[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Raad WSBVC onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2010

Bijlage

Nummer: 2010D52440, datum: 2010-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad WSBVC onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 6 december 2010 (2010D52439)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage:Verslag Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken, onderdeel WSB van 6 december te Brussel

Deze Raad onder Belgisch voorzitterschap werd voorgezeten door de
ministers Milquet, Daerden en Onkelinx. Aanwezig waren de
vertegenwoordigers van de Lidstaten en de Commissarissen Andor (sociaal
beleid en inclusie) en Reding (gelijke kansen). Tevens waren de
voorzitters van het Werkgelegenheidscomité en het Sociaal
Beschermingscomité present.

Wijziging van de zwangerschapsrichtlijn

Zowel Voorzitter Milquet als Commissaris Reding benadrukten in hun
inleiding het belang van dit dossier, onder meer als bijdrage aan de
arbeidsparticipatiedoelstellingen in het kader van de Europa 2020
strategie en gelet op de dalende geboortecijfers in de Europese Unie.
Voor wat betreft het zwangerschapsverlof deelden de lidstaten en
Commissie de mening dat de positie waarop het EP heeft ingezet (20 weken
verlof, volledig doorbetaald plus vaderschapsverlof) veel te ver gaat.
Een grote meerderheid van lidstaten benadrukte dat de richtlijn
minimumnormen moet betreffen en dat subsidiariteit in acht genomen moet
worden. Er moet rekening worden gehouden met de situatie in de
individuele lidstaten en dus is flexibiliteit noodzakelijk. Veel landen
benadrukten dat hun eigen systeem voldoende bescherming biedt. Voor een
meerderheid van de lidstaten betrof het hier een richtlijn die vooral
gericht is op de gezondheid van moeder en kind. Vaderschapsverlof werd
dan ook door velen als niet op zijn plaats beschouwd.

Zowel de Commissaris als de Voorzitter suggereerden dat een uitweg kan
worden gevonden op basis van het Commissie-voorstel op dit dossier
gecombineerd met het idee van een ‘passerelle’ die het de lidstaten
toelaat een deel van het zwangerschapsverlof in te vullen in de vorm van
ouderschapsverlof. Minister Kamp benadrukte dat het Nederlandse systeem
(16 weken volledig betaald verlof) prima functioneert en voldoende
bescherming biedt aan de vrouw. Daarnaast hebben vaders en moeders elk
recht op 26 weken ouderschapsverlof. Een eventuele aanpassing van de
huidige richtlijn moet wat Nederland betreft rekening houden met de
situatie in de verschillende lidstaten en mag geen kosten opleveren voor
de overheid en het bedrijfsleven. Acht lidstaten, waaronder Nederland,
dienden een schriftelijke verklaring in voor de notulen van de Raad,
waarin opgeroepen wordt tot reflectie, overleg met sociale partners en
meer analyse naar de impact van de EP amendementen.

Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid

Het voortgangsverslag is zonder opmerkingen door de lidstaten
aangenomen. Het voortgangsverslag is bijgevoegd bij onderhavig verslag
van de Raad. 

Europees Jaar voor actief ouder worden (2012)

Voorzitter Daerden stelde in afwachting van een positie van het Europees
Parlement, een algemene oriëntatie van de Raad vast. Commissaris Andor
merkte op het Europees Jaar 2012 te willen richten op het actief
participeren van ouderen op de arbeidsmarkt en in de samenleving als
geheel.

Werkgelegenheidsbeleid in het kader van de Europa 2020- strategie

Commissaris Andor brak opnieuw een lans voor het voorstel voor de
introductie van een “open contract” voor nieuwkomers op de
arbeidsmarkt. Idee bij dit contract is dat een geleidelijke opbouw van
arbeidsrechten plaatsvindt waarmee een tijdelijk contract na verloop van
tijd geleidelijk in een vast contract overgaat. De Commissie beveelt dit
contract aan bij landen met een hoge werkloosheid en een gesegmenteerde
arbeidsmarkt waar “outsiders” vaak in een opeenvolging van
kortdurende banen terechtkomen, zonder dat zij doorstromen naar betere
banen met een vaste aanstelling. De Unie kent nu een
werkloosheidspercentage van circa 10 procent waarbij 23 miljoen mensen
op zoek zijn naar een baan. De Commissaris kondigde verder aan dat
volgend jaar een werkdocument van de Commissie zal verschijnen dat het
thema groene werkgelegenheid van een sterkere analytische basis moet
voorzien. 

De voorzitter van het EU Werkgelegenheidscomité (EMCO) vestigde de
aandacht op het Gemeenschappelijk Evaluatiekader dat in dit comité is
ontwikkeld om een evenwichtig beeld te kunnen schetsen van de
vorderingen die lidstaten maken op de hervormingen waaraan zij zich in
het kader van de Europa 2020 strategie gecommitteerd hebben of nog aan
zullen committeren. De EMCO voorzitter waarschuwde ervoor dat de som van
de hervormingen waaraan de (meeste) lidstaten zich tot nu toe in het
kader van de Europa 2020 gecommitteerd hebben, onvoldoende zijn om
gemeenschappelijk het EU-wijde participatietarget te behalen. 

Ook Commissaris Andor toonde zich op dit punt bezorgd. Hij deed verder
een beroep op de enige twee lidstaten die nog geen
participatiedoelstelling hebben geformuleerd – Nederland en het VK –
om dit alsnog zo snel mogelijk te doen. 

Hongarije gaf aan dat het als inkomend Raadsvoorzitter een goede start
wil maken met de nieuwe Europa2020 strategie en dan met name met het
nieuwe “Europese Semester” waarin alle lidstaten hun
beleidsintenties al in het voorjaar zullen formuleren. Deze
hervormingsambities zullen vervolgens op EU- niveau geëvalueerd worden.

De Voorzitter stelde vast dat de voorliggende Raadsconclusies waren
aangenomen en dat de voorliggende adviezen van het Werkgelegenheids- en
het Sociale Beschermings-comité waren goedgekeurd. 

Gelijkheid van vrouwen en mannen

Lidstaten gaven aan uit te zien naar de eerste concrete resultaten van
het EU Gender instituut in Vilnius. Het inkomend Hongaars
Raadsvoorzitterschap werd opgeroepen om tot een nieuw EU Gender Pact te
komen. Voorzitter Milquet stelde vast dat de Raadsconclusies terzake
waren aangenomen. 

Sociale bescherming en sociale insluiting

Voorzitter Onkelinx koppelde dit agendapunt aan de uitkomst van het
lunchdebat waarin over de sociale dimensie van de Europa 2020 strategie
was gesproken. Ze onderstreepte dat een goede samenwerking tussen de
verschillende Raadsformaties en onderliggende Comités noodzakelijk is
om de ambities van de Europa 2020 strategie op budgettair, economisch en
sociaal gebied in samenhang te verwezenlijken. Ze deed daarbij de
suggestie richting het inkomende Hongaarse Raadsvoorzitterschap om een
gezamenlijke zitting van de Raad WSB en de ECOFIN Raad te organiseren. 

De voorzitter van het Sociale Beschermingscomité (SPC) lichtte kort het
SPC-document toe en wees daarbij op de impact van de crisis op mensen in
een achterstandspositie in veel lidstaten. 

Commissaris Andor verwelkomde op zich het feit dat veel lidstaten, in
lijn met de conclusies van de Europese Raad dit voorjaar, een nationale
armoedereductie-doelstelling hebben geformuleerd. Hij stelde echter
bezorgd vast dat de lidstaatdoelstellingen niet steeds even ambitieus
zijn en dat meerdere lidstaten zich nog geen ‘target’ gesteld
hebben. Hij riep de lidstaten verder op bij hun crisismaatregelen goed
oog te hebben voor de impact hiervan op mensen in een
achterstandspositie.Voorzitter stelde vervolgens vast dat de
voorliggende Raadsconclusies waren aangenomen. 

Toekomst van de pensioenstelsels

Commissaris Andor toonde zich ingenomen met het feit dat de
Groenboekconsultatie pensioenen meer dan 1600 reacties heeft opgeleverd.
Hoewel de Commissie nog bezig is de reacties te analyseren, gaf hij aan
dat er al enkele grote lijnen in de reacties te ontdekken zijn. Ten
eerste staan de meeste partijen positief tegenover een brede,
‘holistische’ aanpak waarbij alle aspecten van pensioenen bekeken
worden. Ten tweede wordt in veel reacties benadrukt dat de organisatie
van pensioenen een nationale verantwoordelijkheid is en moet blijven. De
EU kan een bijdrage leveren door een kader te bieden waarbinnen de
lidstaten hun nationale inspanningen kunnen coördineren. 

De Commissaris gaf aan tijdens de Raad WSB in maart de Commissiereactie
op de consultatie te willen presenteren om daarna in de tweede helft van
2011 met een Witboek over pensioenen te zullen komen. Verder trachtte
hij een aantal zorgen weg te nemen. Zo verzekerde hij dat de Commissie
geen ‘one-size-fits-all’ aanpak aan de lidstaten wil adviseren, ook
niet wat de pensioenleeftijd in lidstaten betreft (zoals hier en daar in
de pers gesuggereerd). Wel gaf hij aan dat de balans tussen gewerkte
jaren en gepensioneerde, een kernvraag is en zal blijven. Ook wil het
groenboek niet suggereren dat private, kapitaalgedekte pensioensystemen
per se superieur zijn aan andere systemen. 

In het debat gaven alle interveniërende lidstaten aan weinig te zien in
een debat over het vaststellen van een EU-kader voor een adequaat
minimumpensioeninkomen. Delegaties gaven aan dat de lidstaten hiervoor
te heterogeen zijn voor wat betreft sociale zekerheidssystemen, de mate
waarin gepensioneerden – al dan niet kostenloos – toegang hebben tot
sociale diensten van algemeen belang (zoals sociale huisvesting en
medische zorg), hun belastingstelsels, maar ook bijvoorbeeld voor wat
betreft de mate waarin ouderen over private besparingen beschikken. Ook
benadrukten vrijwel alle delegaties dat de organisatie van pensioenen
een nationale verantwoordelijkheid is en dient te blijven. Verder
belichtten veel lidstaten hun nationale hervormingen om tot meer
houdbare pensioenstelsels te komen. Meerdere delegaties gaven hierbij
aan dat het verhogen van de wettelijke pensionleeftijd weliswaar van
belang is maar dat het verhogen van de effectieve pensioenleeftijd
minstens zo belangrijk is. Vrijwel alle delegaties onderschreven het
belang om op EU niveau in te blijven zetten op beleidsleren tussen de
lidstaten (Open Methode van Coördinatie – OMC).

Minister Kamp steunde de brede aanpak van het Groenboek en deelde het
bewustzijn dat het belangrijk is om nu maatregelen te treffen om op
langere termijn zeker te zijn van een houdbaar pensioen. Hij was het ook
eens met de opvatting dat transparantie voor de burger belangrijk is.
Minister Kamp benadrukte, net als veel lidstaten, dat het voor de
Nederlandse regering en voor het Nederlandse parlement van belang is dat
pensioenbeleid nationaal beleid blijft. Nederland deelde de mening van
veel andere lidstaten dat een Europese definitie van minimumpensioen
niet wenselijk is; dit is een nationale zaak en de situatie van ouderen
verschilt te veel tussen de lidstaten. 

Financiële stabiliteit is voor Nederland een belangrijk aandachtspunt
en een noodzaak voor het garanderen van een adequaat pensioen. Minister
Kamp toonde zich een voorstander van het aanscherpen van het
Stabiliteits- en Groeipact. Dat is ook in het belang van het in de
afgelopen 65 jaar opgebouwde kapitaal van de Nederlandse
pensioenfondsen. Minister Kamp deelde het standpunt van het VK wat
betreft de toepassing van Solvency II regels op pensioenfondsen. De
buffereisen van private verzekeraars kunnen niet zomaar van toepassing
worden op pensioenfondsen. Het gaat hier om twee heel verschillende
producten. 

Nederland wijst het opnieuw openen van de discussie over
waardeoverdracht af. Daarvoor zijn de pensioensystemen in de lidstaten
te verschillend. Tot slot benadrukte minister Kamp dat Nederland gezien
de expertise op pensioengebied, graag een actieve rol wil spelen bij de
voortzetting van de discussie over pensioenen in Europa. 

Hongarije gaf aan, als inkomend voorzitter, het rapport van de Commissie
over de uitkomst van Groenboekconsultatie graag op de agenda van de Raad
WSB te plaatsen. Commissaris Andor toonde zich ingenomen met de
overwegend positieve reacties van de lidstaten op de
Groenboekconsultatie. 

Voorzitter concludeerde dat hij verder gesterkt was in de overtuiging
dat de organisatie van pensioenen een lidstaataangelegenheid is en dient
te blijven. Daarnaast stelde hij dat een holistische aanpak waarbij
tegelijk naar de adquaatheid en de houdbaarheid van pensioenen gekeken
wordt, door alle delegaties gesteund werd. Verder prees hij het
gezamenlijk werk van het Sociale Beschermingscomité en het
Werkgelegenheidscomité op dit vlak met inbegrip van het werk aan
vergelijkbare indicatoren. Tot slot stelde hij vast dat niettegenstaande
de crisis in veel lidstaten belangrijke pensioenhervormingen worden
doorgevoerd.

Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 

Voorzitter stelde aanname van de Raadsverklaring vast.

Sociale diensten van algemeen belang

Commissaris Andor beval het tweejaarlijks verslag aan als een bijdrage
van de Commissie aan lidstaten en lokale autoriteiten om hen bij te
staan in het organiseren van toegankelijke sociale diensten van algemeen
belang van hoge kwaliteit. Hij beval tevens het, in het Sociale
Beschermingscomité vastgestelde, vrijwillig kwaliteitskader aan dat
lidstaten en autoriteiten handvatten geeft om de kwaliteit van hun
diensten van algemeen belang, te verhogen. Tevens vestigde de
Commissaris de aandacht op de nieuwe door de Commissie opgestelde
Frequently Asked Questions gids die lidstaten en lokale overheden helpt
met vraagstukken betreffende sociale diensten van algemeen belang en hun
relatie met de interne markt en dan in het bijzonder met EU regelgeving
met betrekking tot staatssteun en aanbesteding. 

Voorzitter stelde vast dat de voorliggende Raadsconclusies waren
aangenomen. 

 

Diversen

Externe dimensie van het werkgelegenheidsbeleid

Voorzitter Milquet lichtte de Voorzitterschapsconclusies toe en
informeerde de lidstaten over de EuroMed conferentie. Commissaris Andor
gaf aan dat de conclusies voor de Commissie een sterk signaal waren
betreffende het draagvlak voor versterkte samenwerking in de regio.
Nederland werd de gelegenheid geboden om de aanstaande ASEM conferentie
op 12-14 december 2010 in Leiden onder de aandacht te brengen. 

Legale immigratie

Voorzitter Milquet gaf informatie over de voortgang op genoemde
richtlijnvoorstellen waarvoor het voortouw ligt bij de JBZ Raad en
onderliggende werkgroepen. Zij gaf aan dat betreffende het Single Permit
voorstel de Raad en het Europees Parlement nog niet op één lijn zitten
en dan met name met betrekking tot het al dan niet meenemen van
gedetacheerde werknemers onder dit voorstel. Hierbij zouden de
bepalingen op het vlak van gelijke behandeling het moeilijkst liggen. Ze
gaf aan dat veel delegaties de sociale zekerheids- en gelijke
behandelingsaspecten van de andere twee voorstellen (ook) in de
werkgroep van de Raad WSB geagendeerd willen zien. 

Vijfde rapport over de economische, sociale en territoriale samenhang:
de toekomst van het cohesiebeleid

Commissaris Andor stelde dat het rapport het belang van onderwijs en
vaardigheden voor de groei van werkgelegenheid en de economie in alle
regio’s bevestigt. Hij gaf aan ongelukkig te zijn met het dalend
aandeel van ESF-middelen dat naar investeringen in menselijk kapitaal
gaat. De Commissie stelde dat de Commissie, ook tegen de achtergrond van
de bezuinigingen in de lidstaten, de plicht voelt een EU-budget voor te
stellen dat gericht is op werkgelegenheid en vaardigheden voor burgers.
Andor benadrukte het belang van coördinatie met andere fondsen
(cohesiefondsen en anderen). 

Top over gelijke kansen

Voorzitter Milquet informeerde de Raad over de conclusies van de top. De
lidstaten hadden geen opmerkingen.

Gehandicaptenbeleid

Commissaris Reding lichtte het nieuwe werkprogramma van de Commissie
inzake mensen

met een handicap, toe. In haar presentatie sprak voorzitter minister
Milquet de hoop uit dat de 

EU spoedig partij zal worden bij het VN-verdrag voor de rechten van
personen met een 

handicap. Geen van de beide interventies leidde tot opmerkingen van de
lidstaten. 

 

Rapport 2010 over het burgerschap van de Unie

Commissaris Andor gaf een beknopte toelichting van het rapport. De
lidstaten hadden geen opmerkingen. 

Georganiseerde conferenties

Voorzitter Milquet gaf een overzicht van de conferenties. 

	

Prioriteiten van het aanstaande Hongaarse Raadsvoorzitterschap

De Hongaarse delegatie gaf een korte vooruitblik op het aanstaand
Raadsvoorzitterschap, eerste helft 2011. Het HON voorzitterschap zal
zich in de eerste plaats richten op de implementatie van het eerste
Europese Semester binnen de EU2020 strategie. De belangrijkste thema’s
zijn daarnaast jeugdwerkloosheid, de Commissiestrategie betreffende
mensen met een handicap, demografische uitdagingen (lage
geboortecijfers) en het Europees kader voor nationale strategieën voor
de integratie van de Roma.