[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 14 december 2010

Bijlage

Nummer: 2010D49549, datum: 2010-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 14 december 2010 (2010D49547)

Preview document (🔗 origineel)


Uitbreiding

De Raad zal spreken over het uitbreidingspakket dat de Europese
Commissie op 9 november jl. presenteerde. Het pakket bestaat naast een
strategy paper uit de voortgangsrapportages voor de vier
kandidaat-lidstaten (Kroatië, Macedonië, Turkije en IJsland), de
voortgangsrapportages voor de potentiële kandidaat-lidstaten
Bosnië-Herzegovina, Servië en Kosovo en het avis van de Commissie voor
Albanië en Montenegro. Uw Kamer ging op 29 november jl. reeds een
uitgebreide kabinetsreactie toe. Op 8 december zal hierover een Algemeen
Overleg met de Tweede Kamer plaatsvinden. 

Conform het regeerakkoord zal Nederland een constructief-kritische lijn
aanhouden in het debat over het uitbreidingspakket van de Commissie.
Voor Nederland staat de EU-uitbreidingsstrategie van december 2006
centraal. Deze strategie gaat uit van de gedachte dat het tempo van
toenadering tot de Unie afhankelijk is van de hervormingsresultaten die
de individuele toetredingslanden boeken. Nederland zal daarbij aandacht
vragen voor absorptiecapaciteit; het tempo van de uitbreiding moet
afgestemd worden op de capaciteit van de Unie om nieuwe leden op te
nemen. Daarbij dient geen sprake te zijn van “kalenderfixatie”.

Bijzondere aandacht zal voorts uitgaan naar het voorstel van de Europese
Commissie Montenegro de status van kandidaat-lidstaat te verlenen. Gelet
op de vorderingen die Montenegro het afgelopen jaar in het
toenaderingsproces heeft geboekt, kan de regering instemmen met een
eventueel besluit van de Europese Raad van 16-17 december a.s.
Montenegro deze status te verlenen. Voordat te zijner tijd
toetredingsonderhandelingen met Montenegro kunnen worden gestart, dient
het land evenwel nog maatregelen te nemen op het gebied van onder meer
corruptiebestrijding en het tegengaan van politieke beïnvloeding van
het openbaar bestuur.

Nederland is van mening dat een dialoog over een traject naar
visumliberalisatie met Kosovo met de nodige waarborgen moet zijn
omkleed. Kosovo komt pas in aanmerking voor visumvrij verkeer indien aan
alle voorwaarden is voldaan.

Nederland is onverkort van oordeel dat Turkije uitvoering moet geven aan
het Ankara-protocol. Daarnaast zal Nederland aandacht vragen voor de
rechten van christelijke minderheden, vrouwen en kinderen. 

Nederland onderkent dat Kroatië zich in de eindfase van de
toetredingsonderhandelingen bevindt. Maar Nederland wil voorkomen dat de
Raad Kroatië een streefdatum zal geven voor afronding van de
toetredingsonderhandelingen. Nederland zal benadrukken dat Kroatië op
het terrein van de rule of law een overtuigende staat van dienst dient
op te bouwen.   

EU-rampenrespons

De Raad zal spreken over versterking van de EU-rampenrespons op het
gebied van humanitaire hulp en civiele bescherming. De Commissie heeft
hierover op 26 oktober jl. een mededeling gepresenteerd. Daarin stelt de
Commissie onder meer voor een European Emergency Response Capacity op te
zetten: een pool waarin lidstaten bijstandsmodules kunnen aanmelden die
door de Commissie bij rampenrespons kunnen worden ingezet. Daarnaast
beoogt de Commissie versterking van bestaande rampenrespons-structuren
tot een EU-crisisresponscentrum. 

Nederland staat in principe positief tegenover versterking van de
EU-rampenrespons. Nederland zal echter benadrukken dat initiatieven wel
vraaggestuurd moeten zijn, gebaseerd op concrete lacunes in de respons
ten tijde van een crisissituatie. Verder zal Nederland benadrukken dat
initiatieven volledig moeten aansluiten op bestaande structuren en niet
mogen leiden tot een extra EU-coördinatielaag. Besluitvorming over
inzet via de voorgestelde pool moet een nationale verantwoordelijkheid
blijven, ook omdat inzetkosten door de lidstaten worden gedragen. Een
BNC-fiche over de Commissiemededeling gaat uw Kamer spoedig toe.

Cohesiebeleid

De Commissie zal het Vijfde Cohesieverslag presenteren dat zij op 9
november jl. publiceerde. Daarnaast zal het voorzitterschap een
terugkoppeling geven van de informele ministeriële bijeenkomst inzake
Cohesiebeleid van 22 en 23 november jl. 

Het Vijfde Cohesieverslag, tevens openbaar consultatiedocument, gaat in
op de bereikte resultaten van het Cohesiebeleid tot op heden. De
Commissie schetst daarin ook de contouren voor een toekomstig
Cohesiebeleid. Het kabinet werkt momenteel aan een kabinetsstandpunt ter
zake. De Nederlandse inzet daarvoor zal in lijn zijn met het Nederlandse
Position Paper Toekomst Cohesiebeleid dat uw Kamer is toegezonden op 16
juli jl. (Kamerstuk 21501-08, nr. 335) en kan niet los worden gezien van
de bredere discussie over de Financiële Perspectieven na 2013. In het
regeerakkoord is bepaald dat het kabinet zich zal inzetten voor een
substantiële vermindering van de afdrachten door Nederland aan de EU.
Ook het cohesiebeleid zal zich dus naar budgettair krappere totaalkaders
dienen te voegen.

Voortgangsrapportage Europa 2020-strategie

Mogelijk zal ten aanzien van de Europa 2020-strategie een gezamenlijk
rapport van het Belgisch voorzitterschap en de Europese Commissie
voorliggen dat de stand van de werkzaamheden weergeeft. Dit rapport is
op moment van schrijven nog niet beschikbaar.

De Europese Commissie heeft de lidstaten verzocht in 2010 alvast een
voorlopig Nationaal Hervormingsprogramma aan te leveren. Conform de
wensen van de Europese Commissie omvat de voorlopige versie van het
Nederlandse Hervormingsprogramma een macro-economisch scenario voor de
komende jaren, de Nederlandse inzet op (een aantal van) de hoofddoelen
van de Europa 2020-strategie, de belangrijkste knelpunten voor groei en
de belangrijkste beleidsvoornemens van het kabinet op deze terreinen. 

Het kabinet heeft het voorlopige Nationaal Hervormingsprogramma op 29
november jl. aan de Tweede Kamer gestuurd. Na bespreking ervan met de
Tweede Kamer op 8 december a.s. zal het worden verstuurd naar de
Europese Commissie. Het rapport weerspiegelt de ambities van het kabinet
zoals neergelegd in het regeerakkoord. In het rapport wordt op basis van
het regeerakkoord voor een deel van de Europese doelen van de Europa
2020-strategie een nationale vertaalslag gemaakt, te weten op het gebied
van CO2-uitstoot, duurzame energie en voortijdige schoolverlaters. Voor
de Europese doelen op het gebied van arbeidsparticipatie, Research &
Development, energie efficiëntie, tertiair onderwijs en sociale
inclusie zijn de nationale doelstellingen vooralsnog kwalitatief van
aard. In het eerste ‘volledige’ Nationaal Hervormingsprogramma in
april 2011 zullen de ambities van het kabinet beleidsmatig nader worden
uitgewerkt. 

Voorbereiding Europese Raad 4 februari 2011

De Raad zal geannoteerde agenda vaststellen voor de Europese Raad (ER)
van 4 februari 2011 die zich met name zal buigen over de thema’s
innovatie en energie. Het kabinet zal uw Kamer hierover nader informeren
op basis van het gebruikelijke voorbereidingstraject voor Europese
Raden. Tijdens de aanstaande Raad Algemene zaken (RAZ) is geen
inhoudelijk debat voorzien.

 

Voorbereiding Europese Raad 16 – 17 december

Het zwaartepunt van de komende ER ligt (wederom) op
financieel-economische onderwerpen. De ER zal besluiten over een
beperkte verdragswijziging ten behoeve van het permanent
crisismechanisme. Daarnaast zal de ER de contouren van een dergelijk
mechanisme overeenkomen. Op 28 november jl. deden de Europese ministers
van Financiën reeds een aanzet daartoe. Verder zal de ER de voortgang
inventariseren ten aanzien van de uitwerking van de voorstellen van de
werkgroep Van Rompuy en de Commissie ter aanscherping van het
Stabiliteits- en Groeipact (SGP), met inbegrip van de discussie over de
toerekening van pensioenhervormingen binnen het SGP. Als laatste
financieel-economisch onderwerp zal de ER tijd besteden aan de manier
waarop de krappe budgettaire situatie in de lidstaten gereflecteerd kan
worden in de Europese uitgaven. De ER zal naar verwachting procedurele
conclusies aannemen over de EU-begrotingsevaluatie. U werd over de
Nederlandse inzet hierbij al geïnformeerd middels een Kamerbrief
(Kamerstuk 22112 Nr. 1093). Mogelijk ligt aan de ER ook een eventueel
besluit voor tot verlening van de status van kandidaat-lidstaat aan
Montenegro. Tot slot zal een rapportage van de Hoge Vertegenwoordiger
aan de ER voorliggen waarin de stand van werkzaamheden wordt geschetst
ten aanzien van betere invulling van de relaties van de Unie met haar
strategische partners (onder meer de VS, Rusland, China, Brazilië,
Japan, India). Op dit onderwerp wordt nader ingegaan in de geannoteerde
agenda voor de RBZ van 13 december a.s., die uw Kamer separaat toegaat.

Burgerinitiatief

Het voorzitterschap zal de RAZ informeren over de voortgang van de
besprekingen met het Europees Parlement over de concept-verordening voor
het Europees burgerinitiatief. De verordening is een uitwerking van
artikel 11, lid 4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Tijdens
de RAZ van 14 juni jl. heeft de Raad al een algemene oriëntatie inzake
het voorstel aangenomen, op basis waarvan de besprekingen met het
Europees Parlement (EP) zijn gestart. De onderhandelingen met het EP
zijn op het moment van schrijven nog gaande. Het EP zal waarschijnlijk
rond half december stemmen over de eindtekst van de verordening, waarna
de Raad waarschijnlijk begin volgend jaar een Raadsbesluit zal nemen.
Voor Nederland is een belangrijk uitgangspunt dat het instrument zo
uitvoerbaar en simpel mogelijk dient te zijn. 

De huidige tekstversie bepaalt onder meer dat de verantwoordelijkheid
voor invulling van de authenticiteitscontrole van steunbetuigingen bij
de lidstaten zelf wordt gelegd, op basis van steekproeven kan worden
uitgevoerd en geen controle van handtekeningen inhoudt. De huidige tekst
stelt dat Nederland kan controleren op basis van naam, adres,
woonplaats, geboortedatum en geboorteplaats. Aan Nederlandse burgers en
ingezetenen zal daarom geen burgerservicenummer of paspoortnummer worden
gevraagd. Een ander belangrijk punt van discussie betrof het moment van
toetsing van de ontvankelijkheid van een initiatief. De tekst voorziet
waarschijnlijk in één ontvankelijkheidstoets door de Commissie op het
moment van registratie van het initiatief, voordat de steunbetuigingen
worden verzameld. Dit komt de laagdrempeligheid van het initiatief ten
goede. Wel bepaalt de tekst -- op verzoek van het EP -- dat iemand die
een burgerinitiatief wil indienen, zich met mede-initiatiefnemers uit
andere Europese landen verenigt in een zogeheten burgercomité om het
Europese karakter van het initiatief aan te moedigen. Een meerderheid
van de lidstaten deelde deze wens met het EP. In de besprekingen heeft
Nederland aangegeven twijfels te hebben over dit burgercomité, omdat
het drempelverhogend zou kunnen werken. Daarom heeft Nederland erop
aangedrongen dat bij de evaluatie van de verordening zal worden nagegaan
hoe de ervaring met dit comité in de praktijk is.