijdens de Europese Raad in maart (de Annual Growth Summit) zal hierover worden gesproken op basis van de Annual Growth Survey die de Europese Commissie in januari zal presenteren. Dit rapport zal zowel terugblikken als vooruitkijken en zal ingaan op budgettaire en (structurele) macro-economische ontwikkelingen in de lidstaten. Door de introductie van het Europees semester kunnen de instrumenten onder het Stabiliteits- en Groeipact en de Europa 2020-strategie beter op elkaar worden afgestemd. Hierdoor kan een grotere efficiëntie worden bereikt op het gebied van de beleidsaanbevelingen die onder beide worden gedaan. Het kabinet ondersteunt dit streven. 2. Strengthening economic governance follow-up Het rapport van de werkgroep Van Rompuy bevat voorstellen op het terrein van nationale budgettaire raamwerken, het Europees semester, het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), macro-economische onevenwichtigheden, crisisresolutie en economische governance. De Europese Raad van 28 en 29 oktober 2010 heeft het rapport van de werkgroep onderschreven en opgeroepen tot een snel vervolgtraject om zowel de Commissievoorstellen als de voorstellen die door de werkgroep zijn gedaan juridisch uit te werken, uiterlijk in de zomer van 2011. Het rapport bevat elementen die in de toekomst zowel de preventieve als de correctieve arm van het SGP zullen versterken. Het sanctie-instrumentarium van het SGP zal worden uitgebreid en sancties zullen sneller en eenvoudiger kunnen worden toegepast. Daarnaast zal er meer aandacht komen voor schuld en voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, waarbij geconcretiseerd zal worden wanneer schuld in voldoende mate afneemt. Ook zullen minimumeisen worden opgesteld waaraan nationale begrotingsraamwerken zullen moeten voldoen. Daarnaast stelt de werkgroep voor om een formele procedure op te zetten om schadelijke macro-economische onevenwichtigheden binnen de EU en het eurogebied tegen te gaan. Deze procedure zal bestaan uit een preventieve en een correctieve arm. In de preventieve fase zullen alle lidstaten worden beoordeeld aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren met bijbehorende grenswaarden. Als op basis daarvan blijkt dat er mogelijk onevenwichtigheden bestaan, kan een diepteonderzoek plaatsvinden, waaruit mogelijk beleidsaanbevelingen volgen. Lidstaten met onevenwichtigheden die zeer schadelijk zijn voor het functioneren van de rest van het eurogebied, komen in een ‘excessieve onevenwichtighedenprocedure’ terecht waarin specifiekere beleidsaanbevelingen worden gedaan. Deze lidstaten zullen frequenter gemonitord worden. Voor eurolanden kunnen mogelijk sancties volgen in het geval van het herhaaldelijk niet opvolgen van de beleidsaanbevelingen. Het kabinet is voorstander van een dergelijke procedure, omdat grote onevenwichtigheden schadelijk kunnen zijn voor het functioneren van de muntunie. Hier moeten ook overschotlanden aan bijdragen, al moet dit geen symmetrische exercitie worden. Tenslotte is besloten dat er een permanent crisisresolutiemechanisme moet komen, waarvoor een beperkte verdragswijziging noodzakelijk kan zijn. De Europese Raad heeft vastgesteld dat Artikel 125 VWEU (de ‘no bail-out clausule’) niet gewijzigd zal worden. De Europese Raad heeft de Europese Commissie uitgenodigd om voorbereidend werk te verrichten ten aanzien van algemene kenmerken waar een dergelijk mechanisme aan moet voldoen, waaronder zeer strikte beleidscondities, de rol van de private sector en de betrokkenheid van het IMF. Het kabinet hecht sterk aan strikte beleidscondities, aan een belangrijke rol voor het IMF en de private sector bij de burden sharing en stelt daarnaast dat lering getrokken dient te worden uit de ervaring met Griekenland en de European Financial Stability Facility. 4. Legislative initiative on a framework for bank crisis management and resolution De ontwikkeling van een Europees kader voor crisisbeheersing en afwikkeling van in problemen verkerende kredietinstellingen heeft ook de aankomende periode prioriteit. In navolging op haar consultatiedocument van 20 oktober 2009 heeft de Europese Commissie op 20 oktober 2010 een mededeling gepubliceerd met de door de Commissie voorgestane hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van crisisbeheersing en afwikkeling. In het voorjaar van 2011 zal de Commissie met een wetgevingsvoorstel ter nadere uitwerking hiervan komen. Het kabinet zal zich sterk blijven inzetten voor Europese afspraken over crisisbeheersing en afwikkeling. De financiële crisis heeft namelijk zeer helder het belang aangetoond van een over de volle breedte inzetbaar palet van instrumenten dat tijdig en effectief kan worden ingeroepen ten behoeve van een financiële onderneming die in problemen komt of reeds in problemen verkeert. Ingeval van grensoverschrijdende financiële ondernemingen is ook de gelijkvormigheid van instrumenten van belang. Voor het kabinet zijn hierbij belangrijke uitgangspunten dat financiële ondernemingen failliet moeten kunnen gaan en dat de kosten van vergaand ingrijpen of faillissement bij de onderneming en haar kapitaalverschaffers neer dienen te slaan. 5. Amendments of Capital Requirements Directives (CRD IV)(Carry-over 2010) Eind 2010 heeft het Bazelse Comite van Bankentoezichthouders overeenstemming bereikt over een pakket aan maatregelen ter aanscherping van het bestaande kapitaalraamwerk. Dit pakket, ook wel Bazel-3 genoemd, zal voor de Europese Commissie het uitgangspunt vormen bij het formuleren van nieuwe voorstellen tot aanscherpen van de Europese kapitaaleisenrichtlijn (CRD). Om begin 2011 met concrete voorstellen te kunnen komen, is de Europese Commissie in 2010, parallel aan de werkzaamheden van het Bazelse Comité, gestart met het nader uitwerken van de verschillende wijzigingsvoorstellen. Namens Nederland waren hier experts van De Nederlandsche Bank bij betrokken. In haar reactie op het Wetgeving- en Werkprogramma 2010 heeft het kabinet al gewezen op het belang van deze aanscherpingen van de Europese kapitaaleisenrichtlijn. Ook voor het komende jaar zijn deze richtlijnamendementen geïdentificeerd als een voor het kabinet prioritair traject. 7. Review of the Market in Financial Instruments Directive (MiFID) De MiFID (Markets in Financial Instruments Directive) is op 1 november 2007 van kracht geworden. De MiFID heeft als doel een efficiënte en geïntegreerde Europese markt voor beleggingsdiensten en -activiteiten tot stand te brengen, de belangen van de belegger adequaat te beschermen, de concurrentiemogelijkheden tussen beleggingsondernemingen te vergroten en grensoverschrijdende diensverlening beter te faciliteren. De MiFID heeft grote impact op Nederland als publieke marktplaats voor vraag en aanbod van kapitaal. Onder invloed van de MiFID is hevige concurrentie losgebarsten tussen de verschillende handelplatformen in Europa. Positief effect hiervan is dat transactiekosten zijn gedaald en grensoverschrijdende handel is toegenomen. Er zijn echter mogelijk ook negatieve effecten van de toegenomen concurrentie en de toename in het aantal handelsplatformen. De herziening van de MiFID in 2011 biedt de mogelijkheid om nieuwe en oude problemen op de kapitaalmarkten het hoofd te bieden. Het kabinet acht het van groot belang dat in de herziening van de MiFID aandacht wordt besteed aan transparantie rondom prijsvorming (met name pre-trade transparantie). Ook ziet het kabinet het tegengaan van marktmisbruik als prioriteit, bijvoorbeeld door invoering van een Europees verplichte Client-ID. Dit is, gezien het grote aantal grensoverschrijdende transacties, het meest effectief. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor de effecten van toegenomen handel via dark pools (handelssystemen waar geen transparantievoorschriften voor de handel gelden) en handel door High Frequency Trading (het geautomatiseerde uitvoeren van handelstrategieën via zeer krachtige computers). 12. Low carbon economy 2050 roadmap De aangekondigde routekaart voor de transitie naar een koolstofarme economie in 2050 is niet alleen van belang met het oog op klimaatdoelstellingen, maar ook voor doelstellingen ten aanzien van energievoorzieningszekerheid, innovatie, groene groei en duurzame mobiliteit. Nederland onderschrijft het belang van EU-interne voorbereiding op de doelstelling van 80–95% reductie van broeikasgassen in 2050 en verkenning van maatregelen die daarvoor nodig zijn. Belangrijk is dat kosteneffectieve reductiepaden naar 2050 worden geanalyseerd, inclusief verschillende opties voor de timing van maatregelen. Dit geeft inzicht in de implicaties voor emissiereducties op de middellange termijn (2030, 2040) en welke stappen op korte termijn nodig zijn, gericht op de toekomst. Volgens het kabinet moeten ook kosten en baten van maatregelen bij een eventuele ophoging van de 20% doelstelling voor 2020 in deze analyse worden meegenomen. Ook moet er aandacht zijn voor het voorkomen van zgn. ‘lock-inn’ effecten. In het voorjaar zal de Europese Raad de routekaart bespreken. De 2050 routekaart voor een koolstofarme economie biedt het raamwerk voor de uitwerking van sectorale 2050 routekaarten, met name inzake energie en transport. 13. Energy Roadmap 2050 In het derde kwartaal van 2011 zal de Commissie de Energy Roadmap 2050 publiceren. Hierin zal zij een aantal scenario’s beschrijven om aan te geven wat de ambitie moet zijn van beleid en instrumenten (infrastructuur, marktregulering, CO2-prijzen, steun voor technologie, hernieuwbare energie en energie-efficiency) om te komen tot een efficiënt en CO2-arm energiesysteem in 2050. Het kabinet acht een geïntegreerde benadering voor het bereiken van een efficiënt en koolstofarm energiesysteem in 2050 van belang. De scenario’s dienen als achtergrond voor beleidsbeslissingen die vaak een langetermijnkarakter hebben. 14. Roadmap to a resource Efficient Europe Deze routekaart zal een samenhangend pakket van maatregelen met betrekking tot een variëteit aan beleidsterreinen bevatten om de transitie naar economie die efficiënt is in het gebruik van hulpbronnen te ondersteunen. Hierbij gaat het niet alleen om verlaging van de milieudruk, maar ook om kansen voor de concurrentiekracht van de EU en zekerstelling van toevoer van hulpbronnen. Wat Nederland betreft gaat het hierbij om het bereiken van duurzame groei met inachtneming van duurzaam gebruik van alle hulpbronnen, dat wil zeggen energie, abiotische (mineralen, metalen) en biotische hulpbronnen (bodem, water en lucht inclusief hun ecosystemen). Het is vanwege de onderlinge interdependenties belangrijk het samenhangende pakket van maatregelen voor deze typen hulpbronnen af te stemmen met de aanpak voor klimaatverandering en voedselzekerheid. Een dergelijke brede aanvliegroute heeft meerwaarde, omdat juist in andere sectoren, zoals landbouw, visserij, transport, energie en industrie, een transitie nodig is naar een efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen. 15. en 16. European Energy Efficiency Plan en Directive on energy efficiency and savings De Commissie zal begin 2011 een actieplan Energie Efficiëntie tot 2020 publiceren met maatregelen voor alle sectoren (gebouwde omgeving, centrales, transport en industrie). Deze mededeling wordt in het derde kwartaal gevolgd door een voorstel voor een richtlijn energiebesparing met concrete maatregelen als opvolger van de energiedienstenrichtlijn. Op het terrein van energiebesparing zijn in de afgelopen periode reeds diverse maatregelen genomen voor een ambitieus Europees beleid, zoals de herziening van de richtlijnen ecodesign en energie-etikettering. Het kabinet hecht eraan dat in de komende jaren snel en volledig invulling wordt gegeven aan deze richtlijnen door het stellen van eisen aan nieuwe specifieke productgroepen. De Europese Commissie heeft via de opstelling van uitvoeringsmaatregelen reeds een middel in handen om eisen te kunnen stellen aan energiegerelateerde producten. Ook is de richtlijn Energieprestatie van gebouwen (EPBD) recent in Brussel aangescherpt. Deze wordt nu door de lidstaten geïmplementeerd en zal ertoe leiden dat het onbenutte besparingspotentieel in gebouwen beter kan worden gebruikt door het nemen van kosteneffectieve energiebesparende maatregelen. Het kabinet is vooralsnog kritisch over verdergaande Europese regelgeving op het gebied van energiebesparing, tenzij duidelijk sprake is van een toegevoegde waarde, zoals bij de uitvoeringsmaatregelen onder de ecodesignrichtlijn. Nieuwe Europese voorstellen op het terrein van energiebesparing zullen dan ook kritisch getoetst worden aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Voorts zijn (kosten)effectiviteit en efficiency van het beleid voor het kabinet belangrijke criteria bij de beoordeling van verdere voorstellen. 17. White Paper on the Future of Transport Dit witboek zal een visie geven op het transportbeleid tot aan 2050 en zal een kader vormen voor concrete communautaire initiatieven op dit gebied in het komende decennium. In de voorstellen zullen naar verwachting de voltooiing van de interne vervoersmarkt, verwezenlijking van innovatie in vervoermiddelen en -systemen en modernisering van de infrastructuur centraal staan. In het bijzonder geldt dit voor de herziening van de Trans-Europese Netwerken voor vervoer (TEN-T) en het realiseren van een gemeenschappelijk Europees luchtruim. Voor Nederland is de verdere ontwikkeling van het Europese vervoersbeleid van groot belang gezien de omvang van de Nederlandse transportsector, de economische betekenis van de mainports Rotterdam en Schiphol en de economische kansen voor innovatie gericht op duurzaamheid. Hier liggen veel mogelijkheden voor verbetering van de uitvoering en handhaving van bestaande regelgeving, voor vereenvoudiging en voor de inzet van niet-wetgevende instrumenten. Nederland hecht groot belang aan versterking van de mondiale concurrentiekracht van de Europese transportsectoren. Vanwege de grote - en vooralsnog toenemende - bijdrage van het vervoer aan de Europese CO2-uitstoot zal het witboek een geloofwaardig perspectief en een concrete eerste aanzet moeten geven voor een koolstofarme vervoerssector (“decarbonisation”). Naast het stellen van strenge emissie-eisen en bevorderen van innovatie is optimaliseren van logistieke ketens, met aandacht voor alle modaliteiten, een belangrijk doel. Dit vereist een zeer nauwe afstemming met andere initiatieven onder de noemer "duurzame groei". 18. Legislative initiative on Posting of Workers Het doel van dit initiatief is het verbeteren van de implementatie en handhaving van de detacheringsrichtlijn. Het kabinet staat positief tegenover dit initiatief voor zover het ziet op betere informatieverstrekking tussen de lidstaten, waardoor een betere implementatie en handhaving mogelijk is. Buitenlandse bedrijven moeten kunnen achterhalen welke arbeidsvoorwaarden ze moeten garanderen voordat ze werknemers grensoverschrijdend gaan detacheren. Bij dit onderwerp is een actieve rol weggelegd voor de sociale partners. Zij zijn de CAO-partijen en zij weten het beste wat er in hun CAO is afgesproken. Ook hebben zij een rol om deze informatie te verspreiden ten behoeve van buitenlandse bedrijven. 19. Revision of the Directive on Working Time (Directive 2003/88) De Commissie is van plan om in 2011 de discussie over een herziening van de arbeidstijdenrichtlijn opnieuw te starten. In 2010 heeft een eerste consultatie van de sociale partners plaatsgevonden. Afhankelijk van de uitkomsten van de eerste consultatieronde zal in 2011 mogelijk een tweede consultatie plaatsvinden. De uitkomsten hiervan zijn bepalend voor de aard van het voorstel. De sociale partners hebben volgens het Verdrag de mogelijkheid om zelf te gaan onderhandelen. Uit het werkprogramma blijkt dat de Commissie bij de herziening van de richtlijn inzet op een benadering die rekening houdt met de veranderende werkpatronen in de lidstaten en die de implementatie van de huidige richtlijn onder andere op het punt van aanwezigheidsdiensten verduidelijkt. Eerdere onderhandelingen over een aanpassing van de richtlijn zijn in 2009 gestrand toen Raad en Europees Parlement in een bemiddelingsprocedure geen overeenstemming konden bereiken. De inzet van Nederland bij die onderhandelingen was met name gericht op een heldere, goede definitie van aanwezigheidsdiensten. 21. White paper on pensions Het kabinet ziet met belangstelling het witboek van de Commissie over pensioenen tegemoet. Zoals in de kabinetsreactie op het groenboek reeds is aangegeven onderschrijft Nederland het uitgangspunt dat de inrichting van de pensioenstelsels een zaak is van de lidstaten. Waar wat het kabinet betreft een grote rol voor Europa ligt is in het beschermen van ons gemeenschappelijk belang bij houdbare pensioenstelsels en financiële stabiliteit. Een krachtige handhaving van het Stabiliteits- en Groeipact speelt hierbij een centrale rol. Voorts is het kabinet benieuwd of de Commissie plannen heeft ten aanzien van de positie van binnen Europa migrerende werknemers en met betrekking tot het vrij verkeer van diensten. Het kabinet zal die plannen toetsen aan de eigen uitgangspunten zoals die verwoord zijn in de kabinetsreactie op het groenboek en de opvattingen die hieromtrent leven bij sociale partners. Daarbij gaat het dan zowel over de noodzaak van eventueel voor te stellen maatregelen als de concrete inhoud en consequenties daarvan. Speciale aandacht verdient daarbij de vraag of de opvattingen of plannen van de Commissie voldoende recht doen aan de specifieke karakteristieken van het Nederlandse pensioenstelsel. 30. Directive on the rights of and support to victims of crime Het voorstel van de Europese Commissie om te komen tot een alomvattend pakket maatregelen ten behoeve van slachtoffers past in de lijn van het kabinetsbeleid. Daarbij hoort ook dat Nederlanders die in een andere EU-lidstaat slachtoffers worden van criminaliteit een sterkere positie krijgen en dat de ondersteuning waarop zij aanspraak kunnen maken wordt verbeterd. De Europese Commissie wil de rechten van slachtoffers als het gaat om bijstand, positie in het strafrecht en de bescherming van slachtoffers regelen in een richtlijn. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd om in een vroeg stadium van de strafzaak beslag te leggen op middelen van verdachten ten behoeve van de schadevergoeding aan slachtoffers. Nederland vindt het belangrijk dat naast helder en concreet geformuleerde regelgeving ook aandacht wordt besteed aan flankerend beleid, zoals het delen van best practices op EU-niveau. Om de uitvoering van de in regelgeving neergelegde rechten ook daadwerkelijk in alle landen van de EU te realiseren, is het belangrijk een cultuuromslag naar meer slachtoffergericht werken te bereiken. 31 Initiatives on Smart Borders (BZK Annex I 31) Legislative proposal to set up an Entry/Exit System (EES) Legislative proposal to set up a Registered Traveller Programma (RTP) Legislative proposal amending the Schengen Borders Code Communication the possibility of introducing an EU ESTA Het kabinet onderstreept dat bij het grenstoezicht een goede balans moet worden gevonden tussen enerzijds het controle- en veiligheidsbelang en anderzijds het economisch belang van Nederland en de Schengen-partners bij een vlotte en klantgerichte afhandeling van personen- en goederenstromen. Het vinden en behouden van de juiste balans ziet het kabinet als zijn belangrijkste uitdaging. Het kabinet verwelkomt het verzoek van de Europese Raad aan de lidstaten en de Commissie om na te gaan hoe de verschillende soorten controles aan de buitengrens beter kunnen worden gecoördineerd en geïntegreerd ter verwezenlijking van de tweeledige doelstelling: het vergemakkelijken van de toegang voor de bonafide reiziger enerzijds en het verhogen van de veiligheid anderzijds waaronder het bestrijden van illegale immigratie. Met het Nederlandse programma Vernieuwing Grensmanagement wordt geanticipeerd op de voorstellen van de Europese Commissie voor het verbeteren van het grenstoezicht in de Europese Unie. Voor een tijdige vernieuwing van het grensmanagement is het van belang dat deze voorstellen medio 2011 worden gepresenteerd. 33. Coherent proposal data protection A new comprehensive legal framework for the protection of personal data in the EU (Carry-over 2010) De Commissie zal met een voorstel komen dat erop gericht is de EU-richtlijn dataprotectie uit 1995 aan te passen aan de voortschrijdende technische ontwikkelingen. In een op 4 november 2010 door de Commissie vastgestelde bekendmaking zijn de redenen zijn voor deze herziening in een samenhangend wettelijk kader uiteengezet: - de omgang met de gevolgen van nieuwe technologieën; - de noodzaak tot uitwerking van de interne-marktdimensie; - verbetering van de mogelijkheden voor internationale gegevensdoorgifte, effectievere handhaving van het gegevensbeschermingsrecht; - meer samenhang in het totale wettelijke kader. Uit artikel 16 VWEU vloeit voort dat daarbij tevens het uit 2008 daterende EU-kaderbesluit voor de bescherming van persoonsgegevens bij de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten wordt betrokken. Het kabinet steunt dit voorstel om het gegevensbeschermingsrecht te moderniseren. Daarbij zal wel aandacht moeten uitgaan naar een vermindering van administratieve lasten, aan modernisering van het begrippenapparaat en de verhoudingen van het EU-gegevensbeschermingsrecht tot dat van derde landen. Vanwege het belang van de beschikbaarheid van persoonsgegevens voor de veiligheid zal het kabinet nadrukkelijk aandacht vragen voor de bescherming van persoonsgegevens in de sfeer van politie en justitie. Ook zal het kabinet daarbij bijzondere aandacht schenken aan vraagstukken als informatiebeveiliging, met inbegrip van een meldplicht bij geconstateerde inbreuken op de beveiliging van die persoonsgegevens, en een passende sanctionering bij overtreding van de geldende regels. 38. Initiative to modernize EU development policy Dit betreft nieuwe, brede, beleidsrichtsnoeren voor het Europese beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daarin zal ondermeer worden meegenomen de uitkomst van de groenboek-consultaties over de toekomst van begrotingssteun en over groei en economische samenwerking. Ook zal hierin de thematiek van klimaat en ontwikkeling, inclusief energie, en ontwikkelingssamenwerking en de private sector worden behandeld. Deze richtsnoeren zullen nieuwe kaders vaststellen voor Europese ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020. Aangezien tien procent van de Nederlandse OS-middelen via de EU worden uitgegeven, is dit voor het kabinet een prioritair voorstel. Het kabinet zal onder meer pleiten voor een sterkere nadruk op economische sectoren (infrastructuur, landbouw, energie) in de Europese hulpprogrammering en een grotere terughoudendheid bij de Commissie in het verstrekken van begrotingssteun. 40. A modern budget for Europe’s future Zie hiervoor in algemene zin deel I van de kabinetsreactie, onder 5. Annex II 27. Initiative to support the implementation of smart grids De Commissie zal in 2011 met nadere voorstellen komen, waaronder een wetgevingsvoorstel over slimme netten en een mededeling over externe energiebetrekkingen, als uitwerking van twee in november 2010 gepresenteerde mededelingen over de energie-infrastructuur en de Europese energiestrategie-2020. Opvallend is hierbij dat in de aangekondigde voorstellen in de annex bij het werkprogramma een Europees energieveiligheids- en infrastructuurinstrument gericht op het stimuleren van energie-infrastructurele investeringen ontbreekt. Het wetgevingsvoorstel over slimme netten zal voorzien in een raamwerk voor de implementatie van slimme netten in lidstaten, waarbij kwaliteitscriteria zijn opgenomen, en een verplichting voor lidstaten om nationale plannen te ontwikkelen. Met het bevorderen van slimme netten wil de Commissie energiebesparing bevorderen, het gebruik van hernieuwbare energie stimuleren en de benodigde infrastructuur voor elektrische auto's aanleggen. Het kabinet acht de ontwikkeling van slimme netten een essentieel onderdeel van een Europese strategie voor energie-infrastructuur, gericht op Europese energievoorzieningszekerheid, het bereiken van energie- en klimaatdoelen, de voltooiing van de interne energiemarkt en diversificatie van bronnen en aanvoerroutes. De financiële consequenties moeten worden bezien in het licht van de bredere discussie over de Financiële Perspectieven. 28. Communication on security of energy supply and international cooperation Als uitwerking van de Energiestrategie-2020 zal de Commissie in 2011 een mededeling publiceren over Europese externe energiebetrekkingen. Nederland is een voorstander van het benutten van de kracht van de EU richting derde landen. Dit geldt met name daar waar sprake is van knelpunten of (dreigende) crisissituaties. Voorts kan de EU randvoorwaarden scheppen waarbinnen landen en bedrijfsleven optimaal kunnen handelen in het aangaan van energierelaties met derde landen. 30. Commission opinion on Serbia’s application for EU membership Dit betreft het avis van de Commissie over de Servische lidmaatschapsaanvraag. Dit avis zal tweede helft van 2011 worden gepresenteerd, waarschijnlijk gelijktijdig met de jaarlijkse EU-voortgangsrapportage. Mede vanwege het vraagstuk van de samenwerking met het Joegoslaviëtribunaal is dit avis voor de regering prioritair. Daarnaast zal het kabinet, net als elk jaar, een uitgebreide appreciatie geven over de voortgangsrapportage EU-uitbreiding. 34. Proposal for a revision of the Decision on communicable diseases combined with an initiative on prevention and control of other serious cross border health threats at EU-level (Health Security in the European Union) Onlangs is de discussie gestart over het aanpassen van Beslissing 2119/98 is – o.a. naar aanleiding van de uitbraak van Nieuwe Influenza A(H1N1). Het streven is erop gericht om in 2011 hierover overeenstemming te bereiken. Één van de doelstellingen van de aanpassing van Beslissing 2119/98 is de EU-regelgeving in overeenstemming te brengen met de Internationale Gezondheidsregeling (International Health Regulations, WHO, 2005) waarin uitgegaan wordt van het all-hazards principe; beslissing 2119/98 concentreert zich nu nog op infectieziekten. Gevolg van deze wijziging kan zijn dat de verschillende ministers in Nederland nauwer moeten samenwerken met de minister van Volksgezondheid op het gebieden van hun beleidsterrein waar de volksgezondheid in geding is. Dit is een vervolg op reeds eerder ingezette intensieve samenwerking met het ministerie van EL&I waar het van dieren op mensen overdraagbare ziekten betreft. Het kabinet volgt de discussie en wacht het voorstel van de Commissie af. 35. Review of Directive 2001/95/EC on general product safety (GPSD) Het initiatief van de Commissie om te komen tot een verbetering van de Richtlijn Algemene Productveiligheid 2001/95/EG wordt door het kabinet ondersteund. De aandachtspunten die zijn benoemd worden onderschreven en moeten leiden tot eenduidige regelgeving voor zowel bedrijven als toezichthouders. Tijdens de besprekingen met betrekking tot de herziening van de richtlijn blijft Nederland voorstander van het zorgvuldiger toepassen van de spoedmaatregel. Daarnaast biedt de herziening de mogelijkheid om binnen Europa heldere afspraken te maken over de verplichte controles op specifieke importstromen, al dan niet bekostigd door retributie. Nederland heeft met zijn havens een belangrijke positie op de internationale handelsmarkt en daarmee een grote verantwoordelijkheid als het gaat om de controles op producten van buiten de EU. Daarnaast biedt de herziening de mogelijkheid om een aantal preferente onderzoekslaboratoria aan te wijzen. Met deze aanwijzing kan op EU-niveau beschikbare kennis efficient worden onderhouden en uitgebouwd. Nederland heeft met de laboratoria van de nVWA een uitstekende kans om hierin een positie te krijgen. 37. Revision of the Tobacco Products Directive 2001/37/EC, concerning the manufacture, presentation and sale In 2011 zal de Commissie een beslissing nemen over de aanpassing van de Tabaksproductenrichtlijn. Algemeen wordt aangenomen dat tot aanpassing zal worden overgegaan. Naar verwachting zal reeds in het voorjaar van 2011 een voorstel voor een nieuwe richtlijn worden gedaan. Naar aanleiding van dat voorstel zullen de lidstaten met elkaar in onderhandeling moeten over nieuwe maatregelen op het gebied van productie, verkoop en aanprijzing van tabaksproducten. Daarbij komen mogelijk verdergaande gezondheidswaarschuwingen, verkoopbeperkingen en informatieverplichtingen voor de fabrikant aan de orde. De nieuwe richtlijn zal verplichtingen voor Nederland met zich meebrengen. Dat maakt dat het kabinet er extra alert op zal zijn dat de Nederlandse belangen goed worden afgewogen en meegenomen bij de aanpassing van deze richtlijn. 38. Mededeling over de 2e EU-Strategie voor de bescherming en het welzijn van dieren (2011-2015) De nieuwe dierenwelzijnsstrategie zal waarschijnlijk fungeren als opvolger van het huidige Europese Actieplan voor dierenwelzijn, dat een overzicht geeft van de doelstellingen en actiegebieden voor de jaren 2006–2010. In december 2010 wordt een evaluatie van dit beleid verwacht. Daarna zal de Commissie medio 2011 met haar nieuwe strategie komen en deze als mededeling aanbieden aan de lidstaten en het Europees Parlement. Op 17 mei jl. heeft de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Tweede Kamer geïnformeerd over de stevige Nederlandse inzet voor deze strategie (Kamerstuk 21 501-32). Ook uit het huidige kabinet streeft, conform het regeerakkoord, naar ambitieuze, verbeterde EU-normen voor dierenwelzijn. Nederland zal een actieve rol vervullen bij de totstandkoming en vaststelling van de nieuwe strategie. 40. Directive on the use of Passenger Name Records for law enforcement purposes (European PNR) De Commissie zal vermoedelijk begin 2011 een hernieuwd voorstel voor een EU PNR-systeem uitbrengen. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon maakte deze hernieuwing noodzakelijk. Het gaat om een wetgevend voorstel dat beoogt dat EU-lidstaten voor rechtshandhavende doeleinden PNR-gegevens ontvangen van luchtvaartmaatschappijen voor passagiers die van of naar de EU vliegen. Nederland hecht aan een evenwichtig stelsel van gegevensbescherming en streeft naar zoveel mogelijk harmonisatie in de praktijk. Daarnaast onderstreept het kabinet het belang van de ontwikkeling van EU-PNR in nauwe samenwerking met andere initiatieven op het gebied van grenstoezicht. 79. Richtlijn voor maritieme ruimtelijke ordening Doel van het voorstel is om een geharmoniseerde aanpak van gebruik van de zee te bevorderen. Nederland kan instemmen met de doelstelling, maar ziet vooralsnog geen noodzaak om op dit terrein tot Europese regelgeving te komen. Evenals veel andere lidstaten is Nederland bevreesd voor overregulering. Nederland zal voorstellen op dit gebied kritisch beoordelen en tevens aan een eigen juridische analyse onderwerpen. 82. Mededeling Europese Strategie en Actieplan naar een duurzame bio-based economy in 2020 Nederland, Duitsland en Frankrijk hebben de Commissie eind 2009 verzocht om een integrale benadering voor de ontwikkeling naar een bio-based economy te ontwikkelen. De daarop door de Commissie voor de tweede helft van 2011 aangekondigde mededeling is van groot belang voor Nederland. Vóór 2030 wil Nederland een derde van de fossiele bronnen door groene grondstoffen ofwel biomassa vervangen. Deze overgang naar een bio-based economy levert grote winst op voor de agro-, chemische, logistieke en energiesector. De marktwaarde voor de EU wordt op 350 miljard euro per jaar geschat. Het Nederlandse bedrijfsleven denkt het Bruto Nationaal Product dankzij de bio-based economy al in 2020 met 20 miljard euro per jaar te kunnen verhogen. De overgang van een economie gebaseerd op fossiele grondstoffen naar een bio-based economy is een complexe systeeminnovatie in een niet-stabiele internationale omgeving. Coherentie-aspecten, zoals stijging van de wereldvoedselprijzen en de toegang van ontwikkelingslanden tot kennis en internationale handel op het gebied van biomassa hebben ook de aandacht van het kabinet. De noodzaak om ook op EU-niveau tot een geïntegreerde benadering op systeemniveau te komen, wordt onderkend door de sociale partners. Nederland is als kennisland bij uitstek toegerust om een leidende rol op zich te nemen. PAGE 14 PAGE 1