Verslag houdende een lijst van vragen Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van OCW(VIII) voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (32565 VIII)
Lijst van vragen
Nummer: 2010D49220, datum: 2010-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van Bochove, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.C.E. de Kler, griffier
Onderdeel van zaak 2010Z17597:
- Indiener: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-12-02 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-12-02 14:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (32565-VIII) voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-12-07 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-12-16 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2010-12-16 10:15: Hamerstukken: suppletoire begrotingen n.a.v. de Najaarsnota 2010 (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
32 565 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) nr. Lijst van vragen Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn) De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Van Bochove De griffier van de commissie De Kler Nr Vraag Blz van tot 1 Kunt u aangeven waarom in tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010 de stand van de uitgavenkant van € 36,8 miljard niet overeenkomt met de stand van € 36,9 miljard die blijkt uit de Wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2010 en de stand Najaarsnota 2010 in de verticale toelichting? 4 2 Kunnen de belangrijkste mutaties op mee- en tegenvallers in de 2e suppletoire begroting 2010 voor OCW nader worden geëxpliciteerd? 4 3 Hoeveel prestatiebeurzen worden er in 2010 omgezet in een gift? Hoe ontwikkelt dit aantal zich de laatste tien jaar? 5 4 Hoeveel middelen resteren er nog voor de regeling Kenniswerkers? 5 5 Kan worden aangegeven welk deel van de verminderde terugverdienverplichting voor Beelden voor de Toekomst wordt veroorzaakt door de invoering van gratis schoolboeken? 5 6 Wat valt er onder het afbouwen van het project Beelden voor de Toekomst onder de post ‘beleidsmatig overig’ aangezien dit ook onder post 5 wordt verantwoord in tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010? 5 6 7 Kunt u de € 0,312 miljoen toename voor het verbeteren van het binnenmilieu in de programma-uitgaven van artikel 1 primair onderwijs toelichten? Wat is de reden van deze verhoging? 7 8 Als het budget voor personele bekostiging per saldo met € 1,2 miljoen wordt verhoogd en als er overboekingen plaatsvinden van € 15 miljoen en € 6,7 miljoen naar personele bekostiging, wat is de verklaring van het verschil tussen de per saldo verhoging en de overboekingen? 8 9 Is het juist dat projecten als het project ‘alle scholen in beweging’ vallen onder post ‘verbeteren van taal- en rekenopbrengsten’? Zo ja waarom? Zo nee, waarom worden deze projecten onder de betreffende post ondergebracht? 9 10 Wat is de oorzaak dat het aantal studenten met een aanvullende beurs achterblijft bij het geraamde aantal? 9 11 Wat is de oorzaak dat er minder prestatiebeurzen zijn omgezet in een gift dan geraamd? Betekent dit dat er een stijging is van het aantal langstudeerders of dat er meer uitval is in het hoger onderwijs? 9 12 Waarom is het bedrag van € 1,6 miljoen niet tot betaling gekomen voor het project ‘opbrengst gericht werken’, het project ‘alle scholen in beweging’ en het project ‘scholen voor morgen’? Wordt dat nog in 2011 verwacht of vervalt dat bedrag op deze projecten en zo ja, waarom? 9 13 Waarom wordt de € 7,7 miljoen ten aanzien van passend onderwijs niet uitgegeven in 2010 en wordt dat in de eindejaarsmarge meegenomen? 9 14 Waarom wordt de € 3,2 miljoen ten aanzien van onderwijsachterstanden niet uitgegeven in 2010 en wordt dat in de eindejaarsmarge meegenomen? 9 15 Wat is de reden dat het budget op de onderwijsvoorziening jonggehandicapten lager uitvalt dan geraamd? 9 16 Kan de verlaging van de uitgaven van € 22,7 miljoen van het budget voor passend onderwijs nader worden toegelicht? Waarom is besloten dit budget te verlagen? 9 17 Waarvoor is de € 2 miljoen bedoeld die vanuit de OCW-begroting wordt bijgedragen aan huisvesting voor scholen op de BES-eilanden (Bonaire, St. Eustatius, Saba)? Gaat het hier bijvoorbeeld om bouw van nieuwe scholen of onderhoud van bestaande gebouwen? 9 18 Hoeveel lesuren worden er door hoeveel leraren gegeven voor de huidige € 7,5 miljoen voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs? Waarop is de uitspraak gebaseerd dat sprake is van opbouw van de activiteiten? 9 19 Waarom valt er € 2 miljoen vrij op het budget voor brede scholen? 10 20 Kan de € 2 miljoen die vrijvalt op het budget voor brede scholen elders worden ingezet? Wat gebeurt er met deze vrijgevallen middelen? 10 21 Wat was de reden van de terugvordering naar aanleiding van het jaarverslag 2009 van de Stichting Kennisnet? 12 22 Waarom is er sprake van een vrijval van € 1,4 miljoen op de regeling van het school-ex programma? 15 23 Hoe komt het dat het budget van € 14,2 miljoen voortkomende uit de convenanten voor voortijdig schoolverlaten niet is uitgekeerd? 16 24 Waarom is het onderzoek naar de tevredenheid van het bedrijfsleven ten aanzien van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie uitgesteld of vertraagd? 19 25 Wat zijn de gevolgen voor universiteiten van het niet ontvangen van de middelen à € 2 miljoen die waren geraamd in het kader van de koppeling van kwaliteit en bekostiging? 19 26 Hoeveel aanvragen zijn er ingediend voor de middelen voor nieuwe hbo-masteropleidingen en hoeveel zijn er goedgekeurd? Hoeveel middelen waren er voor 2010 gebudgetteerd? 19 27 Waarom zijn de middelen die waren gereserveerd voor nieuwe hbo-masteropleidingen niet besteed? 23 28 Waarom zijn de middelen voor onderwijs en ondernemerschap verlaagd? Wat betekent dit voor het ambitieniveau op dit onderwerp? 23 29 In hoeverre wordt er voortgang geboekt met de invoering van de functiemix? Is het in het kader van vergroting van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep doelmatig als de invoering van de functiemix wordt overgelaten aan de beleidsvrijheid op instellingsniveau, zodat het in de praktijk nogal eens gebeurt dat inschaling van docenten in hogere schalen vooral plaatsvindt op basis van anciënniteit en inbreng in projecten die mogelijk met andere zaken te maken hebben dan lesgeven, in plaats van de kwaliteit van vakdocenten? 24 30 In hoeverre betreft het dezelfde basisscholen als vorig jaar die niet aan de voorwaarden voor het aanstellen van een ondersteuner voldeden? Aan welke voorwaarden wordt met name niet voldaan, waardoor bij 500 basisscholen de subsidie voor onderwijs ondersteunend personeel wordt ingetrokken? In hoeverre zijn de voorwaarden voldoende duidelijk en werkzaam voor basisscholen? 24 31 Waarom zijn de middelen die waren geraamd voor koppeling van kwaliteit en bekostiging niet toegevoegd aan de rijksbijdrage aan universiteiten, maar ingezet voor de dekking van de stijging van het aantal studenten? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de universiteiten en hun kwaliteitsprogramma’s? Hoe verhoudt zich dit tot het beleidsvoornemen om niet kwantiteit maar kwaliteit in het hoger onderwijs centraal te stellen? 25 32 Wat valt er onder de verlaging van de uitgaven met € 40,1 miljoen vanwege technische mutaties? 26 33 Wat valt er onder de verhoging van de ontvangsten met € 44 miljoen vanwege technische mutaties? 26 34 Waarom blijft het aantal studerenden met aanvullende beurs achter bij het geraamde aantal? 26 35 Waarom is er een minder groot beroep op de leenfaciliteiten? 27 36 Wat gebeurt er met de hoger uitgevallen niet-relevante ontvangsten? 28 37 Kunt u toelichten waarom het beleid is om niet-gebruik van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten regeling tegen te gaan? 29 38 Waarom wordt een extra deel van de verplichtingen voor de OV-studentenkaart 2011 al in 2010 voldaan (€ 205,9 miljoen)? Waarom is de meevaller niet gebruikt ter dekking van stijging aantal studenten? 30 39 Welke cultuurinstellingen krijgen in de komende jaren te maken met de bezuinigingen? Wat zijn de gevolgen voor deze instellingen? 30 40 Waarom wordt het budget voor de verbreding inzet Cultuur verlaagd? Wat zijn de gevolgen hiervan? 30 41 Wat wordt verstaan onder overige instrumenten? 30 42 Waarom wordt de subsidie voor bibliotheekvernieuwing verlaagd? Wat betekent dit voor de bibliotheken? 30 43 Welke musea die buiten de cultuursubsidies 2009-2012 vallen, krijgen te maken met de bezuinigingen? Wat zijn de consequenties hiervan? 30 44 Bij de niet-relevante uitgaven aan de prestatiebeurs is een tegenvaller van € 52 miljoen geraamd; waarom veroorzaakt minder omzettingen van prestatiebeurzen in een gift hier een tegenvaller in plaats van een meevaller? 31 45 Op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van het project Beelden in de Toekomst? Welke aanbevelingen uit het evaluatierapport worden meegenomen en welke niet? 31 46 Waarom denkt u dat het budget van € 25 miljoen voldoende is voor de financiële ondersteuning van het project Beelden voor de Toekomst? Wanneer loopt het project Beelden voor de Toekomst af? 31 Kinderopvang 47 Kunt u bevestigen dat de extra uitgaven voor kinderopvang grotendeels worden veroorzaakt door het grotere aantal kinderen dat gebruik maakt van dagopvang en buitenschoolse opvang (BSO)? Wat zijn de aantallen kinderen voor dagopvang, gastouderopvang en BSO waar in de ramingen van uit wordt gegaan? Waarop zijn deze ramingen gebaseerd? In hoeverre is de groei in de vraag naar kinderopvang, die zich in de afgelopen jaren heeft gemanifesteerd, meegenomen in deze ramingen? Wat zijn deze ramingen per jaar voor deze drie categorieën voor de periode van 2011 tot 2015? 5 48 Wat is de verklaring voor het feit dat de bedragen voor 2010 uit de tabel Budgettaire gevolgen van beleid niet gelijk zijn aan de bedragen voor 2010 in tabel 24.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 uit de Rijksbegroting 2011? 35 49 Kan de verlaging van de uitgaven van € 2,9 miljoen aan de Taskforce wachtlijsten in het kader van kinderopvang nader worden toegelicht? 35 50 Kan de verlaging van de uitgaven van € 46,8 miljoen aan kwaliteit en opleidingen in het kader van kinderopvang nader worden toegelicht? 35 51 Waaruit bestaat de technische mutatie van € 21 miljoen? 36 52 Kunt u bevestigen dat van het budget voor subsidies kinderopvang en de knelpunten bij de uitbreiding van de kinderopvang capaciteit € 13,9 miljoen niet is besteed en dat van het budget scholing overblijfmedewerkers, de uitbreiding van capaciteit BSO en de verdere ontwikkeling van het Landelijk Register Kinderopvang € 5,9 miljoen niet is besteed? Waarom zijn deze bedragen niet tot besteding gekomen? Waar zijn deze gelden dan wel voor ingezet? 36 Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 3, p. 153 FILENAME Vragenlijst 2e suppletoire OCW 2010 32565-VIII herziene versie.DOC PAGE 1 / NUMPAGES 4