[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Report NL

Bijlage

Nummer: 2011D10073, datum: 2011-03-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Implementation of the EU Services Directive (2011D10064)

Preview document (🔗 origineel)






EUROPEES PARLEMENT	2009 - 2014



Zittingsdocument

A7-0012/2011

{28/01/2011}28.1.2011

VERSLAG

over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn
2006/123/EG

(2010/2053(INI))

{IMCO}Commissie interne markt en
consumentenbescherming

Rapporteur: Evelyne Gebhardt



PR_INI

INHOUD

Blz.

  TOC \t "PageHeading;1"  ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT	 
PAGEREF _Toc284581397 \h  3 

TOELICHTING	  PAGEREF _Toc284581398 \h  3 

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken	  PAGEREF
_Toc284581399 \h  3 

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken	  PAGEREF
_Toc284581400 \h  3 

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling	  PAGEREF _Toc284581401
\h  3 

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE	  PAGEREF _Toc284581402 \h 
3 

 

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn 2006/123/EG

(2010/2053(INI))

Het Europees Parlement,

–	gelet op artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–	gelet op de artikelen 9, 49 en 56 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie,

–	gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–	gezien Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt,

–	gezien de informatieve nota van de Commissie van 18 mei 2010 aan de
Raad "Concurrentievermogen" over de stand van zaken met betrekking tot
de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn,

–	gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een Single
Market Act" (COM(2010)0608),

–	gezien het verslag aan de voorzitter van de Commissie over een
nieuwe strategie voor de interne markt,

–	onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 mei 2010 over het
verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers,

–	gelet op artikel 48 en artikel 119, lid 2, van zijn Reglement,

–	gezien het verslag van de Commissie interne markt en
consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie economische en
monetaire zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de
Commissie regionale ontwikkeling (A7-0012/2011),

A.	overwegende dat de dienstenrichtlijn gericht is op de voltooiing van
de interne markt voor diensten maar ook op een hoog niveau van kwaliteit
en sociale cohesie,

B.	overwegende dat de dienstenrichtlijn een instrument vormt voor de
groei van de Europese Unie en dat de tenuitvoerlegging ervan moet worden
ingebed in het kader van de strategie Europa 2020 en de Single Market
Act,

C.	overwegende dat de vrijheid van dienstverlening is verankerd in de
Verdragen,

D.	overwegende dat de omzetting van de dienstenrichtlijn een grote
uitdaging vormt voor de lidstaten, de overheden en de plaatselijke
autoriteiten vanwege de bepalingen op het gebied van vrijheid van
vestiging en vrij verkeer van diensten en de opening van specifieke
loketten om de dienstverrichters te begeleiden, met name het MKB,

E.	overwegende dat de gevolgen van de richtlijn voor de economie, de
ondernemingen en de burgers pas kunnen worden beoordeeld wanneer de
richtlijn in alle lidstaten van de Unie volledig en naar behoren is
omgezet,

F.	overwegende dat de kwaliteit van de tenuitvoerlegging van de
richtlijn door de lidstaten even essentieel is als de inachtneming van
de erin gestelde termijnen,

G.	overwegende dat de dienstenrichtlijn het vooral voor zelfstandige
ondernemers en het MKB aanzienlijk gemakkelijker maakt in andere
lidstaten te werken, nieuwe terreinen voor hun onderneming te ontsluiten
en ook nieuw personeel in dienst te nemen,

H.	overwegende dat door de dienstenrichtlijn bestreken activiteiten 40%
van het BBP en de werkgelegenheid van de EU uitmaken en dat deze sector
derhalve van cruciaal belang is voor de economische groei en voor de
bestrijding van werkloosheid; overwegende dat de dienstenrichtlijn ten
doel heeft het enorme economische en werkgelegenheidspotentieel van de
Europese interne dienstenmarkt, dat geschat wordt op 0,6-1,5% van het
BBP van de EU, te ontsluiten;  overwegende dat met de dienstenrichtlijn
tevens wordt beoogd de doelstellingen van artikel 3, VWEU te
verwezenlijken,

I.	overwegende dat een dynamischer en arbeidsintensiever dienstensector
kan helpen bij het bestendigen van de groei,

1.	herinnert aan het ongekende publieke en politieke debat over de
dienstenrichtlijn en de sleutelrol van het Europees Parlement hierin; is
derhalve van mening dat het Europees Parlement moet zorgen voor een
efficiënte follow-up van het proces van tenuitvoerlegging van de
richtlijn door de lidstaten; verzoekt de Commissie het Parlement
regelmatig op de hoogte te stellen van de stand van zaken met betrekking
tot de omzetting;

2.	 benadrukt dat de dienstenrichtlijn een wezenlijke stap betekent op
weg naar de totstandbrenging van een werkelijke interne markt voor
diensten, die ondernemingen, en met name het MKB, in staat zal stellen
overal op de interne markt de burgers een betere dienstverlening te
bieden tegen concurrerende prijzen; is echter van mening dat het van het
grootste belang is na de volledige omzetting van de richtlijn een
allesomvattende evaluatie uit te voeren van de gevolgen van de
dienstenrichtlijn;

3.	is verheugd dat de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn in alle
lidstaten een ongekende dynamiek van modernisering teweegbrengt die zijn
weerslag vindt in nieuwe werk- en evaluatiemethoden; benadrukt de
sleutelrol van de sociale partners en beroepsorganisaties in het
omzettingsproces; verzoekt de Commissie hen volledig te betrekken in de
fase van de wederzijdse beoordeling;

4.	wijst erop op dat het merendeel van de lidstaten heeft gekozen voor
een omzetting via horizontale wetgeving; merkt echter op dat de wijze
van omzetting afhangt van de specifieke interne organisatie van de
lidstaten; verzoekt bijgevolg de betrokken lidstaten een grotere
transparantie te betrachten, met name door de nationale parlementen er
sterker bij te betrekken en door correlatietabellen op te stellen;

5.	herinnert eraan dat de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn
door de meeste lidstaten niet mag worden gezien als een eenvoudige
uitvoeringsprocedure die erin bestaat speciale regelingen en bepalingen
mechanisch en horizontaal af te schaffen, maar veeleer moet worden
beschouwd als een gelegenheid om de wetgeving bij te werken en te
vereenvoudigen, en om de diensteneconomie ingrijpend te herstructureren,
waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de bescherming
van het algemeen belang, zoals overigens in de richtlijn zelf wordt
aangegeven;

6.	is van oordeel dat, willen de dienstverrichters werkelijk van de
voordelen van de dienstenrichtlijn profiteren, deze in alle lidstaten
volledig en tijdig, zowel vanuit juridisch als operationeel oogpunt, ten
uitvoer moet worden gelegd;

7.	verzoekt de Commissie nauwlettend toe te zien op de toepassing van de
richtlijn in alle lidstaten en periodiek uitvoeringsverslagen op te
stellen; is van mening dat in deze verslagen moet worden ingegaan op de
werkelijke gevolgen van de richtlijn voor de werkgelegenheid in de EU op
middellange en lange termijn;

8.	hoopt dat de dienstenrichtlijn werkelijk een positieve impact zal
hebben door te zorgen voor de schepping van behoorlijke, duurzame
kwaliteitsbanen en een verbetering van de kwaliteit en veiligheid van de
aangeboden diensten;

9.	erkent het potentieel van de dienstenrichtlijn voor de verdere
eenwording van de economie van de EU en de nieuwe start van de interne
markt door de bevordering van de economische welvaart en de mededinging
en door de bijdrage tot werkgelegenheid en schepping van banen,
aangezien diensten een aanzienlijk deel van het BBP en de
werkgelegenheid in de EU voor hun rekening nemen; is van mening dat de
correcte en snelle tenuitvoerlegging van de richtlijn in alle lidstaten
een belangrijke voorwaarde is voor de verwezenlijking van de
nagestreefde cohesie en het regionaal beleid en dat zij een stimulans
kan zijn voor de verhouding tussen interne markt en cohesiebeleid, die
elkaar onderling versterken, bij kan dragen tot verwezenlijking van de
doelen van de strategie Europa 2020, en tevens tot neutralisering van de
 interne-marktmoeheid in de dienstensector;

10.	spreekt de hoop uit dat de in de richtlijn gestelde doelen in de
nabije toekomst worden verwezenlijkt en dat de gehele EU en haar
regio’s hiervan profiteren en aldus bijdragen tot werkelijke
economische, sociale en territoriale samenhang; 

11.	verzoekt de Commissie de gevolgen van de richtlijn voor de regio’s
daadwerkelijk in het oog te houden en vanaf het begin te beoordelen, en
te zorgen voor doelmatige coördinatie van alle vormen van beleid die
verband houden met de tenuitvoerlegging van de richtlijn; verzoekt de
Commissie een voorlichtingscampagne ten behoeve van plaatselijke en
regionale instanties te steunen met betrekking tot de tenuitvoerlegging
van de richtlijn, om de verwezenlijking van de doelen te
vergemakkelijken;

12.	verwacht dat de administratieve lasten en de rechtsonzekerheid door
de richtlijn daadwerkelijk afnemen, met name voor het MKB, dat het
leeuwendeel van de diensten voor zijn rekening neemt; is van mening dat
verlichting van administratieve lasten eveneens de ontwikkeling van
aanvullende diensten op het platteland en in veraf gelegen en perifere
gebieden zal vergemakkelijken;

13.	pleit voor tenuitvoerlegging van nationale strategieën ter
ondersteuning van innovatief MKB, dat het meest gebukt gaat onder de
gevolgen van de financiële en economische crisis;

Beoordelingsproces

14.	is van mening dat het screeningsproces van de nationale wetgevingen
betreffende de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten
een pijler van de richtlijn vormt; merkt op dat de vergunningsstelsels
aan de hand dit proces gemoderniseerd moeten kunnen worden, alsmede de
eisen op het gebied van de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer
van diensten, ten einde het grensoverschrijdend verrichten van diensten
te vergemakkelijken;

15.	is ervan overtuigd dat de wederzijdse beoordeling een wezenlijke
bijdrage levert tot de kwaliteit en doeltreffendheid van de regelgeving
inzake de interne markt, aangezien een systematische beoordeling van de
omzetting en de daarmee verbonden omzettingscontrole de nationale
instanties dwingen zich bezig te houden met de richtsnoeren van de EU en
de nationale omzetting ervan;

16.	doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om samen te werken
ten einde de ontwikkeling van de interne markt voor diensten te
stimuleren op basis van de in de dienstenrichtlijn vastgelegde procedure
van wederzijdse beoordeling, die momenteel door de lidstaten wordt
omgezet;

17.	herinnert eraan dat de lidstaten hun vergunningsstelsels en bepaalde
eisen alleen kunnen handhaven in gevallen waarin deze duidelijk
noodzakelijk, proportioneel en non-discriminatoir zijn; benadrukt in dit
verband dat de lidstaten een aantal vergunningstelsels hebben
gehandhaafd door ze toegankelijker en transparanter te maken voor de
dienstverrichters; betreurt het feit dat een aantal lidstaten niet
ambitieuzer is geweest en het potentieel van de dienstenrichtlijn ten
aanzien van de vereenvoudiging van administratie en regelgeving niet
volledig heeft benut; 

18.	benadrukt de moeilijkheden die ondervonden worden bij de erkenning
van de beroepskwalificaties, met name in de medische sector; herinnert
eraan dat de dienstenrichtlijn niet van toepassing kan zijn op
bepalingen die reeds zijn opgenomen in sectorale richtlijnen; verzoekt
de Commissie duidelijkheid te scheppen in deze situatie middels een
herziening van de richtlijn inzake beroepskwalificaties;

19.	herinnert aan het specifieke karakter van de bepalingen inzake de
vrijheid van vestiging en het tijdelijk verrichten van diensten in een
andere lidstaat; verzoekt de Commissie bij haar evaluatie ten volle
rekening te houden met dit specifieke karakter;

20.	vraagt de Commissie en de lidstaten een einde te maken aan de
ongerechtvaardigde discriminatie van consumenten op grond van hun
nationaliteit of verblijfplaats, te zorgen voor een doelmatige
uitvoering van artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn en erop toe
te zien dat de nationale autoriteiten en rechtbanken de nationale
bepalingen ter omzetting van deze non-discriminatieregel in de
rechtsstelsels van de lidstaten correct toepassen; herinnert eraan dat
artikel 20, lid 2, niet tot doel heeft verschillen in behandeling in de
algemene voorwaarden op basis van objectieve overwegingen, zoals afstand
of hogere kosten door de dienstverlening aan afnemers in andere
lidstaten, te voorkomen;

21.	benadrukt dat dit screeningsproces voor de nationale overheden veel
werk met zich meebrengt en dat hier bij de beoordeling van de omzetting
rekening gehouden moet worden;

22.	neemt kennis van de inspanningen van de lidstaten om een proces van
wederzijdse beoordeling op gang te brengen; is van oordeel dat het
beoordelingsproces een belangrijk instrument vormt om te kunnen oordelen
over de voortgang die bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn in de
lidstaten wordt geboekt; is van mening dat het proces nog niet dermate
is gevorderd dat de doelmatigheid ervan kan worden beoordeeld;
onderstreept dat het proces in kwestie moet helpen om te verifiëren of
de vigerende regels in de lidstaten voldoen aan de voorschriften van de
interne markt en geen nieuwe belemmeringen opwerpen; wenst dat de
Commissie een diepgaand onderzoek instelt naar het potentieel van deze
nieuwe methode in het kader van de Single Market Act; 

23.	betreurt dat het Europees Parlement en de nationale parlementen niet
meer worden betrokken bij dit proces van wederzijdse beoordeling;

24.	verzoekt de Commissie om problematische beroepsgroepen en sectoren
op het vlak van de grensoverschrijdende dienstverlening af te bakenen en
een diepgaande evaluatie te verrichten van de toepasselijke wetgevingen
en de oorzaken van de problemen;

Specifieke loketten (één-loket)

25.	is van mening dat de opening van specifieke loketten (één-loket)
een essentieel element is van een doelmatige tenuitvoerlegging van de
richtlijn; erkent dat dit een substantiële inspanning vergt van de
lidstaten op financieel, technisch en organisatorisch vlak; benadrukt
dat sociale partners en bedrijfsverenigingen erbij moeten worden
betrokken;

26.	verzoekt de lidstaten om de specifieke loketten in allesomvattende
e-overheidsportalen te veranderen voor dienstverrichters die een bedrijf
willen opzetten of grensoverschrijdende dienstverlening willen bieden;
verzoekt de lidstaten om de toegankelijkheid van de specifieke loketten
te blijven verbeteren, o.a. door het mogelijk te maken dat procedures en
formaliteiten via deze loketten op afstand worden geregeld, via
elektronische weg, alsmede de kwaliteit te verbeteren en de relevantie
van de informatie en de procedures die beschikbaar zijn voor de
gebruikers, met name van het MKB, met inbegrip van de informatie en de
afhandeling van de in de lidstaten geldende arbeidsrechtelijke en
fiscale procedures die relevant zijn voor dienstverrichters, zoals
BTW-procedures en sociale-zekerheidsregistratie; verzoekt de Commissie
en de lidstaten om ervoor te zorgen dat alle informatie die verstrekt
wordt door deze loketten eveneens beschikbaar is in andere dan de
nationale taal en hierbij vooral rekening te houden met de talen van de
buurlanden; 

27.	verzoekt de lidstaten om de beschikbaarheid van elektronische
procedures te vergroten, met inbegrip van de vertaling van alle
relevante formulieren; verzoekt de lidstaten om de gebruikers van deze
loketten opzoekfaciliteiten aan te bieden die hen in staat stellen de
voortgang van de lopende procedures te controleren;

28.	erkent de problemen die zich bij de werking van het deze loketten
voordoen in verband met het bewijzen van de identiteit, het gebruik van
e-handtekeningen en de indiening van originelen of voor eensluidend
gewaarmerkte afschriften, met name in een grensoverschrijdende context;
verzoekt de Commissie om maatregelen voor te stellen om voor deze
kwesties een oplossing te vinden ten einde het MKB in staat te stellen
van de interne markt te profiteren en juridische en technische
onzekerheden te voorkomen;

29.	onderstreept dat het met het oog op de gebruiksvriendelijkheid zeer
belangrijk is te verduidelijken welke vereisten op de permanente
vestiging van een bedrijf van toepassing zijn in tegenstelling tot de
tijdelijke grensoverschrijdende dienstverlening;

30.	betreurt dat het door deze loketten geboden advies de potentiële
dienstverrichters nog niet bereikt en dat informatie over de wijze
waarop deze loketten kunnen worden gecontacteerd, niet wijdverbreid is;
verzoekt de Commissie in haar ontwerpbegroting voor 2012 voldoende
middelen te oormerken om een ruim opgezette campagne te starten om deze
loketten op Europees niveau te promoten en aldus onder de aandacht te
brengen wat zij de dienstverrichters hebben te bieden; verzoekt de
Commissie en de lidstaten om, in samenwerking met alle belanghebbenden,
zo spoedig mogelijk een goed gerichte promotie-, voorlichtings- en
opleidingscampagne te starten; verzoekt de Commissie en de lidstaten om
de zichtbaarheid en herkenbaarheid van het EUGO-domein te verbeteren en
case-studies te tonen van bedrijven die van deze loketten gebruik maken,
alsmede de voordelen die zij daaruit hebben gehaald;

31.	is van oordeel dat een dialoog en een uitwisseling van optimale
werkmethoden tussen de lidstaten zeer belangrijk zijn voor de
verbetering en ontwikkeling van de loketten in kwestie; onderstreept dat
urgente maatregelen noodzakelijk zijn in de lidstaten waar de loketten
nog niet bestaan of nog niet tot tevredenheid functioneren; verzoekt
alle lidstaten om hun inspanningen te verdubbelen, opdat alle nodige
stappen en procedures via deze loketten kunnen worden afgehandeld;

32.	verzoekt de lidstaten om ervoor te zorgen dat de nationale
één-loket-websites de nieuwe, aan de dienstverrichter opgelegde
voorlichtingsverplichtingen ten behoeve van de burgers bekendmaken;

33.	verzoekt de lidstaten de Commissie regelmatig te voorzien van de
nodige vergelijkbare statistische gegevens voor de evaluatie van de
werking van de loketten en de gevolgen ervan op Europees niveau, met
name op het gebied van de grensoverschrijdende dienstverlening; verzoekt
de Commissie om duidelijke criteria op te stellen voor de evaluatie van
de specifieke loketten; is van oordeel dat deze criteria gebaseerd
moeten zijn op zowel kwantitatieve als kwalitatieve indicatoren;

34.	neemt nota van het feit dat sommige lidstaten een aantal wettelijke
en technische kwesties moeten aanpakken om het grensoverschrijdende
gebruik van deze loketten mogelijk te maken; dringt er bij die lidstaten
op aan om de nodige maatregelen te treffen en daarbij vooral te letten
op de erkenning van elektronische handtekeningen; verzoekt de Commissie
om haar huidige inspanningen ter vergroting van de interoperabiliteit en
de wederzijdse erkenning van elektronische procedures voort te zetten en
de nodige ondersteunende maatregelen te nemen om het grensoverschrijdend
gebruik van deze loketten te vergemakkelijken; adviseert dat de
Commissie aan de dienstverrichters in alle officiële talen van de Unie
een rechtstreekse elektronische verbinding met de specifieke loketten
van de lidstaten biedt;

35.	verzoekt de lidstaten en de Commissie om hun inspanningen te
intensiveren ten einde de volledige elektronische interoperabiliteit van
deze loketten te waarborgen; onderstreept het verband met voorstel 22
van de Single Market Act over e-handtekeningen, e-authenticatie en
e-identificatie;

36.	herinnert eraan dat de lidstaten gehouden zijn een risicobeoordeling
uit te voeren om ervoor te zorgen dat bedrijven geen buitensporige
belasting ondervinden, wanneer zij elektronisch hun procedures willen
afhandelen; verzoekt de Commissie na te gaan in hoeverre bedrijven hun
eigen nationale middelen voor elektronische identificatie/authenticatie
kunnen gebruiken, wanneer zij van deze loketten in andere lidstaten
gebruik maken;

37.	is van oordeel dat, gelet op de complexiteit van de wetgeving,
iedere burger de bevoegde autoriteiten moet kunnen raadplegen om een
exact antwoord op zijn of haar vragen te krijgen; is van mening dat
daarom het concept van een voorafgaande administratieve beslissing op
het gebied van het arbeidsrecht en op het terrein van de sociale
zekerheid moet worden ontwikkeld, om rechtsonzekerheid te voorkomen; is
verder van oordeel dat de genomen besluiten ter wille van de
transparantie openbaar gemaakt moeten worden;

Administratieve samenwerking

38.	herinnert aan het belang van de bepalingen op het gebied van
administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand; is van mening dat
de tenuitvoerlegging van deze bepalingen onontbeerlijk is voor een
effectieve controle van de dienstverrichters en kwalitatief hoogwaardige
en veilige diensten binnen de Europese Unie;

39.	is verheugd over het toenemend aantal aanmeldingen van de nationale
autoriteiten die bevoegd zijn voor de controle van de diensten bij het
Informatiesysteem voor de interne markt (IMI), waardoor de gegevens
direct, snel en doelmatig kunnen worden uitgewisseld; is van mening dat
het IMI voor andere relevante richtlijnen kan worden gebruikt;

40.	is van mening dat het IMI en het één-loketsysteem - doordat zij
een hoge mate van ambtelijke samenwerking tussen alle betrokken
instanties vereisen - de weg kunnen effenen naar meer interoperabiliteit
en de ontwikkeling van netwerken op nationaal, regionaal en plaatselijk
niveau in de gehele EU; is van mening dat in de opstelling van
voorschriften en procedures voor de werking daarvan een mate van
soepelheid moet worden ingebouwd overeenkomstig de regionale
verscheidenheid op EU-niveau en dat maatregelen voor dit doel in een
geest van samenwerking en na werkelijk overleg op plaatselijk en
regionaal niveau moeten worden vastgesteld; 

41.	acht het nuttig een samenwerking tot stand te brengen in het kader
van een Europees netwerk dat wordt gevormd door de overheidsinstanties
van de lidstaten en een onderlinge uitwisseling op te zetten over de
betrouwbaarheid van aanbieders van diensten, met het oog op afschaffing
van de aanvullende controles op grensoverschrijdende activiteiten;

42.	benadrukt dat er opleidingsactiviteiten moeten worden georganiseerd
voor ambtenaren van nationale en regionale overheden die belast zijn met
de controle van de diensten; erkent de inspanningen die de lidstaten
reeds in die zin hebben gedaan en verzoekt de lidstaten om de nationale
IMI-netwerken verder te consolideren door voortdurend toezicht te houden
op de praktische werking en voor adequate opleidingen te zorgen; wijst
er andermaal op dat het duurzame succes van het IMI afhangt van
toereikende investeringen op communautaire niveau; verzoekt de Commissie
derhalve hiervoor een meerjarenprogramma op te zetten en alle middelen
in te zetten die voor het goede verloop hiervan nodig zijn;

43.	is van mening dat administratieve procedures doelmatiger moeten
worden; acht het in dit verband nuttig nauwe samenwerking tot stand te
brengen tussen de één-loket-aanspreekpunten zodat deze ervaringen
kunnen uitwisselen op het gebied van grensoverschrijdende diensten in de
diverse regio’s van Europa;

Toepassingsgebied

44.	herinnert eraan dat in de richtlijn een reeks terreinen van het
toepassingsgebied ervan worden uitgesloten, met name niet-economische
diensten van algemeen belang, diensten van de gezondheidszorg en de
meeste sociale diensten; merkt op dat de richtlijn niet van toepassing
is op het arbeidsrecht en evenmin gevolgen heeft voor de wetgeving van
de lidstaten op het gebied van sociale zekerheid;

45.	neemt nota van de discussies in sommige lidstaten over de diensten
die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de richtlijn; merkt
op dat de meeste lidstaten geen grote problemen hebben ondervonden bij
de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn ten aanzien van haar
toepassingsgebied; herinnert eraan dat deze diensten zijn uitgesloten
vanwege hun specifieke karakter en dat zij in sommige gevallen een
sectoraal communautair wetgevingskader vereisen; stelt vast dat in de
mededeling van de Commissie "Naar een Single Market Act" wordt toegezegd
dat in 2011 een pakket maatregelen inzake de diensten van algemeen
economisch belang zal worden voorgesteld;

46.	dringt erop aan dat de toepassing van de in de richtlijn bepaalde
beperkingen ten aanzien van diensten van algemeen economisch belang naar
behoren en grondig wordt gecontroleerd, rekening houdend met de
verdeling van bevoegdheden tussen Unie en lidstaten; wijst erop dat deze
richtlijn geen afbreuk doet aan de vrijheid van de lidstaten om in
overeenstemming met het EU-recht vast te stellen wat zij als diensten
van algemeen economisch belang beschouwen, hoe deze diensten, in
overeenstemming met de regels inzake staatssteun, moeten worden
georganiseerd en gefinancierd en aan welke bijzondere verplichtingen zij
onderworpen zijn;

47.	dringt erop aan bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn meer
rekening te houden met het grondbeginsel van plaatselijk zelfbestuur, en
bureaucratische administratieve druk op en beperkingen van lokale
besluitvormende overheden met betrekking tot diensten van algemeen
economisch belang zo veel mogelijk te voorkomen;

48.	is van mening dat bijkomende maatregelen die nodig zijn voor de
voltooiing van de interne dienstenmarkt moeten worden opgenomen in het
kader van de discussie over de Single Market Act;

49.	verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de
Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

TOELICHTING

Op 28 december 2006 is de Europese dienstenrichtlijn (2006/123/EG) in
werking getreden. Doel van de dienstenrichtlijn is de markt voor
dienstverrichters in de Europese Unie te openen, protectionistische
beperkingen van de lidstaten voor de uitoefening van een
dienstverrichtingsactiviteit op te heffen en het beginsel van vrij
verkeer, dat de grondslag vormt van de interne markt, toe te passen:
kortom, de Europese dienstverrichters moeten hun werk zonder
bureaucratische belemmeringen overal in de EU kunnen aanbieden. 

Ten onrechte wordt altijd beweerd dat de richtlijn de dienstensector zou
dereguleren of liberaliseren. Dat is niet zo. Doel van de
dienstenrichtlijn is de toegang tot de markten in de lidstaten zo te
regelen dat willekeurige belemmeringen worden weggenomen en dat regels
die in de lidstaten gehandhaafd worden, terecht en non-discriminatoir
zijn. Er werd uitdrukkelijk bepaald dat het wetsvoorstel geen gevolgen
zou hebben voor het arbeidsrecht noch voor de rechten van werknemers,
daar heeft het Europees Parlement veel waarde aan gehecht. 

Europese en nationale verworvenheden konden zo veilig worden gesteld.
Het oorspronglandbeginsel, dat sociale dumping in de hand zou werken en
erop neer zou komen dat de dienstverrichter bij werkzaamheden in het
EU-buitenland alleen gehouden zou zijn aan de regels van zijn land van
oorsprong, werd geschrapt en vervangen door het gastlandbeginsel. De
richtlijn staat de landen nu toe hun eigen regelingen inzake
arbeidsvoorwaarden toe te passen, inclusief regelingen die in algemeen
verbindende cao-overeenkomsten zijn vastgelegd. 

Vastgesteld moet worden dat het Europees Parlement de motor van de
wetgevingsmachine is geworden en het is uniek dat de Raad in grote
lijnen heeft ingestemd met de voorstellen van het Europees Parlement.
Met name wat de formulering van artikel 16 betreft waarin het volgende
benadrukt wordt: "De lidstaat waarnaar de dienstverrichter zich begeeft,
wordt niet verhinderd om, ... , eisen ... te stellen als deze
gerechtvaardigd zijn om redenen in verband met de openbare orde, de
openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het
milieu. Ook wordt die lidstaat niet verhinderd om in overeenstemming met
het Gemeenschapsrecht zijn voorschriften inzake de arbeidsvoorwaarden
toe te passen, waaronder die welke zijn neergelegd in collectieve
arbeidsovereenkomsten".

Het Europees Parlement constateerde in de eerste plaats vertraging bij
de omzetting van de dienstenrichtlijn in de lidstaten en voor een deel
hevige discussies. Het besloot daarop het omzettingsproces nauwkeurig te
volgen en te begeleiden. Haperende omzetting en vragen over de
interpretatie en de toepassing van de richtlijn werden aan de orde
gesteld. Dat was de aanleiding voor dit verslag. 

Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn omvat in wezen alle
commerciële diensten die worden aangeboden door in een lidstaat
gevestigde dienstverrichters. Niet onder het toepassingsgebied vallen
niet-economische diensten van algemeen belang, financiële diensten,
diensten op het gebied van vervoer, diensten van uitzendbureaus,
diensten van de gezondheidszorg en sociale diensten op het gebied van
verzorging, kinderzorg en woningbouw. De diensten van algemeen belang
worden door de richtlijn niet ter discussie gesteld en de richtlijn
dient in geen geval tot uitholling van de publieke basiszorg. 

De rapporteur benadrukt dat het toepassingsgebied van de richtlijn
duidelijk moet worden geïmplementeerd. Want alleen zo kan
rechtszekerheid worden gecreëerd. De rapporteur benadrukt ook met name
dat de omzetting van de dienstenrichtlijn in de lidstaten niet als
voorwendsel voor deregulering of privatisering mag worden gebruikt.
Wanneer een regering een privatisering wil doorvoeren moet zij ook de
verantwoordelijkheid voor haar eigen handelen op zich nemen. 

In de loop van het omzettingsproces is duidelijk geworden dat het vele
dienstverrichters niet duidelijk is of de door hen aangeboden diensten
onder de richtlijn vallen of niet. Dat geldt met name voor artikel 2,
letter j). Hier wordt een beroep gedaan op de lidstaten om gebruik te
maken van de instrumenten van de richtlijn en ze aan te wenden,
bijvoorbeeld om de kinderzorg uit het toepassingsgebied van de
dienstenrichtlijn te halen. 

De rapporteur benadrukt verder dat het noodzakelijk is niet alleen de
onder de richtlijn vallende diensten en de diensten van algemeen belang
duidelijk af te bakenen, maar ook te waarborgen dat de diensten in het
algemene economische belang door kaderwetgeving worden beschermd. 

Specifieke loketten (één-loket)

Voor de dienstverrichters zijn de vereenvoudiging van de administratieve
procedures en de opening van specifieke loketten grote voordelen. Dit
instrument kan, wanneer het juist wordt ingericht, van bijzonder belang
zijn voor het midden- en kleinbedrijf (MKB). 

Alle procedures en formaliteiten die voor de start en uitoefening van
een dienstverrichtingsactiviteit bij het grensoverschrijdend verrichten
van diensten nodig zijn, moeten via dit loket geregeld kunnen worden.
Hier moet nauwkeurige, volledige en begrijpelijke informatie over
formaliteiten, administratieve procedures, geldende wetgeving enz. ter
beschikking worden gesteld. Bovendien moeten de ondernemers bij het
afhandelen van de nodige administratieve procedures worden begeleid. De
procedure zou zo mogelijk via elektronische weg afgehandeld moeten
kunnen worden.

De rapporteur gaat ervan uit dat bij de totstandkoming van het loket
alle belanghebbenden, d.w.z. naast de ondernemingen ook
vertegenwoordigers van werknemers, betrokken worden om te waarborgen dat
alle relevante informatie ook kan worden verstrekt en met name over het
geldende arbeidsrecht, opdat eventuele problemen zo snel en eenvoudig
mogelijk kunnen worden opgelost. 

De rapporteur vindt het echter onjuist als het loket zich uitsluitend
zou beperken tot de elektronische vorm. Een persoonlijk advies door
gekwalificeerd personeel zou de regel moeten zijn. Om die reden moet het
loket ertoe worden verplicht de dienstverrichters te informeren over het
geldende arbeidsrecht en het sociale-zekerheidsrecht. Alleen op die
manier kan ervoor worden gezorgd dat een dienstverrichter zich er niet
op kan beroepen dat hij niet op de hoogte was van de wettelijke normen
van het betreffende land. Verder zou een coördinatie van de
verschillende loketten nodig zijn om ervoor te zorgen dat de
dienstverrichters beschikken over de actueelste informatie.

Het spreekt tevens voor zich dat de aangeboden informatie in meerdere
talen beschikbaar is. 

Administratieve samenwerking 

In de dienstenrichtlijn wordt duidelijk gemaakt dat de
vestigingslidstaat en de lidstaat waarin de dienst wordt verricht
verplicht zijn om met elkaar samen te werken op het administratieve
vlak. Daarbij helpt het Informatiesysteem voor de interne markt (IMI) de
bevoegde autoriteiten in de lidstaten om praktische belemmeringen weg te
nemen. Het IMI is een prijzenswaardig instrument, omdat het het werk van
de instanties ondersteunt doordat verschillende beheerssystemen,
taalbarrières of ontbrekende informatie over het loket in andere
lidstaten hier opgenomen kunnen worden. De rapporteur zal er in de
toekomst nog meer op letten dat dit systeem ook daadwerkelijk wordt
benut. Hier schijnen de lidstaten nog de nodige achterstand te moeten
inlopen.

Wederzijdse beoordeling

De rapporteur zou nogmaals willen benadrukken dat de destijds door de
Raad ingevoerde procedure voor de wederzijdse beoordeling tot onnodige
bureaucratische belasting van de nationale, regionale en lokale
autoriteiten leidt.

Naast het grote aantal nationale wetten die aan de dienstenrichtlijn
moeten worden aangepast, moeten de lidstaten aan de Commissie verslag
uitbrengen over hun vergunningsstelsels (artikel 9, lid 2), hun eisen
betreffende de vrijheid van vestiging (artikel 15), alsmede over hun
eisen betreffende de multidisciplinaire activiteiten (artikel 25, lid
3). 

De mogelijke voordelen van deze procedure moeten nog nauwkeurig worden
nagegaan aangezien de bureaucratische rompslomp en de kosten die dat met
zich mee brengt volgens de rapporteur zullen blijven bestaan. 



{16/12/2010}16.12.2010

ADVIES van de Commissie economische en monetaire
zaken

aan de Commissie interne markt en
consumentenbescherming

inzake de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn
2006/123/EG

(2010/2053(INI))

Rapporteur voor advies: Sophie Auconie

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale
bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande
suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.	overwegende dat de vrijheid van dienstverlening verankerd is in de
Verdragen,

B.	overwegende dat door de dienstenrichtlijn bestreken activiteiten 40%
van het BBP en de werkgelegenheid van de EU uitmaken en dat deze sector
derhalve van cruciaal belang is voor economische groei en voor de
bestrijding van werkloosheid; overwegende dat de dienstenrichtlijn ten
doel heeft het enorme economische en werkgelegenheidspotentieel van de
Europese interne dienstenmarkt, dat geschat wordt op 0,6-1,5% van het
BBP van de EU, te ontsluiten; overwegende dat met de dienstenrichtlijn
tevens wordt beoogd de doelstellingen van artikel 3, VWEU te
verwezenlijken,

1.	benadrukt dat de dienstenrichtlijn een wezenlijke stap betekent op
weg naar de totstandbrenging van een werkelijke interne markt voor
diensten, die ondernemingen, en met name het MKB, in staat zal stellen
overal op de interne markt de burgers een betere dienstverlening te
bieden tegen concurrerende prijzen; is echter van mening dat het van het
grootste belang is na de volledige omzetting van de richtlijn een
allesomvattende evaluatie uit te voeren van de gevolgen van de
dienstenrichtlijn voor de economische bedrijvigheid, de kwalitatieve en
kwantitatieve werkgelegenheid, sociale bescherming, de verwezenlijking
van milieudoelstellingen en de kwaliteit van de aan de consumenten
geboden diensten;

2.	wijst op het belang van een goede toegankelijkheid, doeltreffendheid
en interoperabiliteit van de één-loketvoorzieningen (points of single
contact: PSC's) in alle lidstaten; is met name van mening dat deze PSC's
juiste en volledige informatie dienen te verstrekken over de rechten van
werknemers en het fiscale regime in de lidstaten, en dan met name de
geldende BTW-regelingen; is van mening dat één digitaal loket voor
toegang tot de PSC's ontoereikend is om dienstverleners een goede
ondersteuning te bieden en dringt aan op een prestatieanalyse van de
PSC's op basis van meetbare indicatoren die aan het Europees Parlement
ter beschikking wordt gesteld; beveelt aan de administratieve lasten
voor lokale en regionale overheden ten gevolge van de dienstenrichtlijn
te allen tijde op een proportioneel en redelijk niveau te houden;

3.	merkt op dat het definiëren van het toepassingsgebied van de
dienstenrichtlijn soms moeilijk is, met name waar het gaat om diensten
van algemeen belang; verzoekt de Commissie daarom te zorgen voor een
duidelijk wettelijk kader voor alle diensten door middel van de "Single
Market Act";

4.	benadrukt dat de omzetting zo spoedig mogelijk en op transparante
wijze moet plaatsvinden; benadrukt het belang van administratieve
samenwerking en is van mening dat de bevoegde overheden van alle
lidstaten sneller en doeltreffender kunnen communiceren als zij beter
gebruik maken van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI);
verwacht dat het rapport van de Commissie een analyse omvat van de
aanpassingen die nodig zijn voor een volledige en doeltreffende
uitvoering van de richtlijn; is met name van mening dat onderzocht moet
worden wat de gevolgen van de keuze voor een bepaalde omzettingsmethode
(verticale of horizontale methode) zijn voor de kwaliteit en
leesbaarheid van de wetgeving voor dienstverleners en burgers.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring	13.12.2010



	Uitslag eindstemming	+:

–:

0:	36

2

3

Bij de eindstemming aanwezige leden	Burkhard Balz, Udo Bullmann, Pascal
Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk
Jan Eppink, Diogo Feio, Markus Ferber, Elisa Ferreira, Vicky Ford,
Ildikó Gáll-Pelcz, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul
Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark,
Othmar Karas, Wolf Klinz, Jürgen Klute, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou,
Philippe Lamberts, Ivari Padar, Anni Podimata, Olle Schmidt, Edward
Scicluna, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Ramon Tremosa i
Balcells, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)	Marta Andreasen,
Elena Băsescu, Pervenche Berès, Thijs Berman, Sari Essayah, Robert
Goebbels, Carl Haglund, Syed Kamall, Klaus-Heiner Lehne, Thomas Mann,
Gay Mitchell





{10/11/2010}10.11.2010

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale
zaken

aan de Commissie interne markt en
consumentenbescherming

inzake de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn
2006/123/EG

(2010/2053(INI))

Rapporteur voor advies: Jean-Luc Bennahmias

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale
bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande
suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.	overwegende dat de interne markt voor diensten volledig tot
ontwikkeling moet komen, terwijl het Europese sociale model niet mag
worden aangetast, vooral wat behoorlijk en vast werk en universeel
welzijn betreft,

B.	overwegende dat de dienstenrichtlijn het vooral voor zelfstandige
ondernemers en het midden- en kleinbedrijf aanzienlijk gemakkelijker
maakt in andere lidstaten te werken, nieuwe terreinen voor hun
onderneming te ontsluiten en ook nieuw personeel in dienst te nemen,

C.	overwegende dat de uitvoering van de dienstenrichtlijn van cruciaal
belang blijft voor de voltooiing van de interne markt,

D.	overwegende dat de dienstensector goed is voor 70% van de banen en
het BBP in de Europese Unie en zo de grootste sector van de EU-economie
is en dat de stijgende vraag de afgelopen decennia in het grootste deel
van de eurozone tot een nettobanenschepping in de dienstensector heeft
geleid,

E.	overwegende dat een dynamischer en arbeidsintensiever dienstensector
kan helpen bij het bestendigen van de groei,

1.	hoopt dat de dienstenrichtlijn werkelijk een positieve impact zal
hebben door te zorgen voor de schepping van behoorlijke, duurzame
kwaliteitsbanen en een verbetering van de kwaliteit en veiligheid van de
aangeboden diensten;

2.	constateert dat een volledige, coherente en spoedige omzetting van de
dienstenrichtlijn nodig is om de doelstellingen ervan volledig te halen;

3.	is van oordeel dat de dienstenrichtlijn moet zorgen voor meer
maatschappelijk welzijn, sterkere werknemersrechten en billijke
arbeidsvoorwaarden voor alle EU-burgers;

4.	herinnert eraan dat de dienstenrichtlijn moet worden geïnterpreteerd
in het licht van de nieuwe bepalingen van de verdragen, met name artikel
3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de horizontale
sociale clausule van artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU), artikel 14 van het VWEU, protocol nr. 26
dat aan de verdragen is gehecht en het Handvest van de grondrechten van
de Europese Unie;

5.	wijst erop dat er in de afgelopen jaren een aantal problemen met de
interne markt is geweest, in het bijzonder in verband met het vrije
verkeer, en dat de detacheringsrichtlijn bijvoorbeeld in sommige landen
voor problemen heeft gezorgd; verzoekt zowel de lidstaten als de
EU-instellingen om aan de oplossing van deze problemen te blijven
werken, met name door de dienstenrichtlijn te interpreteren in het licht
van de uitspraken van het Hof van Justitie in de zaak-Viking, de
zaak-Laval en de zaak-Rüffert en door de detacheringsrichtlijn te
herzien; wijst er in verband hiermee op dat bij de opstelling en
uitvoering van EU-wetgeving een evenwicht moet bestaan tussen de
economische fundamentele vrijheden van de interne markt en de
grondrechten, inclusief de sociale grondrechten, zodat de interne markt
niet vóór het Europese sociale model gaat of belangrijker dan dit
model is;

6.	herinnert eraan dat in de richtlijn een reeks terreinen van het
toepassingsgebied ervan worden uitgesloten, met name niet-economische
diensten van algemeen belang, diensten van de gezondheidszorg en de
meeste sociale diensten; merkt op dat de richtlijn niet van toepassing
is op het arbeidsrecht en evenmin gevolgen heeft voor de wetgeving van
de lidstaten op het gebied van sociale zekerheid;

7.	verzoekt de Commissie verdere verduidelijkingen te geven zowel met
betrekking tot het toepassingsgebied van de richtlijn, met name wat de
noties "economische activiteiten","niet-economische diensten van
algemeen belang" en "sociale diensten van algemeen belang" betreft, als
met betrekking tot de toepassing van de richtlijn op vergunningsstelsels
op het gebied van sociale diensten van algemeen belang, maar hierbij
naar behoren rekening te houden met het subsidiariteitsbeginsel;

8.	is van mening dat de één-loketten zowel elektronisch als in de vorm
van een fysiek contactpunt toegankelijk moeten zijn in alle lidstaten en
dat zij bijzonder effectief zijn, als zij gemakkelijk te vinden zijn en
op praktische wijze en in meer talen werken; is voorts van mening dat de
één-loketten met meer engagement onbureaucratisch advies moeten
verlenen aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) en informatie moeten
verstrekken aan burgers over vragen in verband met de richtlijn, met
name het toepasselijke arbeidsrecht, het sociale-zekerheidsrecht en de
werknemersrechten die krachtens de richtlijn gelden; is van oordeel dat,
gezien het complexe karakter van de wetgeving, bij de door de
arbeidsorganen of sociale-zekerheidsinstellingen uitgevoerde controles
dialoog, adviesverlening en voorlichting centrale elementen moeten zijn;

9.	is van oordeel dat, gelet op de complexiteit van de wetgeving, iedere
burger de bevoegde autoriteiten moet kunnen raadplegen om een exact
antwoord op zijn of haar vragen te krijgen; is van mening dat daarom het
concept van een voorafgaande administratieve beslissing op het gebied
van het arbeidsrecht en op het terrein van de sociale zekerheid moet
worden ontwikkeld, om rechtsonzekerheid te voorkomen; is verder van
oordeel dat de genomen besluiten ter wille van de transparantie openbaar
gemaakt moeten worden;

10.	betreurt dat niet alle lidstaten op dit moment de dienstenrichtlijn
volledig ten uitvoer hebben gelegd en dringt erop aan dat dit zo spoedig
mogelijk gebeurt;

11.	is van mening dat wie de toepasselijke nationale arbeidswetgeving
omzeilt, bij voorbeeld door zwartwerk of schijnzelfstandigheid, vervolgd
en bestraft moet worden;

12.	verzoekt de Commissie nauwlettend toe te zien op de toepassing van
de richtlijn in alle lidstaten en periodiek uitvoeringsverslagen op te
stellen; is van mening dat in deze verslagen moet worden ingegaan op de
werkelijke gevolgen van de richtlijn voor de werkgelegenheid in de EU op
middellange en lange termijn.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring	9.11.2010



	Uitslag eindstemming	+:

–:

0:	40

1

4

Bij de eindstemming aanwezige leden	Regina Bastos, Edit Bauer, Jean-Luc
Bennahmias, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark,
Sergio Gaetano Cofferati, Marije Cornelissen, Frédéric Daerden, Karima
Delli, Proinsias De Rossa, Frank Engel, Sari Essayah, Richard Falbr,
Ilda Figueiredo, Pascale Gruny, Marian Harkin, Roger Helmer, Stephen
Hughes, Martin Kastler, Ádám Kósa, Jean Lambert, Patrick Le Hyaric,
Veronica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Elizabeth Lynne, Thomas Mann,
Elisabeth Morin-Chartier, Csaba Őry, Siiri Oviir, Rovana Plumb, Sylvana
Rapti, Licia Ronzulli, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna
Skrzydlewska, Jutta Steinruck

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)	Georges Bach,
Raffaele Baldassarre, Jürgen Creutzmann, Julie Girling, Jelko Kacin,
Jan Kozłowski, Antigoni Papadopoulou, Evelyn Regner, Csaba Sógor





{03/12/2010}3.12.2010

ADVIES van de Commissie regionale
ontwikkeling

aan de Commissie interne markt en
consumentenbescherming

inzake de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn
2006/123/EG

(2010/2053(INI))

Rapporteur voor advies: Filiz Hakaeva Hyusmenova

SUGGESTIES

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de Commissie interne markt
en consumentenbescherming als commissie ten principale onderstaande
suggesties op te nemen in haar ontwerpresolutie:

1.	erkent het potentieel van de dienstenrichtlijn voor de verdere
eenwording van de economie van de EU en de nieuwe start van de interne
markt door bevordering van de economische welvaart en de mededinging en
door de bijdrage tot werkgelegenheid en schepping van banen, aangezien
diensten een aanzienlijk deel van BBP en werkgelegenheid in de EU voor
hun rekening nemen; is van mening dat de correcte en snelle
tenuitvoerlegging van de richtlijn in alle lidstaten een belangrijke
voorwaarde is voor de verwezenlijking van de nagestreefde cohesie en het
regionaal beleid en dat zij een stimulans kan zijn voor de verhouding
tussen interne markt en cohesiebeleid, die elkaar onderling versterken,
en bij kan dragen tot verwezenlijking van de doelen van de strategie
Europa 2020, en tevens tot neutralisering van de interne-marktmoeheid in
de dienstensector;

2.	is van mening dat het informatiesysteem voor de interne markt (IMI)
en het één-loketsysteem doordat zij een hoge mate van administratieve
samenwerking tussen alle betrokken instanties vereisen, de weg kunnen
effenen naar meer interoperabiliteit en de ontwikkeling van netwerken op
nationaal, regionaal en plaatselijk niveau in de gehele EU; is van
mening dat in de opstelling van voorschriften en procedures voor de
werking daarvan een mate van soepelheid moet worden ingebouwd
overeenkomstig de regionale verscheidenheid op EU-niveau en dat
maatregelen voor dit doel in een geest van samenwerking en na werkelijk
overleg op plaatselijk en regionaal niveau moeten worden vastgesteld; is
van mening dat de één-loket-aanspreekpunten voorts moeten worden
aangemoedigd te werk te gaan volgens het veeltaligheidsbeginsel zodat de
administratieve procedures nauwkeuriger zijn afgesteld op de behoeften
en doelmatige, rechtstreekse en snelle communicatie mogelijk wordt; is
van mening dat het in dit opzicht nuttig zou zijn als de
één-loket-aanspreekpunten meertalige websites hadden; stelt echter
vast dat erop dient te worden toegezien dat dit voor de betrokken
partijen, met name plaatselijke en regionale overheden, geen extra
lasten met zich meebrengt;

3.	stelt vast dat deze aanspreekpunten moeten worden ingesteld als
overheidsinstanties en als één loket voor aanbieders van diensten;

4.	acht het nuttig samenwerking tot stand te brengen in het kader van
een Europees netwerk dat wordt gevormd door de overheidsinstanties van
de lidstaten en een onderlinge uitwisseling op te zetten over de
betrouwbaarheid van aanbieders van diensten, met het oog op afschaffing
van de aanvullende controles op grensoverschrijdende activiteiten;

5.	spreekt de hoop uit dat de in de richtlijn gestelde doelen in de
nabije toekomst worden verwezenlijkt en dat de gehele EU en haar
regio’s hiervan profiteren en aldus bijdragen tot werkelijke
economische, sociale en territoriale samenhang; wijst met nadruk op de
rol die de Structuurfondsen en andere financieringsinstrumenten spelen
om te zorgen voor een goede infrastructuur in sectoren als vervoer,
telecommunicatie, onderzoek en vernieuwing, voor toegang tot collectieve
voorzieningen en overheidsdiensten in de regio’s, met name in voor
investeerders minder aantrekkelijke gebieden door ontwikkeling en het
bieden van investeringsstimuli in dergelijke gebieden, en om de
stimulering van de uitwisseling van optimale werkmethoden bij het
verlenen van essentiële diensten te ondersteunen; dringt in dit verband
aan op meer samenhang en coördinatie van alle vormen van beleid;

6.	is van mening dat de administratieve procedures doelmatiger moeten
worden; acht het in dit verband nuttig nauwe samenwerking tot stand te
brengen tussen de één-loket-aanspreekpunten zodat deze ervaringen
kunnen uitwisselen op het gebied van grensoverschrijdende diensten in de
diverse regio’s van Europa;

7.	verzoekt de Commissie de gevolgen van de richtlijn voor de regio’s
daadwerkelijk in het oog te houden en vanaf het begin te beoordelen, en
te zorgen voor doelmatige coördinatie van alle vormen van beleid die
verband houden met de tenuitvoerlegging van de richtlijn; verzoekt de
Commissie een voorlichtingscampagne ten behoeve van plaatselijke en
regionale instanties te steunen met betrekking tot de tenuitvoerlegging
van de richtlijn, om de verwezenlijking van de doelen mogelijk te maken;

8.	verwacht dat de administratieve lasten en de rechtsonzekerheid door
de richtlijn daadwerkelijk afnemen, met name voor het MKB, dat het
leeuwendeel van de diensten voor zijn rekening neemt; verzoekt de
Commissie en de lidstaten met dit doel om vermindering van de huidige
administratieve druk op plaatselijke en regionale autoriteiten ten
gevolge van de huidige eis om kennis te geven van wijzigingen van de
statuten; is van mening dat verlichting van administratieve lasten
eveneens de ontwikkeling van aanvullende diensten op het platteland en
in veraf gelegen en perifere gebieden zal vergemakkelijken;

9.	pleit voor tenuitvoerlegging van nationale strategieën ter
ondersteuning van innovatief MKB, dat het meest gebukt gaat onder de
gevolgen van de financiële en economische crisis; 

10.	wijst erop dat diensten van algemeen belang kunnen en moeten worden
gereguleerd op hun plaats van oorsprong en waar de burgers ervan kunnen
profiteren; dringt er dan ook op aan voor gemeenten in dit opzicht
voldoende speelruimte te laten;

11.	dringt erop aan dat de toepassing van de in de richtlijn bepaalde
beperkingen ten aanzien van diensten van algemeen economisch belang naar
behoren en grondig wordt gecontroleerd, rekening houdend met de
verdeling van bevoegdheden tussen Unie en lidstaten; wijst erop dat deze
richtlijn geen afbreuk doet aan de vrijheid van de lidstaten om in
overeenstemming met het EU-recht vast te stellen wat zij als diensten
van algemeen economisch belang beschouwen, hoe deze diensten, in
overeenstemming met de regels inzake staatssteun, moeten worden
georganiseerd en gefinancierd en aan welke bijzondere verplichtingen zij
onderworpen zijn;

12.	dringt erop aan bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn meer
rekening te houden met het grondbeginsel van plaatselijk zelfbestuur, en
bureaucratische administratieve druk op en beperkingen van lokale
besluitvormende overheden met betrekking tot diensten van algemeen
economisch belang zo veel mogelijk te voorkomen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring	30.11.2010



	Uitslag eindstemming	+:

–:

0:	41

2

1

Bij de eindstemming aanwezige leden	Charalampos Angourakis, Sophie
Auconie, Jean-Paul Besset, Victor Boştinaru, Zuzana Brzobohatá, Alain
Cadec, Francesco De Angelis, Tamás Deutsch, Danuta Maria Hübner, Filiz
Hakaeva Hyusmenova, Juozas Imbrasas, María Irigoyen Pérez, Seán
Kelly, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Jacek Olgierd Kurski,
Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif
Matula, Erminia Mazzoni, Wojciech Michał Olejniczak, Markus Pieper,
Tomasz Piotr Poręba, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Csanád
Szegedi, Nuno Teixeira, Michail Tremopoulos, Viktor Uspaskich, Lambert
van Nistelrooij, Hermann Winkler, Joachim Zeller, Elżbieta Katarzyna
Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)	Vasilica Viorica
Dăncilă, Jens Geier, Andrey Kovatchev, Elisabeth Schroedter, Dimitar
Stoyanov, László Surján, Evžen Tošenovský, Derek Vaughan, Sabine
Verheyen

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)
Andrea Češková



UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring	26.1.2011



	Uitslag eindstemming	+:

–:

0:	32

1

5

Bij de eindstemming aanwezige leden	Pablo Arias Echeverría, Cristian
Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando
Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne
Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Iliana
Ivanova, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Kurt
Lechner, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Gianni Pittella, Mitro Repo,
Zuzana Roithová, Heide Rühle, Matteo Salvini, Christel Schaldemose,
Andreas Schwab, Laurence J.A.J. Stassen, Catherine Stihler, Róża
Gräfin von Thun und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie
Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)	Damien Abad,
Cornelis de Jong, Ashley Fox, Liem Hoang Ngoc, Morten Løkkegaard,
Konstantinos Poupakis



 PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.

 Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0186.

PE452.694v02-00	  PAGE  \* MERGEFORMAT 
26 /  NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  27 	RR\855323NL.doc

NL

RR\855323NL.doc	  PAGE  \* MERGEFORMAT  27 / 
NUMPAGES  \* MERGEFORMAT  27 
PE452.694v02-00

	NL

RR\855323NL.doc	
PE452.694v02-00

NL	In verscheidenheid verenigd	NL