32328, bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 15 mei 2012)
Voorstel van wet van het lid Van Nieuwenhuizen tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan de wet
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2011D08293, datum: 2011-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2010Z03775:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2010-03-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2010-03-02 16:30: Extra procedurevergadering SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2010-03-09 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2011-03-01 17:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2011-03-23 14:00: Voorstel van wet van het lid Van Nieuwenhuizen tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan de wet (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-05-29 18:00: Procedures en brieven (groslijst controversieel verklaren en regulier)(aanvangstijd gewijzigd: 5 min. na aanvang dinerpauze) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-06-06 10:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-06-07 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-02-02 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 15 mei 2012) 32 328 Voorstel van wet van het lid Van Nieuwenhuizen tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan de wet PRIVATE Nr. 6 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de vereisten voor het verkrijgen van bijstand te verzwaren teneinde de kansen voor participatie op de arbeidsmarkt te vergroten; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 18 komt te luiden: Artikel 18. Afstemming 1. Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Onder belanghebbende wordt mede het gezin verstaan. 2. Het college verlaagt de bijstand overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, ter zake van het niet of onvoldoende nakomen door de belanghebbende van de verplichtingen voortvloeiende uit deze wet dan wel artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, dan wel indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan. Van een verlaging wordt afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. 3. Het college heroverweegt een besluit als bedoeld in het tweede lid binnen een door hem te bepalen termijn die ten hoogste drie maanden bedraagt. 4. Het college verlaagt de bijstand als bedoeld in het negende, tiende en elfde lid indien naar haar oordeel een redelijk vermoeden bestaat dat belanghebbende niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, noodzakelijk voor het verkrijgen, aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. 5. Indien belanghebbende: a. niet gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd; b. geen diploma inburgering als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering kan overleggen; en c. geen ander document overlegd kan worden waaruit blijkt dat hij de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst, neemt het college een toets bij belanghebbende af. Indien uit de uitkomst van de toets blijkt dat belanghebbende niet of niet in voldoende mate de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst, wordt het redelijk vermoeden, bedoeld in het vierde lid, geacht aanwezig te zijn. 6. De belanghebbende kan op ieder moment het redelijk vermoeden, bedoeld in het vierde lid, wegnemen door het overleggen van een diploma als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, of door het overleggen van een document als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c. 7. In afwijking van het vierde lid verlaagt het college de bijstand niet in verband met het in dat lid bedoelde redelijke vermoeden indien: a. belanghebbende zich bereid verklaart binnen een maand aan te vangen met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal en voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden bij het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal; b. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of c. gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. 8. Onder de vaardigheden, bedoeld in het vijfde en zevende lid, worden de volgende vaardigheden in de Nederlandse taal op minimaal het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen verstaan: a. spreekvaardigheid; b. luistervaardigheid; c. gespreksvaardigheid; d. schrijfvaardigheid; en e. leesvaardigheid. 9. De bijstand wordt gedurende zes maanden vanaf het bestaan van het redelijk vermoeden, bedoeld in het vierde lid, verlaagd tot 80 procent van de bijstandsnorm. 10. De bijstand wordt gedurende zes maanden, te rekenen vanaf zes maanden na het moment van het bestaan van het redelijk vermoeden, bedoeld in het vierde lid, verlaagd tot 60 procent van de bijstandsnorm, indien uit de uitkomst van de door het college afgenomen toets blijkt dat de belanghebbende: a. de vaardigheden in de Nederlandse taal niet beheerst; of b. niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal. 11. De verlaging van de bijstand bedraagt voor onbepaalde tijd, te rekenen vanaf twaalf maanden na het moment van het bestaan van het redelijk vermoeden, bedoeld in het vierde lid, 100 procent van de bijstandsnorm, indien uit de uitkomst van de door het college afgenomen toets blijkt dat de belanghebbende: a. de vaardigheden in de Nederlandse taal niet beheerst; of b. niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal. 12. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de toetsing, bedoeld in het vijfde, tiende en elfde lid, van de vaardigheden in de Nederlandse taal, bedoeld in het vijfde en achtste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op: a. de in de toets op te nemen onderdelen; b. de wijze van toetsing van de verschillende onderdelen; c. de wijze van beoordeling van de toets; d. de kwalificatie van degene die de toets beoordeelt; en e. de omstandigheden waaronder de toets moet worden afgenomen. 13. De toets, bedoeld in het vijfde, tiende en elfde lid, wordt telkens afgenomen voordat verlaging van de bijstand door het college wordt toegepast. B In artikel 47c, tweede lid, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin verlaagt de Sociale verzekeringsbank de algemene bijstand indien het redelijk vermoeden, bedoeld in artikel 18, vierde lid, bestaat ten aanzien van de echtgenoot van de belanghebbende. Artikel 18, vijfde tot en met elfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. C Artikel 84 komt te luiden: Artikel 84 Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de wet van (…) tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan de wet (Stcr. …), aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel 18 in de praktijk. ARTIKEL II Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, PAGE PAGE 1