[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Begrotingsbehandeling OCW 2011, onderdeel media

Stenogram

Nummer: 2010D51239, datum: 2010-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<1> heeft op 13
december 2010 overleg gevoerd met minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het onderdeel media van de
begroting van OCW.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,

Van Bochove

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,

De Kler

**

Voorzitter: Biskop

Griffier: De Kler

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bijleveld-Schouten,
Biskop, Bosma, Van Dam, Dibi, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Van der Ham,
Van Miltenburg en Voordewind,

en mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap.

**

Aan de orde is de behandeling van:

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 26
november 2010 met de Mediabegroting 2011 ten behoeve van o.a. het
vaststellen van de budgetten van de media-instellingen (32500-VIII, nr.
55);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3
december 2010 inzake de uitvoering van het regeerakkoord onderdeel media
(32500-VIII, nr. 80);

- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar
2011 (32500-VIII);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30
oktober 2010 met antwoorden op vragen van de commissie OCW over de
begroting OCW 2011 (32500-VIII, nr. 9);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21
september 2010 inzake trends in beeld 2010 (32500-VIII, nr. 3);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30
oktober 2010 met antwoorden op vragen van de commissie OCW over het
Jaarverslag OCW 2009 (32360-VIII, nr. 6);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15
november 2010 met antwoorden op de vragen van de commissie OCW over de
Innovatieregeling en Regeling jonge journalisten (31777, nr. 23);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. Innovatieregeling pers en Regeling jonge journalisten (31777, nr.
22);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10
september 2010 met antwoorden in het kader van een VSO inzake de
Tijdelijke Wet mediaconcentraties en de prestatieovereenkomst en de
reactie op het concessiebeleidsplan van de publieke omroep 2010-2016
(32123-VIII, nr. 154);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 8 juli 2010 met de Mediamonitor 2009 (32033, nr. 5);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 7 juli 2010 inzake mediadiensten op aanvraag en toezichtskosten
(31876, nr. 29);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 5 juli 2010 met de prestatieovereenkomst Wereldomroep 2010-2015
(32123-VIII, nr. 142);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 28 juni 2010 inzake de prestatieovereenkomst en reactie
concessiebeleidsplan van de publieke omroep 2010-2016 (32123-VII, nr.
137);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 18 juni 2010 met het Jaarverslag 2009 van het Commissariaat voor de
Media (32123-VIII, nr. 135);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. inzake consultatie toekomst landelijke publieke omroep (32033, nr.
4);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 9 maart 2010 met een afschrift van het antwoord op de brief van de
Federatie Filmbelangen over het budget voor Nederlands televisiedrama
(2010Z04258);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3
februari 2010 met een reactie op de motie-Atsma c.s. over het beperken
van de doorgifte van buitenlandse zenders/begroting OCW 2010
(32123-VIII, nr. 112);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18
januari 2010 met een reactie op moties en amendementen begroting OCW
2010 (32123-VIII) (32123-VIII, nr. 106);

- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18
december 2009 inzake Consultatiedocument toekomstverkenning publieke
omroep (32123-VIII, nr. 103);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 10 juni 2010 met het rapport over mediabestedingen in Nederland
(31777, nr. 21);

- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 10 juni 2010 inzake de beleidsdoorlichting met betrekking tot de
operationele doelstelling 15.1. van artikel 15 (Media) (31511, nr. 7).

De voorzitter: Iedereen hartelijk welkom bij dit wetgevingsoverleg over
de media. We hebben tot 22.00 uur, wat me ruimschoots genoeg lijkt voor
een goed debat. Ik stel voor dat we de interrupties kort en scherp
houden, zoals altijd. Voor de heer Van Dam is dat de eerste keer, we
zullen allen van hem genieten. De spreektijden zijn bekend. Het woord is
aan de heer Van Dam.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Vanmiddag zaten in de Kamer de
woordvoerders kunst en cultuur voor een lang debat over de
bezuinigingen. Eigenlijk gaan wij nu verder waar zij zijn opgehouden; je
hoeft namelijk geen kunst te maken om je met cultuur bezig te houden.
Een programma als Boer zoekt Vrouw hield deze week meer dan drie miljoen
mensen aan de buis gekluisterd, evenals The voice of Holland een tijdje
terug. Dat is geen kunst, maar dit zegt wel iets over onze cultuur. Het
brengt mensen samen, die kennelijk iets herkennen wat ze vandaag de dag
zoeken: geborgenheid, knusheid, gezelligheid, warmte. Of het nu publieke
of commerciële media zijn, ze zorgen ervoor dat we op die manier bij
elkaar komen, ze brengen ons samen, informeren ons, houden ons een
spiegel voor. In al die functies hebben ze een belangrijke rol in onze
samenleving. Uiteraard na slapen en werken, besteden we aan niets anders
zo veel tijd als aan media: gemiddeld meer dan drie uur per dag, geloof
ik.

	Aan de ene kant was de afgelopen week de week van Boer zoekt Vrouw, aan
de andere kant liet hij zien hoe de media in korte tijd zijn veranderd.
Het echte wereldnieuws kwam de afgelopen twee weken namelijk van een
website waarvan we alleen de oprichter kennen en waarachter voor de rest
een aantal onbekende beheerders zitten. In de VS wordt het meest
opzienbarende nieuws al jaren verslagen door twee internetmagazines,
maar ook in Nederland is nu.nl al tijden de populairste nieuwsbron. In
de afgelopen tien jaar is de concurrentie in de media enorm toegenomen,
concurrentie om aandacht en geld. De vraag is: hoe zorgen we ervoor dat
de media de belangrijke pijlers onder onze democratie en samenleving
kunnen blijven die zij altijd zijn geweest, zij het nu in een andere
rol? Die discussie leidt soms tot -- als ik het zo mag zeggen -- weinig
verheffende taferelen: RTL dat roept dat het bestel nu maar eens flink
moet worden aangepakt; de Telegraaf die vandaag via de eigen krant de
ruzie over de programmagegevens nog eens lekker opstookt; de Volkskrant
die het idee van mijn buurvrouw ondersteunt dat de publieke omroep maar
helemaal niet meer op internet te zien moet zijn; het Telegraafconcern
dat kennelijk zo dringend op zoek is naar geld, dat het nu een onderzoek
van het commissariaat aan de broek heeft omdat het via WNL belastinggeld
naar het eigen productiebedrijf zou kunnen terugsluizen; kranten en
commerciële stations die gezamenlijk lobbyen bij de politiek om het
budget voor de publieke omroep omlaag te brengen, de STER weg te krijgen
en de programmering aan te passen.

	Als zo'n landschap is ontstaan waarin iedereen elkaar bevecht, wat doet
de politiek daar dan mee? Je kunt dan twee dingen doen: je kunt kijken
hoe de hele mediasector kan worden versterkt, door innovatie, door de
publieke omroep meer als kraamkamer voor commerciële media te laten
functioneren, door beelden van de publieke omroep beschikbaar te stellen
aan anderen, door samenwerking tussen kranten en omroepen; of je doet
even lekker mee met de frustraties, pakt de sloophamer en sloopt de
publieke omroep zonder je te bekommeren om wat dat voor Nederland
betekent. Is dat nu rechtse politiek, de politiek van "lekker puh", van
lekker kapotmaken en je niet bekommeren om wat er overblijft? Je ziet
Martin Bosma nu al genieten als die bezuiniging van 200 mln. ooit
werkelijkheid mag worden. Kennelijk geniet je soms van macht, door die
vooral anderen te laten voelen.

	Eerst ging het Muziekcentrum van de Omroep er helemaal aan, werd het
met vijf woorden afgeschaft; nu nog slechts voor twee derde. Welk stuk
mag blijven van de minister, wanneer krijgen de mensen van het MCO de
duidelijkheid die zij verdienen?

Hetzelfde geldt voor de Wereldomroep. De Wereldomroep wordt met een
pennenstreek naar Buitenlandse Zaken overgeheveld, terwijl wij weten dat
er geen geld groeit aan de bomen op de Apenrots aan de
Bezuidenhoutseweg.

	De rest van de omroep heeft tot 2015. Tot die tijd is mijn hoop
gevestigd op die ene CDA'er die vindt dat het publieke domein niet de
vijand is; die vindt dat er in dit land ook dingen moeten kunnen worden
gemaakt die niet in de eerste plaats bedoeld zijn om geld te verdienen;
die vindt dat wij in Nederland niet moeten slopen maar moeten bouwen. Ik
put die hoop uit het zinnetje in het regeerakkoord waarin staat: er
wordt bezuinigd zonder de kwaliteit aan te tasten. Misschien is die ene
CDA'er wel de minister. Ik zou haar dan ook willen vragen welke afspraak
voor haar zwaarder weegt: de buit van VVD en PVV om 200 mln. te
bezuinigen of de buit van het CDA dat de kwaliteit niet mag worden
aangetast?

De heer Van der Ham (D66): De PvdA en D66 zijn het er helemaal over eens
dat het een buitensporige bezuiniging is. Dat ontslaat ons als oppositie
echter niet van de opdracht om na te denken over de toekomst van de
publieke omroep. Ik hoor u nu verdedigen dat alles bij het oude moet
blijven en dat kan natuurlijk niet. De vorige minister, Plasterk, wilde
bijna niets veranderen aan de publieke omroep. Hij zat echt op zijn
handen.

De heer Van Dam (PvdA): Dat had ook wel een reden, mijnheer Van der Ham!

De heer Van der Ham (D66): Daardoor zitten wij wel in deze situatie en
daarom is er zo veel kritiek op de publieke omroep. Het was een heel
slechte keuze van minister Plasterk om niets te doen.

	Wat vindt u van samenvoeging van de omroepen? Dat is toch zeker een
logisch voorstel? Waarom bent u zo beschermend en waarom bent u bijna
dogmatisch over de Wereldomroep? Als je het hebt over nieuwe vormen van
techniek, dan is toch wel duidelijk dat de Wereldomroep niet meer het
nut heeft die hij vroeger wel had? Ik hoop dat de PvdA-fractie niet
alleen maar roept dat er niets mag veranderen, …

De heer Van Dam (PvdA): Met dat kort en bondig komt het wel goed,
voorzitter!

De voorzitter: Ik denk dat mijnheer Van der Ham al aan zijn termijn is
begonnen, want …

**

De heer Van der Ham (D66): Ik stel alleen maar een paar vragen aan de
woordvoerder van de PvdA, een partij die de afgelopen jaren niets heeft
willen veranderen. Daardoor zijn we wel in dit vaarwater terechtgekomen.

De heer Van Dam (PvdA): De heer Van der Ham weet heel goed waarom wij er
de afgelopen jaren voor hebben gekozen om rust te brengen in de publieke
omroep. Dat deden wij, omdat er de periode daarvoor ook al zo'n puinzooi
van was gemaakt. En u weet heel goed wie dat toen deed! Het was hoog
nodig om rust in de tent te brengen. Wij hebben altijd gezegd dat wij op
een zeker moment met elkaar in discussie moeten over een wijziging van
het bestel in 2015. Die wijziging moeten er ook komen en dat is de reden
dat ik er zo dadelijk het een ander over zal zeggen. Het is hoog tijd om
het huis van de publieke omroep te renoveren, maar het is niet nodig om
het huis te slopen. En dat is wel wat er nu gebeurt.

De heer Van der Ham (D66): Over het slopen zijn we het eens: dat mag
niet gebeuren. Ik herhaal wel mijn vragen over de Wereldomroep en het
idee om naar acht omroepen terug te gaan. Ik hoop toch echt dat de PvdA
daarbij uit de loopgraven komt.

	Je kunt veel zeggen over eerdere ministers en staatssecretarissen, maar
die durfden wel. Door het "niksige" beleid van minister Plasterk is er
de afgelopen jaren niets gebeurd en daardoor hebben de rechtse en
reactionaire krachten de ruimte gekregen om dit soort bezuinigingen door
te voeren.

De voorzitter: Mijnheer Van der Ham, dank voor uw tweede korte
interruptie. Ik zou het op prijs stellen dat u bij een volgende
interruptie wacht totdat u van de voorzitter het woord hebt gekregen.

**

De heer Van Dam (PvdA): De heer Van der Ham heeft zo veel korte
interrupties in een keer geplaatst dat ik op heel veel dingen moet
reageren. Ik begin met de Wereldomroep. In de afgelopen periode is al
vaker besproken dat ook de PvdA vindt dat er gekeken moet worden naar
het werk van die omroep. Een groot deel van dat werk is tegenwoordig
vooral gericht op landen waar men een gebrek heeft aan vrije media.
Gezien die taak is het niet zo vreemd om je af te vragen of de
Wereldomroep bij mediabeleid of bij Buitenlandse Zaken thuishoort. Ik
heb er alle begrip voor dat die vraag wordt gesteld, maar dan moet het
kabinet wel duidelijk zijn. Het moet duidelijk zijn wat het betekent
voor de Wereldomroep. Vandaar dat ik de minister om die duidelijkheid
heb gevraagd. Ik kom verder nog te spreken over het publieke bestel.

	Voorzitter. Een paar weken geleden zat ik bij een bijeenkomst over de
mediaparagraaf in het regeerakkoord. Bij die gelegenheid zei mevrouw Van
Miltenburg van de VVD-fractie dat deze enorme bezuiniging niet alleen
maar is ingegeven door financiële motieven, maar vooral door de wens om
een hervorming van het bestel af te dwingen. Ik zou dan ook graag van de
VVD-woordvoerder horen of het haar daarom gaat. Wil zij een hervorming
van het bestel afdwingen of wil zij de publieke omroep gewoon een stukje
kleiner maken?

	Het bestel moet worden hervormd. Daarbij kunnen wij een paar kanten op.

Voor ons staan in die discussie een paar kernwaarden voorop: we willen
een sterke publieke omroep, die onafhankelijk is van de politiek en de
commercie, die voor een breed publiek programmeert en daarom ook een
brede taakopvatting heeft en een omroep die divers en pluriform is en de
verschillende geluiden van de samenleving laat zien. Verder staan wij
open in de discussie over het bestel. Dat heeft één heel duidelijke
reden. Ik wil namelijk niet dat wij hier over vier jaar weer zitten en
alles overhoop gooien. Dan gaat een nieuw kabinet er weer geld bijdoen
en vier jaar later komt er een kabinet dat er geld afdoet. Vier jaar
later komt er weer een kabinet dat er geld bijdoet. Daar moeten we mee
ophouden. De politiek heeft de plicht de publieke omroep langer
zekerheid te bieden dan vier jaar en een bestel mee te geven waarmee
deze ook in de toekomst vooruit kan. Daarover moet de discussie gaan.
Laten we proberen -- ik hoop dat de minister die handschoen oppakt -- om
de komende twee jaar tot een model voor de komende tien jaar te komen
dat brede steun heeft in de Kamer en waar we met zo veel mogelijk mensen
onze handtekening onder willen zetten, zodat we niet elke paar jaar de
boel overhoop halen.

	Minstens zo belangrijk daarbij is de volgende vraag: gaat het de VVD
echt om een hervorming of moet de publieke omroep alleen maar kleiner
worden, met minder geld en voor minder mensen? Als dat het doel is,
haken wij af. Als hervorming van het bestel het doel is, willen wij die
discussie aan, maar daar hoort ook een budget bij. Natuurlijk gaat de
discussie ook over het aantal spelers. De minister zegt dat het aantal
omroepen terug moet naar hooguit acht. Wij hebben een aantal jaren
geleden al een plan gemaakt dat uitging van vier of vijf spelers. Dat
zou voldoende moeten zijn om Nederland te kunnen bedienen. We gaan graag
de discussie over een sterke en brede publieke omroep aan, maar dan wel
met het budget dat daarbij hoort. Laten we met zijn allen de publieke
omroep een toekomst geven.

	Ik heb vorig jaar een punt gemaakt van de onafhankelijkheid van de
publieke omroep. Hoe staat deze minister daarin? We benoemen op dit
moment de leden van de raad van bestuur, de raad van toezicht en de
leden van het Commissariaat voor de Media en we bepalen elk jaar het
budget. Ik vind dat kwetsbaar voor het systeem. Wil de minister dit
oppakken en de publieke omroep onafhankelijker maken van ons of
eigenlijk van haar als minister voor de media?

	Dan kom ik bij het intrekken van de Tijdelijke wet mediaconcentraties.
We hebben daarover eerder gedebatteerd. In dat debat zei ik: gooi geen
oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt. De minister heeft er toch voor
gekozen de oude schoenen weg te gooien. Ik begrijp dit, gelet op de
verhoudingen binnen de coalitie. De vraag is of de minister nog nieuwe
schoenen wil. Is ze bereid om daarnaar onderzoek te doen?

	Mijn laatste vraag gaat over de regionale omroep. De minister schrijft
eigenlijk in haar brief dat het gaat om kiezen of delen. De regionale
omroepen zijn voortaan of in hun geheel van de provincie of er komt een
centraal model. Bedoelt de minister daarmee een soort NOS Brabant en NOS
Groningen? Ik zag dat de PVV helemaal af wil van de regionale omroep,
dus denk ik dat de minister hierin zaken moet doen met de oppositie. Ik
ben reuze benieuwd naar het antwoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De heer Van Dam formuleerde twee
doelstellingen voor het mediabestel. Aan de ene kant wil de PvdA een
sterk, pluriform en divers bestel, aan de andere kant overweegt de PvdA
ook wel eens naar vier omroepen terug te gaan. Als het aantal omroepen
teruggebracht wordt en een aantal omroepen fuseren, zou dat de
pluriformiteit kunnen aantasten. In de voorgaande jaren zijn we gelijk
opgetrokken in het versterken van de omroepen en hun netprofilering. Nu
noemt de heer Van Dam een getal van vier omroepen. Dat lijkt me een
verwatering van die pluriformiteit.

De heer Van Dam (PvdA): Volgens mij zien we allemaal al een tijd dat er
iets moet gebeuren in het bestel, om te voorkomen dat het verder
versnippert. Pluriformiteit is heel waardevol, maar als pluriformiteit
gaat leiden tot versnippering, gaat het niet meer goed.

De bewegingen die er nu zijn in Hilversum, waarbij omroepen zelf zeggen
"laten wij met elkaar rond de tafel gaan zitten om te zien of wij aan
schaalvergroting kunnen doen", moeten wij vanaf deze plek ondersteunen.
Daarbij mogen wij de drempel best hoog leggen. Wij hoeven niet op het
moment dat de EO zegt dat hij niet in een christelijke omroep wil opgaan
slechts toe te kijken. Een klein duwtje in de rug kan soms helpen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan moet de heer Van Dam in de
breedte kijken want een aantal goede omroepen heeft een sterk profiel
ontwikkeld. Dat is vanuit Den Haag zelfs toegejuicht. De VPRO is in dat
kader ook te noemen als voorbeeld. Het ziet ernaar uit, en de minister
geeft dat ook toe, dat de omroepen gedwongen zullen moeten worden tot
fusie. Daarbij is geld het enige middel. Is het dan niet erg gevaarlijk
om aan de omroepen die gemakkelijk fuseren omdat zij niet veel van
elkaar verschillen een bonus toe te kennen terwijl de omroepen die juist
een sterk profiel hebben een soort strafkorting krijgen opgelegd?
Daarmee verwatert toch het profiel van het pluriforme omroepbestel?

De heer Van Dam (PvdA): Het is uiteindelijk aan de omroepen om vorm te
geven aan die pluriformiteit op het moment dat zij gaan samenwerken en
fuseren tot een nieuwe omroep. Ik acht de omroepen er goed toe in staat
om te bepalen hoe zij vervolgens met hun merken, pluriformiteit en
programma's omgaan. Dat is aan de omroepen zelf. Met het geven van een
stimulans om in de goede richting te bewegen, lijkt mij niets mis. U
spreekt over omroepen die veel met elkaar hebben, maar ik zie op dit
moment samenwerking tussen omroepen die historisch gezien niet veel met
elkaar hebben. Het probleem lijkt juist te zitten bij de omroepen die
historisch gezien het meest met elkaar hebben. Die willen opeens niet
samen, zoals zij er vroeger al moeite mee hadden om in een programma
samen te werken.

De voorzitter: Ik wil het voor dit moment hierbij laten en het woord
geven aan mevrouw Van Miltenburg.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter. De heer Van Dam heeft mij heel
wat vragen gesteld. Ik zal proberen om die in mijn termijn te
beantwoorden. Ik maak van het eerste debat met de nieuwe minister
gebruik om de visie van de VVD-fractie op de staat van het Nederlandse
medialandschap te geven en de rol van de Nederlandse overheid daarin.
Een onafhankelijk, veelzijdig en pluriform media-aanbod is een
belangrijke voorwaarde voor een goedwerkende democratie. Een instrument
om aan de vrijheid van meningsuiting vorm te geven. Wij mogen trots zijn
op het media-aanbod in ons land, dat ruimschoots aan deze voorwaarden
voldoet. Wij kennen veel krantentitels, veel opiniebladen en diverse
radio- en televisiezenders. Daarnaast is er een sterke publieke omroep,
zowel landelijk als regionaal.

	De hele manier waarop mensen omgaan met media is door het internet
sterk veranderd. Nieuwe manieren van informatieverspreiding en nieuwe
apparaten om informatie mee te ontvangen, veranderen de vorm waarin
nieuws en informatie aangeboden wordt en de snelheid waarmee die de
ontvanger bereikt. Mensen hebben toegang tot meer informatie dan ooit en
daardoor is het moeilijker dan ooit om hen te bereiken. Door deze
ontwikkelingen zijn alle media-aanbieders op zoek naar hun plek in het
vernieuwde medialandschap.

	Door de omvang van het budget dat de publieke omroep ontvangt, is deze
een heel grote speler in het medialandschap. Dat alleen al rechtvaardigt
dat wij ons opnieuw buigen over de vraag wat de taken van de publieke
omroep zouden moeten zijn. Wat de VVD-fractie betreft, krijgt die
publieke omroep belastinggeld om zijn kerntaken uit te voeren: het maken
van kwalitatief hoogstaande radio- en televisieprogramma's waarvan het
onzeker is of die op commerciële basis gemaakt kunnen worden. Het
zwaartepunt moet liggen bij nieuws, achtergronden en duiding van het
nieuws, en bij cultuur. Voorkomen moet worden dat de publieke omroep het
gehele medialandschap in ons land te zeer gaat bepalen en verstoren. Het
particuliere initiatief, van oudsher de motor achter onafhankelijke
informatievoorziening, mag niet worden ontmoedigd. Daar mag de overheid
met belastinggeld niet aan bijdragen.

	Voor de VVD-fractie moet de taakstelling die de publieke omroep wordt
opgelegd gezien worden in de geschetste context. De mediawet moet een
sterke publieke omroep faciliteren maar zal de taken en functie ervan
duidelijk afbakenen. De wet moet ruimte bieden aan innovatie maar tevens
terughoudend zijn in pretenties. De activiteiten op het internet van de
publieke omroep moeten zich beperken tot het reproduceren van radio- en
televisieprogramma's. Uiterste terughoudendheid ten aanzien van
themakanalen is geboden. De publieke omroep is bereid om zijn
beeldmateriaal gratis beschikbaar te stellen aan kranten, zo las ik
vanmorgen. Ik hoorde dat overigens al eerder. Wat betekent dit voorstel
echter voor commerciële partijen als RTL en SBS die vanaf de dag dat
zij begonnen met hun commerciële activiteiten ervoor hebben gekozen om
een nieuwsprogramma aan te bieden en daarmee hun eigen bijdrage leveren
aan het pluriforme medialandschap in ons land?

De voorzitter: Een aantal leden willen u vragen stellen. Allereerst het
woord aan de heer Dibi.

**

De heer Dibi (GroenLinks): Mevrouw Van Miltenburg zei al enige tijd
geleden: geen activiteiten op het internet, publieke omroepen, o wee,
dat is niet waarvoor jullie geld krijgen. Dat staat enigszins haaks op
haar inleiding, waarin zij zei dat het medialandschap juist zo radicaal
aan het veranderen is en dat internet daarbij hoort, wil de publieke
omroep in de toekomst levensvatbaar blijven. Ik proef een
tegenstrijdigheid in haar betoog. Moet de publieke omroep zo veel
mogelijk mensen bereiken met de publieke taak die wij hem geven en mag
dat ook via internet of zegt zij: nee, blijf in het prehistorische
tijdvak door alleen via de tv uit te zenden; als u daarbuiten treedt
komen wij met de subsidiekraan?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Volgens mij begint alles met de
subsidiekraan, anders wordt er helemaal niets gemaakt. Ik heb gezegd en
hier herhaald -- ik wil dat weer herhalen; dank voor die mogelijkheid --
dat de kerntaken van de publieke omroep het maken van radio- en
televisieprogramma's zijn. Ik vind het prima dat die programma's op
internet worden hergebruikt, dat mensen in hun eigen tijd naar die
programma's kunnen kijken. Maar ik denk dat je op die heel nieuwe markt
ontzettend voorzichtig moet zijn om de publieke omroep zo'n
voortrekkersrol te laten spelen als nu het geval is. Er mag wel aan
innovatie worden gedaan, maar hij hoeft niet in een voorhoede te zitten
bij activiteiten op internet. De publieke omroep mag best aan
klantenbinding doen, maar voor heel nieuwe manieren van het maken van
programma's op internet moet je niet in eerste instantie aan de publieke
omroep denken. Daarvoor moet je de ruimte bieden aan de markt. Dat is
het mooie van internet. Het biedt onbegrensde mogelijkheden. Iedereen is
aan het zoeken op die plek. Het moet niet zo zijn dat de publieke omroep
daarvan een enorm deel claimt en daardoor het particulier initiatief,
van oudsher de motor van de onafhankelijke informatievoorziening,
beklemt of het werken onmogelijk maakt.

De voorzitter: Heel kort, de heer Dibi.

**

De heer Dibi (GroenLinks): Nog een keer, voorzitter, omdat ik nu nog
nieuwsgieriger wordt. Mevrouw Van Miltenburg zegt eigenlijk: de publieke
omroep is ons heel lief en is heel belangrijk, maar o wee als hij een
voorhoedepositie inneemt, o wee als hij via het internet nog meer mensen
wil bereiken, dan doet hij iets wat mogelijk gevaarlijk is voor de
commerciële partijen. Ik vind dat een ontzettend tegenstrijdig verhaal.
Als de publieke omroep ons lief is, moet deze ook buiten de traditionele
media kunnen treden en op alle mogelijke manieren de kijker en de
luisteraar kunnen bereiken.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Het is heel makkelijk om direct over
commerciële partijen te beginnen als je in debat bent met de
VVD-fractie. Ik vind het jammer dat de heer Dibi niet beter heeft
geluisterd naar mijn inleiding, waarin het mij vooral te doen was om de
pluriformiteit van het media-aanbod, dat voor het grootste deel door
commerciële partijen wordt gemaakt. Alle kranten in Nederland kunnen
alleen maar uitkomen omdat erin wordt geadverteerd. Alle tijdschriften
in Nederland kunnen alleen maar worden gepubliceerd omdat erin wordt
geadverteerd. Het zijn per definitie allemaal commerciële partijen, die
wel een heel belangrijke bijdrage leveren aan de pluriformiteit en de
verscheidenheid van het media-aanbod. Dat wil ik benadrukken en dat
moeten wij in de gaten houden. Doordat wij zo ontzettend veel geld geven
aan de publieke omroep, moeten wij voortdurend op onze hoede zijn dat
wij daarmee niet de publieke omroep, en daarmee de staatsgefinancierde
omroep, zo'n groot marktaandeel geven dat die bepaalt hoe het
medialandschap in ons land eruitziet.

De heer Van der Ham (D66): Met reclame op de internetsites van de
publieke omroep moet je heel erg uitkijken. Dat ben ik met de
VVD-fractie eens. Maar kan mevrouw Van Miltenburg een voorbeeld geven
van een site waarvan zij denkt: dat kan niet.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Er zijn 2000 sites van de publieke omroep,
zeggen sommigen. Andere zeggen 1000. Ik vind niet zozeer dé site
belangrijk. Het gaat erom dat de publieke omroep terughoudend moet zijn
met een hele nieuwe vorm om nieuws aan te bieden. Als twintig jaar
geleden de NOS had bedacht om ook een krant te maken, had niemand dat
een normaal voorstel gevonden. Die markt was al gevormd. Je had nu
eenmaal de geschreven pers, de publieke omroep en de opiniebladen. Je
moet uitkijken dat de publieke omroep, omdat die toevallig radio en
televisie maakt en wellicht met modernere media bezig is dan de
drukpers, die al een paar eeuwen oud is, niet van dat nieuwe medium een
te groot aandeel claimt.

De voorzitter: Mijnheer Van der Ham, u had net een heel mooie korte
interruptie. Nu wilt u een tweede korte interruptie plaatsen?

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. U bent mij nu aan het
interrumperen, dus dat kan ook. Ik vind dat allemaal heel erg leuk.

	Het gaat nog niet eens over het aantal websites dat iemand heeft. Ik
zelf heb er vijf, betaald! Kan mevrouw Van Miltenburg nu één voorbeeld
van een site geven -- dat kan zij toch wel -- waarvan zij zegt dat die
echt niet kan en dat die morgen de lucht uit moet, omdat die zo
contrasteert met wat de publieke omroep zou moeten doen?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Kijk, wat ik hier nu zo jammer vind en ik
trouwens ook zo jammer vond nadat ik er iets over had gezegd in de media
is dat het zo gemakkelijk is om te kleineren en om voorbij te gaan aan
het grote probleem dat op tafel ligt. Laten we daar nu met elkaar over
praten. Ik kan er heel duidelijk over zijn. Waar de publieke omroep op
elke site niet alleen reproduceert wat ze heeft gemaakt, maar er iets
aan toevoegt en eigenlijk een nieuw product maakt, wat vroeger gedaan
werd door de krant -- vroeger was de publieke omroep ontzettend
succesvol …

De heer Van der Ham (D66): Eén voorbeeld, mevrouw Van Miltenburg!

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik ga voor u niet voor de
kortetermijngenoegdoening. Ik wil graag dat u meegaat in het probleem
dat ik schets en waar u heel gemakkelijk overheen stapt. Het gaat erom
dat sommige mensen bij de publieke omroep bezig zijn met het maken van
internetsites, terwijl erover geklaagd wordt dat ze te weinig mensen
hebben om goede programma's te maken. Laat die mensen dus
televisieprogramma's maken en laat die achtergronden en de duiding van
het nieuws over aan andere partijen die daarmee hun brood moeten
verdienen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Het blijft wel een beetje vaag. Mevrouw
Van Miltenburg roept op tot terughoudendheid, zorgvuldigheid, maar wij
weten nu niet wat zij bedoelt, al probeerde zij het net wel uit te
leggen. Is Joop.nl voor de VVD onacceptabel?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Kijk, de VARA beweert dat Joop.nl met
eigen geld wordt gemaakt. Dan zou het wel mogen, behalve dat het wel erg
ingewikkeld is om bij omroepen die al zo lang gefinancierd worden, vast
te stellen of het daadwerkelijk eigen geld of door publiek gegenereerd
eigen geld is. Ik vind dat nu.nl ongebreideld alles op internet mag
doen, omdat nu.nl zelf de investering heeft gedaan om op internet met
het brengen van nieuws te beginnen en nu.nl door reclame-inkomsten geld
verdient. Daar staat tegenover dat waar de publieke omroep een
dergelijke site maakt, een belangrijk deel van de content gefinancierd
is met belastinggeld dat bedoeld was om radio - en televisieprogramma's
mee te maken.

De heer Jasper van Dijk (SP): Mag ik een vervolgvraag stellen?

De voorzitter: Als die kort is, mag dat.

**

De heer Jasper van Dijk (SP): Eigenlijk wilde ik iets heel anders
vragen, maar dit is zo'n onduidelijk antwoord dat ik hier toch even op
doorging.

	Ik wilde eigenlijk vragen wat precies de visie van de VVD op de
publieke omroep is. We hebben altijd geweten dat zij eigenlijk gewoon
terug wil naar twee zenders. Er wordt nu 200 mln. bezuinigd. Het kabinet
zegt: als dat ten koste van de kwaliteit gaat, dan moet er maar een
zender af. Is dat wat de VVD wil: terug naar twee zenders?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter. Het antwoord op die vraag zit
eigenlijk in de rest van mijn betoog, dus als u het goed vindt, wil ik
daarmee gewoon verdergaan.

De voorzitter: Dan stel ik voor dat de heer Van Dam, die zich ook gemeld
had, zijn interruptie plaatst en dat u daarna met uw betoog verdergaat.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik ga toch even terug naar dat ding
van die websites. Mevrouw Van Miltenburg roept eigenlijk op tot
meedenken over het probleem dat zij constateert. Het probleem dat ik
constateer is dat een aantal commerciële partijen in deze markt nogal
wat moeite hebben met het rondkrijgen van hun business modellen. Dat zie
ik ook. De visie die zij daar tegenover zet, is eigenlijk die van een
aanvullende publieke omroep. Zij zegt dat die alleen maar iets mag doen
wat aanvullend is op wat de commerciëlen al maken. Verder moet hij zich
vooral alleen maar met radio en tv bezighouden en mag hij niets nieuws
doen of met zijn tijd meegaan, dus als het om internet gaat. Vat ik het
zo goed samen? Is dat de visie van de VVD: aanvullend en je beperken tot
radio en tv?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik ben ten eerste blij dat de heer Van Dam
begon met te zeggen dat de VVD een visie had. Blijkbaar hebben wij die
wel. Ik dank hem voor dat compliment. Eerder trok hij dat in twijfel,
dus blijkbaar heb ik hem overtuigd.

	Ik heb gezegd dat ze wel aan innovatie mogen meedoen, maar dat ze niet
in de voorhoede mogen zitten. Zo kijk ik ertegenaan. Ik vind niet dat de
NOS per definitie de eerste is die een app heeft op de iPad. Waarom
kunnen we de ontwikkeling daarvan niet aan marktpartijen overlaten?

En als ze daar dan in meedoen, onder strikte randvoorwaarden,
bijvoorbeeld dat er geen reclame wordt gemaakt, dan ben ik daar niet op
tegen. Vanuit de inhoud snap ik de terughoudendheid wel, maar ik snap
ook dat men bij de publieke omroep of de audiovisuele media eager is mee
daarin mee te gaan. Het is echter onze taak als degenen die het geld
beschikbaar stellen om dan aan te geven: nee, nee, jullie zijn niet
degenen die het nieuwe veld, de nieuwe markt gaan verdelen. Jullie mogen
er straks aanvullend een rol op spelen, zoals men dat ook moet doen als
het gaat om radio en televisie.

De heer Van Dam (PvdA): Ik hoef geen discussie over IPad-apps ja of nee,
want de discussie gaat over de plek van de publieke omroep in het
mediabestel. Mevrouw Van Miltenburg geeft aan dat er eerst altijd werd
gedefinieerd wat de publieke omroep allemaal mocht doen. Met de ruimte
die overbleef, mochten de commerciële partijen geld verdienen. Nu
draait mevrouw Van Miltenburg het om. Nu wordt er wat haar fractie
betreft eerst gekeken naar wat de markt gaat doen. De ruimte die
overblijft, is voor de publieke omroep.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik vind dat een sterke publieke omroep
zich moet concentreren op de informatievoorziening, de achtergronden van
het nieuws en het duiden van het nieuws en cultuur. Dat zijn de
kerntaken van de publieke omroep. De publieke omroep moet programma's
maken die niet zo snel worden gemaakt door de commerciële omroep. Dat
is een belangrijke pijler. Het is geen aanvullende pijler. Het is één
van de pijlers. Als de markt tegenwoordig iets kan doen, zie ik niet
waarom de overheid dat moet blijven financieren.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik trek het even naar andere sectoren. Dit
bevreemdt mij een beetje als ik kijk naar de internationale
jurisprudentie over instellingen die met subsidie actief zijn op private
markten. De kernvraag is of ze kruissubsidiëren tussen het publieke en
het private deel. De vraag is niet zozeer of ze wat dat betreft actief
mogen zijn, want dat mag volgens de jurisprudentie, mits ze niet
kruissubsidiëren, want dan is sprake van een oneerlijkje
concurrentiepositie ten opzichte van de private partijen die actief
zijn. Het ligt aan het verdienmodel dat eronder ligt. Ik snap vragen
over transparantie, maar hoe kijkt mevrouw Van Miltenburg daartegenaan?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Het gaat niet alleen over het
verdienmodel. Het gaat in dit geval ook om de vraag of je de
pluriformiteit van het informatieaanbod in ons land op een goede manier
kunt garanderen. Ik heb eerder betoogd dat er ontzettend veel geld naar
de publieke omroep naar toe gaat. Het is een heel belangrijke speler in
medialand. Je moet uitkijken dat de onafhankelijke informatievoorziening
door andere partijen niet in gevaar wordt gebracht. Daar moet je heel
voorzichtig mee zijn. Een vrije onafhankelijke informatievoorziening is
ontzettend belangrijk voor een goed werkende democratie. Dat moet de
heer Dijkgraaf ook na aan het hart liggen.

	Ik was bezig met het voorstel van de publieke omroep om het
beeldmateriaal gratis beschikbaar te stellen aan kranten. Krijgen SBS en
RTL als commerciële partijen straks, net als kranten, ook een
commerciële partij en in zekere zin een concurrent, ook gratis
materiaal van de publieke omroep tot hun beschikking? Welke afspraken
worden er gemaakt over het delen van beelden tussen regionale omroepen
en kranten? De regionale omroepen zijn ook een heel belangrijke speler
in het publieke bestel. We moeten uitkijken dat een sympathiek lijkend
voorstel van de publieke omroep niet meer problemen creëert dan het
oplost en dat de pluriformiteit vervolgens daardoor in het geding komt.

	De activiteiten van de STER op internet moeten als eerste stap zo snel
mogelijk worden beëindigd. De VVD vraagt de minister daartoe de
noodzakelijke stappen te zetten. Wij moeten ook kijken naar de rol van
reclames op de websites van regionale zenders, want ook bij regionale
zenders en regionale media zie je een enorme marktverstoring. Oppassen
dus!

	De minister wil het aantal omroepen in het omroepbestel terugbrengen
tot maximaal acht. Hoe komt de minister op dat aantal? Wat de VVD
betreft mag dit getal beslist lager zijn. De VVD heeft nog een aantal
randvoorwaarden voor het nieuwe omroepbestel. Zolang de leden de
legitimatie van dat bestel zijn, moeten nieuwe omroepen kunnen
toetreden. Het is logisch dat dit, eerder dan nu het geval is, ook
consequenties moet hebben als omroepen leden verliezen.

Het aantal leden en het aantal uren zendtijd moeten hierdoor volledig
worden gekoppeld. Het moet dus voor omroepen lonen om te fuseren. Maar
de VVD is tegen verplichte fusies. Wij vinden niet dat de overheid zich
er op wat voor wijze dan ook inhoudelijk mee mag bemoeien, ook niet via
de raad van bestuur van de publieke omroep. Het gaat om
omroepverenigingen die in vrije wil een vereniging zijn geworden en die
vervolgens eigen keuzes kunnen maken of ze wel of niet fuseren. Wij
kunnen hen slechts door de vormgeving van de nieuwe Mediawet motiveren
om deze fusiestap te zetten. Wat vindt de minister trouwens van het idee
dat gefuseerde omroepen de diverse merknamen van de omroepen waaruit ze
zijn ontstaan mogen blijven voeren?

	De ledenwerving moet transparant en eerlijk gebeuren. Nu is het de
vraag of men lid van de club of lid van het blad is. Of werd men lid
vanwege de mooie dvd of de korting op de krant? Wij willen een einde aan
deze koppelverkoop. Ook wil de VVD in het nieuwe bestel af van
levensbeschouwelijke omroepen zonder leden.

	De minister wil regionale vensters op Nederland 3. Ik vind het
belangrijk dat regionale zenders een duidelijkere positie krijgen in het
publieke bestel. In de brief van het college van omroepen in reactie op
de plannen van de minister staat dat men het niet mogelijk acht de
bezuinigingen op de omroepen uit te voeren zonder in te boeten aan
verscheidenheid, kwaliteit en aantrekkelijkheid van de programmering.
Wat vindt de minister van deze stelling? Wat betekent dit volgens haar
voor de uitwerking van het regeerakkoord waarin immers klip-en-klaar
staat dat behoud van drie tv-zenders alleen dan denkbaar is als de
kwaliteit van de programma's wordt gegarandeerd? De VVD heeft een
praktische oplossing. Behoud Nederland 3, maar stel deze in zijn geheel
ter beschikking aan de regionale zenders. De landelijke publieke omroep
trekt zich terug op twee netten waar hij zich concentreert op het maken
van minder programma's die wel veelzijdig en van hoogwaardige kwaliteit
zijn.

De heer Van der Ham (D66): Stel dat je Nederland 3 loslaat. Er is
berekend dat als je minder aan jongerenprogrammering doet, dit
ontzettend ten koste gaat van het verdienmodel van de publieke omroep.
Verder heb ik een opmerking over de religieuze omroepen. Wij zijn beiden
van partijen die voor een scheiding van kerk en staat zijn. D66 gaat
ervan uit dat alle geloven gelijk behandeld moeten worden. Vindt mevrouw
Van Miltenburg met D66 dat dit anders georganiseerd moet worden? Al die
aparte omroepjes is immers een beetje onzin. Ze moeten gewoon bij één
ding worden ondergebracht. Of vindt mevrouw Van Miltenburg dat er
helemaal geen aandacht meer mag zijn voor bijvoorbeeld kerkdiensten op
zondag?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik wil mij helemaal niet bemoeien met de
inhoud van televisieprogramma's. Ik hoop dat wij daarin ook samen kunnen
optrekken. Ik vind het stelsel wel raar en hybride. Aan de ene kant --
zo lees ik de voorstellen van de minister in ieder geval -- maak je de
ledenomroepen belangrijker. Je maakt het nog belangrijker dat omroepen
leden hebben. Aan de andere kant laat je wel -- of niet, want de
minister zegt er nog niets over, maar de VVD wel -- omroepen op
levensbeschouwelijke grondslag voortbestaan. Wat is nu eigenlijk
levensbeschouwing? Waarom hebben de dieren eigenlijk geen omroep in
Nederland? Wij hebben ook een politieke partij. Waarom hebben
vegetariërs eigenlijk geen omroep? Dat is toch eigenlijk ook bijna een
levensbeschouwing! Je kunt het breed trekken en je kunt het smal
trekken. Er moeten veel minder omroepen komen. Ik vind acht nog steeds
erg veel, eerlijk gezegd. Van mij mogen het er nog veel minder worden.
Ik zeg niet dat deze omroepen moeten verdwijnen. Ik zeg ook niet dat ik
vind dat er kwalitatief slechte programma's door de huidige omroepen
gemaakt worden. Ik zeg alleen dat ik vind dat een en ander op een andere
manier in het bestel vormgegeven kan worden.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): De manier waarop mevrouw Van
Miltenburg uitleg gaf aan de tekst in het regeerakkoord integreerde mij.
Ik wil hier nog even naar vragen. Ik doel dan op twee versus drie
netten. Kan mevrouw Van Miltenburg nog eens uitleggen hoe zij dit ziet?
Volgens mij staat in het regeerakkoord dat wij pas naar twee netten gaan
als de kwaliteit in het geding is. Volgens mij doet mevrouw Van
Miltenburg een ander voorstel.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik zeg dat er een brief gekomen is van het
college van omroepen. Mevrouw Bijleveld heeft deze ongetwijfeld ook
ontvangen. Hierin zegt het college klip-en-klaar -- ik heb de passage in
mijn tekst geciteerd -- dat men het niet mogelijk acht de bezuinigingen
op de omroepen uit te voeren zonder in te boeten aan verscheidenheid,
kwaliteit en aantrekkelijkheid van de programmering. Men zegt zelf dat
de kwaliteit niet gegarandeerd kan worden met dezelfde hoeveelheid
programma's die nu gemaakt wordt. De kwaliteit van de programmering is
iets anders dan de hoeveelheid programma's die gemaakt wordt.

Ik zeg: doe het nou met minder, dat kan. Als men nu al zegt het voor dat
geld niet te kunnen doen, moet men nu die keuze maken en voor minder
gaan, maar wel met behoud van de kwaliteit. Dit betekent iets minder
talk shows -- ik zeg niet: stoppen met talkshows, maar minder talkshows
-- en iets minder detectives op de televisie. De laatste mogen wel
ergens ingepast worden, als ze maar van hoogwaardige kwaliteit zijn. Dit
combineer ik met een ander punt uit het regeerakkoord, namelijk door de
regionale publieke omroepen en de landelijke omroepen meer te
integreren, dichter bij elkaar te brengen en voor te stellen om
Nederland 3 voor het publieke bestel te behouden en niet weg te geven of
te verkopen aan een commerciële partij, die er misschien veel voor wil
betalen. Ik stel voor om de regionale omroepen de ruimte te geven om
daar hun programma's uit te zenden, in plaats van op bijvoorbeeld kanaal
13 of 30.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik wil hier genoteerd hebben dat de
CDA-fractie op dat punt niet zo ver is. Volgens mij kost het inleveren
van het derde net eigenlijk meer dan het opbrengt. Ik meen dat de heer
Van der Ham dat bedoelde. Hoe ziet mevrouw Van Miltenburg dit in relatie
tot de kwaliteit?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Zodra iets wordt opgericht, geef je
degenen die het hebben opgericht altijd een reden om ervoor te pleiten
om het in stand te houden. Iedere organisatie die wordt opgericht, heeft
vervolgens het doel om zichzelf in stand te houden. Dit kun je in zijn
algemeenheid stellen. Het gaat allemaal om vermeende redenen: ze denken
allemaal dat het zo is. Wij denken daar anders over. Je kunt minder
STER-reclame verkopen, maar je hebt ook minder geld nodig, want je hoeft
niet meer drie netten te vullen, maar twee.

De heer Jasper van Dijk (SP): Is het een VVD-standpunt om van drie naar
twee zenders te gaan?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Wij zijn altijd voorstander geweest van
een kleiner publiek bestel, bij voorkeur met twee zenders. Wij vinden
drie te veel. Ik heb in mijn opsomming van wat allemaal minder kan,
sport nog niet genoemd. Daar zijn veel uitzendingen over op de publieke
omroep. Wij gaan bij voorkeur naar twee publieke zenders. Als het
College van Omroepen al uit zichzelf zegt dat het met de
bezuinigingstaakstelling de kwaliteit niet kan waarborgen -- dit is wel
een voorwaarde om drie zenders te houden -- dan is mijn voorstel om een
toekomstbestendig model te maken. Ik wil de heer Van Dam daarin zelfs
helemaal volgen. We moeten een bestel bouwen dat er niet op is gebaseerd
dat wordt geregeld wat in het verleden is mislukt, maar een bestel dat
toekomstbestendig is. Laten we die stap zetten. Daarmee geven we
Nederland 3 niet weg, maar behouden we die zender voor de publieke
omroep en geven we er een andere invulling aan.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik concludeer dat ik het regeerakkoord nu
begrijp. Het staat er een beetje warrig: als het ten koste gaat van de
kwaliteit dan schrappen we een zender. Er staat eigenlijk: we gaan één
zender schrappen, want we gaan heel veel bezuinigen en dat is ook de
wens van de VVD-fractie.

De voorzitter: Dit is een opmerking.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voor mij is het helemaal niet helder. Ik
constateer dat de VVD- en de CDA-fractie het totaal oneens zijn over wat
er in het regeerakkoord staat. Mevrouw Van Miltenburg zegt dat er 130
mln. wordt bezuinigd en de omroep zegt dat daardoor de kwaliteit
achteruitgaat, wat logisch is. Vervolgens is de consequentie van het
regeerakkoord dat er automatisch een net moet vervallen. Hilversum mag
dus niet zeggen dat de kwaliteit achteruitgaat bij 130 mln. aan
bezuinigingen. Mevrouw Bijleveld zegt dat is afgesproken dat we het
houden zoals het nu is.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik vind het ongelooflijk eerlijk en moedig
dat de mensen in Hilversum hebben gezegd dat ze voor de taakstelling die
voor hen ligt, de kwaliteit niet kunnen waarborgen. Wat hebben we dan
nog nodig? Een groot duur onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd door
externe partijen? Iedereen gaat dan klagen bij de Voorjaarsnota dat er
te veel externe inhuur is. Ik zeg het niet, ik citeer alleen het College
van Omroepen dat zelf zegt dat het de kwaliteit niet kan garanderen. Dan
biedt het regeerakkoord ons de ruimte om van drie naar twee netten terug
te gaan -- mevrouw Bijleveld heeft dat net herhaald -- en dat heeft onze
voorkeur.

De heer Van Dam (PvdA): Ik hoor iets zeggen over een extern
onafhankelijk onderzoek. Dat hoorde ik net mevrouw Bijleveld ook al
fluisteren. Is er kennelijk een soort van geheime afspraak dat in een
extern onderzoek moet worden bekeken of de kwaliteit achteruitgaat?
Mevrouw Van Miltenburg is toch niet werkelijk verbaasd, als ongeveer een
zesde van het budget wordt gehaald, dat de omroepen zeggen dat dit
natuurlijk niet kan zonder dat de kwaliteit achteruitgaat? Natuurlijk
gaat dan de kwaliteit achteruit. Mijn vraag aan beiden is -- ik wil het
ook wel van mevrouw Bijleveld horen -- of de uitleg die mevrouw Van
Miltenburg aan het regeerakkoord geeft, door beiden wordt gedeeld of is
men het oneens? Voor de oppositie is wel handig om te weten wat u met
elkaar hebt afgesproken.

De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Van Miltenburg haar
beantwoording voor haar rekening neemt. Mevrouw Bijleveld komt straks
nog heel uitgebreid aan het woord. Dan hoort u van haar alles wat zij
vindt.

**

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik wil wel de indruk wegnemen dat ik
iets fluisterde over een onderzoek. Dat deed ik helemaal niet. Ik weet
niet waar de heer Van Dam dat op baseert, maar mijn buurman heeft het
niet gehoord.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Onderzoeken, het regeerakkoord. Ik ben
helemaal niet voor het onderzoeken van dingen waarvan je niet weet wat
de uitkomst ervan is. Het spijt me, ik weet dat het vorige kabinet er
zeer bedreven in was om het wel te doen, maar je hoeft geen onderzoeken
te doen naar dingen waarvan de mensen die het kunnen weten, namelijk het
College van Omroepen, al gezegd hebben dat zij het niet kunnen. Dan vind
ik het echt weggegooid geld om er nog een onderzoek aan te wagen. Dan
zeg ik, niet omdat ik het vind maar omdat het College van Omroepen dat
vindt: laten wij op basis van zijn kennis en ervaring, die ik hoog acht,
dat onderzoek misschien maar gewoon overslaan en biedt de ruimte om op
Nederland 3 de regionale omroepen te laten uitzenden. Nogmaals, dan
behoud je Nederland 3 voor de publieke omroep.

De heer Dibi (GroenLinks): Dit is wel een heel interessante discussie.
Blijkbaar was het gewoon een gedrocht van een formulering in het
regeerakkoord, omdat het een soort van compromis was tussen twee
partijen. Als mevrouw Van Miltenburg zelf al zegt dat bezuinigen niet
kan zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit, omdat de mensen die
er verstand van hebben dat hebben gezegd, waarom is haar boodschap dan
vandaag niet aan de minister om dat net te schrappen? Dan hoeft men niet
die hele exercitie te starten van mogelijke bezuinigingen en beginnen
met andere zaken. Als zij die conclusie heeft getrokken, waarom is dat
dan niet haar boodschap?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Nogmaals: ik heb geen conclusie getrokken.
Het College van Omroepen heeft de conclusie getrokken. Op basis van de
conclusie van het College van Omroepen, dat er het meeste verstand van
heeft, vraag ik waarom wij nog zouden onderzoeken als dat de conclusie
is, en of wij nu niet gewoon een stap voorwaarts zouden kunnen zetten.
Dat scheelt een hoop frustratie bij allerlei partijen. En ja, de tekst
van het regeerakkoord is inderdaad een compromis. Dat heb je zoal als je
samenwerkt, dan moet je compromissen sluiten .

De voorzitter: Mevrouw Van Miltenburg, u moet aan uw afronding beginnen
want uw laatste minuut gaat in.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): De VVD is voorstander van het vrijgeven
van omroepgegevens. De meerderheid van de Kamer heeft eerder
uitgesproken dat zij daarvan voorstander is, maar dat er een redelijke
compensatie moet komen voor de vermeende vermindering van de inkomsten
van de omroepen hierdoor. De VVD wil voor eind april resultaat zien van
de onderhandelingen hierover tussen de betrokken partijen en anders gaat
de Kamer zelf de knoop doorhakken op dit punt.

	Het Muziekcentrum van de Omroep hoort niet thuis op de mediabegroting.
Voor orkesten kennen wij het orkestenbestel. Wij zijn er verheugd over
dat de minister geld heeft gevonden op haar begroting om een deel van
het MCO te redden, maar welk deel dan? Wat is de legitimatie van die
keuze? De VVD ziet het liefst dat het Radio Filharmonisch Orkest, het
Groot Omroepkoor en het Metropole Orkest de kans krijgen om de overstap
te maken naar de cultuurbegroting. De staatssecretaris heeft daarvoor
vanmiddag in het debat over de cultuurbegroting ook ruimte geboden. De
VVD vindt dat de regering zich tot het uiterste moet inspannen om voor
alle orkesten van het MCO met de beste oplossing te komen.

	Voorzitter, hierbij wil ik het voorlopig laten.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik weet niet met wie mevrouw Van
Miltenburg heeft gesproken, maar de staatssecretaris van Cultuur heeft
vanmiddag niet gezegd: laat het MCO maar bij Cultuur komen. Haar
partijgenoot de heer De Liefde heeft wel gezegd dat wij eigenlijk alle
orkesten gezamenlijk moeten beoordelen en dat de beste mogen blijven.

Toen heb ik hem gevraagd -- dat vraag ik u nu ook -- of dat dan kan
betekenen dat als het MCO in de top zit van dat rijtje, het in zijn
geheel blijft voortbestaan. Bent u dat met mij eens?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Nee, dat ben ik niet een-op-een met u
eens. De brief van de staatssecretaris over de cultuurnota gaat uit van
een heel nieuw bestel en daar zouden ze dan in meekunnen. Vooral omdat
de minister zelf geld heeft gevonden op de mediabegroting om dat te
doen, lijkt het mij goed om na te gaan of er binnen het nieuw te vormen
orkestenbestel een plek is voor het Radio Filharmonisch Orkest, het
Metropole Orkest en het Groot Omroepkoor. Op die manier hoef je dan ook
niet meer aan de minister te vragen wat de legitimatie is van de keuze
dat het ene verdwijnt en het andere blijft. Je laat alles dan vallen
onder hoe de Raad voor Cultuur er naar kijkt. Dat lijkt mij een heel
liberale kijk op het orkestenbestel.

De heer Jasper van Dijk (SP): Volgens mij vergeet u nog een orkest
binnen het MCO. Maar goed, ik weet niet of u dat expres doet.

	Ik constateer dat u toch een andere uitleg geeft dan uw collega De
Liefde vanmiddag deed. Hij zei heel straight: bekijk alle orkesten op
hun kwaliteit en dan bepalen we welke er behouden worden. Als je dat
doet, dan moet je de orkesten en het omroepkoor binnen het MCO
beoordelen en dan bestaat de kans dat het MCO in zijn geheel blijft
voortbestaan, ook namens de VVD. Dat is een heel logische redenering.
Dat is het gevolg van het voorstel van uw collega De Liefde.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Maar dan heb ik uw vraag niet helemaal
goed begrepen. Als je er voor pleit, zoals ik doe, dat het MCO opgenomen
moet worden in het orkestenbestel, dan geldt vervolgens dat het volgens
dezelfde criteria wordt beoordeeld als alle overige orkesten. Dat staat
buiten kijf. Het kan niet zo zijn dat we zeggen: het gaat over en het
moet blijven bestaan. Nee, voor hen geldt dan dat ze mee gaan lopen in
die hele riedel die er gaat spelen bij de cultuurbegroting.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik was ook een van de
cultuurwoordvoerders vanmiddag. Ik wil graag van mevrouw Van Miltenburg
weten uit welk begrotingsartikel dat MCO dan betaald moet worden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik vind dit een beetje een semantische
discussie, maar ik wil met u meegaan. Nu wordt het betaald uit de
mediabegroting. Ik stel voor dat het allemaal in een bestel wordt
ondergebracht en dat het dan ook allemaal vanuit een begroting betaald
wordt. Ik stel overigens ook verheugd vast dat er binnen de
mediabegroting nu geld gevonden is om delen van het MCO overeind te
houden. Als dat binnen de mediabegroting kan, zou dat geld ook gewoon
mee kunnen naar de cultuurbegroting. Dan is die pot daar wat groter,
hetgeen de mogelijkheden daar dan vergroot.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Wat in het debat vanmiddag helder
werd, was dat staatssecretaris Zijlstra niet wilde dat dit bedrag
stapelde op de bezuiniging rondom de cultuur. En ik kan u zeggen dat wij
dat ook niet zouden willen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Nee, dat wil ik ook niet. Daarom dank voor
deze interruptie zodat ik dat duidelijk heb kunnen maken. Nu het geld
gevonden is, ben ik ervoor om te kijken of het niet beter is dat het
meeloopt met de normen die staatssecretaris Zijlstra heeft vastgelegd.
Dat is beter dan dat wij nu delen overeind houden, terwijl je helemaal
niet weet op basis waarvan dat gebeurt en welke delen op basis waarvan
weer gaan verdwijnen.

De heer Van der Ham (D66): Het is heel goed dat wij het nu hebben over
schuiven tussen begrotingen. Het is allemaal één pot met geld van de
belastingbetaler. Dat moeten wij goed besteden. Ik heb nog een vraag aan
u over de Wereldomroep. In het regeerakkoord is dat punt een beetje
omgevormd richting Buitenlandse Zaken. Ik weet dat de VVD daar in het
verleden ook kritisch over is geweest. Hoe leest de VVD de toekomst van
de Wereldomroep, ook financieel gezien? Het is mij onduidelijk hoeveel
geld er daarvan afgaat en of er niet toch nuttige zaken overeind blijven
staan.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): De Wereldomroep richt zich op zijn
kerntaken waaronder het brengen van het vrije woord en wordt
gefinancierd uit de begroting van Buitenlandse Zaken en
Ontwikkelingssamenwerking. Zo staat het in het regeerakkoord. Dat is
onze inzet. Het is aan de minister van Media en de minister van
Buitenlandse Zaken om samen af te spreken onder welke condities dat
gebeurt. Het maakt ons eerlijk gezegd niet zo heel erg veel uit op dit
moment.

De heer Van der Ham (D66): Maar welke financiële gevolgen heeft dat?
Hoeveel mag er wat u betreft af? Er staat nu ongeveer 27 mln. voor die
journalisten. Ik weet niet of dat voldoende is of dat het wat minder
kan. Ik weet dat niet. Het is een beetje ongewis. Het is ook bijna een
heilig huisje geworden. Ik hoop dat de VVD wil meedenken en de minister
ook de opdracht wil geven om ervoor te zorgen dat er echt serieus wordt
gekeken naar wat daar nog nuttig van is en of de nieuwe constructie toch
niet ook weer heel veel lucht overlaat.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Wij zijn zeer bereid om mee te denken bij
elk voorstel dat ervoor gaat zorgen dat er geen lucht en overbodige
zaken meer bij de Wereldomroep voorkomen. Wat voor ons belangrijk is bij
de Wereldomroep, is dat het vrije woord wordt uitgedragen op die
plaatsen van de wereld waar dat op dit moment niet gebeurt. Dat vinden
wij nu een zinvolle besteding van het geld van
ontwikkelingssamenwerking. Daarom moet het ook naar de begroting van
Buitenlandse Zaken.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Net als bij cultuur wil de
regering hard ingrijpen bij de publieke omroep: een korting van
200 mln. is een kwart van de begroting. Opnieuw een disproportionele,
harde ingreep. Het is ook onverstandig. De SP is voorstander van een
sterke publieke omroep. Wij vinden het belangrijk dat met overheidsgeld
goede programma's worden gemaakt die niet puur commercieel zijn of
gericht zijn op kijkcijfers. Publieke tv onderscheidt zich door een
goede informatievoorziening, educatie, actualiteiten, kunst, cultuur,
drama, sport, jeugd en ook vermaak. Er worden goede programma's gemaakt
in Hilversum waar we trots op mogen zijn: van Lingo tot Zembla, van
Buitenhof tot Boer zoekt vrouw. Zonder publieke omroep zou het tv-aanbod
verschralen. Een programma als Boer zoekt vrouw zou anders worden als
het door SBS zou worden uitgezonden. Bovendien heeft Nederland een van
de goedkoopste publieke omroepen van Europa. Kortom, we moeten de
publieke omroep niet afbreken, maar verbeteren.

	Als je wilt bezuinigen, kan dat op overhead en bureaucratie. Maar
daarmee haal je geen 200 mln. binnen. In de Mediabrief kondigt de
minister zelf al een onderzoek aan hoe men in Hilversum efficiënter kan
werken. Dat is prima. Ik heb daar zelf ook voorstellen toe gedaan en
vorig jaar is een motie aangenomen om te kijken naar minder overhead.

	Een bezuiniging van 200 mln. is een bewuste beschadiging van de
publieke omroep. Wat betekent zo'n bezuiniging naast de afname van
kwaliteit? Hoeveel ontslagen gaan er vallen? Hoeveel mensen komen er
indirect zonder werk te zitten voor de catering, het licht, geluid, et
cetera? In het regeerakkoord staat dat een zender wordt ingeleverd als
de bezuiniging ten koste gaat van het aanbod. Dat is een selffulfilling
prophecy: eerst flink bezuinigen en dan zeggen dat er een zender af moet
omdat de kwaliteit afneemt. Met het verdwijnen van die zender gaat een
VVD-wens in vervulling. Maar laat deze CDA-minister zich voor dat
karretje spannen? Zij is toch ook tegen een grachtengordel met twee
zenders? Ik krijg hierop graag een reactie.

	Wij zijn voor een geleidelijke aanpak van onderop. Er zijn al
initiatieven vanuit Hilversum om het aantal omroepen te verlagen. Het is
prima als omroepen meer met elkaar samenwerken en eventueel fuseren.
Terug naar acht omroepen kan best als er draagvlak voor is. Hoe gaat de
minister de belemmeringen wegnemen rond fusies? Als twee omroepen met
een paar honderdduizend leden fuseren, is er nu geen belang om samen te
gaan; hoe gaat zij stimuleren dat er wel een belang voor is? Wil zij ook
naar een verbreding van de legitimering kijken, dat wil zeggen niet
alleen meer naar leden kijken, maar ook naar bereik en waardering en
daar omroepen dan op afrekenen? Het uitgangspunt moet zijn dat kwaliteit
belangrijker is dan kijkcijfers. We moeten er ook voor zorgen dat
programmamakers zoveel mogelijk programmatische onafhankelijkheid
behouden. De macht van de zendercoördinator mag niet te groot worden.
Ik hoorde een gerucht dat een documentaire slechts 50 minuten mocht
duren in verband met strakke timeslots. Die documentaire moest daardoor
worden ingekort. Dat gaat ver. Hoe kijkt de minister daar tegenaan?

	Omroepen moeten zich ook op internet ontwikkelen. Dat lijkt mij
volstrekt logisch. Hetzelfde geldt voor de themazenders. We gaan terug
naar het stenen tijdperk als dit niet zou mogen. Mochten er
twijfelgevallen zijn over activiteiten, dan is er het Commissariaat voor
de Media om dat te controleren. Als het CDA van mening is dat POWnieuws
geen linkje naar WikiLeaks mag plaatsen, is dat nogal ridicuul. Als zij
bang zijn dat WikiLeaks hun Amerikaanse vrienden beschadigt, laten zij
dat dan gewoon zeggen.

	Dan een opmerkelijk onderwerp: het Muziekcentrum van de Omroep. De
minister is zo geschrokken van haar eigen regeerakkoord dat zij heeft
gezegd dat het MCO toch gedeeltelijk mag blijven. Proficiat! Het
regeerakkoord is blijkbaar niet heilig. Laat dit een inspiratie zijn
voor andere onderdelen, zoals de btw-verhoging. We wachten de nieuwe
wijzigingsvoorstellen met spanning af, want blijkbaar was een en ander
iets te overhaast opgeschreven. Maar we moeten ook niet te positief
zijn. Als je iemand dreigt om twee benen af te hakken, dan is hij
natuurlijk blij als er maar één been wordt afgehakt. Maar lopen is er
niet meer bij; je kunt alleen nog hinkelen. Daarom verzoek ik de
minister heel nadrukkelijk om het MCO in zijn geheel te behouden. Deze
orkesten en het omroepkoor worden buitengewoon gewaardeerd. Het
Metropole Orkest bijvoorbeeld werkt samen met populaire muzikanten,
staat op Lowlands en speelt voor jong en oud. Dat moet je niet
kapotmaken, dat moet je omarmen. Bovendien is er nu een extra
bezuiniging van 16 mln. op de omroep. Nog meer risico dat de kwaliteit
wordt aangetast. Graag een reactie.

	Dan graag het standpunt van de minister over reclame voor snoep,
frisdrank en snacks. Overgewicht is een groot probleem, maar intussen
blijft het wel mogelijk voor snoepfabrikanten om reclame uit te zenden.
Maak het op zijn minst onmogelijk om snoep- en snackreclames rond
kinderprogramma's uit te zenden. Graag een reactie.

De voorzitter: Mijnheer Van Dijk, u bent aan uw laatste minuut begonnen.

**

De heer Jasper van Dijk (SP): Zo is het.

	Niemand bij de omroep verdient meer dan de minister-president. Dat was
de strekking van mijn motie drie jaar geleden, die breed werd gesteund.
Drie jaar later verdienen nog altijd 15 presentatoren meer dan de
premier, onder wie ook bestuurders. Maak hier s.v.p. een eind aan. Het
is crisis nota bene! Er wordt bezuinigd en het gaat om belastinggeld.

	Tot slot de lokale en de regionale omroep. Voor de lokale omroep zijn
veel meer garanties nodig dat het geld terechtkomt waar het hoort. Ook
voor de regionale omroep graag een garantie dat het geld goed wordt
besteed door provincies. Ik hoor berichten dat sommige provincies dat nu
niet doen. Graag een reactie.

	Dank u wel.

De voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Bijleveld-Schouten.

**

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Voorzitter. Ik zal vooral stilstaan
bij de brief van de minister en ik zal relatief weinig over de begroting
voor het komend jaar zeggen.

	Misschien is het goed om te beginnen met de vraag hoe het CDA aankijkt
tegen het omroepbestel. Wij hechten sterk aan een brede publieke omroep
die is verankerd in de samenleving. Het Nederlandse bestel is uniek in
Europa en garandeert de onafhankelijkheid van staat en commercie. Dat is
altijd het kenmerk geweest. Het aanbod van de publieke omroep richt zich
op de volle breedte van de samenleving en is pluriform en gevarieerd. De
aanwezigheid van ledenorganisaties waarborgt die pluriformiteit van het
bestel. De publieke omroep is dus van iedereen en toegankelijk voor
iedereen en maakt kwalitatief hoogwaardige programma's.

	Dan de brief van de minister. In zijn algemeenheid vindt de CDA-fractie
het verstandig dat ervoor gekozen wordt om terug te gaan naar de
kerntaken van het omroepbestel. Zo kan een toekomstbestendig publiek
omroepbestel ontstaan. Naast de drie bekende netten en radiozenders kent
het Nederlands bestel veel themakanalen en zenders. Wij vinden het
verstandig om deze voor een deel te schrappen, zoals de minister
voorstelt. Hier moeten op een aantal terreinen commerciële
mogelijkheden liggen. Ook de overheveling van de Wereldomroep naar
Ontwikkelingssamenwerking en BuZa zou wat ons betreft snel moeten
kunnen. Verstandig vinden wij het wel dat naar de efficiency in relatie
tot het publieke bestel wordt gekeken. De vragen die zijn gesteld, steun
ik voor het merendeel.

	Taakorganisaties en omroepen die zich richten op kleine doelgroepen
worden ondergebracht bij de NTR. Dat leidt tot minder bestuurslagen en
efficiency. Hier is al een besparing gerealiseerd. Wij gaan ervan uit
dat daarop niet veel meer bespaard kan worden en horen graag hoe de
minister hierover denkt. Overigens is de CDA-fractie net zoals de
minister van mening dat er ook dan nog sprake is van veel te veel
versnippering. In de brief wordt gesproken over een streven naar acht
organisaties. Ik zou graag weten wat dat precies inhoudt. Zijn dat
omroepen? Dat streven is echter een stap op de goede weg. Stap één zou
kunnen zijn een samenvoeging van productiebedrijven. Zou dat niet nu al
actief gestimuleerd moeten worden? Ik sluit mij aan bij alle vragen die
over de belemmering rondom fusie zijn gesteld, de wettelijke
belemmeringen als het gaat om het optellen van ledentallen, et cetera.
Het stimuleert niet. Hier moet zo spoedig mogelijk iets gebeuren.

	Op dit punt moet helder blijven dat pluriformiteit van een bestel met
ledenorganisaties het uitgangspunt is.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Mevrouw Bijleveld zegt dat fusies
gestimuleerd moeten worden. Is zij voor verplichte fusies en vindt zij
dat de overheid of de raad van bestuur van de publieke omroep daar een
actieve rol in moet spelen? Of vindt zij dat wij goede randvoorwaarden
moeten creëren waardoor wij de verenigingen verleiden om te fuseren?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik ben ervoor om de verenigingen te
verleiden -- daarom ben ik voor het opheffen van belemmeringen -- maar
ik wil graag dat de pluriformiteit in stand blijft. Niet voor niets heb
ik dat aangegeven. Ik hecht erg aan het verenigingskarakter, maar ik
denk wel dat het verleiden tot fusies op een actieve manier moet
gebeuren. Dat gebeurt nu een beetje te passief. Overigens vind ik dat de
raad van bestuur van het NPO een rol heeft in het kijken naar
bureaucratie en dergelijke zaken. Daar kan wel degelijk iets aan
gebeuren.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): De laatste toevoeging triggert mij. Wat is
dan de rol van de raad van bestuur van de publieke omroep? Als mevrouw
Bijleveld erkent -- wat zij in eerste instantie leek te doen in haar
antwoord -- dat verenigingen fusies zelf moeten willen en dus misschien
niet willen, wat is dan nog de taak van de publieke omroep? Als de raad
van bestuur van de publieke omroep zich er, op welke manier dan ook, mee
gaat bemoeien, is er toch druk van bovenaf die de in Nederland bestaande
vrijheid van vereniging behoorlijk onder druk zet?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Volgens mij kan dat gecombineerd
worden met het actief stimuleren van het samenvoegen van
productiebedrijven en het bekijken waar bureaucratie kan worden
weggehaald. Er kan uiteindelijk meer gebeuren om het totale
bezuinigingsbedrag -- ik kijk nu ook naar de bezuinigingskant -- te
kunnen bereiken.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Wat vindt de CDA-fractie dan van de
tekst die de minister heeft geschreven in haar brief van 3 december? Zij
spreekt daarin over het "zo nodig dwingend opleggen". Die woorden
klinken toch anders dan de door mevrouw Bijleveld gebruikte woorden
"verleiden" en "voorwaardenscheppend".

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): De vraag is wat er gebeurt als wij
helemaal niets doen. Ook wij vinden dat er te veel omroepen zijn. Wij
hechten aan het stimuleringskarakter, maar er kan een fase komen waarin
wij opnieuw de mogelijkheid van fusies moeten bezien, omdat het bedrag
uiteindelijk wel gerealiseerd moet worden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voor 2013 heeft de minister die
mogelijkheid niet -- of de wet zou voor 2013 moeten veranderen -- tenzij
zij met geld het organiseren van fusies kan afdwingen. Zij heeft dan
echter alleen de mogelijkheid om een bonus-malusregeling toe te passen.
Mijn vraag aan de CDA-fractie is of wij er dan niet aan ontkomen om
juist de "verwaterde" omroepen -- de omroepen die weinig profiel hebben
en makkelijk in elkaar gestoken kunnen worden -- te belonen en de sterk
geprofileerde omroepen te bestraffen?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Dat hoeft niet. Ik denk dat wij het op
veel manieren kunnen doen. In elk geval ben ik ervoor om alle
belemmeringen -- die zijn al genoemd, dus die hoef ik nu niet te
herhalen -- sowieso weg te halen. Wij moeten actief proberen om tot
samenwerking en fusies te komen. Er gaan veel modellen rond en er worden
verschillende benamingen gebruikt, van "clustering" tot "fusie", maar de
richting in de brief vind ik goed en die steun ik.

De heer Dijkgraaf (SGP): Als wij kiezen voor verhoging van het aantal
leden dat nodig is om een omroep te hebben, plus een verhoging van de
bijdrage, kiest de overheid niet wie er met wie fuseert, maar is er wel
sprake van een prikkel. Dit is een heel simpele manier om af te dwingen
dat fusies uiteindelijk wel plaatsvinden. Is mevrouw Bijleveld dit met
mij eens?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Het is een simpele manier, maar het is
één van de manieren. Ik kijk niet naar één bepaalde manier. De
richting in de brief is goed. De minister heeft dat overigens nog niet
uitgebreid uitgewerkt. Zij schrijft dat zij fusies "zo nodig" afdwingt,
dus zij is nog niet toe aan die fase. Zij zal daarmee aan de slag gaan
en mijn vraag is dan ook hoe zij dit voor zich ziet. Ik ben benieuwd
naar de reactie van de minister op dit punt.

De voorzitter: Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.

**

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik was gebleven bij het punt van de
bureaucratie. Op dat punt kan het nodige gebeuren wat uiteindelijk ten
goede kan komen aan de kwaliteit van de programma's.

Die hele beleidscyclus van toezicht, verantwoording, prestatieafspraken
vind ik wat veel en van mij mag daar ook eens naar worden gekeken. Net
zoals naar het Commissariaat voor de Media: wij zijn van mening dat de
inspectielast van het Rijk moet worden verminderd en zien graag dat er
ook op dit terrein wat gebeurt. Ik hoor hier graag een reactie van de
minister op.

	Nu radio, tv en internet, die volgens mij alle drie als hoofdtaak voor
de politiek worden genoemd in de Mediawet. Naast mij hoor ik "helaas",
maar zo is het wel. Het CDA is het eens met wat in de brief staat, om
het aantal internetsites van de publieke omroep te beperken tot, wat ik
maar noem, "ondersteunende sites". Ik stel voor om hier goed met de
omroepen naar te kijken. Dat staat ook in de brief en ik vraag me af wat
de minister daarbij voor ogen heeft. Een paar jaar geleden hadden we
niet kunnen denken dat we hier zo over internet zouden discussiëren.
Los van deze bezuinigingstaakstelling zouden wij volgens mij een veel
fundamentelere discussie moeten voeren over de toekomst van het gehele
mediabestel of medialandschap. Ik ben het met de heer Van Dam eens dat
dit voor het grootste deel zaken zijn waar wij achteraan lopen en het
lijkt me daarom goed om het geheel eens fundamenteel te bekijken.
Eerlijk is eerlijk, de positie van de publieke omroep is uiteindelijk
nogal relatief in het gehele spectrum. Van mij mag de macht van de
distributeurs hierbij worden betrokken. Op termijn zou ik die discussie
dus graag eens voeren.

De heer Dibi (GroenLinks): Komt u nog over WikiLeaks en PowNed te
spreken?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Nee.

De heer Dibi (GroenLinks): Dat dacht ik al, waarschijnlijk bent u tot
bezinning gekomen of geschrokken van de reacties. Moet de minister zich
nog bemoeien met deze zaken en ingrijpen, of vond u die uitspraak gewoon
een domme fout van uzelf?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Nee, onze fractie blijft bij de
stelling dat het geen taak is voor een publieke omroep -- dat is
namelijk het enige wat wij aan de orde hebben gesteld -- om zo'n mirror
voor WikiLeaks te maken. Meer hebben wij niet aan de orde gesteld.
Overigens zijn de mondelinge vragen niet doorgegaan, dus u hebt niet
kunnen zien wat wij hadden willen vragen.

De heer Dibi (GroenLinks): Daarom dacht ik ook dat u vandaag helemaal
los zou gaan.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Dit leek me niet de plaats en tijd om
dat te doen!

De heer Dibi (GroenLinks): De VPRO heeft inmiddels ook zo'n mirror
geplaatst. Moet de minister ingrijpen of doet u een suggestie?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Misschien kan de minister dan vanavond
de vragen beantwoorden die ik mondeling niet kon stellen. Wij achten dit
geen taak voor de publieke omroep; dat geldt net zo goed voor PowNed als
voor de VPRO.

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Wat is de motivatie om dat niet
te wensen?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Volgens mij heb ik het antwoord net
gegeven.

De heer Van der Ham (D66): U heeft het niet gemotiveerd, dus waarom?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik heb net aangegeven dat het geen
ondersteunende sites zijn; daar kijken wij naar. Ik heb uitgelegd hoe
wij kijken naar de internetkant van de omroepen: die moet ondersteunend
zijn aan de programma's. Dat is hierbij niet het geval en wij vinden dat
geen taak voor de publieke omroep.

De heer Van der Ham (D66): Daar neem ik geen genoegen mee. U verkocht
het zo in de media: dit moet niet kunnen, het is maar een site. Maar
bijvoorbeeld PowNed heeft een eigen nieuwsrubriek. Dit is materiaal dat
je op internet leest. Als je nieuws maakt, is het toch logisch om dat
als ondersteuning bij je programma op je website te plaatsen? Bent u nu
principieel tegen het feit dat dit soort informatie, waarover veel
discussie bestaat, op een site wordt geplaatst, of tegen websites
überhaupt? Dat is namelijk een heel andere discussie.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik had het net over de websites en
internet...

De heer Van der Ham (D66): WikiLeaks!

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Zeker, maar volgens mij had u twee
vragen. De sites moeten ondersteunend zijn aan de taak. U had het over
PowNed en WikiLeaks. Nu hebben wij het niet zo gegeven, maar zo is dat
vertaald. Dat kan, dat heb ik mij natuurlijk ook wel gerealiseerd. Wij
vinden het echter geen taak voor de publieke omroep.

Wij vinden het dus geen taak van de publieke omroep en dat is ook het
punt dat wij wilden maken. U doet het nu voorkomen dat het een
journalistieke taak is. PowNed mag hier in zijn nieuwsprogramma
natuurlijk aandacht aan besteden, maar men moet dat wel in
journalistieke zin doen. Die site bestaat echter al. Daarvoor hoef je
toch zeker geen mirror te maken? Overigens is een mirror iets anders dan
een link.

De heer Jasper van Dijk (SP): Laat ik ook maar een poging wagen. Ik denk
dat u wel degelijk een uitglijder hebt gemaakt en dat u hier niet uit
gaat komen. Als u uw stelling serieus neemt, dan wilt u niet weten welke
websites u allemaal moet gaan schrappen. Of het mirrors of linkjes zijn,
maakt echt niet uit. Ik ben het verder met de heer Dibi eens dat u boter
bij de vis moet doen. Het is uw stelling dat het daar niet hoort en dan
verwacht ik dat u vandaag gaat voorstellen om mirrors te verbieden op de
websites van omroepen. Doet u dat niet, dan was het gewoon een losse
flodder.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): De CDA-fractie heeft aangegeven dat
zij mondelinge vragen wilde stellen aan de minister en dat wij daarin
hadden willen vragen of het een taak van de publieke omroep is. Meer
hebben wij niet gedaan. Verder hebben wij daarbij aangegeven het geen
taak van de publieke omroep te vinden. En dat is het! Meer niet.

De heer Jasper van Dijk (SP): Vandaag behandelen wij de mediabegroting
en wij mogen allemaal voorstellen doen. Dan is het toch volstrekt
logisch dat u een voorstel doet. Als u dat niet doet, dan moeten wij er
maar stilzwijgend van uitgaan dat ook u erkent dat het een losse flodder
was.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Dat klinkt al weer anders dan zojuist.
Wij gaan toch zeker allemaal over onze eigen voorstellen? Wij doen dat
voorstel dus niet! Waarvan akte! Laat ik het internet verder maar laten
voor wat het is.

	Voorzitter. De regionale en lokale omroepen. Die zijn van grote
betekenis voor de herkenbaarheid en de onderlinge binding in provincies
en gemeenten. Ik vraag mij af of de positie van de regionale omroep als
calamiteitenzender goed genoeg is geregeld. Voor de radio is het goed
geregeld, maar de televisie is nog belangrijker voor de
rampenbestrijding. Ik hoor dan ook graag van de minister dat het voor de
televisie goed is of wordt geregeld.

	Zoals in het regeerakkoord staat, is het belangrijk om te komen tot de
introductie van regionale vensters op een landelijk net. Dat kan naar
mijn idee echt leiden tot versterking van de binding met de regio.
Uiteindelijk kan het zelfs geld opleveren. Ik hoor graag van de minister
hoe zij dit zo snel mogelijk voor elkaar denkt te krijgen. Het maakt
volgens mij verder niet uit wie voor de aansturing verantwoordelijk is.
Dat kan zowel de provincie als het Rijk zijn. Als je de brief leest,
lijkt het erop dat de minister denkt dat het wel uitmaakt.

	Voor de lokale omroep is het van belang dat hun uitzendingen digitaal
worden doorgegeven. Ik hoor graag van de minister hoe zij hiermee denkt
om te gaan.

De voorzitter: U moet afronden, want u bent aan uw laatste minuut
begonnen.

**

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Oké. Dan beperk ik mij tot twee korte
punten.

	Slechtzienden hebben kastjes moeten kopen voor gesproken ondertiteling.
Het CDA maakt hier al jaren een punt van, maar nu moesten wij toch weer
horen dat dit signaal niet wordt doorgegeven en dat die kastjes dus niet
werken. Ik vraag de minister om dit probleem op te lossen, want het is
eigenlijk een vorm van contractbreuk. Zo beschouwen de
slechtziendenorganisaties het overigens ook. Voor doven en
slechthorenden moesten wij het uiteindelijk wettelijk regelen en ik hoop
toch echt dat dit dit keer niet nodig is.

	Ik sluit af met het MCO. Laat duidelijk zijn dat de CDA-fractie blij is
met de ruimte in de brief van de minister. Ik wil wel wat meer
inkleuring van de minister. Er wordt overlegd, maar als de CDA-fractie
zou moeten kiezen, dan zouden wij vanwege hun uniciteit het Radio
Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor willen behouden met de
beschikbare middelen. Ik hoor graag van de minister hoe zij het traject
voor zich ziet. Ik kan haar nu al wel zeggen dat wij denken dat het
Metropoolorkest op de markt de beste kansen heeft.

De voorzitter: Ik wijs u allen erop dat wij met elkaar hebben
afgesproken dat wij dit overleg om 22.00 uur beëindigen. Als wij ons
niet enigszins beperken in onze interrupties, dan gunnen wij de minister
uiteindelijk niet meer dan vijf minuten om ons te beantwoorden.

**

De heer Van Dam (PvdA): Ik heb twee vragen over het regeerakkoord.
Allereerst staat er in het regeerakkoord dat de beschikbaarheid van
programmagegevens wordt verruimd. Vandaag hoorde ik een discussie over
het "beschikbaar stellen voor bijna niks". Ik neem aan dat dit niet
hetzelfde is? Anders had er wel in het regeerakkoord gestaan:
beschikbaar stellen voor bijna niks. Misschien kan mevrouw Bijleveld dit
bevestigen.

	Ten tweede heb ik een vraag over het vervallen van een televisienet. De
enige manier waarop wij vanuit Den Haag kunnen afdwingen dat er een
televisienet vervalt, is door de wet zodanig te wijzigen dat er niet
meer staat dat er minstens drie netten zijn, maar dat er maximaal twee
netten zijn. Is het voor het CDA denkbaar dat wij die stap zetten om de
publieke omroep op die manier in te perken? We nemen dus niet een
minimum aantal zenders op in de wet, maar een maximum aantal.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Het antwoord op de laatste vraag is op
dit moment: nee.

	Voor het antwoord op de eerste vraag verwijs ik naar de brief van de
minister. Zij schrijft: "Ten behoeve van het verruimen van de
beschikbaarheid van programmagegevens zal ik nader bezien hoe een en
ander zorgvuldig en evenwichtig kan worden vormgegeven". Deze discussie
loopt al jaren en jaren en het lijkt mij dus verstandig dat deze met
enige gezwinde spoed wordt afgerond. Ik heb al eerder de datum van 1
april genoemd. Het lijkt mij goed dat de NPO, de uitgevers en iedereen
die daarover wil meepraten bij elkaar gaan zitten om die
programmagegevens beschikbaar te krijgen voor een redelijke vergoeding.
Zo heb ik het altijd gezien. Als dat niet lukt, moet de minister
daarover uiteindelijk een besluit nemen.

De heer Van Dam (PvdA): Ik vroeg of het denkbaar is voor het CDA dat wij
via de wet het aantal netten vastleggen. Mevrouw Bijleveld zei: op dit
moment nee. Het is dus niet denkbaar?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Het is niet aan de orde. Ik
interrumpeerde mevrouw Van Miltenburg niet voor niets op dit punt. Wij
vinden helemaal niet dat wij dat nu moeten beoordelen, omdat wij nog
niet weten hoe die bezuinigingen zullen uitpakken voor de kwaliteit van
de programma's. Dat is natuurlijk aan elkaar gekoppeld. Als het leidt
tot verschraling zou het denkbaar kunnen zijn, maar we hebben nog niet
vastgesteld dat dit zo is. Voor ons blijft het nu dus gewoon zoals het
is.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik stel vast dat we nog niet klaar zijn
met die netten.

	Ik hoorde een pijnlijk zinnetje aan het einde van het betoog van
mevrouw Bijleveld, namelijk dat het Metropole Orkest wat haar betreft
kon worden losgelaten, aangezien dit orkest wel de markt op kan. Weet
zij wel waarover zij spreekt? Weet zij wel dat dit orkest ongelooflijk
gewaardeerd wordt? Weet zij wel hoe naïef het is om te zeggen dat we
dit aan de markt kunnen overlaten?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Ik vind het heel belangrijk dat de
minister in haar brief deze ruimte voor het MCO heeft geboden. Als wij
het moeten inkleuren, kiezen wij, vanwege de uniciteit van het
repertoire, voor het Radio Philharmonisch Orkest en voor het Groot
Omroepkoor, dat een uniek koor is in Nederland. Het Metropole Orkest
heeft meer verdiencapaciteit. Ik ken alle kwaliteiten en ik kan u alle
grammy's opnoemen. Juist daarom denk ik dat dit orkest meer
mogelijkheden heeft op de markt, om het maar kort door de bocht te
zeggen. Het heeft dus meer verdiencapaciteit.

De heer Jasper van Dijk (SP): Juist daarom moet u er ongelooflijk zuinig
op zijn. Het is onbegrijpelijk dat men op zo'n manier omgaat met een
orkest met een dergelijke reputatie. Vindt u dat ook? Het is evident dat
dit orkest niet zomaar in de markt gezet kan worden. Dan gaat het een
ander bestaan leiden; waarschijnlijk gaat het zelfs ten onder.
Accepteert u dat het Metropole Orkest ten onder gaat?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Als ik moet kiezen, dan kies ik voor
het koor en het Radio Philharmonisch Orkest. Ik heb de reden daarvoor al
aangegeven. Ik denk echt dat de verdienmogelijkheden voor het Metropole
Orkest gewoon beter zijn. Ik geloof daar wel in. U gelooft daar niet in,
maar ik geloof daar wel in. Wij hebben vandaag de hele dag over cultuur
gesproken. Als men bij het MCO mogelijkheden ziet om het allemaal
overeind te houden, dan ben ik de eerste om te zeggen dat dat moet. Ik
denk echter niet dat het kan van het bedrag dat wij nu hebben. Ik wil
het bovendien niet toevoegen aan de Cultuurbegroting want daar ligt al
een opgave die groot genoeg is.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Van der Ham van de D66-fractie.

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Voor wijziging en hervorming van
ons mediabestel is D66 al vanaf 1966 te porren. Daarover bestaat dus
geen discussie met mijn fractie; geen heilige huisjes wat dat betreft.
De wijze waarop de regering daarop nu inzet, is echter soms veel te kort
door de bocht en soms wat lafjes. Ik hoop dan ook in het midden uit te
komen, op goed beleid, zo zeg ik tegen de minister. Misschien kunnen wij
met dit debat wat bijsturen.

	Het terrein van de media is breder dan alleen televisie en radio.
Hoewel wij geen voorstander zijn van uitgebreide commerciële
activiteiten op internet, constateer ik ook dat mevrouw Van Miltenburg
daarvan weinig voorbeelden kon noemen. Zij kon zelfs maar één
voorbeeld noemen. Overigens heeft ook de publieke omroep wat te zoeken
op internet, juist ter ondersteuning van nieuws, drama en allerlei
andere zaken. Juist een VPRO en PowNed die iets met WikiLeaks durven te
doen, zijn aan te moedigen. Het levert veel debat op en bezwaren, maar
de publieke omroep is ook bedoeld voor het aanzwengelen van het debat.
Het CDA wilde ooit de BNN Donorshow van de publieke zender halen, maar
ik hoop dat dat niet straks ook gebeurt met WikiLeaks. Ik hoor mevrouw
Bijleveld nu zeggen dat dat voor haar tijd is gebeurd.

	Ik zeg ook graag wat positiefs over de plannen van het kabinet. De
omroepen moeten fuseren. Daarvan is mijn fractie voorstander. Het is gek
dat het CDA al dertig jaar geleden is gefuseerd vanuit allerlei
christelijke partijen tot één partij maar er nog wel een KRO en NCRV
naast elkaar bestaan. Fuseer nu eens een keer. Hoe gaat de regering
hiervoor precies zorgen? Moet de wet hiervoor worden gewijzigd? Hoe
staat het met die fusieprikkels die de minister wil invoeren? Is acht
het minimum of kan het aantal omroepen nog verder teruggebracht worden?
Mijn fractie vindt dat dat zeker het geval is. Ik hoop dat de minister
het onderzoek van Rinnooy Kan van een paar jaar geleden ter harte neemt
want daarin staan behartigenswaardige zaken over de toekomst van de
publieke omroep.

	Over de 2.42-omroepen heb ik de afgelopen jaren veel gesproken. Ik heb
daarover een aantal moties ingediend. Het aantal 2.42-omroepen moet
beperkt worden. Die moeten opgaan in bestaande structuren. Geen eigen
bestuur meer voor elke religieuze omroep. Die omroepen moeten vooral
mooie programma's maken, zoals Go Go Kosjer dat ik elke zondag voorbij
zie komen. Het gaat allemaal wel erg traag. Er is weinig ontwikkeling.
Er wordt veel over gesproken; er zijn nu ook al suggesties dat het tot
een soort stichting moet komen. Ik hoop dat de staatssecretaris in dit
debat duidelijk kan maken of de knoop wordt doorgehakt en al die
omroepen snel worden ondergebracht bij andere organen of onder een
stichting.

	De bezuinigingen zijn buitengewoon fors. Hoe wil de minister voorkomen
dat een en ander ten koste gaat van de kwaliteit van de programma's,
zoals aangegeven in het regeerakkoord? Juist het kwalitatief drama, dat
veel aandacht krijgt van en gewaardeerd wordt door het publiek, kost
veel geld. Dat sneuvelt als eerste als op de voorgestelde manier wordt
bezuinigd. Mijn fractie is voorstander van het schrappen van
bureaucratie en in het samenwerken tussen de omroepen kan op dat punt
veel worden behaald. Daarmee ben ik het helemaal eens. Ik ben echter ook
bang dat de bezuinigingen ten koste van mooie programma's worden
doorgevoerd. Ik doel op de combinatie van amusement en kunst. Die is er
namelijk ook. Ik hoop dat de minister hierop afdoende reageert. Ik voel
verder aan alles dat de minister koerst op het schrappen van één net.
Wat zijn precies haar berekeningen van de kostenderving en de derving
van publieksaantallen? Wij hebben in de afgelopen jaren juist de
jongeren weten terug te trekken naar de publieke omroep. Die verliezen
wij wellicht juist weer. Ik hoop dat dat niet een doelstelling wordt van
dit kabinet.

Op andere punten is het kabinet juist wat lafjes. De Wereldomroep heeft
in het verleden een belangrijke taak gehad, maar heeft die op dit moment
niet meer. Hij is door nieuwe technologieën achterhaald.

De voorzitter: U bent aan uw laatste minuut begonnen, mijnheer Van der
Ham.

**

De heer Van der Ham (D66): De minister wil dit onderbrengen bij OS en
Buitenlandse Zaken. Ik wil inzicht krijgen in welke taken de
Wereldomroep nu minder gaat doen.

	Wij vinden dat er bij de publieke omroep meer door onafhankelijke
producenten moet worden geproduceerd. Nu is dat 12% tot 16%. Dat moet
wat ons betreft naar een derde. Graag ontvang ik daarop een reactie. Op
de programmagegevens gaan wij samen met de VVD-fractie door. Het is heel
belangrijk dat de orkesten onder het hele orkestbestel worden gebracht.
Daarover is ook al veel gezegd. Dan kunnen wij pas bepalen of dat bedrag
er daadwerkelijk af moet. Over de lokale omroepen heb ik al Kamervragen
gesteld aan de minister. De lokale omroepen moeten echt die €1,30
krijgen. Dat geldt ook voor de regionale omroepen. Wat gaat de minister
precies doen om de VNG onder druk te zetten? In haar beantwoording van
de Kamervragen heeft zij gezegd dat zij dat zal doen. Het ultimatum dat
ik daarbij heb gesteld, staat nog steeds. Hoe gaat de minister dat
oppakken?

De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Hartelijk dank aan de minister voor de
uitgebreide brief. Ik begrijp dat dit een begin is van beleid dat de
komende maanden verder aan ons duidelijk zal worden gemaakt. Ik mis in
het hele verhaal een principiële herdefinitie van de functie van de
publieke omroep in Nederland. Enkele jaren geleden is een mooi
WRR-rapport verschenen, Focus op functies, dat daartoe een aanzet geeft.
Voor mijn fractie geldt dat de publieke omroep zich moet concentreren op
kerntaken, zoals informatie en educatie, dat de publieke omroep
aanvullend moet zijn op de commercie en dat het bestaansrecht van de
publieke omroep het marktfalen is. Het bestel moet worden hervormd. Dat
gebeurt nu. Mijn fractie is en was een voorstander van wat sommigen een
BBC-model noemen en sommigen een NOS-model. Vorige week heb ik het
VRT-model horen langskomen. Daarop houd ik het even. Het gaat erom dat
er één zendgemachtigde is die intern pluriformiteit organiseert, zoals
de ARD, de VRT of de regionale omroepen in Nederland dat ook doen.

	Wij gaan nu richting acht omroepen. Vorige sprekers hebben daarover al
tal van vragen gesteld, hoe dat gaat, hoe dat moet et cetera. Daarbij
sluit ik mij aan. Begrijp ik goed dat dit acht inclusief NOS en NTR is
of ben ik een beetje abuis? Ik neem aan dat dit het geval is. Ik denk
dat die fusie een heilzaam effect kan hebben op bureaucratie en kosten.
Wij zien dat al een beetje bij de fusie tot NTR, waarbij het aantal
banen is teruggebracht van ruwweg naar 500 naar 400. Dat scheelt een
hoop bureaucratie en kosten. Teleac is bij de NPS ingetrokken en dat is
altijd goed. Hoe minder geld de overheid uitgeeft, hoe beter.

	De religieuze omroepen zonder leden ziet mijn fractie graag verdwijnen.
Wij zien daarvan de meerwaarde niet meer. Wij zijn blij dat wellicht een
nieuwe structuur allerlei rare elementen uit het omroepbestel kan halen.
De VARA is de snelst krimpende omroep van Nederland, maar nog steeds de
best gefinancierde omroep van Nederland. Rara, hoe kan dat? De IKON is
een vreemde club die een soort bevrijdingstheologie aanhangt. Waarop is
die nog gebaseerd? Wie zou de AVRO oprichten als die nu niet zou
bestaan? Hoe komt het dat wij een omroep hebben die KRO heet en nog wel
het woord "katholiek" op het briefpapier heeft staan, maar zich vooral
specialiseert in detectives? Deze maakt niet één katholiek radio- of
televisieprogramma meer. Het zijn allemaal vreemde zaken uit het
verleden.

	Ik hoop op een doorbraak op het gebied van de programmagegevens. Dat is
een zeer oud punt. Er ligt een initiatiefwetsvoorstel waarvan de namen
van de indieners nu voor de derde keer gaan veranderen. Alleen de heer
Van der Ham is de stabiele factor, voor de rest staan er mensen op die
al voor de oorlog in de Kamer zaten. Ik houd het niet meer bij.

De heer Van der Ham (D66): Welke oorlog?

De heer Bosma (PVV): Ja, welke oorlog, vraagt de heer Van der Ham.
Voorzitter, het is af en toe trekken aan een dood paard. Wij hebben
destijds de eerste termijn in de plenaire zaal meegemaakt. Dit hangt
natuurlijk op kosten. Ik vind het niet zo comme il faut -- dat is Frans,
mijnheer Van der Ham --…

De heer Van der Ham (D66): Ik dacht dat het Deens was.

De heer Bosma (PVV): …dat de publieke omroep zegt: wij willen eerst
een constructieve opstelling van de dagbladmensen voor wij die gegevens
gaan verstrekken.

De hoofdredacteur van RTL-nieuws spreekt misschien wat minder Frans; hij
heeft dat betiteld als chantage. Ik vind dat er gewoon echt even lekker
de beuk in moet worden gegooid op dat dossier. Verder vind ik dat de
minister hierop gewoon een tijdsklem moet zetten en moet zeggen: op die
en die datum regelen jullie, publieke omroepen en krantenmensen, het
zelf, want als het een dag later niet geregeld is, leg ik jullie de
oplossing op die ik in mijn achterzak heb. Als hij dit niet doet, geef
ik u op een briefje dat de kleinkinderen van de heer Van der Ham en
mevrouw Van Miltenburg hier nog mee bezig zijn. Ik gun het ze van harte,
maar dit moet echt even hard worden aangepakt, ook al omdat die
programmagegevens zoals die nu worden gebruikt, dus in de vorm van
gidsen, een schijnlegitimiteit opleveren in de zin dat mensen een blad
lezen en zich in veel gevallen niet realiseren dat ze ook lid zijn van
een omroep.

De voorzitter: Mevrouw Van Miltenburg heeft een vraag aan u.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik dank de heer Bosma voor zijn steun voor
het initiatiefwetsvoorstel van de heer Van der Ham en mij. Zoals ik in
mijn termijn heb gezegd, ben ik het met hem eens dat wij het moeten
opleggen als de partijen er zelf niet uitkomen. Wat zou voor de heer
Bosma een acceptabele oplossing zijn? Er circuleren bedragen tussen de
nul, waarnaar onze voorkeur uitgaat, en twintig miljoen, waarnaar de
voorkeur van de publieke omroepen uitgaat. Daartussen zit nog veel
speelruimte.

De voorzitter: Mijnheer Bosma, tien?

**

De heer Bosma (PVV): Nee, mijn bedrag zou ook met een nul beginnen en
eindigen, maar ik laat me graag verrassen door de minister. Ik vind
alleen dat we dat allemaal niet moeten opleggen, maar dat we gewoon
moeten zeggen: regel het. Don't bother us with the details. Dat is weer
Engels, mijnheer Van der Ham.

	Een grote makke in de nieuwe media…

De voorzitter: Mijnheer Bosma, mevrouw Van Miltenburg wil graag nog een
vraag stellen.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Als er bedragen tussen nul en twintig
miljoen circuleren, ligt het inderdaad voor de hand dat tien miljoen de
eindconclusie is. Ik persoonlijk denk dat de publieke omroep dan
spekkoper is en dat die hem niet echt zal motiveren om zich de komende
maanden actief in te zetten voor een goede deal. Tien moet dus zeker
niet de inzet zijn als je net zoals u en ik inzet op bedragen die
beginnen en eindigen met een nul.

De heer Bosma (PVV): Ik vind wel dat de publieke omroepen of de
omroepverenigingen de afgelopen jaren windfull profits hebben kunnen
maken doordat ze die monopolies hadden. Daardoor hebben ze al die gidsen
kunnen uitgeven en bulken ze nu van de centen. Ze hebben een monopolie
gehad waarvan ze sportief gebruik hebben kunnen maken. Het geld dat de
belastingbetaler aan hen schuldig geweest zou kunnen zijn, heeft hij dus
in wezen al aan ze betaald. Vandaar dat ik zeg: het bedrag begint en
eindigt met een nul.

De voorzitter: U vervolgt uw betoog.

**

De heer Bosma (PVV): Met alle soorten van plezier, mijnheer de
voorzitter.

	Wat natuurlijk is misgegaan bij de nieuwe Mediawet, die in de volksmond
de Multimediawet is gaan heten, is dat het verschil tussen hoofd- en
neventaken is opgeheven. Dat betekent dat publieke omroepen eigenlijk
alles kunnen doen. Dat vond men hip, want men wilde heel graag internet
en digitale televisie et cetera. Daardoor kan de publieke omroep nu
alles doen. Dat hebben we in het verleden ook al gezien met al die
bladen als Kassa en Maria, al is die laatste inmiddels weer ten hemel
gegaan. Ik hoop dat de minister daarvoor nog oog heeft. Er is het een en
ander over gezegd, maar ik ben benieuwd hoe zij die gordiaanse knoop
gaat doorhakken.

Ik verwacht dat de bezuiniging met 200 mln. heilzaam zal zijn, want ik
denk dat de publieke omroep hierdoor gedwongen wordt om na te denken
over zijn functies en de vraag "waartoe zijn wij op aarde"? Daarmee
begon ik. Geef daar maar eens een ander antwoord op dan het antwoord:
wij moeten alles kunnen doen wat wij maar leuk, interessant en aardig
vinden. Bovendien stemt de bezuiniging tot nadenken over de
organisatievorm. Wij zien hier inmiddels ook al de contouren van. Ik
weet zeker dat het toegaan naar die acht een heilzaam effect zal hebben
op het geld dat hiermee gemoeid is.

	Heb ik nog tijd, voorzitter?

De voorzitter: Uw laatste minuut gaat in, mijnheer Bosma.

**

De heer Bosma (PVV): Oh my god.

	Het is hartstikke goed dat de Tijdelijke wet mediaconcentraties wordt
aangepakt, want kranten hebben te lang met de handen op de rug moeten
functioneren. In de hele wereld zien we dat kranten actief hebben kunnen
zijn in allerlei media, maar hier hebben ze volledig de boot gemist. Dat
is heel jammer.

	De heer Van der Ham heeft gelijk: in het verleden heeft de Wereldomroep
zijn taken gehad. Hij is in 1945 opgericht omdat er geen
"gezamenlijkheid" bestond. Zo heette dat toen. Daarom werd er een
gezamenlijkheid buiten de deur gecreëerd. Er zijn nu nieuwe
technologieën en er is radio over de hele wereld: korte golf, lange
golf, dus dat hoeven we allemaal niet meer te doen. Het is toch allemaal
wel een beetje passé, dus daar hadden we veel kritischer naar moeten
kijken.	

FunX doet nog steeds niet mee aan de CLO. Er moet eens kritisch naar
gekeken worden of dat moet blijven bestaan. Wat mijn fractie betreft
hoeft dat niet.

	Tot slot maak ik een opmerking die volledig buiten de orde is. Ik hoor
het gehamer van de voorzitter wel als dat nodig is. De kabelprijzen zijn
in Nederland vreselijk hoog. Dat ligt bij het ministerie van Economische
Zaken, maar deze minister zit er wat het takenpakket betreft een
tikkeltje tegenaan. Het zou toch mooi zijn als zij ook dat dossier met
een beetje management by speech in beweging kon krijgen. Er zou op de
kabel bijvoorbeeld concurrentie kunnen ontstaan. De RBB heeft een
betreurenswaardig advies geschreven. Dat houdt in dat een aardig
initiatief met als doel om concurrentie op die kabel te organiseren,
niet mocht doorgaan. Dat is heel jammer. Het is uit juridisch oogpunt
heel moeilijk en het ligt bij een ander ministerie. Ik weet er alles
van, maar het zou leuk zijn als de minister dit dossier in de informele
sfeer toch weer een beetje in beweging kon brengen.

De heer Dibi (GroenLinks): Ik weet niet of ik heel blij zou moeten zijn
of juist geschokt. Ik heb de debatten over de mediabegroting van de
afgelopen jaren teruggekeken. Zit hier opeens een andere meneer Bosma?
Toen was er sprake van een stortvloed aan ellende over de linkse
staatsomroep, de socialistische Paul de Leeuw en Marokko.nl dat
gesubsidieerd werd. Aan dat alles moest onmiddellijk een eind worden
gemaakt, want de publieke omroep was eigenlijk alleen op aarde om de PVV
te ontmaskeren. Nu hoor ik de heer Bosma spreken over het beschikbaar
stellen van programmagegevens,van de kabelgegevens en de
functieomschrijving van de publieke omroep. Gaat het zo snel als de PVV
toetreedt tot de elite?

De heer Bosma (PVV): GroenLinks bestaat dit jaar 101 jaar. De hemel zij
geprezen dat GroenLinks in al die jaren nooit in de buurt is gekomen van
de Trêvezaal en wat mij betreft duurt dat nog 101 jaar. Ik hoorde de
heer Dibi zeggen dat ik ooit heb voorgesteld om een eind te maken aan de
publieke omroep. Dat was dan wel een heel andere Bosma, want daar
herinner ik me niets van. Sterker nog, dat is nooit mijn standpunt
geweest. Alles wat ik eerder gezegd heb, is volledig in lijn met alles
wat ik zojuist zei. Er is geen sprake van een verandering. Ik heb mijn
mapje "linkse omroep" wel bij me. Desgewenst ga ik de inhoud voorlezen.
Dat mapje is heel dik, maar ik doe dat met alle plezier. Als de heer
Dibi daarvoor belangstelling heeft, doe ik dat graag!

De heer Dibi (GroenLinks): Ik kijk uit naar het moment waarop GroenLinks
toetreedt tot de regering. Zo ver zijn we niet. Is het zo dat, als je
toetreedt tot de regering, je alle principes en standpunten uit het
verleden los laat? Dat hoor ik nu namelijk. De PVV sprak hele grote
woorden over de linkse omroep. Daar moest wel degelijk een eind aan
gemaakt worden. Die moest onafhankelijk worden. Vandaag horen we daarvan
helemaal niets terug. Zit het pluche zo lekker dat je ineens al je
principes los laat?

De heer Bosma (PVV): Ik heb geen enkel principe losgelaten en ik heb een
nieuwtje voor de heer Dibi: wij zitten helemaal niet op het pluche!

De heer Van der Ham (D66): De heer Bosma zei dat we iets beter naar de
Wereldomroep hadden moeten kijken. Dat vind ik een cryptisch zinnetje,
want hij uitte zich in het verleden heel stevig over die omroep. Vindt
hij dat het zinnetje in het regeerakkoord tekortschiet? Wil hij verder
gaan dan het regeerakkoord en zeggen dat we daar echt scherper naar
moeten kijken, omdat daar misschien wat meer te halen valt ten gunste
van mooiere dingen bij de publieke omroep?

De heer Bosma (PVV): De heer Van der Ham is goed genoeg ontwikkeld om te
weten dat de handtekening van mijn partij niet onder het regeerakkoord
staat, maar dat die louter onder het gedoogakkoord staat. Ik dacht dat
dit in het wetgevingsoverleg over cultuur ook al een paar keer ter
sprake is gekomen. Toch leg ik het elke keer met veel plezier uit. Dat
mijn partij het dus hier en daar oneens is met het regeerakkoord, mag
duidelijk zijn.

De heer Van der Ham (D66): Maar hier zit ook een besparing in. En u hebt
wel uw steun gegeven aan de financiële onderbouwing hiervan. Dat die
wordt "opgevuld" in dit regeerakkoord met het wel beperken van de
Wereldomroep maar niet zo veel als u en ik zouden willen, daarbij hebt u
zich nog niet neergelegd. Dat is winst!

De heer Bosma (PVV): Dat is fijn, mijnheer Van der Ham.

De heer Van Dam (PvdA): Ik heb de verkiezingsprogramma's erbij gepakt.
Ik zag dat het CDA daarin 100 mln. had staan en de VVD eveneens. De PVV
had daarin een hoger bedrag staan. Ik neem dus aan dat het bedrag van
200 mln. uit de koker van de PVV komt, althans die laatste 100 mln. Kan
de heer Bosma aangeven wat er geschrapt moet worden om tevreden te zijn
met dat resultaat?

De heer Bosma (PVV): Een stuk van de begroting.

De heer Van Dam (PvdA): Dat is een beetje gemakkelijk. Keuzen maken is
lastig. Ik snap dat, als je medeverantwoordelijkheid draagt voor dit
programma. Die laatste 100 mln. komt echter van de PVV, neem ik aan. Dat
bedrag stond niet in het programma van de twee coalitiepartners. Welke
doelgroepen moeten er niet meer worden bediend? Wat voor type
programma's moeten er niet meer worden gemaakt, gelet op die laatste 100
mln?

De heer Bosma (PVV): Ik heb geruime tijd mogen kamperen op het
ministerie van Financiën om 18 mld. bij elkaar te schrapen. Wie welk
bedrag heeft ingediend, zal ik in deel 3 van mijn memoires onthullen.
Over hoe die 200 mln. moeten worden ingevuld, hebben wij vanuit het
verleden allerlei ideeën en suggesties, maar wij zitten niet op het
pluche. Wij volgen dus met belangstelling hoe die 200 mln wordt gehaald.

De voorzitter: Dan is het woord aan de heer Dibi. Wij hanteren de
begrotingsvolgorde, mijnheer Dibi.

**

De heer Dibi (GroenLinks): Ik was nog niet helemaal klaar met mijn
voorbereiding, maar een beetje improviseren is altijd goed in het debat.

	Ik was in de veronderstelling dat 2011 al bijna was aangebroken, maar
toen ik dit debat aan het voorbereiden was, dacht ik veel meer aan de
prehistorie, vooral aan het krijttijdperk. Van de VVD mag de publieke
omroep niets op internet doen, van het kabinet moet er een kinderslot op
Uitzending Gemist komen, van het CDA moet de manieren van WikiLeaks
verboden worden op PowNed en de VPRO. Ik denk verder aan voorbeelden als
een lager btw-tarief voor papieren kranten ten opzichte van digitale
kranten. Aan heel veel dingen kun je zien dat de omroeppolitiek is
verouderd, misschien nog wel een beetje vastgeroest. Het
achterhoedegevecht is al lang geleden ingehaald door een tijd waar in
erop los gepingd wordt, de mobiele telefoon helemaal aan het losbreken
is, de IPAD overal en altijd toegang geeft tot de media, Twitter
eigenlijk voor een krant op de mat ligt en voor een
actualiteitenprogramma begint, de scoops al wereldwijd trendy is en ga
zo maar door. De tijd van de arbeider die lid was van de VARA en de
protestant van de EO, de NCRV of de VPRO ligt ver achter ons. Het wordt
tijd dat de politiek met de tijd meegaat en niet historisch bepaalde
voorrangsposities krampachtig in stand wil houden, omdat dat in de
familiestamboom ook zo was. Ons omroepbestel moet worden hervormd. Bij
hervormen hoort misschien een beetje bezuinigen, maar dat is iets anders
dan een koude vooral visieloze sanering van 200 mln. Denkt de minister
nu werkelijk dat er bijna een kwart kan worden bezuinigd op het budget,
zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de programma's? Eén
van de coalitiepartijen heeft vandaag eigenlijk al aangegeven dat dit
niet kan en dat het zinnetje in het regeerakkoord over het schrappen van
een net bijna waarheid is. Graag een reactie van de minister op dit
punt.

	GroenLinks roept het kabinet op om uit dit achterhoedegevecht te
stappen en met een open blik te formuleren hoe het mediabeleid eruit
moet zien in 2015 of in 2020. Het vorige kabinet heeft, ook op verzoek
van mijn gewaardeerde partijgenoot Kees Vendrik, een toekomstverkenning
uitgevoerd. Daar lag een consultatieronde aan ten grondslag waarbij werd
gekeken naar de toekomst van de publieke omroep. Maar die toekomst mocht
alleen maar worden verkend binnen de huidige parameters, binnen het
huidige bestel. Nu is niets zo lastig als het voorspellen van de
toekomst, maar één ding is zeker: met de komst van internet is ons
medialandschap radicaal veranderd. De communicatiekanalen, internet,
televisie en print lopen steeds meer door elkaar heen. Als het aan
GroenLinks ligt, dan stoppen wij met mediabeleid, gericht op het
afzonderlijke medium, op het communicatiekanaal. Wij willen veel meer
kijken naar de functies, want die vinden wij van groot belang. Wat is nu
precies het publieke belang van de publieke omroep en hoe kunnen wij het
publieke belang het beste borgen? De WRR heeft een aantal jaren geleden
zo'n analyse gemaakt en kwam op een aantal toekomstscenario's.
GroenLinks is altijd voorstander geweest, net als de PVV, van een soort
Nederlands BBC-model, maar dat is geen dogmatisch standpunt. Ik verzoek
de minister dringend om zich niet op te laten sluiten door belangen van
haar eigen partij of andere partijen, want de politiek staat nog steeds
veel te dicht bij de publieke omroep, maar om te kijken naar een
toekomstscenario, aan de hand van in ieder geval vier criteria. We
moeten de publieke omroep een duidelijker, preciezer functieomschrijving
geven, want nu is die te veel omvattend. We moeten ook meer
kwaliteitscriteria handhaven. Wij moeten die ook zwaarder laten wegen.
Ik noem wat dat betreft bereik en waardering. We moeten kijken -- de VVD
heeft dat ook aangereikt, maar op een ongelukkige manier -- naar de
reikwijdte van de publieke omroep en het raakvlak met de speelruimte van
de private partijen.

Dat is een discussie die heel nodig gevoerd moet worden. Ik noem nog een
vierde punt, namelijk dat wij moeten kijken naar een publieke omroep
waar de politici heel ver vanaf staan. Een publieke omroep dus waarbij
politici niet meer iedere keer als er iets is met PowNed -- dan kijk ik
naar de SGP -- of als er iets is met fusies -- dan kijk ik naar de heer
Voordewind die vandaag een voorstel gaat doen -- meteen op hun achterste
poten staan omdat de historisch bepaalde voorrangspositie in gevaar
dreigt te komen. Dat leidt namelijk af van een kwalitatief goede
publieke omroep.

De voorzitter: Er is een vraag voor u van de heer Van Dijk en ik meld u
tegelijkertijd dat u al aan uw laatste minuut begonnen bent.

**

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik wil het standpunt van GroenLinks graag
goed begrijpen. De heer Dibi zegt: De politiek moet op afstand komen te
staan van Hilversum. Hiervoor zei hij in een tussenzinnetje echter:
Eigenlijk is GroenLinks voorstander van een soort BBC-model. Dat is toch
een enorme transformatie waarmee je Hilversum helemaal overhoop haalt?

De heer Dibi (GroenLinks): Ik wil -- daarom zei ik ook dat het geen
dogmatisch standpunt was -- dat er een goede analyse gemaakt wordt van
de vraag waar wij nu staan met de publieke omroep en wat de publieke
omroep nodig heeft om in de toekomst levensvatbaar te blijven en mee te
gaan met allerlei nieuwe technologieën en ontwikkelingen, zowel op de
markt als binnen de publieke sector zelf. Die analyse is wel goed
uitgevoerd door de WRR, maar nooit goed opgepikt door de politiek. Wij
hebben nog nooit echt het inhoudelijke debat met elkaar gevoerd. Wel
bemoeien wij ons op basis van onze eigen politieke kleur met allerlei
incidenten of problemen bij de publieke omroep. Daar moeten wij dus
vanaf. Ik heb vier criteria genoemd. Ik wil dat de staatssecretaris,
pardon minister ... In mijn hoofd is mevrouw Van Bijsterveldt nog
staatssecretaris, maar zij is natuurlijk minister; gefeliciteerd
daarmee.

De heer Van der Ham (D66): Ja, gefeliciteerd!

De heer Dibi (GroenLinks): Het is haar van harte gegund, zeker als zij
gehoor geeft aan deze oproep. Dat is wat GroenLinks wil.

De heer Jasper van Dijk (SP): Van mij ook nog felicitaties overigens.

	Even voor mijn begrip. Prima al die aanbevelingen, maar als het aan
GroenLinks ligt -- ik heb dit vaker gehoord, maar ik wil het graag
bevestigd hebben -- gaan wij terug naar twee zenders en een BBC-achtige
constructie. Klopt dat?

De heer Dibi (GroenLinks): Ja, maar dat moet altijd afgeleid zijn van
een goede analyse en een goed inhoudelijk debat. Het standpunt is niet
dogmatisch. Het is wel altijd de wens van mijn partij geweest, maar deze
is niet in steen gebeiteld. Dat is ook het punt dat ik vandaag wil
maken. Als wij toe willen werken naar een toekomstbestendige publieke
omroep, moeten wij niet allemaal onze toko in stand willen houden. Wij
moeten ook bereid zijn om over onze schaduw heen te stappen, zoals dat
hier populair heet. Ik proefde dit ook bij de VVD. Ik hoop dat wij de
minister kunnen oproepen om hier serieus werk van te maken en niet een
onderzoekje uit te laten voeren dat het huidige bestel krampachtig in
stand houdt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Als ik het goed begrijp wil
GroenLinks uiteindelijk een soort BBC-model. Ik kan mij nog goed
herinneren dat GroenLinks stond te juichen toen BNN tot het bestel
toetrad. Ik begrijp het effect van de rode lap op een stier niet als het
gaat om pluriformiteit. De heer Dibi zegt: Wij kunnen diversiteit ook
hebben bij een BBC-model, bij één kanaal. Waarom roept de heer Dibi
dat niet als het gaat om de zorgsector? Wij hebben heel veel soorten
zorginstellingen vanuit verschillende motieven en ideologieën. Dat
geldt ook voor het onderwijs waar de heer Dibi woordvoerder van is.
Dergelijke dwangmatige, bijna staatsmonopolieachtige ideeën hoor ik
daar niet van u, mijnheer Dibi. Kunt u nog eens uitleggen waarom u dat
bij de media wel hebt? Waarom moet de pluriformiteit daar wel op haar
kop en bij de andere sectoren niet? Ik zeg dit toch ook niet van
GroenLinks en D66. Jullie lijken ook wel een beetje op elkaar. Waarom
fuseren jullie niet? Wij zitten tenslotte in een nieuwe eeuw. Waarom
niet een nieuwe stroming? Ik zou jullie vooral willen aanmoedigen om dat
te doen.

De heer Dibi (GroenLinks): Dit is precies wat ik bedoel. Omdat de EO in
gevaar dreigt te komen, reageert de heer Voordewind als door een wesp
gestoken als er iets moet veranderen in het omroepbestel. Daarom
verandert er dus ook nooit wat. Partijen proberen altijd hun politieke
belangen die vertegenwoordigd zijn in die publieke omroepen, krampachtig
vast te houden. Ik ben niet tegen pluriformiteit. Overigens vind ik wel
dat de interne pluriformiteit binnen de omroepen helemaal niet zo
aansluit op de pluriformiteit in de samenleving. Daar moeten wij
misschien ook eens een discussie over voeren. Natuurlijk moeten mensen
zich herkennen in de publieke omroep, maar als moslim ga ik echt niet op
de bank zitten als de islamitische omroep een programma gaat uitzenden.
Zo werkt dat niet meer. Die tijd is allang achter ons en dat is maar
goed ook.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is altijd een beetje een soort
van Pavlovreactie van de heer Dibi. De vraag blijft: vanwaar die
dwangmatige fusies tot het liefst één omroep en van daaruit de stroom
waarin wij de pluriformiteit moeten herkennen? Bijvoorbeeld
ontwikkelingssamenwerking, op welk terrein de heer Dibi ook heel actief
is, kent een heel scala aan organisaties met een heel breed netwerk.
Waarom geen respect voor de eigenheid van organisaties in plaats van ze
maar zo in de prullenbak te willen gooien?

De heer Dibi (GroenLinks): Waaruit maakt de heer Voordewind op dat ik
geen respect heb voor de pluriformiteit? Ik hecht daar ontzettend veel
waarde aan. Ik vind dat burgers zich moeten herkennen, ook in de
publieke omroep. Daarvoor is die publieke omroep onder andere op aarde.
Dat is echter iets anders dan gevestigde belangen, die vaak historisch
bepaald zijn, constant maar via de politiek willen afdwingen. Daarvan
wil ik afstand nemen. Als u mij goed heb beluisterd, hebt u gehoord dat
ik zei: eerst een goede analyse. Wat is de stand van zaken en waar wij
willen naartoe? Voor mij liggen er verschillende scenario's open. Ik wil
niet per se dogmatisch naar een Nederlands BBC-model. Ik sta open voor
verschillende scenario's.

De heer Dijkgraaf (SGP): Stel dat wij naar zo'n BBC-model toegaan. Zijn
dan centrale waarden dat het neutraal moet zijn en met respect voor
iedereen?

De heer Dibi (GroenLinks): Dat lijkt mij logisch. Nogmaals, u wilt nu al
de politieke conclusie trekken dat wij naar het BBC-model gaan. Volgens
mij is dat totaal niet realistisch.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dank voor dit antwoord, respect voor iedereen
en neutraal. Als ik dan een punt maak over PowNed, waarbij ik alleen
maar zeg dat men respect voor iedereen moet hebben, waarom is dat dan
een probleem?

De heer Dibi (GroenLinks): U mag zeggen dat men respect voor iedereen
moet hebben, maar uw definitie van respect voor iedereen hebben is
misschien een andere definitie dan van mensen bij PowNed. Ik vind niet
dat de politiek zich op basis van de eigen politieke kleur inhoudelijk
moet bemoeien met uitingen in de media. Dat is een vrij principieel
standpunt van GroenLinks.

De voorzitter: Ik stel voor dat u nu uw laatste minuut volmaakt. Ik
begreep dat u nog niet helemaal klaar was. U hebt nog 30 seconden.

**

De heer Dibi (GroenLinks): Het MCO. Het kabinet kan daadkrachtig willen
bezuinigen, maar soms is die daadkrachtigheid ook gewoon domheid. Ik
begrijp dat het MCO soms ook wordt beperkt in het genereren van de eigen
inkomsten. Kan de minister daarop ingaan?

	Ten slotte de afstand tot de politiek. Vandaag stond in een interessant
artikel in De Pers -- Nico Baakman, politicoloog, werd geïnterviewd --
dat bestuurlijke functies vaak op basis van een politieke kleur worden
verdeeld. Dat is eigenlijk een soort van politieke discriminatie. Als
dat ergens zichtbaar is, is dat wel in de media. Deze minister is ook
verantwoordelijk voor een aantal benoemingen. De heer Van Dam zei het
ook al. Ik vind dat dit afgelopen moet zijn en dat de minister niet meer
het recht moet hebben om mensen te benoemen op posities waarin zij zich
bemoeien met de inhoud van programma's. Daaraan willen wij een einde
maken en ik hoor daarop graag een reactie van deze minister.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Nog een opmerking tegen
de heer Dibi, maar ik maak die dan in mijn eigen termijn. Ik begrijp de
opmerking niet dat als iets historisch is gegroeid, het per definitie
fout zou zijn. Maar goed.

	Ik heb gekeken naar het regeerakkoord. Ik was blij met de passage dat
de pluriformiteit het uitgangspunt is en dat daar waar met behoud van de
pluriformiteit een bundeling of nauwere samenwerking mogelijk is, dat
prima is. Daar kon ik goed mee leven totdat de brief van 3 december
kwam, waarin de minister veel dwingender die fusies wil realiseren. De
fusies worden uitgangspunt en de gevolgen daarvan voor de pluriformiteit
worden niet eens meer genoemd. Waarom zo nodig afdwingen?

	Ik neem aan dat de minister dat de komende jaren met geld wil doen. Ik
voorzie dus al een soort bonus-malusregeling, omdat er geen geld bij zal
komen voor het stimuleren van de fusies. Wij hadden een beleid ingezet,
met de Kamer en de vorige minister, om de omroepen meer geprofileerd te
krijgen. Ik refereer maar even aan de omzetting van Netwerk in
Uitgesproken en de terugkomst van Brandpunt. Die trend wordt mogelijk
weer tenietgedaan doordat omroepen financieel gedwongen worden om te
fuseren. Waar er twee nieuwe omroepen bij kwamen om vooral de linkse
kerk te compenseren, zien wij dat dit misschien weer ongedaan moet
worden gemaakt. Kortom, ik zie een jojobeleid vanuit Den Haag waar
Hilversum helemaal draaierig van wordt.

De keuze wordt: missie of money. De ChristenUnie heeft niets tegen
fusies, integendeel. Als die meer geld opleveren, moeten ze mogelijk
zijn, maar dan moeten ze wel een bepaalde meerwaarde hebben en moeten
vooral aanverwante organisaties fuseren. Fusies mogen niet de centrale
doelstelling van het publieke bestel, namelijk pluriformiteit, loslaten.
Ik hoor graag een duidelijk antwoord van de minister, want ik overweeg
op dit punt in tweede termijn een motie in te dienen.

	Hoe verhoudt deze dwangmatige houding tegenover de fusies zich tot de
lopende erkenningsperiode? Die loopt tot 2016. We zullen dan de
organisaties en de financiën opnieuw bekijken. Hoe kijkt de minister
aan tegen het openbreken van de concessies? Wat betekent dit voor de
opgebouwde en toegekende rechten van de omroepverenigingen?

	Het MCO is inmiddels zonder druk van de Kamer, begrijp ik, al
gecompenseerd. We hadden er nog niet over gedebatteerd, of die 14 mln.
was alweer teruggesluisd. Op zich zou dit mooi zijn, maar die 14 mln.
moet natuurlijk wel ergens van betaald worden. Ik heb niet gezien dat
dit bedrag uit andere begrotingen wordt betaald. Het wordt dus weer een
extra bezuiniging bovenop de 200 mln. aan bezuinigingen. Dat is een
beetje jammer, want we moeten beslissen over een begroting voor 2011. We
weten niet precies welke bezuinigingen eraan komen en we weten niet hoe
die 200 mln. aan bezuinigingen in de loop van de jaren wordt ingericht.
Misschien gebeurt dat het komende jaar al. Ik hoor echt graag meer van
de minister.

	De themakanalen zijn net opgezet. Ik hoor de minister zeggen dat zij
van de overheidssteun voor themakanalen af wil. Ik heb begrepen dat de
themakanalen en een deel van het internet worden betaald door de
kabelaars. Dat geld gaat naar de NPO. Is de minister bereid om in een
gesprek met de NPO te bekijken of die vrijvallende gelden rechtstreeks
naar de omroepen kunnen, zodat zij hun eigen themakanalen kunnen blijven
financieren?

	We hebben klachten ontvangen over de lokale omroep. 48% van de
gemeenten zegt op dit moment: bedankt voor de bijdragen die de
landelijke overheid int, €1,30, maar we maken zelf wel uit wat er met
dat geld gebeurt. Vervolgens gebeurt er heel weinig met de lokale
omroepen. Is de minister bereid om stevig met de VNG te praten om te
bezien of de gemeenten geen hogere bijdrage aan de lokale omroep kunnen
geven, in plaats van het geld aan de bekende stoeptegel te besteden?

	Ik dank de minister voor de uitwerking van de motie over ideële
sponsoring, maar die moet nog verder worden uitgewerkt. Ik wacht de
brief van de minister af.

	De Wereldomroep wil de minister deels betalen uit het HAGIS-fonds van
Buitenlandse Zaken. Ik hoop niet dat het andere deel dan zal worden
betaald uit de ODA-financiering, de armoedebestrijdingspot binnen de
grote pot van het HAGIS-fonds, want dat zou ik absoluut niet kunnen
verklaren en ik hoop ook niet dat de minister dat wil.

	Over het beloningskader voor de presentatoren hebben we een brief van
de minister ontvangen. De minister zegt te hopen in 2012 tot zaken te
komen. Ik vind dat erg lang duren. De vorige week hebben we dezelfde
discussie gevoerd over de SNV en het Tropeninstituut. De
staatssecretaris heeft toen gezegd dat hij die contracten zal
openbreken, omdat hij het onacceptabel vindt dat dit soort salarissen
nog steeds wordt betaald. Het gaat soms om €450.000. Kan de minister
eindelijk proberen hiervoor knopen door te hakken?

	De voorgenomen bezuinigingen zijn enorm hoog, wij vinden ze te hoog. Ze
betekenen een duidelijke aantasting van de pluriformiteit en volgens mij
hoeft er niet op deze manier te worden bezuinigd. De omroepen die het
goed gedaan hebben en zich goed geprofileerd hebben, worden gestraft met
een korting. Ik wacht de eerste reactie van de minister af en zal mijn
conclusies in tweede termijn trekken.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Wat in een tijd van voorspoed
lastig blijkt, gaat in een situatie van krapte vaak makkelijker. Mede
door de helaas noodzakelijke bezuinigingen, wordt nu eindelijk een begin
gemaakt met het terugsnoeien van het aantal omroepen. Op zich is dat de
goede richting, maar de uitwerking is cruciaal. Voor ons is het niet
wenselijk dat de overheid fusies gaat afdwingen op basis van haar
oordeel over verwantschap tussen omroepen. Wat moeten we onder de dwang
verstaan die het kabinet beoogt? Wij vinden dat bij een beperking van
het aantal omroepen in ieder geval niet die omroepen moeten sneuvelen,
die een helder profiel en een hechte maatschappelijke verankering
hebben. Anders hebben we naast minder omroepen ook minder kleur. Het is
onwenselijk en onnodig dat Den Haag zich gaat mengen in de beoordeling
van verwantschap tussen omroepen. Fusies moeten van onderop vorm krijgen
door het creëren van effectieve prikkels in de wet. Deelt de minister
deze lijn?

	Gezien de aantallen leden is er nog geen reden om te veronderstellen
dat het ledencriterium niet meer functioneert. Wel is het noodzakelijk
dat het criterium meer inhoud gegeven wordt. De minimale ledengrens en
de minimale ledenbijdrage moeten wat ons betreft omhoog. Hoe kijkt de
minister daartegen aan?

	De bezuiniging op de publieke omroep is fors. Het is daarom
noodzakelijk het takenpakket eens kritisch tegen het licht te houden.
Tijdens de vorige kabinetsperiode heeft het lid Remkes bijvoorbeeld
voorgesteld functies als verstrooiing geen zelfstandig onderdeel van de
publieke mediaopdracht te laten zijn. Wat vindt de minister van deze
lijn?

	Over de inhoud van programma's kun je twisten. Dat hebben we net ook al
gedaan. Dat levert vaak weinig op. Desondanks wordt de intentie breed
gedeeld dat omroepen moeten werken vanuit een respectvolle bejegening
van burgers, een basale universele voorwaarde. Is de minister ook van
mening dat dit een basale voorwaarde is voor een publiek gefinancierde
omroep? Het is zo vanzelfsprekend dat het niet eens in de wet verankerd
is. Die vanzelfsprekendheid is echter verdwenen door een nieuwe
toetreder. Omroep PowNed wil bewust hard, rauw en brutaal zijn. Vindt de
minister dat wij zoiets moeten faciliteren met overheidsgeld? Wil zij de
omroep aanspreken op haar verantwoordelijkheid?

	Ook voor de media geldt dat vrijheid niet zonder verantwoordelijkheid
kan. Het is daarom goed dat er bijvoorbeeld een Kijkwijzer is. Na
onderzoek bleek het met de naleving bij verkoop van films en games
echter beroerd gesteld te zijn, namelijk 14% in 2009. Eind 2010 zou er
een nieuwe peiling zijn en ik ben benieuwd of de minister al de
tussenstand heeft en of zij ook nadenkt, als dat percentage niet
omhooggaat, over strafrechtelijke handhaving.

	Het siert omroepen wanneer ze kritisch naar zichzelf kijken en
aanspreekbaar zijn op hun handelen. Publieke en commerciële omroepen
kennen inmiddels mediacodes. Bij de publieke omroep is er een
klachtenfunctie. Bij de commerciële omroepen geldt dit merkwaardig
genoeg niet. Zij maken wel hun richtlijn kenbaar maar zijn daarop niet
aanspreekbaar door een onafhankelijke instantie. Wat ons betreft moet
dat een oneffenheid zijn. Wil de minister in overleg treden om te bezien
of deze omroepen hiertoe bereid zijn? Het kan namelijk de noodzaak
wegnemen om de strafrechtelijke route te kiezen.

	Tot slot nog een paar korte vragen. Zal de Wet normering topinkomens
ook gelden voor de publieke omroep? Waar wordt het gedeeltelijk behoud
van het MCO ten opzichte van het regeerakkoord precies van gefinancierd?
Is de minister het met mij eens dat het gratis weggeven van
ledengegevens geen goede zaak is omdat dit feitelijk een extra
bezuiniging betekent van zo'n 20 mln. en omdat dit een middel is om
juist de ledenbinding te ondersteunen? Waarom worden de themakanalen,
hier al zo vaak geroemd, niet meer als volwaardig behandeld? De
multimediale benadering was toch een winstpunt van de nieuwe wet? Is de
uitzondering voor de NOS en de NTR wel juridisch houdbaar?

De heer Dibi (GroenLinks): Ik moet proberen een beetje voorzichtig te
blijven. De SGP wordt in sommige kringen wel eens vergeleken met een
polderversie van fundamentalistische moslims. In dat soort landen
bemoeien politici zich namelijk met de inhoud van de media. Ik probeer
even goed te duiden wat u nu vraagt van de minister. Als alle politici
hier overheidsbemoeienis willen bij programma's die hun niet zinnen, dan
kan er niets meer op tv uitgezonden worden. Dus wat moet de minister nu
precies doen? Is uw overweging nu werkelijk dat er ingegrepen moet
worden omdat een programma brutaal en rauw gevonden wordt door de SGP?

De heer Dijkgraaf (SGP): Nu is de grap een beetje dat ons meestal
verweten wordt dat wij tegen mensenrechten ingaan. Nu kom ik een keer op
voor mooie mensenrechten in de zin van respect voor iedereen en dan is
het weer niet goed. Dan word je ineens als ouderwets versleten. Ik vind
ook dat Den Haag uiterst terughoudend moet zijn. Dat is nu juist de
reden waarom wij vinden dat wij niet gaan over fusies of beoordelingen
van omroepen. Ik ga ook geen uitspraken doen over individuele
presentatoren of individuele programma's. Wel vind ik dat een universele
waarde zoals respect voor iedereen, ook van iedereen gevraagd mag
worden.

De heer Dibi (GroenLinks): Mijn vraag is niet echt beantwoord. Wat moet
de minister nu doen? Moet zij PowNed van de tv afhalen? Moet zij een
pittig gesprek met ze voeren? Moet zij er iemand op afsturen? Wilt u
zich op deze manier bemoeien met de publieke omroep?

De heer Dijkgraaf (SGP): Wat ik letterlijk heb gevraagd, is of de
minister bereid is hen daarop aan te spreken. Je moet ook niet verder
gaan dan dat. Het staat niet in de wet en het staat niet in de
voorwaarden, maar je kunt wel met elkaar het gesprek voeren. Volgens mij
is PowNed oud en wijs genoeg om zelf in te zien dat hij zo een veel
betere omroep is.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik sta er toch ook wel van te kijken. Er
komt een omroep bij omdat Hilversum te links zou zijn en dan mogen ze
niets op internet doen van het CDA en moeten ze verboden worden van de
SGP! De heer Dijkgraaf houdt een prachtig pleidooi dat hij helemaal geen
programma's en presentatoren wil verbieden. In het onderwijs houdt hij
ook van veel vrijheid, maar hij gaat nu gewoon keihard voor het
verbieden van één omroep. Wat is dat voor een oproep tot censuur?

De heer Dijkgraaf (SGP): Dit zijn weer van die grappige interpretaties
van teksten waar ik helemaal niets mee kan.

De heer Jasper van Dijk (SP): Is het niet waar dan?

De heer Dijkgraaf (SGP): Nee, want ik heb helemaal niet gezegd dat ze
verboden moeten worden. Het enige wat ik tegen de minister heb gezegd,
is het gesprek eens aan te gaan. U hebt van mij geen enkel woord gehoord
van wat u mij nu in de schoenen schuift.

De voorzitter: Zijn er nog nieuwe vragen op dit punt? De heer Van der
Ham heeft nog een vraag.

**

De heer Van der Ham (D66): Ze zijn rauw en brutaal en soms gaan ze echt
tot het gaatje en eroverheen. Dat klopt, maar dat doen andere omroepen
ook. Moet de minister dan ook gaan spreken met BNN of met "Keihard de
lekkerste"? Dat was vroeger Veronica. Er zijn zo veel programma's en zo
veel omroepen waar de heer Dijkgraaf helemaal niets mee heeft. Moet de
minister steeds op dat soort momenten een gesprek aangaan als de heer
Dijkgraaf zegt dat het niet respectvol genoeg is? Wat is dan de sanctie?

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat is mij allemaal veel te vroeg. Al die
vragen komen erop neer dat heel ver wordt gegaan in het sanctioneren of
het verbieden. Dat is helemaal niet wat ik zeg. Mijn punt hier is dat we
te maken hebben met een omroep die hard, rauw en brutaal als centrale
waarden neerzet. Met publiek geld zijn dat geen waarden die ik een grote
bijdrage vind in het debat dat wij voeren. Als iemand het voor elkaar
krijgt om het privaat te financieren? Het is een vrije wereld. Ik heb
niets tegen de vrijheid van meningsuiting, maar publiek gefinancierd
kunnen we zo'n basiswaarde als uitgangspunt voor een omroep gewoon
vragen.

De heer Van der Ham (D66): Maar dan toch wel een beetje …

De voorzitter: Mijnheer Van der Ham, de heer Dijkgraaf heeft dezelfde
vraag nu drie keer beantwoord en wij zitten echt in een tijdklem.

**

De heer Van der Ham (D66): Het is wel vrij cruciaal. De heer Dijkgraaf
heeft gezegd dat het gebaseerd moet zijn op leden. Nu is deze omroep
gebaseerd op leden, want er zijn mensen lid van geworden. Blijkbaar
willen ze die kleur ook in het landschap van de omroepen. Het is
misschien niet de kleur van de heer Dijkgraaf, maar dat is toch geen
reden om te zeggen dat ze er misschien niet bij horen?

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik heb ook helemaal niet gezegd dat ze verboden
moeten worden. Wel heb ik gezegd dat je naar mijn mening mensen,
instellingen en organisaties mag aanspreken als ze door belastinggeld
gesubsidieerd worden, dat ze aan basale mensenrechten voldoen en dat zij
respect hebben voor elkaar.

De voorzitter: Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste
termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven behoefte te hebben
aan een schorsing van tien minuten.

**

De vergadering wordt 20.48 tot 21.00 uur geschorst.

De voorzitter: Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording.
Hierbij hanteren wij het volgende regime. De minister beantwoordt de
gestelde vragen bloksgewijs. Aan het eind van ieder blok hebben de leden
de gelegenheid om maximaal één vraag te stellen. Met dat regime hopen
wij de klok van tien uur te halen.

**

De heer Bosma (PVV): Hoeveel blokjes zijn er?

De voorzitter: Er zijn 28 blokjes, mijnheer Bosma. Nee, het zijn er
minder. Ik meen dat het er vijf zijn. We zullen in ieder geval proberen
het aantal blokjes en het aantal vragen beperkt te houden. De leden
hebben ruimschoots de gelegenheid gehad onderling van gedachten te
wisselen en hun standpunten helder voor het voetlicht te brengen. Het
woord is nu aan de minister.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Ik dank de
Kamerleden voor hun reactie in eerste termijn. Ik ga er vanzelfsprekend
met plezier op in. Ik heb vastgesteld -- ik heb dat al gehoord van
mensen die langer ervaring hebben op het vlak van de media -- dat er ook
onderling een stevige discussie was. Dat maakt het alleen maar boeiender
en voor mij interessanter. Ik weet nu hoe zaken gewogen worden, zodat ik
straks in de uitwerking van een en ander zo veel mogelijk rekening kan
houden met wat er leeft.

	Mevrouw Van Miltenburg heeft terecht opgemerkt dat de media een thema
is dat brede aandacht verdient. Die aandacht moet niet alleen gericht
zijn op de publieke omroep of op de tijdelijke wet. Het gaat om het
totale spectrum dat zo belangrijk is om mensen goed te informeren. Er
moet sprake zijn van een evenwichtige afweging van belangen en van een
evenwichtige informatieverstrekking over zaken die ertoe doen in de
samenleving, opdat mensen tot een goede oordeelsvorming kunnen komen.
Terecht brengt mevrouw Van Miltenburg naar voren dat in die evenwichtige
afweging de individuele onderwerpen een plaats hebben. Dat levert
vervolgens wel verschillende zienswijzen op achter de tafel, maar daar
is niets mis mee. Dat is het mooie van de politiek. Wat dat betreft ben
ik wat minder beducht dan de heer Tofik Dibi, die zich er wel erg veel
zorgen over maakt dat de politiek een eigen mening heeft en daar graag
invloed mee uitoefent. Dat hoort gewoon bij de politiek. Het kan geen
kwaad, mits er sprake is van een gezonde afstand waar dat nodig is. De
heren Dibi en Van Dam hebben concrete vragen gesteld over mijn invloed
op besturen van de publieke omroep. Daar ga ik later nader op in.

	Alle sprekers hebben een eigen visie gegeven op de publieke omroep,
waarbij de een er wat breder in zit dan de ander. Voor mij is het
helder: mijn leidslijn is het regeerakkoord. Het regeerakkoord stelt
klip-en-klaar dat de publieke omroep de opdracht heeft om tot een
kwalitatief hoogwaardig programma te komen voor een breed publiek. Dat
zegt veel, want het zegt dat de bestaande breedte benut dient te worden
om het brede publiek daadwerkelijk te bereiken.

	Hiermee kom ik bij de spanningen die het regeerakkoord oproept. Ondanks
het feit dat we die brede, kwalitatief hoogwaardige omroep willen
hebben, zal er omgebogen moeten worden. Dat heeft helemaal niets te
maken met welke aversie dan ook tegen welk onderwerp van de publieke
omroep dan ook. Het heeft er gewoon mee te maken dat wij in Nederland
moeten ombuigen, dat deze regering ervoor staat om 18 mld. te vinden bij
alle onderwerpen. Dus ook de publieke omroep doet mee aan die ombuiging.

	Het bedrag van 200 mln. is een forse bezuiniging. We moeten ons
realiseren dat we in Nederland helemaal niet zo'n dure omroep hebben. We
mogen waardering hebben voor de kwaliteit die geleverd wordt afgezet
tegen de financiën die we er op dit moment voor over hebben. Ik ben
helemaal niet zo'n tv-kijker, maar in de afgelopen maanden ben ik
natuurlijk wel meer tv gaan kijken. Dan kijk je er met een ander oog
naar. Het wekt bij mij heel veel bewondering omdat ik vind dat er heel
mooie televisie gemaakt wordt door onze publieke omroepen. We mogen ze
daarvoor erkentelijk zijn. Dus is het een grote uitdaging om ervoor te
zorgen dat heel veel van die kwaliteit zo veel mogelijk overeind blijft.

De heer Van Dam, maar ook de heren Dibi, Van der Ham en Van Dijk vragen
of dat haalbaar is. Ik denk dat hier sprake is van een spanningsveld
waarmee wij in de komende tijd geconfronteerd zullen worden. Voor mij is
heel duidelijk dat alle lucht qua bureaucratie moet worden weggenomen,
evenals het teveel aan overhead en het teveel aan allerlei diensten die
geregeld worden voor de omroepen. Daar zullen wij scherp naar moeten
kijken, want alles wat wij daar financieel kunnen parkeren, levert
uiteindelijk meer ruimte op om de kwaliteit die wij nu redelijk breed
waarderen -- met hier en daar een kanttekening; laat ik in dit verband
de heer Bosma noemen -- zo veel mogelijk overeind te houden. Dat is een
uitdaging, want het is geen makkelijk traject, omdat wij nu al geen
publieke omroep hebben die qua uitgave per hoofd van de bevolking enorm
veel kost. Nogmaals, het is een uitdaging, maar Nederland kan heel veel
met weinig geld. Het levert ook creativiteit op en het zet aan tot
nieuwe ideeën en innovatie.

	Mevrouw Van Miltenburg heeft gevraagd of er een algemene visie
ontwikkeld kan worden. Ik heb dit ook beluisterd bij mevrouw Bijleveld
en de heer Dibi, die daaraan vier criteria verbond. Zonder visie gaat de
samenleving verloren. In de door mij voor juni 2011 aangekondigde brief
waarin ik een aantal zaken zal uitwerken, zal ik een stevig inleidend
hoofdstuk wijden aan de visie op basis waarvan de voorgestelde
maatregelen zullen worden uitgewerkt. De door de heer Dibi genoemde
criteria, waaronder waardering, bereik en kwaliteit, vind ik heel
wezenlijk, dus die wil ik graag meenemen als een kader voor het
neerzetten van het eerste hoofdstuk. Daarin zal ik breder het landschap
bekijken en zaken ten opzichte van elkaar goed wegen, om vervolgens de
stappen te zetten waarmee wij naar mijn mening op een verantwoorde
manier vorm en inhoud kunnen geven aan deze pittige ombuiging voor onze
omroepen.

	Tot zover mijn algemene opmerkingen over het regeerakkoord. Ik zal
aangegeven welke blokjes ik hierna nog zal behandelen: eerst het blokje
"omroepen algemeen", vervolgens het blokje "financiën" en tot slot het
blokje "overig", waarin ik zal ingaan op de onafhankelijke producenten,
de gestelde vragen over de distributie en de Tijdelijke wet
mediaconcentraties. Op die manier heeft men enigszins een idee waar ik
zal landen.

De voorzitter: Ik begrijp dat u het blokje "regeerakkoord" hebt
afgerond. Ik zag al enkele woordmeldingen. Zoals afgesproken vraag ik de
sprekers kort te reageren.

**

De heer Van Dam (PvdA): De minister zei dat in het regeerakkoord is
afgesproken om 18 mld. te bezuinigen. Als ik het goed begrijp, zit in
die 18 mld. de bezuiniging in de begroting van 2011, te weten het bedrag
van 3,5 mld. Daarin zit 25 mln. voor de publieke omroepen. Betekent dit
dat de eerste 25 mln. nu is gerealiseerd? Die is in dit jaar immers
geschrapt. Vorig jaar stond er nog 25 mln. op de agenda, nu staat dat
bedrag er niet meer. Aangezien dat onderdeel is van de 18 mld., neem ik
aan dat hiermee de eerste 25 mln. al gerealiseerd is. Of bezuinigt de
minister geen 200 mln., maar zelfs 225 mln. op de publieke omroep?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik bezuinig 200 mln. ten
opzichte van het bedrag dat er nu staat voor de publieke omroep. Volgens
mij was de 25 mln. waarover de heer Van Dam spreekt reeds geskipt, omdat
die meegenomen is door de formateur. Dat geld was er al niet meer, dus
dat kan ik nu niet meetellen in de 200 mln. ombuigingen. Het gaat om het
budget 2011, waar de ombuiging van 200 mln. op ligt.

De heer Van Dam (PvdA): Ik wil het even scherp hebben. Die 25 mln. is
onderdeel van de 18 mld. Die is op de laatste Prinsjesdag uit de
begroting geschrapt, dus niet daarvoor. Dat is onderdeel van de 18 mld.
van de begroting van de laatste Prinsjesdag.

Mijn vraag is dus: bezuinigt het kabinet in totaal 200 mln. of 225 mln.?
Als het 200 mln. is, heeft u namelijk de eerste 25 mln. al binnen en zou
ik zeggen: chapeau!

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Was het leven maar zo eenvoudig.
Ik ga daar in tweede termijn verder op in. Als de vraag in eerste
termijn was gesteld, had ik daar nu al een antwoord op kunnen geven. Ik
geef het antwoord liever in tweede termijn, want naar mijn idee is het
niet zo simpel. Je hoopt natuurlijk dat de heer Van Dam wat heeft
gevonden, maar meestal vallen dit soort dingen nogal tegen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Over de kwaliteit een vraag.
Deze minister heeft altijd veel vertrouwen in het middenveld, dus ook in
de omroepen. Die omroepen zeggen ondubbelzinnig: 200 mln. bezuinigen
gaat ten koste van de kwaliteit. De minister zal dus moeten kiezen:
vasthouden aan die 200 mln., maar dan moet er ook een zender af; of zij
gaat kijken naar de omvang van de bezuinigingen op de omroep en houdt
vast aan de drie zenders. Wat gaat het worden?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het lijkt mij een illusie om te
denken dat 200 mln. bezuinigen niet betekent dat je ook de inhoud raakt,
maar de inhoud raken is wat anders dan verschraling. In het
regeerakkoord is sprake van een bepaald niveau, waarop het niet meer
interessant zou zijn om een derde net -- want daarover gaat het concreet
-- in de benen te houden. Dat is een ander verhaal. Ik vind het een
uitdaging om eerst te bekijken of extra personele lasten kunnen
weggehaald, alvorens de inhoud in beeld komt; daarom zit ik ook zo
scherp in die acht omroepen, waarover ik later meer zal zeggen. Maar het
regeerakkoord en de verschraling in relatie tot een derde net, zijn naar
mijn gevoel nog heel wat stappen verder.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dus de minister houdt vast aan drie netten
en zij beweert hier dat alles mogelijk is zonder de kwaliteit aan te
tasten? Zij bestrijdt daarmee de uitspraak van de gezamenlijke omroepen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Nee, ik bestrijd die uitspraken
niet in de zin dat je ook de inhoud raakt, als je zo veel ombuigt. Maar
het is wel zaak om te overwegen hoe daarmee wordt omgegaan, totdat je
kunt spreken van verschraling. Je hebt een inhoudelijke touch en kunt
bezuinigen, totdat een net het niet meer waard is om het in de benen te
houden. Daar zit echter een wereld tussen en ik probeer natuurlijk zo
veel mogelijk daarvan af te blijven door dáár te snijden waar niet
direct de inhoud wordt geraakt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb de spanning tussen
het regeerakkoord en de 3 decemberbrief al vermeld. Het kabinet sprak
nog van nauwe samenwerking, deze minister heeft het nu over fusies en
mogelijk een bonus-malusregeling. Kan de minister dat bevestigen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit loopt een beetje vooruit op
het volgende blokje, maar zo gaat het snel. Ik vraag u allen echt om te
wachten tot de junibrief voor informatie over de wijze waarop ik de
bonus-malusregeling wil voorstellen, want dit moeten we gewoon echt
zorgvuldig doen. Ik ben namelijk met u van mening dat wat we hebben, een
goede zaak is, inclusief de pluriformiteit. Het Hilversumse veld heeft
echter zelf al aangegeven dat het ervan overtuigd is dat ook met acht
omroepen deze pluriformiteit in stand kan worden gehouden. En binnen die
acht vallen overigens -- een vraag van de heer Van Dam, naar ik meen --
ook NOS en NTR. Daarover is dus al gesproken in Hilversum zelf. Die acht
heb ikzelf niet bedacht, want ik houd er niet zo van om vanuit Den Haag
te roepen hoe de wereld in elkaar zit. Dat getal heb ik daar dus
gehoord. Sterker nog, men had daar het gevoel dat het nóg minder kon
zijn. Daarop ben ik aangehaakt, maar op dat punt wil ik dan ook graag
resultaat zien. En laat ik het nu maar gewoon zeggen: ik zal dat ook
sterk stimuleren door de belemmeringen in de wetgeving weg te nemen,
zoals het maximumaantal leden in relatie tot de financiën. Of het feit
dat elke omroep een basisfinanciering heeft en omroepen bij fusies in
ieder geval één basisfinanciering kwijtraken; dan kijken ze dus wel
twee keer uit. In ieder geval dat soort zaken wil ik via de wetgeving
wegnemen. In de brief van juni staat hoe ik dat ga doen.

De voorzitter: Wij spraken eigenlijk over het blokje regeerakkoord.
Alleen daarover sta ik interrupties toe. Doe ik dat niet, dan lopen wij
opeens allerlei blokjes vooruit.

**

De heer Dibi (GroenLinks): De minister luistert naar Hilversum als het
haar uitkomt, in dit geval naar de mededeling van Hilversum dat er naar
acht omroepen teruggegaan moet worden. Maar als Hilversum stelt dat een
kille sanering van 200 mln. niet doenlijk is, dan hoort zij Hilversum
opeens niet meer! De minister zegt dat zij zal ingrijpen als er
verschraling optreedt. Wat zijn haar criteria voor verschraling? Wanneer
is er volgens de minister sprake van verschraling?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het gaat mij nu veel te ver om
daar nu al over te spreken. Juist omdat ik het zorgvuldig wil doen, wil
ik de zaken beter in beeld krijgen. Wat ik heb gemeend te moeten doen en
dat waren toch al pittige besluiten, is een aantal principia formuleren
voor hoe ik er verder tegen aankijk en u de gelegenheid geven om daarop
te reageren. Maar ik ga nu eerst gewoon de komende maanden aan de slag
met de omroepen en de NPO om een aantal zaken goed uit te werken.
Vervolgens kom ik dan beter beslagen ten ijs om over dit soort toch heel
zwaarwegende punten goede zaken te kunnen zeggen, die ook ergens op
gebaseerd zijn.

De heer Dibi (GroenLinks): Zo werkt het volgens mij niet. De minister
legt vandaag een bezuinigingsopdracht van 200 mln. op tafel. Als zij
daar vervolgens kritische vragen over krijgt, kan zij niet zeggen dat
het haar allemaal te snel gaat. Volgens mij zegt de minister daarmee dat
ze helemaal niet heeft nagedacht over de vraag waar die bezuinigingen
terecht moeten komen. De minister is gebonden aan het regeerakkoord
waarin staat dat de bezuiniging niet ten koste mag gaan van de
kwaliteit. Gebeurt dat wel, dan moet er volgens het regeerakkoord een
net worden geschrapt. Met het oog daarop wil ik weten wat verschraling
inhoudt. Wanneer zegt de minister: nu is er sprake van verschraling, ik
ga ingrijpen?

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Daar doe ik nu nog geen uitspraak
over. De bezuinigingen zijn pas vanaf 2013. Ik wil deze tijd benutten om
tot een goede inhoudelijke afweging te komen. Ik laat mij echt niet
zomaar dwingen om daarover binnen een paar maanden tijd iets te zeggen,
niet gehinderd doordat ik eerst gewoon heel goed de zaak in beeld
gekregen heb en ook in overleg met de direct betrokkenen een beeld
gekregen heb van wat er aan bureaucratie en aan efficiency gehaald kan
worden. En wat dat betekent voor de rest van de middelen en welke keuzes
daarin moeten worden gemaakt. Ik laat mij door de heer Dibi echt niet
verleiden, ook niet wanneer hij mij vermanend toespreekt, om dat nu al
te doen.

De heer Van der Ham (D66): Er is natuurlijk al gekeken naar de
bureaucratie. Wij zijn het er ook allemaal over eens dat daaraan iets
moet worden gedaan. Die acht omroepen vinden wij prima; dat steunen wij
ook. De bijbehorende bezuiniging komt echter neer op ongeveer 50 mln. De
minister kan dat wel laten uitzoeken, maar het zal rond dat bedrag
uitkomen. Wij hebben dus nog heel wat miljoenen te gaan! Uiteindelijk
zal het ten koste gaan van de kwaliteit. Het zal ten koste gaan van
grote dramaproducties en "news", want daarin gaan de echt grote bedragen
om. Heeft de minister zich dat gerealiseerd? Wat was er eigenlijk het
eerst: het bedrag of de visie?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Laten wij zeggen dat het in dat
proces gelijk optrekt. Er is een bedrag. Er is een visie op de omroepen.
Ik heb haar zojuist verwoord. Ze staat kort en bondig in het
regeerakkoord. Wij zijn geen kabinet van veel en grote woorden.
Vervolgens gaan wij het zorgvuldig uitwerken, want dat mag worden
verwacht als je ergens mee omgaat wat iets waard is.

De heer Van der Ham (D66): Het is te makkelijk om te zeggen dat het
samen optrekt. Het bedrag staat namelijk vast en alleen de visie komt
pas voor de zomer. Dat is niet gelijk optrekken!

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ga niet in herhaling vallen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik waardeer het zeer dat de minister met
iedereen gaat praten over kwaliteit versus bezuinigingen. Hoe
kwalificeert zij dan de uitspraken van het College van Omroepen, want
als er ergens deskundigheid zit, dan is het daar wel? Het College zegt
dat de omroepen best nog iets kunnen doen aan efficiency, maar ook dat
door de bezuiniging wordt ingeboet aan verscheidenheid, kwaliteit en
aantrekkelijkheid van de programmering. Wat verwacht de minister
eigenlijk nog van de gesprekken die zij in de komende maanden gaat
voeren als dit als feit wordt gepresenteerd? Vindt de minister misschien
dat zij zomaar over deze kwalificaties van het College van Omroepen heen
mag stappen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Natuurlijk zal ik het gesprek
hierover aangaan met de omroepen en het College van Omroepen. Laat dat
helder zijn. Ik heb echter ook de verantwoordelijkheid om zelf te kijken
-- en dat is best wel moeilijk, want het is kalkoen en kerstdiner --
welke mogelijkheden er zijn om de efficiency te verbeteren en de
bureaucratie te verminderen. Ik denk daarbij aan de mogelijkheid van
fusies en het bij elkaar brengen van achterliggende organisaties.

Ik denk dat daar nog een forse slag gemaakt kan worden. Ik wil daar
scherp op inzetten, want de bezuinigingen die daarmee behaald worden,
hoeven geen effect te hebben op de inhoud en de kwaliteit van de
programma's.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): In haar eerste antwoord zegt de minister
dat we in overleg moeten treden met degenen die er verstand van hebben,
de omroepen. Zij moeten aangeven wat er kan. Als ik haar wijs op het
feit dat zij dat al hebben gedaan, zonder dat de minister aan tafel zat,
en tot een conclusie zijn gekomen, zegt ze dat ze ook een eigen
verantwoordelijkheid heeft. Als dat zo is, verwacht ik van de minister
te horen wat haar inzet is, op welk gebied ze zich gaat inzetten en hoe
ze dit objectiveerbaar gaat maken voor de Kamer.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ga gewoon aan de slag met
alle betrokkenen, maar ik heb inderdaad een eigen verantwoordelijkheid.
Dat is het voordeel van een minister die daarvoor neergezet is en die
daar vervolgens mee aan de slag gaat. Ik zal die zaken bij elkaar
brengen om vervolgens tegen de zomer met een uitwerking te komen, zodat
de Kamer de inhoud goed kan beoordelen en kan beoordelen in hoeverre de
mensen goed zijn gehoord en in hoeverre ik mijn eigen
verantwoordelijkheid heb genomen, als eerstverantwoordelijke voor het
stelsel. Ik kan dit niet anders dan op een zorgvuldige manier doen. Dat
wil ik graag doen, zodat ook de Kamer tot een zorgvuldige afweging kan
komen. Ik bestuur en de Kamer controleert en besluit aan het einde van
de rit. De Kamer zou het, denk ik, ook niet anders willen.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Vindt de minister het niet logisch dat
deze brief is gestuurd? Als ik een functie had bij het college van
omroepen en met een dergelijk bezuinigingsbedrag werd geconfronteerd,
zou ik ook zo'n brief schrijven. Wij wisten dat natuurlijk ook toen wij
met elkaar aan tafel zaten en hebben toen gezegd dat wij dat pas aan het
einde beoordelen en niet bij voorbaat. Wij moeten eerst het traject
volgen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik denk dat dit een heldere lijn
is en die wil ik graag volgen. Ik vind het goed dat iedereen daar zijn
visie op geeft, zeker de direct betrokkenen zoals de omroepen, die hier
elke dag mee bezig zijn. We zullen uiteindelijk wel onze doelstellingen
moeten halen, met behoud van zo veel mogelijk kwaliteit. Die
verantwoordelijkheid draag ik en ik leg daarover verantwoording af aan
de Kamer. Dat kan ik alleen maar doen in een zorgvuldig traject; ik kan
niet over één nacht ijs gaan, want dan zou ik het echt niet goed doen.

	Dan kom ik bij het blokje omroepen algemeen. Het voordeel is dat ik
daarvan al een flink aantal punten heb behandeld. Er zijn door vrijwel
alle betrokkenen diverse vragen gesteld over het MCO en ik beantwoord
deze met plezier. Er is gevraagd of het MCO in de basisinfrastructuur
zou moeten vallen onder cultuur. Als ik dat doe, moet er bij de
staatssecretaris veel ruimte komen in zijn budget. Ik heb ernaar gekeken
voor een beperkter bedrag, omdat ik ook de belangen zie van de omroepen
die op dit moment veel gebruikmaken van het orkest. Ik heb die afweging
ook gemaakt, omdat ik vind dat het MCO behoort tot de top van ons land.
Daar ben ik niet de enige in. We moeten kijken wat we daarmee kunnen
doen.

	Het MCO komt inderdaad in een andere positie dan de andere orkesten.
Dat is eigenlijk altijd al zo geweest, want in eerste instantie was het
MCO helemaal afgerond, om het maar netjes te zeggen, terwijl de andere
orkesten nog een kans hadden. Het MCO krijgt nu ook weer een kans, maar
men moet wel zelf kijken wat men met dat budget kan doen. Ik zal hierbij
ook de omroepen betrekken die er belang bij hebben. Is het mogelijk om
een waardevol deel van het MCO overeind te houden? Dan kunnen we doen
wat mevrouw Bijleveld noemde. Dat begrijp ik heel goed, want het Radio
Filharmonisch en het Groot Omroepkoor zijn excellent en bijzonder. Het
Metropole Orkest heeft ook waarde.

Ik wil daarover eigenlijk op dit moment nog geen uitspraak over doen. Ik
geef aan het MCO mee welk budget beschikbaar is en vraag vervolgens hoe
het daarmee wil omgaan en welke mogelijkheden het ziet. Ik betrek in
mijn beslissing ook de uitkomsten van het onderzoek van Berenschot dat
in de portefeuille van de staatssecretaris wordt gehouden. Ik zal zeker
met de staatssecretaris overleggen, maar ik merk daarbij wel op dat hij
daarbij een ander tempo kan aanhouden dan het tempo dat ik moet
aanhouden. Ik zit eerder met ombuigingen die moeten worden ingeboekt en
ik moet daarom eerder een beeld hebben van de wijze waarop ik
uiteindelijk omga met het MCO.

	De heer Dibi vraagt of er mogelijkheden zijn voor meer eigen inkomsten.
Op dit moment zijn die er. Een van de mogelijkheden is ook om te zeggen
dat men wat meer eigen inkomsten moet genereren om overeind te blijven.
Dat biedt ook weer ruimte voor creativiteit. Ik wil dat creatief proces
eigenlijk neerleggen bij het MCO. In gesprek met de omroepen en mijzelf
kan vervolgens bezien worden wat gerealiseerd kan worden. Ik kom
daarover graag terug bij de Kamer voor de zomervakantie. Dan zijn de
resultaten van Berenschot ook bekend; die komen in het voorjaar 2011
beschikbaar. Die kan ik er dan ook bij betrekken.

	Er zijn vragen gesteld over de Wereldomroep maar op dat punt ben ik
heel kort en krachtig. Het regeerakkoord is heel helder. De Wereldomroep
wordt overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Buitenlandse
Zaken. De minister van Buitenlandse Zaken en ik zijn overeengekomen dat
wij dat formaliseren per 2013 zodat er helderheid ontstaat in de
Mediabegroting. Het is ook aan de minister van Buitenlandse Zaken, in
goede afstemming met mij weliswaar maar uiteindelijk geldt "wie betaalt,
bepaalt", om te bepalen welke kerntaken de Wereldomroep behoudt. Ik
regel dat niet voor de minister van Buitenlandse Zaken want ik zou het
ook niet plezierig vinden als mensen zouden zeggen wat er op mijn
beleidsterrein moet gebeuren zonder daarvoor de rekening te betalen. Ik
doe een en ander graag in goede afstemming. Ik heb tegenover de minister
van Buitenlandse Zaken aangegeven dat als hij daarvan op korte termijn
een beeld heeft en hij meent dat er op onderdelen afgeslankt moet
worden, ik bereid ben om onze expertise daarvoor in te zetten zodat dat
zoveel mogelijk op de maat waarop de minister van Buitenlandse Zaken
ermee aan de slag wil, wordt overgedragen in 2013. De manier waarop een
en ander wordt gefinancierd, is echt een zaak van het ministerie van
Buitenlandse Zaken. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken moet
uiteindelijk bepalen wat realistisch is ten aanzien van het betalen
vanuit dat budget. Ik houd het hierbij want anders ga ik op de stoel van
de heer Rosenthal zitten en dat zou niet reëel zijn omdat ik zijn
rekeningen niet betaal.

	Ik kom graag te spreken over hoe onafhankelijk het MPO/LPO is. Die
vraag is eigenlijk gesteld door alle leden, van de heer Van Dam tot de
heer Dibi. Daarbij werd een relatie gelegd met de benoemingen. Ik ben
bereid om daarnaar te kijken. Overigens benoemt de minister op dit
moment alleen de raden van toezicht van MPO, NOS en NTR, niet
bestuurders en redacteuren. In dat opzicht sta ik op enige afstand. Op
het punt van de financiering is de hoogte van de rijksbijdrage
neergelegd in de wet. Daarom doen wij er weer een tijdje over om het te
laten dalen. Ook het laten ophogen, kost altijd eventjes. Het wordt
gewoon jaarlijks geïndexeerd. Er is dus best veel vastgelegd. Dat viel
mij ook op toen ik deze bezuiniging in ogenschouw nam. Op het onderwijs
is heel wat gemakkelijker in te grijpen om het even simpel te zeggen. Ik
ben zeker bereid om te bezien op welke manier daarmee in de toekomst
moet worden omgegaan. Laat ik afspreken dat ik daarop gewoon nader
terugkom.

	Ik kom bij de zorg van mevrouw Van Miltenburg over de nieuwe
samenwerkingsverbanden tussen de omroepen en commerciële partijen. Ik
kan mij daarbij wel iets voorstellen; je moet ontzettend opletten dat er
sprake blijft van een gelijk speelveld. Het Commissariaat van de Media
moet erop toezien dat sprake is van een reële samenwerking.

In ieder geval is één ding heel helder: er mag geen publiek geld
weglekken naar de commerciële activiteiten of commerciële partners.
Dat is een formaliteit en daarop hoort het commissariaat toe te zien. Er
is sinds 2008 wel wat meer ruimte voor gelijkwaardige samenwerking
gekomen. Het commissariaat moet ook voor journalistieke projecten
toestemming geven. Het kan dus niet zomaar even gebeuren. Er wordt op
toegezien. Ook het commissariaat moet kijken naar aspecten als gelijk
speelveld et cetera. De zorg van mevrouw Van Miltenburg is begrijpelijk.
Het is daarom ook goed dat er extra toezicht is. Overigens moeten wij
binnen de Europese wetgeving blijven. Die is scherp op het gebied van
staatssteun aan activiteiten die een commercieel randje hebben.

	Voorzitter, moet ik het afmaken?

De voorzitter: De afspraak is dat u uw betoog afmaakt.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Graag. Heerlijk voorzitter. Wat
een voorrecht. Ik kom bij de vraag waarom voor acht omroepen is gekozen.
Ik heb daarover al het nodige gezegd. Ik ben bang dat ik anders in
herhaling val. Het aantal van acht heb ik niet zelf bedacht, dat haal ik
uit principeafspraken die in Hilversum zelf zijn gemaakt. Mijn lijn is
om dit allereerst te stimuleren door de belemmeringen weg te nemen. Ik
heb wel aangegeven: zorg dat je ergens toe komt, maak je woorden waar,
omdat wij weten dat dit uiteindelijk zal leiden tot het verwijderen van
lucht en bureaucratie et cetera. Dit voorkomt dat je je over de
kwaliteit moet buigen. Daaraan ontkom je natuurlijk nooit helemaal, maar
het moet zo min mogelijk gebeuren.

	Ik kom bij punt 242. Kunnen die niet weg, vraagt de een. De ander
vraagt: hoe staat het er nu mee? Het is heel simpel. In juni is op
verzoek van de Tweede Kamer onderzoek gedaan naar deze organisaties.
Daaruit zijn twee lijnen voortgekomen. De ene lijn is aansluiting bij
een grote omroepvereniging waarbij men zich plezierig voelt. Die ligt
volgens mijzelf het meest voor de hand. De andere lijn is gezamenlijk
optrekken, maar ik weet dat een aantal organisaties daarvoor niet voelt.
Ik zal zeker met hen gaan praten, want het lijkt mij niet de bedoeling
dat de kleintjes an sich op deze manier in stand blijven als wij tot
bundeling en meer efficiency willen komen. Ik zal zeker stimuleren dat
ze de lijn van verwante omroepen gaan opzoeken.

De voorzitter: Nee, mijnheer Van der Ham, de minister maakt het af.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik maak het eerst af. Ik lok het
ook uit. Ik kijk de heer Van der Ham heel erg in de ogen, maar dan gaat
het direct fout.

De heer Van der Ham (D66): Ik vond het juist zo goed gaan.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het kan niet te gek worden,
mijnheer Van der Ham.

	Ik kom bij het afschaffen van het derde net. Waarom zou je het niet
doen, is gevraagd. Een aantal mensen heeft dit punt vanuit verschillende
invalshoeken benaderd. Toch moeten wij erop letten dat wij ons niet rijk
rekenen met het afschaffen van het derde net, want wij verliezen daarmee
ontzettend veel STER-inkomsten. Dat is zonde, want dat is toch zo'n 70
mln. De vraag is of je dan nog heel veel overhoudt en niet heel veel
verliest -- de heer Dibi en de heer Van der Ham zeiden dit -- van wat je
op dat net hebt bereikt. Het is best een heel mooi net. Vandaar dat ik
zeg: als het maar enigszins mogelijk is, overeind houden dat derde net.

	Ik kom bij de lokale en regionale omroepen. Hoe gaan wij de lokale
omroepen aanspreken? Ik heb net het OLON-rapport aangepakt. Dat heb ik
gedaan uit sympathie omdat ik het met al die vrijwilligers een heel
leuke omroepaanpak vind. Wij zijn misschien wel allemaal opgeklommen om
via die lokale omroepen regionaal en uiteindelijk, hoera, nationaal te
mogen worden. Ik heb er echter weinig mee van doen. Wij hebben het geld
daarvoor in het Gemeentefonds opgenomen. Het is aan de gemeenten zelf.
In de tijd dat wij ook de gemeenten onder druk zetten, vind ik het
helemaal belangrijk om te onderstrepen dat het aan de gemeenten zelf is
om ernaar te kijken. Anderzijds zie ik ook punten uit de evaluatie, uit
het OLON-rapport, dus ik wil zeker het overleg met de VNG aangaan om de
gemeenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om daarmee iets te
doen. Dat wil ik zeker doen, maar ik moet wel eerlijk zijn. Dit kabinet
heeft de lijn: je gaat erover of je gaat er niet over. Ik moet dus een
beetje opletten waarmee ik mij allemaal bemoei, maar uit sympathie wil
ik het wel bij de VNG aankaarten.

	Ik kom bij de themakanalen. Mevrouw Bijleveld en de heer Voordewind en
anderen hebben hierover gesproken.

Het is eigenlijk heel simpel: het is gewoon een afspraak uit het
regeerakkoord en daaraan houd ik mij als minister. Themakanalen zijn
mooi, maar men betaalt ze wel uit eigen budget. Dit geldt niet voor de
NOS en de NTR. Dit kun je mijns inziens overeind houden, want zij hebben
geen eigen budget, geen leden en geen reserves. We zouden het toch
jammer vinden als Politiek 24 verdween en zo zijn er nog een paar
kanalen. Volgens mij kunnen die netjes in stand worden gehouden. De
andere publieke kanalen dienen wel echt uit de omroepbijdrage zelf te
worden betaald. Dat is de afspraak; die voer ik gewoon uit.

	De heer Dijkgraaf van de fractie van de SGP vroeg terecht hoe het met
de naleving van de Kijkwijzer en vooral met het kassagedrag zat. Ik kan
hem een heuglijke mededeling doen: die is gegroeid met 31%, in de
positieve zin. In 2011 zou het 70% moeten zijn. Justitie gaat kijken of
dat nalevingspercentage er dan ook is. Is dat er dan niet, dan geeft dat
aanleiding tot acties vanuit Justitie. Zo zijn de afspraken gemaakt. Er
is progressie op dit front.

	De discussie over internet is natuurlijk vrij pittig. Ik wil er mijn
eigen visie op geven. Ik vind het heel belangrijk dat de omroepen een
breed publiek aanspreken. Als zij dat moeten doen, moeten zij ook op
internet kunnen opereren. Als ze dat niet doen, zonderen we ze van de
toekomst af, denk ik. De toekomst is namelijk een interactie tussen
internet, radio en tv. Internet behoort tot de audiovisuele methoden die
benut kunnen worden, zoals het woord ook al zegt. Onze eigen inzet, maar
ook die van de Kamer en de omroepen is wel dat men naar de hoeveelheid
websites wil kijken om na te gaan of die teruggedrongen kan worden. Er
zit namelijk wel menskracht et cetera in. Ik denk dat deze discussie
zeker nog op scherp wordt gesteld. In de prestatiecontracten staat
namelijk dat er minder websites en themakanalen moeten zijn, al hebben
we over die themakanalen een aparte afspraak in het regeerakkoord
gemaakt. Ik wil wel dat die afweging echt wordt gemaakt en dat men goed
beargumenteert hoe men dat gedaan heeft. Internet helemaal de wereld uit
helpen zou ik echt doodzonde vinden. Bovendien zou het in mijn ogen niet
tegemoetkomen aan het idee dat de publieke omroep een breed publiek moet
bedienen. Met het oog op de mate waarin jonge mensen in het
internetgebeuren geïnvolveerd zijn en de toenemende mate waarin
volwassenen via internet kijken, vind ik dat de publieke omroep de
ruimte moet hebben om internet te benutten. Ik realiseer mij wel dat dit
een politieke discussie en uiteindelijk een politieke afweging is.

	Ik kom op de voordelen van de integratie van de regionale en de
landelijke omroepen. In het regeerakkoord wordt al gezegd: kijk of je
vensters kunt creëren. Dat heeft volgens mij voordelen voor beide, dus
voor landelijke en regionale omroepen. Het scheelt ook een paar uur
zendtijd die je goed kunt vullen met regionale activiteiten. Bovendien
verbindt dit de regionale omroep iets meer met mensen in het land, om
het zo maar even te zeggen. Dat vind ik op zich een heel goede zaak. Bij
die vensteraanpak kun je denken aan hoe de BBC het op dit moment doet.
Wie daar wel eens naar kijkt, weet dat Londen na verloop van tijd apart
in beeld komt. Die aanpak vind ik helemaal niet zo gek, maar daarover
wil ik praten met de regionale omroepen -- tenslotte is het namelijk ook
hun content die benut wordt -- en de landelijke omroepen. Op dit moment
gaan zowel het Rijk als de provincie over de regionale en de landelijke
omroepen, maar het regeerakkoord hanteert de stelling: je gaat erover of
je gaat er niet over. We gaan dus na of we de regionale omroep
uiteindelijk weer naar het Rijk willen halen en of we de voordelen van
de winst van de samenwerking willen versterken. Ik zou nog niet weten of
het dan het NOS-model op provinciaal niveau wordt, want ik wil er echt
nog even goed over praten, maar als dat het wordt, moet de
verantwoordelijkheid volgens mij geheel naar de provincies. We moeten
niet twee stuurmannen op een dek hebben, want dat vind ik eigenlijk niet
zo'n goed idee. Het is ook niet in lijn met het regeerakkoord.

	Ik schiet al aardig op met dit leuke blokje. Het rapport van de
commissie-Rinnooy Kan is heel belangrijk geweest. Ik heb mij laten
informeren over wat het allemaal teweeggebracht heeft. Heel veel van wat
wij nu hebben, dus de netcoördinatie en dergelijke, is conform Rinnooy
Kan.

We hebben al heel veel gedaan en ik vind het de moeite waard om bij de
verdere uitwerking naar dat eerste hoofdstuk na te gaan wat we nog meer
kunnen benutten uit het rapport-Rinnooy Kan. Er ligt ook een heel pittig
rapport van de WRR op dat vlak. Dat is breder dan de publieke omroep.
Het ligt meer in de lijn van datgene wat mevrouw Van Miltenburg naar
voren bracht. Ik zal het rapport-Rinnooy Kan dus zeker betrekken bij de
opmaat naar mijn brief in juni, want die man heeft ook op dit terrein
wijze dingen gezegd en dat heeft zijn uitwerking gehad.

	Ik kom op PowNet en het niet respectvol met elkaar omgaan. De heer
Dijkgraaf heeft dat punt ingebracht. Ik heb daarover natuurlijk een
mening, maar ik spreek die niet uit. Daarover behoor ik als minister
namelijk geen mening te hebben. Dat is best lastig. Hetzelfde geldt voor
WikiLeaks. Daar heb ik misschien ook wel een mening over, maar ik behoor
toch netjes op afstand te blijven, een beetje in de geest van de heer
Dibi en de heer Van Dam. Het Commissariaat voor de Media heeft bepaald
dat PowNet een toegevoegde waarde heeft in ons mediabestel en
uiteindelijk zal zowel PowNet als WNL beoordeeld worden. Er zal worden
nagegaan of de verwachtingen zijn waargemaakt. Eerlijk gezegd, ben ik
blij dat ik dat niet hoef te doen: jeetje wat zou je afgemaakt worden
als je negatief was! Dat laat ik dus graag over aan een onafhankelijk
advies orgaan. Dat kan mij daarover op dat moment een goed advies geven.
Hetzelfde geldt voor WikiLeaks. Als dat wat er gebeurt strafrechtelijk
niet klopt, is het Openbaar Ministerie aan zet. Ik ga daarover geen
oordeel geven.

	Ik kom op het punt van de slechtzienden. Mevrouw Bijleveld-Schouten
heeft daarover een terechte vraag gesteld. Ik antwoord eerlijk dat de
commerciële omroepen het wat dat betreft tot op heden beter hebben
gedaan dan de publieke omroep. Dat vind ik treurig, omdat ik van mening
ben dat dit juist door een maatschappelijk bedrijf goed moet worden
geregeld. Het wordt weliswaar ook daar betreurd, maar daar ben ik op een
gegeven moment klaar mee. Ik wil dat dit komend jaar geregeld wordt. Men
gaan nu na welk systeem dat wel kan, want daar ligt het aan. Het kan
niet zo zijn dat dit bij de commerciële omroepen wel lukt en bij onze
publieke omroep niet. Laatstgenoemde heeft immers een maatschappelijke
functie.

De voorzitter: Ik kijk op de klok. Er liggen nog weinig punten die met
de volgende blokjes te maken hebben. Is het een idee dat de minister
haar betoog afrondt en dat de commissie in tweede termijn alle vragen
stelt?

Ik constateer dat de leden hiermee akkoord gaan.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Mevrouw Van Miltenburg stelde
een vraag over de STER op internet. Er is volgens haar sprake van een
behoorlijke marktverstoring. Daarbij maak ik een kleine kanttekening.
Als je kijkt naar de opbrengsten van advertenties en de STER, zie je dat
die voor de media, radio en televisie, 2 mld. zijn. Voor de gedrukte
pers is de opbrengst ook 2 mld. Voor de publieke omroep is die 200 mln.
Dat is dus ongeveer 5%. Voor internet geldt dat die opbrengst een paar
mln. is. De vraag is dus waarover we het hebben. Als ze zeggen dat het
een brede publieke omroep is, inclusief internet, vind ik het geen
bezwaar om de STER daarbij te betrekken. Dan hoort die immers bij de
functies die worden vervuld en mag die mogelijkheid worden benut, mits
de gelden worden ingezet voor verbetering van de programmering, de
kwaliteit et cetera.

	De heer Jasper van Dijk vraagt wat dit allemaal voor de werknemers
betekent, omdat het een behoorlijk scherpe ingreep is. Daar heeft hij
gelijk in. Wij moeten daarnaar kijken. In de brief geef ik aan dat er
volgend jaar mogelijk geen indexatie zal plaatsvinden. Op die manier kan
ik de frictiekosten opvangen. Ik ben in die zin al bezig met me voor te
bereiden op het feit dat er kosten aan dit verhaal zijn verbonden. Ten
dele zullen die wellicht door de omroep zelf moeten worden bekostigd,
maar ik ga ook kijken hoe ik daarbij behulpzaam kan zijn. Vandaar dat ik
begin met het opbouwen van een reserve. In de begrotingsbrief staat dat
ik de bovengrens flexibel wil gaan hanteren. Als ik die namelijk te
rigide hanteer, heb ik straks te weinig middelen om tegemoet te komen
aan de terecht door de heer Van Dijk genoemde kosten.

	Ik kom bij de inkomens. Daar moeten wij heel scherp op zijn. Het
wetsvoorstel over de topinkomens komt eraan. De bestuurders van de
omroepen zitten daarin. De niet-bestuurders vallen onder het
beloningskader presentatoren publieke omroep. Dat kader is op 1
september 2009 in werking getreden. Er was nog een aantal mensen met
doorlopende dienstverbanden. In die zin kun je een bestuurder
gemakkelijker dwingen om vanuit zijn verantwoordelijkheid afstand te
nemen van een en ander, maar bij werknemers is dat lastiger, want zij
hebben rechten opgebouwd. Ik constateer echter met waardering dat een
aantal werknemers toch afstand heeft gedaan van hun rechten. Dat
betekent dat wij inmiddels een forse slag hebben gemaakt. In 2009 waren
het er nog zeventien, maar per 1 januari 2011 zijn het er nog maar elf.
Per 1 januari 2012 zijn het er acht, zoals is afgesproken met mijn
voorganger, de heer Plasterk. Ik vind dat wij wat dat betreft een
behoorlijk tempo hebben gehanteerd.

De heer Jasper van Dijk (SP): Wie zijn het?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat kan ik hier niet zomaar
vertellen. Ik weet ook niet of ik dat mag doen. Dat moet ik eerst
nagaan.

	Ik kom bij de vraag over de onafhankelijke producenten en of het wat
dat betreft niet een beetje meer kan. Daar ben ik voorzichtig mee. Ik
wil de middelen en mogelijkheden van de publieke omroep goed benutten,
maar ik wijs erop dat wij het al goed doen. Voor onafhankelijke omroepen
is in Europa de ondergrens 10%. Dat is het minimum. Daar moet je in
ieder geval aan voldoen, maar wij zitten al op 16%. Wij doen het dus
goed. Ik wil op dit moment ook niet meer doen, want dan worden de zaken
nog gecompliceerder. Ik wil het hier dus bij houden, maar wij zitten
keurig boven het minimumpercentage, zelfs zes procent. Wij doen dus 60%
meer dan wordt gevraagd.

	De heer Bosma sprak over de programmagegevens. Er staat een heldere zin
in het regeerakkoord over de verruiming van de beschikbaarheid van de
programmagegevens. Dat is mijn opdracht en die pak ik ook op. Ik vind
het prima om, in het verlengde van wat mevrouw Bijleveld en mevrouw Van
Miltenburg aangeven, tegen de partijen te zeggen dat ze erover moeten
spreken en dat ze de tijd krijgen tot 1 april. Daarnaast ga ikzelf een
traject in door deze vraag ook bij het Commissariaat voor de Media neer
te leggen. Ik wil weten wat redelijk is, gelet op de huidige inkomsten,
en hoe je een en ander in de toekomst vorm en inhoud zou kunnen geven,
zodanig dat de omroepen niet al te zeer de dupe zijn en dat het ook
aardig blijft voor degenen die er wat mee moeten doen. Dat is dus zoeken
naar evenwicht en zorgvuldigheid. Dat heb ik ook benoemd in de brief. De
uitwerking wordt weerbarstig, schat ik in, maar ik vind het de moeite
waard om hiervoor twee parallelle trajecten te starten. Het lijkt mij
heel goed om in beeld te krijgen wat de mogelijkheden en onmogelijkheden
zijn. Ik neem dit ook mee in mijn brief van april. Als de kwestie klip
en klaar is uitgewerkt, dan hoort de Kamer dat direct van mij, maar het
kan ook nog even duren. Dan neem ik het mee in de junibrief.

	Dan het Commissariaat voor de Media. Mevrouw Bijleveld vroeg of het wat
dat betreft niet wat minder kan. Het Commissariaat heeft niet zozeer
groei meegemaakt qua bekostiging, maar wel qua taak. Er zijn inmiddels
heel veel omroepen bijgekomen. Men moet dat allemaal in de smiezen
houden. Ik heb het Commissariaat ook gekort op de indexatie, dus ik houd
een en ander in de gaten, maar de komende twee jaar ligt er een pittige
taak.

Nogmaals, het aandeel in activiteiten is gegroeid. Men moet ontzettend
veel omroepen in de smiezen houden, lokaal, regionaal en nationaal. Ik
zou hier voorzichtig mee willen zijn teneinde dit werk goed te laten
gebeuren. Het zijn geen grote bedragen, maar ik heb wel gekort in de
oploop omdat ik vond dat men een bijdrage moest leveren.

	Voorzitter, ik ben al een aardig eind en ik ga er gewoon zomaar van uit
dat men in tweede termijn ingaat op alles wat ik heb laten liggen. Wat
de kabelprijzen betreft vindt de heer Bosma mij aan zijn zijde. Ik zal
zeker vanuit mijn verantwoordelijkheid hierover met de minister van ELI
spreken. Ik zie best wel de zorgen die op dat vlak leven. Laat ik de
Kamer toezeggen dat ik, management by speech, de zorg zal overbrengen
aan de minister van ELI.

	Tot slot de vraag van de heer Van Dam over de Tijdelijke wet
mediaconcentraties. De heer Van Dam vraagt of er nieuwe schoenen komen
nu ik de oude heb weggegooid. Nee, er komen geen nieuwe schoenen wat mij
betreft. Wij proberen het te houden voor wat het is. Er is een NMa die
toeziet. Wij hebben, zoals de heer Dibi ook al zei, zo ongelooflijk veel
media dat wat op het nieuws staat al 80 keer is getwitterd door een
ander. Er is zo veel zicht op nieuwsvergaring et cetera, dat ik vind dat
de marktpartijen gewoon de ruimte moeten hebben, binnen de restricties
van de NMa. Dat geeft mij toch weer rust; er blijft wel zicht op.

	Voorzitter, tot zover mijn beantwoording.

De voorzitter: Minister, heel erg bedankt. Kijkend naar de klok zullen
wij tien uur niet helemaal halen, maar laten wij ons best doen om er zo
dicht mogelijk bij te blijven.

	Ik geef u allemaal het woord voor een tweede termijn waarin u niet
alleen kort moet zijn, maar ook nog mogelijke moties moet indienen.

	Het woord is aan de heer Van Dam.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Wij moeten ook ingaan op vragen die
zijn blijven liggen.

De voorzitter: Ja, maar die kunt u heel kort stellen.

**

De heer Van Dam (PvdA): Laat ik eerst zeggen dat ik blij ben met een
aantal uitspraken van de minister. Zij zei: overeind houden, dat derde
net. Zij zei: belangrijk dat omroepen een breed publiek aanspreken en
daar hoort internet bij. Daar kan mevrouw Van Miltenburg het mee doen,
zullen wij maar zeggen. Volgens mij zijn hier in elk geval een paar
belangrijke waarborgen neergelegd.

	Ik heb een vraag gesteld over die 25 mln. Ik neem aan dat de minister
hierop terugkomt. Bezuinigt dit kabinet binnen die 18 mld. 225 mln. of
toch maar 200 mln.? In dat laatste geval is de eerste 25 mln. al binnen.
Dat zou mooi zijn.

	Mag ik wat de minister zei over het vrijgeven van programmagegevens zo
interpreteren dat als er geen overeenkomst komt, haar uitgangspunt is
dat er een marktconform tarief betaald moet worden, ofwel een tarief dat
gerelateerd is aan de marktwaarde van de gegevens en dus niet aan de
kosten die gemaakt worden om ze ter beschikking te stellen?

	Ik heb een paar moties. Met de eerste wil ik de goede uitspraak van de
minister over het brede bestel vastleggen om te voorkomen dat de
VVD-agenda gaat domineren. De motie gaat over een aanvullende taak voor
de publieke omroep en luidt als volgt.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de publieke omroep wordt betaald uit belastinggeld en
daarmee van iedereen is;

overwegende dat de publieke omroep er dan ook voor iedereen moet zijn;

verzoekt de regering, bij de uitwerking van de bezuinigingen en de
hervorming van het bestel uit te gaan van een publieke omroep die met
een breed aanbod het bereiken van een breed publiek nastreeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 99 (32500-VIII).

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Dan kom ik bij de Tijdelijke wet
mediaconcenraties. De minister zei: ik gooi de oude schoenen weg, maar
ik hoef geen nieuwe. Ik zou haar dit toch nog eens in overweging willen
geven. Immers, wij hebben in Nederland, met dank aan de regels die wij
hadden, altijd gezegd: wij behandelen de media niet als supermarkten.
Media hebben in ons land immers een andere functie in onze samenleving
dan supermarkten, dus wij maken hier andere regels voor. Deze hebben
wellicht de ontwikkelingen van de sector te veel belemmerd. Maar dat
betekent niet dat je de samenleving dus niet meer moet beschermen tegen
te veel mediamacht in één hand. Kijken wij naar een land als Italië
of naar minder democratische landen, dan weten wij heel goed wat het
belang daarvan is. Daarom heb ik de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de Tijdelijke wet mediaconcentraties
intrekt, omdat die de ontwikkeling van de media te veel zou belemmeren;

overwegende dat te veel macht over de media door één persoon of één
concern in Nederland nog wel voorkomen dient te worden;

verzoekt de regering, een onderzoek uit te voeren en de Kamer komend
voorjaar te rapporteren over de vraag hoe de concentratie van te veel
macht over de media bij één persoon of één concern in Nederland
voorkomen kan worden zonder daarbij de ontwikkeling van media tot
multimediale bedrijven te zeer te belemmeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 100 (32500-VIII).

**

De heer Van Dam (PvdA): De laatste vraag gaat over de regionale
omroepen. De minister zegt dat zij nog niet weet of het de NOS op
provinciaal niveau wordt, zeg maar: NOS Brabant. De PVV zegt in Brabant
dat Omroep Brabant überhaupt moet verdwijnen. Ik ben reuzebenieuwd,
maar laat het uitgangspunt wel zijn dat de regionale omroep gewoon de
functie kan blijven vervullen die hij op dit moment vervult en daarvoor
ook voldoende geëquipeerd wordt.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter. Het eerste punt betreft het
gesprek dat de minister de komende maanden wil aangaan of met het bedrag
van de bezuinigingen de kwaliteit van de programma's op drie netten
overeind kan blijven. Ik maak mij een beetje zorgen. Waar anderen aan
deze tafel mij verweten dat ik direct via het regeerakkoord naar twee
netten ga, hoor ik de minister wel heel erg vasthouden aan drie netten.
Zij wil de optie om terug te gaan naar twee netten als de kwaliteit
onder druk staat, eigenlijk niet eens serieus nemen. Ik maak mij
daarover zorgen, ook omdat zij niet transparant kan maken op welke basis
zij straks die afweging maakt. Ik wil dat zij op z'n minst toezegt dat
zij niet alleen gaat kijken of de kwaliteit gewaarborgd wordt, maar dat
ook meegekeken wordt door onafhankelijke derden, bijvoorbeeld mensen die
heel veel verstand hebben van efficiency, bijvoorbeeld mensen van het
ministerie van Financiën. Ik denk aan een werkwijze zoals bij de
heroverwegingscommissies, waarbij ambtenaren van andere departementen
meekeken. Ik wil hierover een toezegging, want alleen de bril van de
minister die gericht is op het per se overeind houden van de drie netten
en die de kwaliteit blijkbaar minder belangrijk vindt, vind ik wel heel
jammer.

	Om de optie open te houden dat wij wellicht toch naar twee netten
moeten en dat wij dan ook moeten weten wat wij met het derde net gaan
doen, dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat regionale zenders een duidelijkere positie moeten
krijgen in het publieke bestel;

overwegende dat het College van Omroepen het niet mogelijk acht de
bezuinigingen op de omroepen uit te voeren zonder in te boeten op
verscheidenheid, kwaliteit en aantrekkelijkheid van de programmering;

verzoekt de regering, de optie waarbij de landelijke publieke omroep
zich terugtrekt op twee netten en Nederland 3 in zijn geheel ter
beschikking wordt gesteld aan de regionale zenders, mee te nemen in de
plannen voor een nieuwe landelijk mediabestel

,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Miltenburg.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 101 (32500-VIII).

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Wat betreft de gelijkwaardige samenwerking
tussen commerciële partijen en de publieke omroep ben ik blij dat de
minister mij heeft verteld hoe de huidige Mediawet in elkaar steekt en
wat de rol van het Commissariaat voor de Media daarin is. Al mijn
opmerkingen waren natuurlijk ook gericht op de nieuwe mediawet. Ik hoor
dat er heel veel behoefte is aan samenwerking met de publieke omroep,
die zijn beelden beschikbaar wil stellen aan commerciële partijen en
aan bijvoorbeeld kranten. Als zulke zaken die op zichzelf wel
interessant zijn, worden bekeken, zorg er dan in elk geval voor dat alle
partijen, het hele medialandschap en niet alleen een exclusieve partij,
namelijk de geschreven pers, kunnen meeprofiteren.

	Ten slotte de STER. Ik ga de motie indienen, want mij is nog niet
duidelijk wat de financiële consequenties zijn. Ik hoop dus dat de
minister nu of op een later moment daarin inzicht geeft. Ik kan echter
niet anders dan nu de motie indienen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de publieke omroep zich tot zijn kerntaken, het maken
van radio- en televisieprogramma's, moet beperken, en derhalve op
internet slechts een beperkte rol mag spelen;

overwegende dat de publieke omroep niet alleen op de inhoud maar ook via
STER-reclame commerciële partijen beconcurreert;

van mening dat de overheid marktverstoring op het internet zoveel
mogelijk moet voorkomen;

verzoekt de regering, op de kortst mogelijke termijn te regelen dat de
STER niet langer adverteert op internetsites die met belastinggeld zijn
gefinancierd, en de Kamer hierover te informeren

,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Miltenburg.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 102 (32500-VIII).

**

De voorzitter: Nee, mijnheer Van Dam, anders komen wij hopeloos in de
tijd te zitten.

**

De heer Van Dam (PvdA): Een vraag over de motie kan toch wel?

De voorzitter: Als u heel beknopt de vraag kan stellen.

**

De heer Van Dam (PvdA): Mijn vraag is simpel, deze motie kost geld. Waar
wordt die gedekt? Bij minister Zalm had de VVD-fractie deze motie nooit
mogen indienen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Volgens mij heb ik bij de indiening van de
motie gezegd dat de minister mij nog niet duidelijk heeft kunnen maken
hoeveel geld het uitvoeren van de motie kost. Ik wil dat graag van haar
horen. Dan kan ik altijd nog besluiten om deze aan te houden, een
dekking te vinden of haar in te trekken. Er staat voor mij op dit moment
geen andere mogelijkheid open dan de motie alsnog in te dienen.
Natuurlijk moeten moties altijd financieel zijn gedekt.

	De minister is mij nog een reactie schuldig op mijn opmerking dat ik
vind dat koppelverkoop moet worden verboden waarbij mensen die
omroepbladen kopen lid worden, omdat ze bijvoorbeeld een dvd krijgen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. De regering gaat volgens mij
te snel met deze bezuiniging. De minister zegt dat zij vast wil houden
aan drie netten. Zij kan dit niet combineren met die harde
bezuinigingen. Daarom zal ik straks heel goed luisteren naar het advies
van de minister op de tweede motie van mevrouw Van Miltenburg, want die
impliceert eigenlijk dat we naar twee netten moeten. Ik ga ervan uit dat
de minister die motie ontraadt. Dan weten we dat de regering streeft
naar drie netten. Ik stel voor om net zoals bij cultuur een hoorzitting
te houden, waar de omroepen een toelichting kunnen geven op de gevolgen
van deze ingrijpende plannen.

	Ik heb nog een vraag gesteld over reclame voor ongezonde voeding. Ik
dien daarover een motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voorstellen te maken voor een verbod op reclame
voor ongezonde voeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 103 (32500-VIII).

**

De heer Jasper van Dijk (SP): Tot slot, ik ben verbijsterd over het
voorstel van de CDA-fractie om het Metropole Orkest de markt op te
zetten. Vandaar de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, alles op alles te zetten om het Muziekcentrum van
de Omroep te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 104 (32500-VIII).

**

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Voorzitter. Om met het laatste te
beginnen, ik heb gezegd dat als ik moet kiezen, ik kies voor het Radio
Filharmonisch Orkest en voor het Groot Omroepkoor, vanwege het feit dat
zij uniek zijn. Dit advies heb ik de minister meegegeven en ik ben blij
dat zij zei dat zij er enig begrip voor heeft vanwege die uniciteit. Ik
denk dat de verdiencapaciteit groter is, maar ik wacht af wat er verder
uitkomt. Ik heb mijn inbreng afgesloten met de opmerking dat het mooi
zou zijn als er meer overeind kan blijven.

	De minister heeft gezegd dat dit jaar iets voor de slechtzienden zal
zijn geregeld. Aangezien het al zo lang duurt, zou ik het zeer op prijs
stellen als dit voor de zomer kon. De minister moet in juni toch met
andere zaken komen en het lijkt mij heel goed dat dit probleem, dat al
zo lang sleept voor de slechtzienden, voor de zomer is geregeld.

	Ik ben niet van plan om een motie in te dienen. Mijn fractie staat voor
de tekst zoals die in het regeerakkoord staat, en dat betekent dat er
drie netten zijn. Ik heb uitgelegd hoe wij kijken naar de publieke
omroep en ook hoe wij kijken naar het verenigingskarakter. Daarmee ben
ik mijn termijn begonnen, ook hoe ik kijk naar de kerntaken. Als we
hebben vastgesteld dat er te veel verlies aan kwaliteit is, wil ik dit
heroverwegen, maar op dit moment zeker niet.

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Ik beperk mij tot het indienen
van een aantal moties.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lokale en provinciale overheden lokale en regionale

omroepen in staat moeten stellen te kunnen functioneren;

constaterende dat een substantieel aantal overheden de bedoelde
financiering voor omroepen niet volgt;

verzoekt de regering, bij de lokale en provinciale overheden er op aan
te dringen binnen een jaar aan de afspraken te voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en
Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 105 (32500-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op verzoek van de Kamer er twee modellen zijn ontwikkeld
tot een hervorming van de zogenaamde 2.4.2-omroepen;

overwegende dat bestuurlijke samenwerking met elkaar of met de bestaande
omroepen van belang is voor de kostenbeheersing en continuïteit;

verzoekt de regering, voor de zomer 2011 de 2.4.2-omroepen te bewegen
tot een besluit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 106 (32500-VIII).

**

De heer Van der Ham (D66): Anders moet de minister dat gewoon afdwingen,
want op een gegeven moment moeten de omroepen er uit zijn.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de functie van de Wereldomroep door technologische
ontwikkelingen deels is achterhaald;

verzoekt de regering, te onderzoeken welke functies behouden dienen te
blijven en deze taken onder te brengen bij andere, bestaande
organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 107 (32500-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat voor de doelmatigheid van middelen, het creëren van een
gelijk speelveld en het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid het
belangrijk is dat de publieke omroep voldoende inkoopt bij
onafhankelijke productenten;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de Publieke Omroep om het
aandeel producties door onafhankelijke producenten te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 108 (32500-VIII).

**

De heer Van der Ham (D66): Als korte toelichting op de laatste motie nog
het volgende. Dat wij boven Europa scoren is prachtig, maar het kan echt
meer. Wij hebben in deze Kamer wel eens gesproken over 25%. Dat zou
minimaal de doelstelling moeten zijn.

De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar
uitgebreide beantwoording van de vragen. Ik denk dat wij toch een
belangrijk succes hebben geboekt vandaag. Er is sprake van een enorme
doorbraak en die betreft het dossier van de programmagegevens. Ik vroeg
om een datum en krijg zowaar 1 april. Daar had ik niet om durven vragen,
omdat ik dacht dat dit veel te snel zou zijn. Maar de minister gooit
meteen de beuk erin. Dat mogen wij graag zien. Ik hoop ook dat zij
morgenochtend om negen uur het Commissariaat voor de Media alvast
inschakelt om als het ware een soort "fall back"-plan te creëren zodat
als de dames en heren er niet zijn uitgekomen, er op 2 april meteen iets
ligt zodat er meteen boter bij de vis komt. Ik ben in ieder geval heel
blij met deze ontwikkeling.

	Ook ben ik blij met de beweging richting acht omroepen, maar ik ga toch
nog proberen het nog wat aan te scherpen. Het is laat, dus ik probeer
het nog één keer met de volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de omroepen grotendeels achterhaald zijn;

verzoekt de regering, een voorstel te doen tot omvorming van de publieke
omroep naar een zogenaamd VRT-model waarbij er sprake is van een
zendgemachtigde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Bosma. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 109 (32500-VIII).

**

De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. Ik noteer drie positieve
ontwikkelingen. De eerste is dat de heer Bosma van de PVV inmiddels
binnen een periode van een jaar volledig is ingekapseld. Dat schept hoop
voor de toekomst. De tweede is dat in ieder geval een coalitiepartij in
de persoon van mevrouw Van Miltenburg duidelijk zegt dat er geen taboe
ligt op de toekomst, dus dat alle opties open zijn voor de publieke
omroep. De derde is dat de minister sinds kort televisie kijkt. Dat doet
ze al een paar maanden en ze zegt dat ze aangenaam getroffen was en
bewondering had voor het feit dat men met weinig geld zoveel moois kan
maken. Misschien heeft zij in het kerstreces nog een moment van
bezinning en kan zij dan nadenken over hoe zij dat in de toekomst wil
doen.

	Op alle vragen die gingen over de financiële gevolgen kregen wij geen
antwoord. Dit is de zoveelste begroting die ik nu behandel en ik heb
sterk de indruk dat alle pijnlijke beslissingen uitgesteld worden tot na
2 maart, de dag waarop de verkiezingen voor de Provinciale Staten
plaatsvinden, en dat dan pas de bom valt. Ik hoor graag van de minister
hoe zij hier tegen aankijkt.

	Ik dank de minister voor de toezegging dat er een brief komt waarin de
vier criteria worden meegenomen. Ik noem ze: afstand tot de politiek,
kwaliteitscriteria, namelijk bereik en waardering zwaarder laten wegen
dan de ledenaantallen, een preciezere functieomschrijving van de
publieke omroep en de reikwijdte van de publieke omroep ten aanzien van
de private media.

	Ik dien tot slot nog twee moties in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de papieren krant vanwege zijn maatschappelijk
belang een laag btw-tarief van 6% geldt;

constaterende dat voor de digitale versie van dezelfde krant een hoog
btw-tarief van 19% geldt,

verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een laag btw-tarief voor
digitale nieuwsproducten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 110 (32500-VIII).

**

De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. De laatste motie gaat over het
rapport van de WRR. Ik dien deze voor de zekerheid in om wat druk op de
ketel te houden. Ik houd die ook weer aan als de minister toezegt echt
inhoudelijk te zullen kijken naar de toekomst.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de WRR in het rapport Focus op functies, Uitdagingen
voor een toekomstbestendig mediabeleid, een zestal maatschappelijke
mediafuncties onderscheidt en bepleit dat beleid in de toekomst meer op
het niveau van deze functies wordt ingericht dan op het niveau van
afzonderlijke media en infrastructuren;

verzoekt de regering, op basis van dat rapport een toekomstvisie voor
het mediabeleid te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 111 (32500-VIII).

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik dank de minister
voor haar beantwoording. De ChristenUnie blijft zich verzetten tegen die
gigantische bezuinigingsoperatie, die zij disproportioneel vindt. Zij
weet ook nog steeds niet hoe die bezuiniging precies haar beslag zal
krijgen.

	Ik heb met nadruk in mijn inbreng verwezen naar de pluriformiteit en
het garanderen daarvan. De minister heeft daar op zichzelf positief op
gereageerd door te zeggen dat zij zich ook bij fusies hard zal maken om
die pluriformiteit in stand te houden. Om dat te onderstrepen, dien ik
de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet stelt dat omroepverenigingen de
pluriformiteit waarborgen;

constaterende dat de afgelopen jaren de politiek de toenemende
profilering van omroepen heeft gestimuleerd;

verzoekt de regering, bij het streven naar het reduceren van het aantal

omroeporganisaties van 21 naar 8 en het bevorderen daarvan middels een
mogelijke bonus-malusregeling, de duidelijk geprofileerde omroepen
hierbij uit te zonderen en hen niet te bestraffen voor hun profilering
via kortingen op hun budgetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 113 (32500 VIII).

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb in eerste termijn een vraag
gesteld over de kabelaars en het geld dat aan het NPO voor de
themakanalen wordt gegeven. Ik heb daar helaas geen antwoord op gehad,
anders had ik deze motie misschien niet hoeven in te dienen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet stelt dat de themakanalen uit de eigen
middelen van de omroepen moeten worden betaald;

constaterende dat de inkomsten van omroepen vanuit vergoeding van

kabelaars voor de doorgifte van programma's sedert enkele jaren

gecentraliseerd via de NPO worden ingezet voor de themakanalen;

verzoekt de regering, er bij de NPO op toe te zien dat deze gelden weer
naar de omroepen gaan, zodat ze zelfstandig in staat zijn om
bijvoorbeeld de themakanalen voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 114 (32500 VIII).

**

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik dank de minister voor de
beantwoording. Ik heb nog een vraag over PowNed. Ik heb er begrip voor
hoe de minister dat neerzet op afstand. Zij heeft wel een mening, maar
die geeft zij niet gezien haar positie. Wat mij betreft, zou het
steviger kunnen, maar ik begrijp de keuze die zij maakt, gezien haar
rol. Wel heb ik nog een vraag. Die is in het algemeen gesteld, los van
het oordeel over welke omroep dan ook: is de minister van mening dat ook
publiek gefinancierde omroepen respect voor iedereen moeten hebben? Het
gaat mij niet om het oordeel over welke omroep dan ook, maar ook om de
algemene waarden.

	Ik had drie moties over het verhogen van de ledengrens, het verhogen
van de ledenbijdrage en het schrappen van verstrooiing. Ik heb van de
minister begrepen dat zij in juni een brief met een uitgewerkt plan naar
de Kamer stuurt en dat ik dan die moties beter kan indienen. Ik vind het
prima, want laat eerst het veld maar aan de slag gaan. Ik neem aan dat
de minister die opties ook wel bekijkt.

	Tot slot wil ik een motie indienen over de klachtenfunctie van de
commerciële omroep. Op mijn vraag daarover heb ik geen antwoord
gekregen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat omroepen richtlijnen voor hun
handelen kenbaar maken en daarop aanspreekbaar zijn bij een
onafhankelijke instantie;

constaterende dat commerciële omroepen wel een mediacode hebben maar
daarop niet aanspreekbaar zijn bij een door hen gekozen onafhankelijk
instantie;

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met commerciële omroepen met
het oog op de vorming van een onafhankelijke klachtenfunctie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 112 (32500 VIII).

**

De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de
minister voor het beantwoorden van de in de tweede termijn gestelde
vragen en voor het geven van advies over de ingediende moties.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Ik heb de papierboel
weer op orde. Dank voor de reacties in de tweede termijn. De heer Van
der Ham begint met de vraag of het vrijgeven tegen een marktconforme
vergoeding kan.

De voorzitter: De heer Van Dam.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Mijnheer Van Dam? Oh, wat erg.
Excuus, mijnheer Van Dam.

De heer Van der Ham (D66): Hij is kalend en ik ben kaal.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat moet u maar onderling
uitmaken. Daar bemoei ik me even niet mee. Ook hier wil ik een zekere
distantie in acht nemen.

	Voorzitter. Het gaat gewoon om redelijkheid. Het gaat mij nu te ver om
daar uitspraken over te doen. Ik wil de zaak neerleggen bij de
betreffende organisaties en bij het commissariaat. Daar zal ik morgen
direct mee beginnen, mijnheer Bosma. Daar kunt u op rekenen, want de
tijd lijkt lang maar is heel erg kort, weten wij uit de praktijk.

	Ik zal straks de moties behandelen. Eerst zal ik de gestelde vragen
beantwoorden.

	Mevrouw Van Miltenburg zegt dat zij schrikt van de uitspraak rond het
derde net. Laat ik eerlijk zijn: de intentie van het regeerakkoord is om
het derde net overeind te houden, tenzij er sprake is van verschraling.
Mevrouw Van Miltenburg moet mij niet kwalijk nemen dat ik dat naar eer
en geweten uitdraag en dat ik probeer daarvoor te gaan. Ik probeer eerst
alle lucht op andere vlakken eruit te krijgen. Ik ben daar zelf mee
bezig. Ik doe dat graag op een wijze die, naar ik hoop, effectief zal
zijn. Ik zal er nader onderzoek naar doen, maar ik wil daar graag zelf
vorm en inhoud aan geven. Uiteindelijk moet ik bij de Kamer een goed
resultaat neer kunnen zetten aan de hand waarvan ik dat doe en ik moet
mij daarover bij de Kamer verantwoorden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Mijn vraag was of u er op zijn minst voor
wilt zorgen dat een onafhankelijke derde meekijkt om te beoordelen of
het op een goede manier gebeurt en dat u dat niet alleen samen met de
raad van bestuur van de publieke omroep bepaalt.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik was van plan daar een
organisatie voor in te schakelen die eerder gekeken heeft naar de
publieke omroep en daarover een scherp rapport heeft geschreven. Dat wil
ik opnieuw doen, zodat ik scherpte heb in de zaak en goed weet wat de
mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Ik vind het de taak van de
minister om vervolgens tot uitvoering te komen. De uitwerking hiervan
zal ik aan de Kamer sturen. Ik hoop dat mevrouw Van Miltenburg erop
vertrouwt dat ik dat naar eer en geweten heel zorgvuldig probeer te
doen.

	Mevrouw Bijleveld stelde een vraag over doven en slechthorenden.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Slechtzienden.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Oh slechtzienden. Als het
mogelijk is zal ik proberen het eerder te doen. Ik zal uw vraag meenemen
in het overleg met de omroepen om dat waar mogelijk te versnellen.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA): Voor de zomer?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ja, dat ga ik proberen.

	De heer Van der Ham heeft vooral moties ingediend. De heer Bosma had
het over het direct opstarten van de fall-backoptie. Dat heb ik hem
reeds toegezegd. Op de motie die hij heeft ingediend, kom ik zo terug.
De heer Dibi heeft een motie ingediend over btw en het WRR-rapport. De
heer Voordewind heeft ook een motie ingediend. De heer Dijkgraaf vroeg
mij om de punten die hij in eerste termijn noemde mee te nemen in mijn
brief. Ik beloof hem dat ik de Handelingen goed zal lezen om te bezien
wat ik mee kan nemen. Hij heeft onder andere het punt van verstrooiing
genoemd. Dat punt zal ik in ieder geval meenemen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik heb de algemene vraag gesteld of
de minister vindt dat respect een basaal uitgangspunt moet zijn voor
iedereen.

Laat ik beginnen bij het laatste. Mijn antwoord is "ja". Het op
respectvolle wijze met elkaar omgaan is heel wezenlijk. Eenieder die in
het publieke veld treedt, dient dat ook te doen.

	Ik vergat de vraag van de heer Van Dam over de 25 mln. te beantwoorden.
Mijn excuses daarvoor. De heer Van Dam stelde zijn vraag terecht. Zoals
ik zo-even al aangaf, was de 25 mln. nog niet toebedeeld aan de
mediabegroting, maar lag die nog bij het ministerie van Financiën in
een envelop. Die envelop is in beslag genomen door de formateur en is
vervolgens naar andere prachtige doelen gegaan, maar niet naar de
mediabegroting. Al de zogenaamde envelopmiddelen zijn mede ingezet voor
de ombuigingen rond Prinsjesdag. De 200 mln. staat los van de 25 mln. De
25 mln. was er nooit, dus dat bedrag kon niet bovenop de 200 mln. komen.
Het bedrag lag te wachten om te worden toebedeeld, maar dat was nog niet
gebeurd. Het gaat dus gewoon om 200 mln. Ik kan er niet minder van
maken. Ik kreeg even hoop, maar die hoop is helaas weer de grond in
geboord.

	De constatering over de koppelverkoop klopt echt niet. Het
Commissariaat voor de Media heeft de ledenwerfcampagnes van de
omroepverenigingen geëvalueerd. Eind 2009 is het onderzoek naar de
Kamer gezonden. De belangrijkste conclusie is dat de omroepen de regels
in de Mediawet goed hebben nageleefd. Hoewel de conclusie is dat cadeaus
voor het overgrote deel voldeden aan de regels, was toch de indruk
ontstaan dat omroepleden werden gekocht. Dat beeld werd veroorzaakt door
het verschil tussen kostprijs, inkoopprijs en winkelwaarde van cadeaus.
Voortduring van die situatie vond mijn voorganger, de heer Plasterk,
ongewenst. Hij heeft het Commissariaat voor de Media gevraagd de
beleidsregels voor verenigingsactiviteiten aan te passen. Voortaan mocht
alleen nog uitgegaan worden van de winkelwaarde.

Leden worden lid van de vereniging. De koppeling tussen blad en
lidmaatschap bestaat al sinds 1998 niet meer.

De voorzitter: Een korte aanvullende vraag, mevrouw Van Miltenburg.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): In de folder die ik in mijn hand heb,
staat toch echt: "Word lid van Omroep MAX voor €5,72 per jaar en
ontvang gratis een CD of een DVD". Dat is in mijn beleving
koppelverkoop. Ik heb daarvan al een opsomming gegeven. Al die zaken
moeten in de breedte worden bekeken. Ik vind dat de minister hier wel
heel makkelijk overheen stapt.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Er is wel enige ruimte. Sommige
dingen mogen. Het Commissariaat voor de Media let daarop. Ik zal de
MAX-folder van mevrouw Van Miltenburg meenemen en voorleggen aan het
Commissariaat voor de Media. Dat is een kleine moeite.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Overigens is MAX niet de enige omroep die
dit doet.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Mocht u nog meer voorbeelden
hebben, dan houd ik mij aanbevolen.

	Misschien ben ik nog een vraag vergeten.

De voorzitter: Zo te zien niet. U kunt nu dus met een gerust hart aan de
behandeling van de moties beginnen.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In de eerste motie wordt
gesproken over een brede publieke omroep voor een breed bereik. Dat zie
ik als een ondersteuning van beleid. Het is ook bijna letterlijk de
tekst uit het regeerakkoord. De motie lijkt mij prima.

	In de tweede motie wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe
voorkomen kan worden dat te veel macht over de media bij één persoon
of één concern in Nederland wordt geconcentreerd. Gevraagd wordt de
Kamer daar komend voorjaar over te rapporteren. Ik ontraad deze motie;
laat ik daar helder over zijn. Anders ga ik weer opnieuw beginnen en dat
is nu juist wat de meerderheid van de Kamer niet wil. Daarnaast hebben
wij de NMa, die in dezen een belangrijke taak heeft. Nogmaals, ik wil
niet opnieuw beginnen, want alles moet dan ook weer verwerkt worden door
de ambtenaren.

	De derde motie vraagt de regering om de optie, dat de landelijke omroep
zich terugtrekt op twee netten en Nederland 3 in zijn geheel ter
beschikking wordt gesteld aan de regionale zenders, mee te nemen in de
plannen voor een nieuw landelijk mediabestel. Eerlijk gezegd vind ik
deze motie een beetje voorbarig. Ik verzoek mevrouw Van Miltenburg deze
motie nog even aan te houden. In juni kom ik met mijn brief, voor nu is
deze motie echt te vroeg. Een geloofwaardige inzet voor het behoud van
Nederland 3, een inzet afgesproken tussen de regeerakkoordpartners in
het regeerakkoord tenzij verschraling ons ervan afbrengt, zou ik
hierdoor doorkruist zien. Ik zou zeggen: houdt u die motie aan; komen we
er helemaal niet uit, dan is dat een van de zaken die in beeld kunnen
komen. Ik zou echter toch willen beginnen met wat we ons hadden
voorgenomen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik ben bereid om deze motie aan te houden,
maar wel op de voorwaarde dat ik niet in juni voor het blok word gezet
doordat u dan zegt dat het inmiddels juni is en het hele traject is
doorlopen. We moeten dus wel in gesprek blijven over de voortgang van
het onderzoek en de richting die u uitgaat. Ik snap dat u de motie nu
ontijdig vindt, maar dit is het enige moment waarop we over de nieuwe
Mediawet praten en als ik u goed heb begrepen, hebt u in juni al heel
verregaande stappen gezet. Als u nu zegt dat er dan nog ruimte is om
hierover te praten, ben ik bereid om de motie aan te houden.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Op dat moment is er gewoon
ruimte. Ik werk de principes uit die we zijn overeengekomen. Ik zet
natuurlijk in op het behoud van het derde net, zoals de intentie is van
het regeerakkoord. Ik probeer daarmee verschraling zo veel mogelijk te
voorkomen; vandaar dat ik scherp wil zijn op de
bezuinigingsmogelijkheden die elders in Hilversum zijn te vinden. Als ik
daar helemaal niet uitkom, dan weet ik dat in het regeerakkoord een zin
staat die een alternatief aangeeft. U mag mij daar dan ook op
aanspreken. Maar alles dus wel in deze volgorde.

De voorzitter: Op verzoek van mevrouw Van Miltenburg stel ik voor, haar
motie (32500 VIII, nr. 101) van de agenda af te voeren.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De vierde motie verzoekt de
regering om op de kortste mogelijke termijn te regelen dat de STER niet
langer adverteert op internetsites die met belastinggeld zijn
gefinancierd. Ik kan deze motie helaas niet steunen, want ik vind echt
dat internet bij die activiteiten hoort. In dat geval wil ik niet graag
een platform uitsluiten waarop de omroep acteert en de STER benut, zoals
hij dat ook op andere platforms doet. En nogmaals, de omvang is echt
klein: het gaat om drie à vier mln. Het gaat mevrouw Van Miltenburg
kennelijk meer om het principe. Voor haar ligt er waarschijnlijk ook nog
iets voor ten aanzien van internet, wat het ook weer anders maakt. Ik
vind echter dat die platforms moeten worden benut en dan zie ik ook geen
reëel argument om dit wel op tv en radio te doen en niet op internet.
Het gaat om een bescheiden bedrag, dus een echt grote verstoring kan ik
niet vinden. Ik kan deze motie daarom helaas niet steunen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik vind dat de minister wel heel snel tot
conclusies komt. Ik wil haar vragen of zij bereid is om dit mee te nemen
in het onderzoek dat zij de komende maanden gaat doen, en behalve met
een onderbuikgevoel ook met een onderbouwd argument te komen, evenals
een berekening van het daadwerkelijke financiële beslag van de STER op
het internet.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit is zeker geen
onderbuikgevoel. Het is wel mijn overtuiging dat opereren op diverse
platforms ook betekent dat je de mogelijkheden en middelen van die
diverse platforms mag gebruiken. Ik heb er geen bezwaar tegen om hierop
terug te komen in de junibrief, in de zin dat ik de zaak daarin nog eens
zal beschouwen, maar ik wil wel eerlijk zijn over de verwachtingen die
ik wek. Tot zover mijn reactie.

	Ik kom bij de motie van de heer Van Dijk over geen reclame voor
ongezonde voeding. Die motie ontraad ik. Het is onmogelijk om kinderen
voor commercie af te sluiten. Ik zie meer in zelfregulering, waaraan in
de afgelopen jaren overigens al vorm en inhoud is gegeven. Er is al een
aanscherping van de reclamecode: reclame voor ongezonde voeding voor
kinderen tot zeven jaar is niet toegestaan. Als je dit gaat reguleren,
moet het natuurlijk ook allemaal weer worden gehandhaafd en moet daar
weer wetgeving voor worden gemaakt. Ik ontraad die motie dus.

	De volgende motie verzoekt de regering om alles op alles te zetten om
het Muziekcentrum van de Omroep te behouden. Ook die motie moet ik
ontraden, want ik moet gewoon eerlijk zijn: het MCO krijgt nu 31 mln. en
dat gaat naar 12 tot 14 mln. Je moet geen verwachtingen wekken die je
niet kunt waarmaken.

Ik zie deze motie wel als een oproep aan het muziekcentrum om zelf
scherp te kijken wat men met die centen kan doen. Laat het leiden tot
creativiteit en innovatie en verder kijken dan de subsidiewereld! Mijn
staatssecretaris is daar op dit moment op een prima wijze mee bezig. Het
zou verder impliceren dat de regering het volledig in de benen wil
houden en dat kan ik niet waarmaken. Ik wil eerlijk zijn en dus moet ik
de motie ontraden.

	Ik kom bij een volgende uitspraak en wel een uitspraak van de heer Van
der Ham en de heer Voordewind. Zij verzoeken de regering, er bij de
lokale en provinciale overheden op aan te dringen binnen een jaar tot
goede afspraken te komen. Ik zie deze motie als een steun in de rug om
een gesprek aan te gaan en om vanuit die steun te zeggen: mensen jullie
moeten echt wat doen. Ik ben eerlijk geweest over waar mijn grenzen
liggen, maar ik wil wel met die scherpte dat gesprek in gaan. Zo
uitgelegd zie ik de motie als ondersteuning.

	In zijn volgende uitspraak verzoekt de heer Van der Ham de regering,
voor de zomer van 2011 de 2.2.4-omroepen te bewegen tot een besluit. Dat
zou ik niet evenwichtig vinden. Ik kijk namelijk ook naar de andere
omroepen in een wat breder tijdsgewricht en die vraag ik dat ook niet.
Laat het helder zijn dat ik streef naar acht en, zo mogelijk, naar
minder dan acht omroepen. De heer Van der Ham beschreef dat als een stap
voorwaarts. Dank daarvoor! Dat betekent echter automatisch dat de
2.2.4-omroepen echt volop mee moeten doen. Laat men echter ook gewoon
even in overleg met andere omroepen kijken tot wie men zich het beste
wendt. Ik heb mijn voorkeur al uitgesproken, want ik zie het liefst dat
ze zich aansluiten bij verwante omroepen.

De heer Van der Ham (D66): Ik ben best bereid om de motie aan te houden.
In de tijd tot aan de nieuwe periode is er echter wel wat mogelijk. Ik
denk dan aan het samenvoegen van backoffices en dergelijke. Ik kan mij
voorstellen dat de minister daarbij druk op de ketel houdt en de Kamer
informeert over de voortgang. Als de minister dat doet, houd ik de motie
aan.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ga dat gesprek aan en alles
wat ik werkende weg kan bewerkstelligen in de loop der tijd, zal ik
zeker niet nalaten.

De heer Van der Ham (D66): Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Van der Ham stel ik voor, zijn
motie (32500-VIII, nr. 106) van de agenda af te voeren.

**

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Ik kom nu toe aan de
motie over de Wereldomroep en het verzoek om het neer te leggen bij
bestaande organisaties. Ik ontraad de motie, omdat ik vind dat de
minister van Buitenlandse Zaken deze afweging moet maken. Het wordt een
lastig traject, want de minister van Buitenlandse Zaken moet hiervoor
ruimte vinden binnen zijn budget. Ik vind dan ook dat hij de tijd moet
krijgen om zelf na te denken over hoe hij dat wil doen. Ik zeg wel toe
dat ik de Kamer in de junibrief zal berichten over de wijze waarop hij
het denkt te doen. De minister zal zeker onderzoeken of er slimmere
constructies mogelijk zijn. Ik wil het dus aan hem overlaten.

De heer Van der Ham (D66): Toch een opmerking. De motie is een verzoek
aan de regering. Dat wil zeggen niet alleen een verzoek aan deze
minister, maar ook aan de minister onder wiens verantwoordelijkheid het
valt. Ik verzoek de minister daarom om samen met de minister van
Buitenlandse Zaken een reactie te geven op de motie. Als dat nog kan
voor de stemmingen van aanstaande donderdag, kan ik dan bezien wat mij
te doen staat. Als de minister geen reactie kan geven voor de minister
van Buitenlandse Zaken, dan moet ze ervoor zorgen dat hij een reactie
geeft.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat schijnt geen probleem te
zijn. Ik zal het doen.

	Voorzitter. "Verzoekt de regering, in overleg te treden met de publieke
omroep om het aandeel producties van onafhankelijke producenten te
verhogen." Dat is echt een complicatie. Ik ontraad de motie met dit
verzoek dan ook. Ik heb aangegeven dat wij al aan de Europese norm
voldoen. Sterker nog: wij zitten er 60% boven. Wij doen het dus prima.
Ik zou het daar echt bij willen laten en daarom ontraad ik de motie.

	De volgende motie is van de hand van de heer Bosma. Hij verzoekt de
regering, een voorstel te doen tot omvorming van de publieke omroep naar
een zogenaamd VRT-model, waarbij er sprake is van één zendgemachtigde.
Helaas, mijnheer Bosma, maar ik heb mij verbonden aan het regeerakkoord.
Zo scheiden onze wegen zich af en toe en dat is heel gezond. Ik kan hem
op dit vlak niet volgen en ik moet zijn motie dan ook ontraden.

	"Verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een laag btw-tarief
voor digitale nieuwsproducten." Lage btw-tarieven zijn gevoelige
kwesties. Ik ontraad deze motie, want de Europese btw-richtlijn biedt
hiervoor geen ruimte. De Nederlandse wetgeving kan dan ook niet in deze
zin worden aangepast. Helaas, mijnheer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks): Dan kan het hele gedoogakkoord over
immigratie de prullenbak in, want daartoe biedt Europa ook geen ruimte.
U kunt zich hiervoor toch wel sterk maken in Europa?

De voorzitter: De minister heeft haar oordeel gegeven.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik moet mij voor zo veel dingen
sterk maken. Ik laat het hier eventjes bij. Ik ontraad de motie.

	Voorzitter. "Verzoekt de regering, op basis van een rapport een
toekomstvisie voor het mediabeleid te formuleren." Ik moet wel reëel
zijn. Ik kan geen heel grote visies opstellen, want wij hebben te maken
met een krimp van 200 mln.

Ik moet dus gewoon eerlijk zijn. Ik heb gezegd dat ik alle rapporten die
er zijn, waaronder zeker ook het WRR-rapport, zal betrekken bij mijn
eerste inleidende hoofdstuk waarin ik de visie formuleer. Ik heb ter
voorbereiding van deze vergadering ook al het nodige gelezen in dit
rapport om er goed in te komen. Het gaat mij echter te ver om daar die
grote visie op te ontwikkelen, want ik moet naar eer en geweten zeggen
dat het vooral zaak is netjes en evenwichtig door de 200 mln. heen te
komen. We zullen dingen uit het WRR-rapport benutten, maar dit gaat mij
toch wel te ver.

	Dan kom ik bij de motie waarin de regering verzocht wordt bij het
streven naar het reduceren van het aantal omroeporganisaties van 21 naar
8 en het bevorderen daarvan middels een mogelijke bonus-malusregeling,
de duidelijk geprofileerde omroepen hierbij uit te zonderen en hen niet
te bestraffen voor hun profilering via korting op hun budgetten. Ik moet
het aannemen van deze motie ontraden. Ik kan en wil geen onderscheid
maken tussen meer of minder geprofileerde omroepen. Ik heb het punt
neergelegd bij de omroepen zelf, die samen hebben gezegd dat ze tot 8
omroepen willen komen. Ik ga dit stimuleren door belemmerende wetgeving
op te ruimen. Ik ga ervan uit dat men het in eerste instantie zelf
regelt en daar op een goede manier uitkomt. Zo niet, dan komen we elkaar
weer tegen. In eerste instantie moet men zelf aan de slag met datgene
wat men heeft afgesproken. Ik wil daar eigenlijk niet in sturen, want
dan zeg ik alsnog dat de een wel goed is en de ander niet. Dat vind ik
eigenlijk niet zo goed.

	Dan kom ik bij de motie waarin de regering verzocht wordt er bij de NPO
op toe te zien dat deze gelden weer naar de omroepen gaan, zodat ze
zelfstandig in staat zijn om de themakanalen verder voort te zetten. Dat
is toch lastig, want dit is op dit moment één budget. Het geld van de
kabel gaat in een algemene pot. Uiteindelijk komt dat geld altijd weer
bij de omroepen terecht, maar zij kunnen er geen individuele rechten op
doen gelden. De kabelinkomsten bestaan gewoon uit een totaalbedrag dat
is gebaseerd op de algemene overeenkomst tussen de publieke omroep en de
kabelbedrijven. In dat totaalbedrag zijn de kosten voor distributie en
de vergoeding voor inhoud met elkaar verrekend. Het gaat bovendien om
het hele pakket aan publieke kanalen, dus niet alleen om de themakanalen
maar ook om algemene zenders en Uitzendinggemist.nl. De bedragen zijn
dan ook heel moeilijk op te splitsen en aan omroepen te verdelen.
Uiteindelijk verdient de publieke omroep trouwens weinig met de
kabeldoorgifte. Het zou dus heel gecompliceerd worden terwijl een en
ander uiteindelijk toch weer bij de publieke omroep terecht zou komen.
Ik ontraad dan ook het aannemen van deze motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb begrepen dat het bedrag heel
inzichtelijk is opgebouwd. Als wij het nu neerleggen bij de NPO, dan
weten wij dat het daar blijft. De omroepen moeten er nu speciale
voorstellen voor gaan indienen, terwijl zij uiteindelijk zelf die
themakanalen kunnen gaan ontwikkelen. Uit mijn informatie blijkt dat het
wel makkelijk te achterhalen is. Ik vraag de minister om de NPO daarop
te wijzen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ben bereid om dit punt neer
te leggen bij de NPO. Ik geef echter ook aan over welke informatie ik
beschik, voorzover ik daar zo à la minute zicht op heb. Ik leg het punt
bij de omroep neer, maar het gaat mij te ver om het nu al helemaal af te
regelen. Ik heb meegekregen dat het complexer is dan u nu schetst.

De heer Voordewind (ChristenUnie): In dat geval houd ik mijn motie aan
tot wij een bericht van de minister hebben gehad, in overleg met de NPO.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn
motie (32500-VIII, nr. 114) van de agenda af te voeren.

**

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In de laatste motie die ik voor
mij heb liggen, wordt de regering verzocht om in gesprek te gaan met
commerciële omroepen met het oog op de vorming van een onafhankelijke
klachtenfunctie. Ik vind het op zich een sympathieke motie. Ik laat het
oordeel daarover graag aan de Kamer. Er is natuurlijk al een Raad voor
de Journalistiek en een Code. Ik vind overigens ook dat de commerciële
zenders positief bezig zijn met die Code. Ik ben evenwel zeker bereid om
te overleggen met de commerciële zenders over dit punt. Ik laat het
oordeel over de motie dan ook aan de Kamer.

De voorzitter: Wij komen hiermee aan het einde van de vergadering. Ik
stel voor dat de griffier de toezeggingen op papier verspreidt. Het zijn
er nogal veel en op die manier zijn deze precies na te lezen. Wij
stemmen aanstaande donderdag over de moties die in dit debat zijn
ingediend.

	Ik dank de collega's voor hun inbreng, de minister voor de
beantwoording en het publiek voor het geduld dat zij hebben moeten
betrachten bij deze helaas wat uitgelopen vergadering. Ik wens u allen
wel thuis.

Sluiting 22.48 uur.