[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De EU-Interne Veiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa

Bijlage

Nummer: 2011D02381, datum: 2011-01-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsreactie op Mededeling ā€˜EU-Interne Veiligheidsstrategie in actieā€™ van de Europese Commissie (2011D02380)

Preview document (šŸ”— origineel)


De EU-Interne Veiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een
veiliger Europa

Aanleiding

Naar aanleiding van de Mededeling ā€˜De EU-Interne Veiligheidsstrategie
in actie: vijf stappen voor een veiliger Europaā€™ treft u hierbij een
reactie van het kabinet aan op de mededeling, waarin wordt uiteengezet
wat de inzet van Nederland zal zijn naar aanleiding van de voorstellen
in de mededeling. 

Veel van de huidige veiligheidsproblemen zijn van grens- en
sectoroverschrijdende aard, waardoor de interne en externe
veiligheidsdimensies steeds meer verstrengelt raken. Geen enkele
lidstaat kan op eigen kracht het hoofd bieden aan deze bedreigingen.
Burgers en bedrijven maken zich hier zorgen over. Vier op de vijf
Europeanen wil, volgens de Eurobarometer, dat de EU krachtiger optreedt
tegen georganiseerde criminaliteit en terrorisme. 

Nu het Verdrag van Lissabon van kracht is en in het Stockholm Programma
en het bijbehorende actieplan de nodige richtsnoeren zijn vastgelegd,
kan de EU tot verdere actie overgaan. In de EU-Interne
Veiligheidsstrategie, die begin 2010 onder het Spaanse Voorzitterschap
werd aangenomen, zijn de uitdagingen, beginselen en richtsnoeren in
verband met de aanpak van deze vraagstukken binnen de EU vastgesteld en
is de Commissie verzocht om maatregelen voor te stellen voor de
tenuitvoerlegging van de strategie. Deze mededeling ā€“ de EU-Interne
Veiligheidsstrategie in actie ā€“ bouwt voort op de bestaande afspraken
tussen de lidstaten en de EU-instellingen en het Stockholm Programma.
Het betreft voorstellen om de komende vier jaar doeltreffender samen te
werken teneinde ernstige en georganiseerde criminaliteit, terrorisme en
cybercriminaliteit te bestrijden en voorkomen, onze buitengrenzen beter
te beheren en te zorgen voor meer veerkracht bij natuurrampen en bij
door de mens veroorzaakte rampen.

Inhoud Mededeling

Met de op 22 november 2010 verschenen mededeling wil de Europese
Commissie een discussie starten met de lidstaten, de JBZ-agentschappen
en het Europees Parlement over de Interne Veiligheid van de EU. De
mededeling beoogt:

-	strategische doelen voor de interne veiligheid vast te stellen; 

-	specifieke acties te identificeren om deze doelen te bereiken en
daarbij de betrokken actoren en tijdsplanning vast te stellen; 

-	een duidelijk proces ter implementatie van de EU-Interne
Veiligheidstrategie voor te stellen.

Deze mededeling omvat een inventarisatie van de meest urgente
veiligheidsproblemen waarmee de EU de komende jaren te maken heeft. Er
worden vijf strategische doelstellingen en specifieke acties voor
2011-2014 voorgesteld, die ā€“ naast de lopende inspanningen en
initiatieven ā€“ zullen bijdragen aan een veiligere EU.

De Europese Commissie formuleert de volgende acties op de vijf
strategische doelen:

verstoren van internationale criminele netwerken 

Voor het verstoren van internationale criminele netwerken is het
noodzakelijk de wederrechtelijk verkregen winsten op te sporen en te
confisceren om hiermee de prikkels voor de criminele activiteiten te
ontnemen.

Voorgestelde acties: 

1. Identificeren en ontmantelen van criminele netwerken:

- Het opzetten van een EU-Passenger Name Record Systeem (EU-PNR),
waartoe in 2011 een voorstel door de Commissie wordt ingediend.

- Revisie EU-wetgeving tegen witwassen in 2013.

- Richtsnoeren voor het gebruik van bankrekeningregisters ten behoeve
van het traceren van criminele geldstromen.

- De Commissie zal een strategie opstellen in 2012 inzake het
verzamelen, analyseren en uitwisselen van informatie over criminele
financiƫle transacties.

- meer gezamenlijke acties en Joint Investigation Teams.

2. Beschermen van de economie tegen criminele infiltratie

- In 2011 komt de Commissie met een voorstel om lidstaten te helpen bij
de monitoring van corruptiebestrijding.

- Inzetten van de bestuurlijke aanpak. Volgend jaar moet er een netwerk
met nationale contactpunten hiervoor zijn opgericht. Voorts geeft de
Commissie subsidie aan projecten m.b.t. de bestuurlijke aanpak.

- Effectievere handhaving van de intellectuele eigendomsrechten, via het
toekomstige actieplan van de Commissie tegen namaak en piraterij en
eventuele aanpassing van wetgeving. Ook zullen Commissie en lidstaten
binnen nationale douanediensten contactpunten opzetten en de beste
praktijken uitwisselen.

3. Ontneming crimineel verdiend vermogen

- In 2011 komt de Commissie met een voorstel voor een richtlijn op het
gebied van confiscatie.

- Lidstaten moeten voor 2014 zogenoemde ā€˜Asset Recovery Officesā€™
opzetten en er worden gemeenschappelijke indicatoren voor de beoordeling
van de prestaties van dergelijke bureaus ontwikkeld.

voorkomen van terrorisme en het adresseren van radicalisering en
rekrutering

De Commissie zet in op preventie en doet beroep op lidstaten bij de
uitvoering van de acties. De focus ligt hierbij niet alleen op de
georganiseerde terroristen, maar ook op de zogenoemde ā€˜lone wolvesā€™.

Voorgestelde acties:

1. Versterken lokale overheden met het oog op preventie van
radicalisering en rekrutering

  	- Opzetten in 2011 van een Ā“EU Radicalisation Awareness NetworkĀ“.

- De Commissie organiseert in 2012 een ministeriele conferentie over
preventie van radicalisering en rekrutering.

	- De Commissie ontwikkelt een handboek met acties en ervaringen om
lidstaten te ondersteunen.

2. Afsnijden van tegoeden en materialen en het volgen van transacties
van terroristen

	- In 2011 presenteert de Commissie een voorstel om de tegoeden van
terroristen te kunnen bevriezen.

- De Commissie en lidstaten dragen zorg voor de implementatie van het
CBRN Actieplan (Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleair) en
het Europees Actieplan voor de beveiliging van explosieven.

- In aansluiting op het Terrorist Financing Tracking Programme (TFTP)
van de Verenigde Staten wil de Commissie in 2011 EU-beleid ontwikkelen
voor het ontsluiten en analyseren van financial messaging data. 

3. Beveiliging transport

	- In 2011 verschijnt een Mededeling met betrekking tot
Transportveiligheidsbeleid.

verhogen van het niveau van veiligheid voor burgers en bedrijfsleven in
cyberspace

De Commissie stelt een brede EU-benadering voor op het gebied van
cybersecurity met als acties: het vergroten van bewustzijn van de
dreiging onder EU-burgers en de acties die zij zelf kunnen ondernemen,
een nauwere samenwerking met de private sector en het vergroten van de
EU-capaciteit om cyberaanvallen beter te kunnen pareren. 

Voorgestelde acties:

1. Het creƫren van meer capaciteit bij handhaving en de rechtelijke
macht

- In 2013 komt de Commissie met een voorstel om binnen de bestaande
structuren een EU Cybercrime Centre op te richten.

- De lidstaten worden verzocht in samenwerking met het European Police
College (CEPOL), Europol en Eurojust capaciteiten te ontwikkelen voor
onderzoek en vervolging van cybercrime.

2. Samenwerking met de private sector ten behoeve van de bescherming van
burgers

- In samenwerking met de Commissie, Europol, European Network and
Information Security Agency (ENISA) en de private sector dienen
lidstaten zorg te dragen voor goede informatievoorziening aan burgers
over voorzorgsmaatregelen op het terrein van cybersecurity en cybercrime
en dienen burgers incidenten makkelijk te kunnen melden.

- De Commissie zal in 2011 richtlijnen presenteren voor de samenwerking
op het terrein van de aanpak van illegale content online.  

3. Vergroten capaciteit om cyberaanvallen te kunnen pareren

- Alle lidstaten en EU-instanties dienen in 2012 een goed functionerend
Computer Emergency Response Team (CERT) en noodplannen te hebben en
regelmatig nationaal en internationaal te oefenen.

- De Commissie is voornemens in samenwerking met de lidstaten en ENISA
een Europees informatievoorziening en alertering systeem (EISAS) te
ontwikkelen ten behoeve van burgers.

vergroten van veiligheid door grensbeheer

De Commissie doet praktische voorstellen om meer en nauwere samenwerking
te bewerkstelligen tussen Frontex, Europol en Douaneautoriteiten. 

Voorgestelde acties:

1. Het toekomstig Europees Grensbewakingssysteem (EUROSUR) optimaal
benutten en het versterken van operationele samenwerking van
verschillende diensten aan de zeegrenzen met het oog op de bestrijding
van mensen- en drugssmokkel.

-  De Commissie zal in 2011 een wetgevingsvoorstel presenteren
betreffende de oprichting van Eurosur.

- In het kader van de ontwikkeling van geĆÆntegreerde en operationele
actie aan de zeegrens, zal in 2011 een proefproject starten aan de
zuidelijke of zuidwestelijke EU-grenzen.

2. Frontex versterken aan de buitengrenzen

- Vanaf 2011 zal de Commissie jaarlijks een verslag uitbrengen, met een
gezamenlijke bijdrage van Frontex en Europol, over specifieke
grensoverschrijdende vormen van criminaliteit, zoals mensenhandel en
smokkel van illegale goederen.

3. Gemeenschappelijk, hoogwaardig en uniform risicobeheer voor
goederenverkeer over de buitengrenzen. 

- De Commissie zal initiatieven ontplooien om de capaciteit op het
terrein van risicoanalyse en ā€“oriĆ«ntatie te vergroten.

- De Commissie zal voor de aanpak van gemeenschappelijke risico's een
analyse van

de douane-informatie op EU-niveau ontwikkelen. 

- De Commissie zal in 2011 onderzoeken hoe de capaciteit op het gebied
van risicoanalyse en -oriƫntatie op EU-niveau kan worden opgevoerd en
eventueel met voorstellen komen.

4. Verbeteren van de samenwerking op nationaal niveau

- De lidstaten moeten vanaf 2011 nationale gezamenlijke risicoanalyses
ontwikkelen, waarbij alle relevante veiligheidsautoriteiten worden
betrokken, zoals politie, grenswacht en douane.

- In 2012 komt de Commissie met suggesties voor betere coƶrdinatie van
de grenscontroles door de verschillende nationale autoriteiten. 

ā€“ Uiterlijk in 2014 zal de Commissie, in samenwerking met Frontex,
Europol en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO),
minimumnormen en beste praktijken ontwikkelen voor samenwerking tussen
verschillende instanties.

Europaā€™s weerbaarheid vergroten bij rampen en crises

De Commissie komt met een coherente benadering van crisispreventie en
ā€“management voor alle soorten van rampen en crises. Ook wordt een
voorstel gedaan voor uitvoering van de solidariteitsclausule.

Voorgestelde acties:

1. Volledige gebruikmaking van de solidariteitsclausule

- Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid komen in 2011 met een voorstel m.b.t. de
solidariteitsclausule 

2. Een ā€˜all hazard approachā€™ voor dreigingen- en risicoanalyse

Risicoanalyse:

- De Commissie heeft aan het einde van 2010 richtlijnen voor
risicoanalyse voor rampenrespons gebaseerd op een multi-hazard en
multi-risk benadering en rekening houdend met alle soorten rampen
gepresenteerd.

- In 2011 en 2012 dienen de lidstaten nationale risicoanalyses en
risicomanagement strategieƫn te hebben ontwikkeld.

- in 2012 presenteert de Commissie op basis van deze nationale
risicoanalyses en strategieƫn een crosssectoraal overzicht van
toekomstige dreigingen (natuurlijke en door mensen veroorzaakt).

- In 2011 komt de Commissie met voorstellen op het terrein van
risicoā€™s voor de volksgezondheid.

- vanaf 2013 zal de Commissie, in samenwerking met de EU Counter
Terrorisme Coƶrdinator en lidstaten, reguliere overzichten van actuele
dreigingen verstrekken. Hiertoe worden lidstaten in 2012 uitgenodigd hun
eigen dreigingsanalyse te maken en het wederzijds begrip van
verschillende definities dreigingsniveau te bevorderen.

3. Versterken van de samenwerking tussen de diverse situation awareness
centres

- In 2011 komt de Commissie met een voorstel om vertrouwelijke
informatie te beschermen in het kader van een effectieve coƶrdinatie
tussen EU-instellingen.

- In 2012 wil de Commissie de samenwerking tussen de verschillende
situation awareness centres hebben versterkt, o.a. op gebied
volksgezondheid, civiele bescherming, nucleair risico monitoring en
terrorisme.

4. Ontwikkelen van een Europese Respons Capaciteit t.b.v.
rampenbestrijding

- In lijn met de Mededeling ā€˜Naar een krachtigere Europese respons bij
rampen: de rol van civiele bescherming en humanitaire hulpā€™ (COM
(2010) 600) zal een Europese responscapaciteit worden opgezet.
Wetgevingsvoorstellen worden in 2011 verwacht ten behoeve van de
implementatie. 

Inzet van het kabinet

Het kabinet verwelkomt in algemene zin de mededeling van de Commissie.
Het aanpakken van veiligheidsproblemen en het vergroten van het
veiligheidsgevoel bij de burger is een speerpunt van dit kabinet. In dit
verband realiseert het kabinet zich goed dat veel veiligheidsproblemen
niet bij onze landsgrenzen beginnen of eindigen en dat effectieve
internationale samenwerking bij het aanpakken van deze
(grensoverschrijdende) problemen van groot belang is. 

Het kabinet is van mening dat veel van de voorgestelde strategische
doelen en voorgestelde acties goed aansluiten en versterkend kunnen
werken bij de prioriteiten die op nationaal niveau zijn geformuleerd.
Het kabinet is derhalve voornemens om bij veel van de voorgestelde
acties een actieve bijdrage te leveren. De uitwerking van de strategie
kan eerst worden beoordeeld nadat de Commissie concrete voorstellen
heeft gedaan. Het kabinet zal bij de beoordeling van de toekomstige
voorstellen verschillende aspecten meewegen, waaronder het resultaat
voor de burgers, de toegevoegde waarde ten opzichte van bestaande
Europese en nationale instrumenten, de praktische  uitvoerbaarheid door
de organisaties die een rol hebben in de rechtshandhaving en algemene
principes zoals subsidiariteit en evenredigheid. De implementatie van
Europese regelgeving op het terrein van het strafrecht laat in de
praktijk te wensen over. De omzetting in de nationale regelgeving van
lidstaten en de uitvoering in de praktijk vergen veel tijd en
organisatorische aanpassingen. De implementatietermijnen die in de
Europese wetgeving zijn opgenomen, worden vaak niet gehaald. Het kabinet
heeft hierop in Europees verband gewezen bij de voorbereiding van het
Stockholm Programma. Ook bij de vaststelling en uitwerking van de
EU-interne veiligheidsstrategie verdient dit aspect aandacht. De
voorstellen moeten vergezeld gaan van goede impactanalyses en de
effecten voor de implementatie moeten tijdig bekeken worden. De
maatregelen moeten realistisch zijn. 

Hoewel het kabinet deze mededeling in grote lijnen kan ondersteunen,
zijn er ook noties die niet in de mededeling zijn opgenomen, maar waar
dit kabinet wel waarde aan hecht. Zo legt de Commissie de
verantwoordelijkheid voor de monitoring van de implementatie van de
voorgestelde acties voornamelijk bij zichzelf. Het kabinet is van mening
dat hier ook een rol voor de lidstaten zelf is weggelegd en ziet
derhalve een belangrijke rol voor het ComitƩ voor de Interne Veiligheid
van de EU (COSI) waar alle EU-lidstaten en de EU-agentschappen, zoals
Europol, Eurojust en Frontex, vertegenwoordigd zijn. Het kabinet heeft
dit al eerder aangegeven in EU-verband en zal zich ook in de toekomst
hardmaken voor een rol van de lidstaten, via COSI, bij de monitoring van
de implementatie van de mededeling.

Ook ziet het kabinet een belangrijke relatie tussen de strategische
doelen uit de mededeling en de onlangs tot stand gekomen
EU-beleidscyclus voor georganiseerde en ernstige criminaliteit. Deze
beleidscyclus beoogt het proces van prioriteitstelling op het terrein
van georganiseerde en ernstige criminaliteit op basis van
dreigingsanalyses (o.a. OCTA) verder te stroomlijnen en nog beter aan te
laten sluiten op de behoeften uit de operationele praktijk. Hoewel deze
cyclus zich beperkt tot georganiseerde en ernstige criminaliteit, is het
voornemen uitgesproken de mogelijkheden te onderzoeken om dergelijk
cycli op andere veiligheidsterreinen tot stand te brengen op
vergelijkbare wijze als deze beleidscyclus. De Commissie vermeldt de
beleidscyclus wel in de mededeling, maar het kabinet had graag gezien
dat de beleidscyclus integraal was opgenomen in de mededeling. Het
kabinet zal in EU-verband het belang benadrukken van de samenhang tussen
deze beleidscyclus en de strategische doelen en voorgestelde acties in
de mededeling. 

Een meer geĆÆntegreerde en multidisciplinaire benadering van veiligheid
vraagt om een geĆÆntegreerde benadering van de financiering van die
aanpak. Thans zijn verschillende fondsen aan te spreken voor operaties
op verschillende terreinen. In de praktijk blijkt echter een behoefte
aan een fonds dat middelen kan verstrekken aan sectoroverstijgende
operaties.

Strategisch doel 1: verstoren van internationale criminele netwerken 

Het kabinet kan de voorstellen die gedaan worden met betrekking tot het
eerste strategische doel, het verstoren van internationale netwerken in
grote lijnen, ondersteunen. Het kabinet is met name verheugd met de
aandacht voor de multidisciplinaire en geĆÆntegreerde aanpak van
criminaliteit. Nederland heeft veel goede ervaringen met de bestuurlijke
aanpak van criminaliteit en wil deze ervaringen graag delen met andere
lidstaten. Het opzetten van een netwerk van nationale contactpunten op
dit gebied en de financiering vanuit de Commissie van proefprojecten die
betrekking hebben op praktische aspecten van de bestuurlijke aanpak kan
hier goed aan bijdragen. Het kabinet zal, in overleg met de Commissie en
het EU-voorzitterschap, een actieve rol willen spelen bij (het
organiseren van) bijeenkomsten van bovengenoemde netwerken.   

Het voorstel voor een EU-PNR-systeem ziet het kabinet graag op korte
termijn tegemoet. Het kabinet hecht aan een goed evenwicht tussen het
belang van PNR voor de rechtshandhaving (incl. terreurbestrijding)
enerzijds en een zorgvuldig stelsel van gegevensbescherming anderzijds.

Versterking van de operationele samenwerking, bijvoorbeeld in
gemeenschappelijke operaties of gemeenschappelijke onderzoeksteams
(Joint Investigation Teams, JITā€™s), is van groot belang. Het
Nederlandse Openbaar Ministerie kan, indien opsporingsonderzoeken daar
aanleiding toe geven, andere lidstaten benaderen voor het opzetten van
specifieke JITā€™s. Hierbij moet aangesloten worden bij de behoeften van
de praktijk. Ook COSI kan bij het opzetten van gezamenlijke operaties en
onderzoeksteams een aanjagende rol spelen. 

Het kabinet vindt dat misdaad niet mag lonen en ziet derhalve de
voorstellen op het gebied van financieel-economische criminaliteit en
ontneming met belangstelling tegemoet. Opgemerkt zij dat Nederland reeds
bestaande kaderbesluiten op het gebied van inbeslagneming (Kaderbesluit
2003/577/JBZ) en confiscatie (Kaderbesluiten 2005/212/JBZ en
2006/783/JBZ) telkens tijdig en volledig heeft geĆÆmplementeerd en de
uitvoering daarvan reeds ter hand heeft genomen. Ook kent Nederland
reeds een bureau dat als taak heeft om er voor te zorgen dat criminele
tegoeden worden afgenomen: het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar
Ministerie. Daarmee voldoet Nederland nu reeds aan de eis uiterlijk in
2014 een dergelijk bureau op te richten. Het kabinet is overigens bereid
ā€“en doet dat ook al- om lidstaten die hun ontnemingsbureaus nog moeten
opzetten, hierbij zo nodig te assisteren. Bij onderhandelingen over een
nieuwe richtlijn zal de inzet van het kabinet dan ook zijn om bij de
uitvoering van de reeds tot stand gekomen kaderbesluiten gebleken
knelpunten zoveel mogelijk op te lossen. Ook zal bij deze
onderhandelingen de inhoudelijke samenhang met de onderhandelingen over
een Europees onderzoeksbevel moeten worden bewaakt. Voor het kabinet
zijn voorts van belang de door de Commissie voorgestane uitbreidingen
van de mogelijkheden om confiscatie bij derden mogelijk te maken en te
stimuleren dat ook in andere lidstaten vermogensbestanddelen kunnen
worden geconfisceerd die niet tot de directe opbrengsten van een
strafbaar feit behoren. Ten slotte ondersteunt het kabinet het streven
om de onderlinge erkenning van bevelen tot confiscatie zonder
veroordeling tussen de lidstaten te vereenvoudigen. Bij de
onderhandelingen over een richtlijn over confiscatie tenslotte zal de
inhoudelijke samenhang met het Europees onderzoeksbevel moeten worden
bewaakt. 

Met betrekking tot het nieuw op te richten monitoringsmechanisme op het
gebied van corruptie, is de meerwaarde ten opzichte van de bestaande
mechanismen (VN, GRECO, OESO) vooralsnog onduidelijk. Het is van belang
dat overlap met de bestaande mechanismen  wordt voorkomen. Het kabinet
zal bij de totstandkoming van het voorstel de Commissie hier op wijzen.

De Commissie plaatst ook een effectievere handhaving van de
intellectuele eigendomsrechten in kader van de interne
veiligheidsstrategie, onder de noemer van de bescherming van de economie
tegen criminele infiltratie. In haar werkprogramma voor 2011 heeft de
Commissie een voorstel aangekondigd voor een Richtlijn inzake
strafrechtelijke handhaving van intellectuele eigendomsrechten. In het
Stockholm Programma is onderkend dat namaak een ernstige bedreiging is
voor consumenten en voor economieƫn. Aangekondigd is dat de Unie dit
verschijnsel beter moet onderzoeken. Het kabinet ziet de studies en
voorstellen met belangstelling tegemoet. 

Strategisch doel 2: voorkomen van terrorisme en het adresseren van
radicalisering en rekrutering 

Terrorisme zal de aankomende jaren in Nederland en elders in de wereld
een reƫle bedreiging blijven vormen. Alhoewel er de afgelopen jaren
vooral in Europees kader veel tot stand is gekomen, blijft het
noodzakelijk om te blijven werken aan het tegengaan van dreigingen die
voortvloeien uit terrorisme, zowel op het terrein van wet- en
regelgeving, als operationeel en beleidsmatig. Het kabinet zal zich
daarvoor nationaal, Europees en internationaal blijven inzetten. In de
Interne Veiligheidsstrategie worden op het terrein van Counter
Terrorisme belangrijke voorstellen gedaan die veelal aansluiten bij de
Europese Counter Terrorisme strategie, waarmee het kabinet in grote
lijnen kan instemmen, zoals eerder aangegeven in het BNC-fiche over deze
strategie (Kamerstukken 22112 nr. 1062). Nederland kan op informele Ć©n
strikt vertrouwelijke basis de andere partners informeren over
wijzigingen in dreigingen en dreigingsniveaus als het gaat om
dreigingsniveaus en -analyses, waarbij het niet zal gaan
omĀ operationele informatie.Ā Indien andere lidstaten daar ook aan
meewerken zal er meer begrip ontstaan over het gebruik van de
dreigingsniveaus in de lidstaten. Nadere Commissie-maatregelen, of het
opstellen van een dreigingsoverzichtĀ zijn daarvoor niet nodig. Het
kabinet verwelkomt de initiatieven ten aanzien van het adresseren van
radicalisering en rekrutering. De voorgestelde aanpak sluit aan bij het
Nationale Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Het kabinet zal zich
inzetten voor de samenhang met voorstellen onder de andere strategische
doelen en het externe veiligheidsbeleid van de EU. 

Het kabinet is met de Commissie van mening dat het tegengaan van
financiering van terrorisme prioritair is. Onder het EU-externe beleid
beschikt de EU reeds over een uitgebreid en beproefd systeem om tegoeden
te bevriezen van terroristen en terroristische groeperingen (de
EU-bevriezingslijst). Eventuele voorstellen van de Commissie t.a.v.
bevriezing van tegoeden zullen dan ook mede beoordeeld worden op hun
toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande instrumentarium. Een
eventueel voorstel dient eveneens te voorzien in adequate procedurele
waarborgen rondom ā€˜listingā€™ en ā€˜de-listingā€™ van natuurlijke en
rechtspersonen.

Het kabinet staat positief tegenover de mogelijke ontwikkeling van een
eigen EU Terrorist Financing Tracking Programme (TFTP) en zal een
actieve en constructieve rol spelen in het kader van de
haalbaarheidsstudie daarnaar die de Europese Commissie voor 1 augustus
2011 moet afronden, dat laatste ingevolge het goedkeuringsbesluit van de
1 augustus jl. in werking getreden TFTP-overeenkomst tussen de EU en de
VS.

Het kabinet meent dat bevordering van de beveiliging van goederenvervoer
door de lucht prioriteit behoeft. De pakketten die onlangs vanuit Jemen
richting VS werden verstuurd laten zien dat internationale samenwerking
met betrekking tot versterking van luchtvaartveiligheid, ook waar het
gaat om luchtvracht, essentieel is. Het is daarbij wel van belang om tot
een samenhangend pakket aan maatregelen te komen om te voorkomen dat
maatregelen elkaar overlappen en daardoor onnodige economische schade
toebrengen aan de luchtvaartindustrie. Vanzelfsprekend dient de Douane,
waar deze maatregelen zien op het (commercieel) goederenvervoer, een
prominente rol te vervullen. De mededeling van de Commissie besteedt aan
bovenstaande relatief weinig aandacht. Bovendien dient gestreefd te
worden naar meer congruentie met (de maatregelen uit) het Europees
Actieplan voor de beveiliging van explosieven. Nederland ziet met
belangstelling uit naar de aangekondigde mededeling over
vervoersveiligheid. Gegeven de grote verschillen tussen landgebonden
vervoerssystemen in de lidstaten is er een gedegen onderbouwing nodig
voor een eventueel permanent comitƩ voor veiligheid van vervoer over
land.

Strategisch doel 3: verhogen van het niveau van veiligheid voor burgers
en bedrijfsleven in cyberspace

Het kabinet hecht veel belang aan het verhogen van het niveau van
veiligheid voor burgers en het bedrijfsleven in cyberspace. Het kabinet
is dan ook content met de aandacht voor dit terrein en kan instemmen met
de voorgestelde activiteiten op het gebied van cyberspace. De
voorstellen sluiten aan bij reeds eerder genomen maatregelen en nieuwe
initiatieven die uitgewerkt worden in de Nederlandse Cyber Security
Strategie (NCSS) en het bijbehorende actieplan, dat in maart 2011 aan de
Staten-Generaal wordt aangeboden. Deze strategie wordt in samenwerking
met relevante partners uit het bedrijfsleven opgesteld. 

Nederland beschikt reeds over een aantal in de EU-veiligheidsstrategie
genoemde instituten, zoals een meldpunt cybercrime en een team hightech
crime, dat samenwerkt met Europol. Ook binnen Nederland is het streven
om meer capaciteit bij de handhaving en rechtelijke macht te creƫren.
Zo streeft het kabinet ernaar om de komende jaren het aantal
cybercrimezaken dat wordt aangepakt substantieel te verhogen. Het
kabinet zal erop aandringen dat uitbreiding van de capaciteit ook in
Europees verband zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin zal
gebeuren. Verder zorgt Nederland reeds enkele jaren via ondermeer
voorlichtingscampagnes voor informatie over veilig internetgebruik. Voor
de Rijksoverheid beschikt Nederland over een goed functionerend CERT
(GOVCERT.NL) en ook het bedrijfsleven beschikt over CERT-functies. Het
doel van de CERTS is te komen tot een verhoging van het niveau van
informatiebeveiliging door samenwerking, kennisdeling en de afhandeling
van ICT-gerelateerde incidenten en grootschalige calamiteiten. Het
kabinet kan de initiatieven om een Europees cybercrime centrum en een
Europees informatievoorziening- en alerteringsysteem (EISAS) te
ontwikkelen vanuit de bestaande structuren steunen, mits deze de
samenwerking tussen de reeds bestaande organisaties versterkt zonder dat
er onnodige administratieve lasten uit volgen.

Het kabinet mist in de mededeling nog een aantal aspecten en zal daar
actief aandacht voor vragen. Zo wil het kabinet meer inzicht in de
mogelijke synergie in de aanpak vanĀ de verschillende aspecten rond de
veiligheid in cyberspace door de lidstaten. Tevens ontbreekt de link met
doelstelling vijf van de interne veiligheidsstrategie waar het gaat om
de bestrijding van rampen en crises die bijvoorbeeld door cyberaanvallen
worden veroorzaakt. Verder vindt het kabinet het belangrijk dat, zoals
ook in de Digitale Agenda wordt beoogd, een bredere afstemming en
samenwerking zowel binnen als buiten Europa tussen de relevante partijen
gaat plaatsvinden teneinde de veiligheid in cyberspace te vergroten. Het
is in die samenwerking van belang dat de verschillende
verantwoordelijkheden en bevoegdheden van zowel de lidstaten als de
Commissie worden gerespecteerd. In het bijzonder geldt dat ook voor de
EU en NAVO, gegeven de herziening van het NAVO cyberdefence-beleid.

 

Een ander aandachtspunt zijn de gevaren die voortvloeien vanuit
terrorisme. Zowel als het gaat om misbruik van cyberspace (fondsen- en
rekrutenwerving, radicalisering)Ā als ontwrichting. Het kabinet meent
dat dit perspectief nu nog niet voldoende is meegenomen en zal daar
actief de aandacht voor vragen. 

Strategisch doel 4: vergroten van veiligheid door grensbeheer

Het kabinet steunt de Commissie in het streven naar een intensiever
gemeenschappelijke beheer van de buitengrenzen, waardoor smokkel,
grensoverschrijdende illegale activiteiten, maar ook terrorisme op
Europees niveau effectiever en efficiƫnter kunnen worden aangepakt.
Efficiƫnte controle van de EU-buitengrenzen is ook van cruciaal belang
voor de ruimte van vrij verkeer.

De voorstellen van de Commissie sluiten aan bij actuele themaā€™s van
het kabinet: veiligheid, innovatie en mobiliteit. De concrete
activiteiten die in de mededeling worden genoemd die hieraan bijdragen
zijn in lijn met het kabinetsbeleid. Zo ondersteunt het kabinet het
principe dat het verhogen van de veiligheid en het versnellen van het
grenspassageproces kunnen worden bereikt door het in een vroeg stadium
verkrijgen van passagiers- en goederengegevens die vervolgens door
verschillende diensten in het grenspassageproces worden geanalyseerd.
Hierdoor kunnen mogelijke hoge risicoā€™s vroegtijdig worden onderkend
waardoor de autoriteiten die werkzaam zijn in het grenstoezichtproces
gerichter kunnen acteren. 

Het kabinet acht het, net als de Commissie, van belang dat het
grenstoezicht effectiever en efficiƫnter wordt ingezet ten behoeve van
de bestrijding van illegale migratie en grensoverschrijdende
criminaliteit. Het kabinet sluit zich bij de Commissie aan voor wat
betreft de instrumenten die dit belang kunnen dienen: intensiever
gebruik van technologie, de introductie van geautomatiseerde
grenscontrolesystemen, het Visum Informatie Systeem (VIS) en het
Schengen Informatie Systeem (SIS II). De voorbereidingen in Nederland
met betrekking tot de implementatie van het VIS lopen op schema. Hoewel
het kabinet in beginsel positief staat tegenover het idee van een in- en
uitreissysteem dient te worden opgemerkt dat de ontwikkeling van een in-
en uitreissysteem een enorme organisatorische stap is die veel tijd en
kosten vergt.  Ook met het oog hierop, dient de ontwikkeling van een in-
en uitreissysteem  te worden bezien in samenhang met lopende
activiteiten zoals de implementatie van het VIS, SIS II, de richtlijn
inzake API-gegevens en het EU PNR-initiatief. 

Het kabinet onderschrijft het principe van het verhogen van de
veiligheid en de mobiliteit door het gebruik van passagiersgegevens. Op
die manier kunnen immers mogelijke risicoā€™s vroegtijdig worden
onderkend, waardoor de autoriteiten die werkzaam zijn in het
grenstoezichtproces gerichter kunnen acteren. Het kabinet investeert de
komende jaren inĀ het programma vernieuwing grensmanagement (PVGM),
waaronder het project PARDEX. Dit project is bedoeld om sneller, en
beter passagiersgerelateerde informatie te verzamelen, te analyseren en
te verspreiden. Dit moet leiden tot een verbetering van de
informatiepositie van de betrokken organisaties in relatie tot de
informatie over de identiteit van personen die Nederland in- en
uitreizen, dan wel transfereren en hier al dan niet rechtmatig verblijf
genieten. Hierdoor zullen Nederlandse handhavingsdiensten doeltreffender
kunnen acteren. Het kabinet investeert ā€“ en zal dit blijven doen ā€“
in contacten met de EU-instellingen om de ervaringen en geleerde lessen
die worden opgedaan met PVGM te delen. Deze ervaringen kunnen gebruikt
worden bij Europese initiatieven op het terrein van grensmanagement.

Het kabinet onderschrijft tevens het standpunt dat de komende jaren in
alle lidstaten een uniforme en hoogwaardige vorm van risicobeheer, met
betrekking tot goederenverkeer over de buitengrenzen, gewaarborgd dient
te worden. De basis daarvoor moet gevormd worden door het
Gemeenschappelijk Kader voor Risicobeheer, zoals verankerd in het
communautaire douanerecht.

Het kabinet is geĆÆnteresseerd in de resultaten van het onderzoek dat
door de Commissie ingesteld zal worden om te beoordelen hoe de
capaciteit op het gebied van risicoanalyse en ā€“oriĆ«ntatie op
EU-niveau kan worden opgevoerd. Gezamenlijke risicoanalyses door de
verschillende diensten op het terrein van grenscontroles wordt door
Nederland gesteund.

Verder onderschrijft het kabinet het standpunt dat door het
EUROSUR-systeem de informatiepositie aan de maritieme buitengrens wordt
bevorderd. Het kabinet is voornemens om met de buurlanden aan een
onderdeel van de pilot EUROSUR deel te nemen.

Ook acht het kabinet de versterking van Frontex van belang. Door de
wijziging van de Frontex-verordening zal Frontex flexibeler worden en
meer operationele slagkracht krijgen. Dit gebeurt onder andere door de
inrichting van speciale Joint Support Teams, bestaande uit grenswachten
uit verschillende deelnemende lidstaten. Verwerking van persoonsgegevens
kan wat het kabinet betreft alleen als het gaat om taken die Frontex in
de Verordening zijn toebedeeld. 

De bestrijding van mensenhandel is een prioriteit van het kabinet. Het
kabinet zal, net als de voorgaande jaren, de nodige maatregelen treffen
om mensenhandel tegen te gaan. In dit verband ziet het kabinet dan ook
het rapport van de Commissie over mensenhandel en -smokkel met
belangstelling tegemoet. Daarnaast is het kabinet geĆÆnteresseerd in het
rapport en de voorstellen van de Commissie over het intensiveren van de
samenwerking van de verschillende nationale diensten (politie,
grenswacht en douane) op het terrein van de grenscontroles. Het
verrichten van gezamenlijke operaties en controles past binnen de visie
van het kabinet. 

Strategisch doel 5: Europaā€™s weerbaarheid vergroten bij rampen en
crises

De doelstelling van het kabinet op het terrein van rampen en
crisisbeheersing is een efficiƫnte, effectieve en adequate (regionale)
samenwerking wat betreft generieke en specifieke capaciteitsinzet op
grond van gedeelde all-hazard risicoā€™s en dreigingen. Het kabinet ziet
veel van haar inbreng terug in de mededeling en is dan ook content dat
het thema civiele bescherming de aandacht krijgt die het verdient. Het
kabinet steunt het uitgangspunt van de Commissie om te komen tot een
coherente benadering van crisispreventie en ā€“management voor alle
soorten van rampen, zoals overstromingen, terrorisme, schaarste en
grieppandemie. Het kabinet hecht er belang aan om in het kader van de
uitwerking van de Interne Veiligheidsstrategie voorrang te geven aan de
uitvoering door lidstaten van de risicoanalyse en het daaropvolgende,
door de Commissie opgestelde, sectoroverschrijdende overzicht. Deze
zullen inzicht geven in de gezamenlijke dreigingen en risicoā€™s in de
EU en daarmee een impuls kunnen zijn voor effectieve en efficiƫnte
samenwerking en een verstevigde koppeling tussen risico- en
dreigingsanalyse en beleidsvorming. Door intensievere samenwerking
tussen de verschillende beleidsdomeinen op basis van de uitkomsten van
risico- en dreigingsanalyses kan een coherente afweging plaatsvinden
over de noodzaak en wijze van inzet van fondsen, middelen en expertise.
Om recht te doen aan de all-hazard aanpak acht het kabinet het van
belang dat samenwerking plaats vindt tussen de belangrijke instituten
van de EU. Daarnaast zou ook de samenwerking met de Verenigde Naties,
het Rode Kruis, en de NAVO (civiel-militaire samenwerking) verder
versterkt kunnen worden.

De solidariteitsclausule bepaalt dat lidstaten gezamenlijk optreden in
het geval dat Ć©Ć©n lidstaat getroffen wordt door een natuurramp, door
de mens veroorzaakte ramp of terroristische aanslag. De Commissie en de
Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid
komen in 2011 met een voorstel voor de uitwerking van de
solidariteitsclausule. Het kabinet ziet deze uitwerking graag tegemoet.
Het kabinet acht het van belang dat bij de uitwerking de juiste balans
wordt gevonden tussen optreden in de geest van solidariteit tussen
lidstaten en de nationale verantwoordelijkheid van de lidstaten om op
een crisis voorbereid te zijn. Het is in de eerste plaats de nationale
verantwoordelijkheid van de lidstaten om te voorzien in de noodzakelijke
maatregelen op het terrein van preventie en respons tegen mogelijke
dreigingen om haar burgers te beschermen. 

Bij het ontwikkelen van Europese responscapaciteit ten behoeve van
rampen- en crisisbestrijding zijn de uitgangspunten voor het kabinet dat
nieuwe initiatieven gericht op versterking van de EU rampenrespons
vraaggestuurd zijn, gebaseerd zijn op concrete lacunes in de
hulpverlening en aansluiten op bestaande structuren. Tevens moet de
responscapaciteit zo veel als mogelijk ā€˜generiekā€™ zijn, dat wil
zeggen gericht op inzet bij meerdere crisistypen. De voorstellen
aangaande de Europese responscapaciteit dienen gericht te zijn op inzet
binnen de Europese Unie. Bij inzet buiten de EU dient te worden
uitgegaan van de coƶrdinerende rol van de VN bij de internationale
rampenrespons, die volgens de Commissie door versterkte EU-coƶrdinatie
kan worden ondersteund. Besluitvorming over de inzet van
responscapaciteiten moet een nationale verantwoordelijkheid zijn, mede
omdat de inzetkosten door de lidstaten worden gedragen. Ook militaire
middelen vormen een mogelijk instrument bij rampenrespons en
crisisbeheersing. De inzet van militaire middelen vergt wel een andere
besluitvormingsprocedure. Het kabinet zal in EU-verband deze standpunten
actief uitdragen.

Implementatie Strategie

Het kabinet onderschrijft het belang van een geĆÆntegreerd Europees
veiligheidsbeleid, waarin veiligheidsdreigingen coherent worden
aangepakt. Het kabinet erkent de verwevenheid tussen de voorliggende
interne veiligheidsstrategie, de Europese veiligheidsstrategie en het
bredere buitenlands-en veiligheidsbeleid (GBVB), inclusief het
veiligheids- en defensiebeleid van de Unie. De Hoge Vertegenwoordiger
voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid en zijn Europese Dienst
voor Extern Optreden (EDEO) zullen een belangrijke rol moeten spelen in
het garanderen van een geĆÆntegreerde benadering. In het licht van de
samenhang tussen interne en externe veiligheid kan verdere samenwerking
tussen JBZ- en GVDB-actoren daar eveneens aan bijdragen, mits
samenwerking zich richt op concrete onderwerpen die vanuit de optiek van
zowel externe veiligheid als interne veiligheid relevant zijn. Een
voorbeeld van een situatie waarin dit de moeite waard zou kunnen zijn,
is de situatie in de Sahel. Drugs- en mensenhandel (doorvoerroute naar
Europa) en de terroristische dreiging (Al Qaeda in de Islamitische
Maghreb) kunnen slechts effectief worden tegengaan als de veiligheid en
de stabiliteit in deze fragiele regio worden verbeterd. Hiertoe dienen
het EU-interne en het EU-externe beleid, inclusief
ontwikkelingssamenwerking, nauw op elkaar aan te sluiten.

Rapportage over voortgang

Veel van de voorstellen in de Mededeling zijn tevens aangekondigd in, of
volgen uit, het Stockholm Programma. Derhalve zal het kabinet uw Kamer
jaarlijks rapporteren over de voortgang van de implementatie van de
EU-Interne Veiligheidsstrategie als uitwerking van het Stockholm
Programma, zoals toegezegd in het BNC-fiche inzake het Actieplan ter
uitvoering van het Stockholm Programma (Kamerstukken 22112 nr. 1027).

 Standaard-barometer 71

 PAGE    

 PAGE   1