[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 4 februari 2011 te Brussel

Bijlage

Nummer: 2011D04412, datum: 2011-01-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 4 februari 2011 (2011D04411)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 4 februari 2011 te Brussel

Zoals eerder door vaste Europese Raadsvoorzitter Van Rompuy
aangekondigd, zal deze Europese Raad (ER) zich met name buigen over de
thema’s energie en innovatie. Niet uitgesloten kan worden dat nog
andere onderwerpen aan de agenda zullen worden toegevoegd. Tijdens de
lunch kan de financieel-economische situatie aan de orde komen.

Energie

De ER zal onder het energiedeel van de Europese Raadsbijeenkomst spreken
over drie onderwerpen: het functioneren van de interne energiemarkt;
transitie naar een duurzame energiehuishouding en het externe
energiebeleid van de Unie.

 

Ten aanzien van het functioneren van de interne energiemarkt benadrukt
Nederland dat de totstandkoming daarvan essentieel is voor het op een
kosteneffectieve manier bereiken van een CO2-arme economie. Deze interne
markt kan alleen tot stand komen wanneer alle lidstaten bestaande
Europese energiemarktregels implementeren. Om de noodzakelijke
energie-infrastructuur te realiseren, zijn stroomlijning van nationale
vergunningprocedures (met behoud van nationale bevoegdheden) en betere
kostenallocatie nodig. Binnen deze randvoorwaarden is Nederland van
mening dat de benodigde infrastructuur door de markt zelf gefinancierd
dient te worden. Nederland staat kritisch ten opzichte van Europese
financiering van energie-infrastructuur. Pas als genoemde maatregelen
ontoereikend blijken, kan bezien worden of additionele maatregelen,
zoals overheidsfinanciering, nodig zijn.

Het tweede thema betreft innovatieve oplossingen voor de transitie naar
een duurzame energiehuishouding en energiebesparing. In de visie van
Nederland moet er op termijn sprake zijn van één Europese
energiemarkt, waarin duurzame opwekking dààr plaatsvindt waar dat het
meest kostenefficiënt is (bijvoorbeeld: zonne-energie in Zuid-Europa,
windenergie in windrijke gebieden aan de kust en op zee). Daarvoor is
een handelssysteem en op termijn mogelijk een geharmoniseerd beleid met
betrekking tot hernieuwbare energie nodig. Nederland nodigt de Commissie
uit om met voorstellen te komen om handel in hernieuwbare energie tussen
lidstaten te faciliteren en te bezien hoe de EU op termijn kan komen tot
een geïntegreerde markt voor hernieuwbare energie. Voorts vindt
Nederland energie-efficiëntie belangrijk. Het is daarbij van belang
goed te kijken waar Europese maatregelen meerwaarde hebben naast
nationale maatregelen. Nederland is tegen een door Europa bindend
opgelegde doelstelling voor energie-efficiëntie.

Ten slotte het EU-externe energiebeleid. Nederland zet in op versterking
van het EU-externe energiebeleid met behoud van een goede balans tussen
nationale en bilaterale belangen enerzijds en gecoördineerde EU inzet
anderzijds, zodat de vrije handel tussen lidstaten en derde landen wordt
gefaciliteerd. In geval van crisis is krachtig optreden van de EU
essentieel. 

Innovatie

Onderzoek en innovatie zijn voor Europa van groot belang om het hoofd te
kunnen bieden aan toenemende mondiale concurrentie en grote
maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering,
energievoorziening en vergrijzing. Onderzoek en innovatie spelen dan ook
terecht een centrale rol in de Europa 2020-strategie voor slimme,
duurzame en inclusieve groei en banen.

Nederland juicht toe dat het onderwerp onderzoek en innovatie in deze
Europese Raad zal worden besproken. Er zijn nog flinke stappen te zetten
bij het benutten van het Europese onderzoeks- en innovatiepotentieel.
Specifiek probleem is een relatief laag investeringsniveau in onderzoek,
ontwikkeling en innovatie gecombineerd met het onvoldoende verzilveren
van onderzoeksresultaten in innovatieve producten, diensten en
productieprocessen ("valorisatie").

Zowel op het niveau van de lidstaten als op EU-niveau zijn urgente
maatregelen noodzakelijk, van de zijde van de overheid maar ook van het
bedrijfsleven. Subsidiariteit is hier een belangrijk uitgangspunt. Veel
maatregelen op het gebied van innovatie zullen vooral op nationaal
niveau genomen moeten worden, aangezien het leeuwendeel van de totale
onderzoeks- en innovatiemiddelen daar wordt gespendeerd. Acties op
EU-niveau dienen ter aanvulling hierop. Daarbij kunnen twee sporen
worden onderscheiden: het verbeteren van de randvoorwaarden voor
onderzoek en innovatie en het beter inzetten van EU-middelen.

Het verbeteren van de randvoorwaarden op EU-niveau betreft het
versterken van de interne markt, het verminderen van administratieve
lasten, het verbeteren van de toegang tot kapitaal en het sterker
aanzetten van innovatiegericht aanbesteden. Een goed functionerende
interne markt is essentieel voor het stimuleren van innovatie in Europa.


Inzet van EU-middelen kan worden verbeterd door het drastisch verlagen
van administratieve lasten, het stroomlijnen van instrumenten
(bijvoorbeeld gezamenlijke programmeringsinitiatieven op
onderszoeksgebied en het komende 8e Kaderprogramma) en het vergroten van
de effectiviteit. Het verlagen van administratieve lasten vraagt om een
omslag naar een ‘high trust’ benadering, waarbij een balans moet
worden gevonden tussen enerzijds de noodzaak tot efficiënte controle op
de uitgaven van gemeenschapsgelden en anderzijds de behoefte van
gebruikers van EU-instrumenten aan flexibiliteit. In dit kader zou
bijvoorbeeld aangesloten kunnen worden bij boekhoudsystemen van de
gebruikers in plaats van het opleggen van een aanvullend systeem vanuit
de EU. Een aantal van dergelijke maatregelen zou overigens al onder het
huidige 7e Kaderprogramma kunnen worden doorgevoerd.