32666 NR inzake Wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met de uitvoering van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’
Wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met de uitvoering van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’
Nader rapport
Nummer: 2011D09925, datum: 2011-02-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z04002:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-01 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-03-03 11:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-08 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-04-06 14:00: Wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met de uitvoering van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’ (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-15 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-30 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-03-13 19:30: Wijz. Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met de uitvoering van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’ (32666) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-03-20 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Datum 8 februari 2011 Nummer IENM/BSK-2011/11293 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in verband met de uitvoering van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’ Bijlage(n) div. bijlagen DOCPROPERTY bijlage Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 september 2010, nr. 10.002589, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 november 2010, nr. W09.10.0443/IV, bied ik U hierbij aan. 1a. Op basis van artikel 16 van de Spoorwegwet is aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. In artikel 16 is tevens opgenomen wat het beheer omvat. Daarnaast bepaalt artikel 17 van de Spoorwegwet welke onderwerpen en voorschriften in de concessie worden opgenomen. Een vergelijkbare regeling is getroffen in de artikelen 20, eerste lid, (jo artikel 6 van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet) en 32 van de Wet personenvervoer 2000 ten aanzien van de concessie die aan de NS is verleend voor het verrichten van openbaar vervoer per trein over het hoofdrailnet. In beide concessies is vervolgens geregeld dat de concessiehouder een beheer- respectievelijk vervoerplan moet opstellen, wat deze plannen inhoudelijk moeten bevatten en welke delen daarvan instemming van concessieverlener behoeven. Tot op heden bestond er geen wettelijke grondslag voor deze plannen. Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt deze grondslag opgenomen in de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000. In het wetsvoorstel is naast de grondslag geen expliciete bepaling opgenomen over de strekking en de inhoud van beheer- en vervoerplannen. De strekking en de inhoud van deze plannen worden bepaald door de zorgplicht die wordt opgelegd aan de houder van de concessie en de onderwerpen en voorschriften die op grond van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 in de concessies moeten worden opgenomen om uitvoering te geven aan deze zorgplicht. Dit biedt enerzijds een voldoende wettelijk kader op basis waarvan de publieke sturing door middel van het beheer- respectievelijk vervoerplan plaats kan vinden en anderzijds een kader dat de nodige flexibiliteit met betrekking tot de sturing toelaat. Deze flexibiliteit gaat gepaard met rechtszekerheid, aangezien de vervoerder voor het hoofdrailnet – op grond van artikel 29a Wet personenvervoer 2000 – bij een onderhandse gunning of wijziging daarvan ultimo de mogelijkheid heeft deze gunning of wijziging niet te aanvaarden. Een vergelijkbare praktijk – die met dit wetsvoorstel ook formeel zal worden geregeld – bestaat er bij gunning of wijziging van de beheerconcessie voor de beheerder. Dit biedt rechtszekerheid aan de concessiehouders over de inhoud van het door hen op te stellen beheer- of vervoerplan. De memorie van toelichting is op deze punten aangevuld. Naar mijn oordeel biedt de Spoorwegwet, zoals hiervoor reeds nader uitgewerkt, een voldoende duidelijk kader waaruit blijkt waarop de concessie en de zorgplicht van de beheerder zien, waaraan de krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen onderdelen getoetst kunnen worden. De algemene maatregel van bestuur wordt in nauw overleg met de spoorbranche opgesteld waardoor uiteindelijk in gezamenlijk overleg via regelgeving de verankering van de voor gerechtigden relevante onderwerpen gestalte krijgt. 1b. De doelstelling van de invoering van het gekwalificeerd adviesrecht ten aanzien van het beheerplan is het versterken van de positie van de ‘klanten’ (de gerechtigden, bedoeld in artikel 57 van de Spoorwegwet) van de beheerder (thans ProRail) van de hoofdspoorweginfrastructuur. Dit doel vloeit rechtstreeks voort uit de gehouden evaluatie van de Spoorwegwet. Dit adviesrecht is in algemene zin gebaseerd op het reeds bestaande adviesrecht voor consumentenorganisaties, zoals opgenomen in artikel 31 van de Wet personenvervoer 2000. Daarbij is de wettelijke invulling van dat recht specifiek toegesneden op de wensen van de klanten van ProRail, waarbij men uitdrukkelijk specifieke wettelijke waarborgen ten aanzien van het adviesrecht wilde. De bestaande wettelijke bepalingen en de bepaling in de concessie inzake het adviesrecht voor de klanten van de concessiehouder van het vervoer op het hoofdrailnet – thans de NS – functioneren al vele jaren op goede wijze, waarbij een bestaande praktijk van overleg en afstemming is ontstaan, waarover alle betrokken partijen tevreden zijn. De evaluatie van de Spoorwet geeft ook geen aanleiding die bestaande praktijk en daarmee de betreffende wettelijke bepalingen aan te passen. Onderhavig wetsvoorstel borgt derhalve op uitdrukkelijk verzoek van de sector de positie van de klanten van de beheerder, waarbij de invulling van dat adviesrecht toegesneden is op de uitdrukkelijke wensen van de klanten van ProRail. Naar aanleiding van deze opmerking van de Afdeling advisering van de Raad is in de memorie van toelichting opgenomen waarom is afgezien van de invoering van een wettelijke verplichting advies te vragen bij de voorbereiding van het vervoerplan. 2. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven. 3. Overige aanpassingen In verband met de opheffing van het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en gelijktijdige oprichting van een nieuw ministerie is zowel in de Wet personenvervoer 2000 als in de Spoorwegwet voorgesteld de definitie van ‘Onze Minister’ te wijzigen tot: Minister van Infrastructuur en Milieu. Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, DOCPROPERTY _pagina _pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 DOCPROPERTY _van _van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 DOCPROPERTY _datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY datum Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY _nummervolg Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. DOCPROPERTY nummer-txt Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Aan de Koningin Nummer REF nummer \* MERGEFORMAT IENM/BSK-2011/11293