[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overzicht van de maatregelen n.a.v. het rapport-Blauw

Bijlage

Nummer: 2011D10717, datum: 2011-03-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Rapportage over de maatregelen n.a.v. het rapport-Blauw (omgangsvormen op opleidingsinstituten van Defensie) (2011D10715)

Preview document (šŸ”— origineel)


	Maatregel 

	Toelichting stand van zaken 

1	Voorlichting in opleidingen over ongewenst gedrag 

Hieronder wordt verstaan het vastleggen van kennis van integriteit en
integriteitszorg als leerdoel en eindeis voor opleidingen	Er zijn
leerdoelen op het gebied van integriteit en diversiteit geformuleerd die
behandeld moeten worden in elke opleiding. Per opleidingonderdeel kunnen
naast de algemeen geldende eisen keuzes gemaakt worden voor aanvullende
leerdoelen. Dit is afhankelijk van de specifieke competenties die voor
de desbetreffende functiegroep nodig zijn.

2	Verbetering van de kwaliteit van instructeurs 

Deze maatregel beoogt het vastleggen van functie-eisen voor instructeurs
en kaderleden en de daarbij behorende ontwikkelingsdoelstellingen. 	Alle
opleidingsinstituten besteden in hun actieprogramma nadrukkelijk
aandacht aan de verbetering van de rol van kaderleden, instructeurs en
docenten. De instructeur draagt niet alleen kennis over, hij is ook een
rolmodel voor leerlingen, staat dicht bij hen en is als eerste in staat
mogelijke misstanden te constateren en in te grijpen. De instructeurs
vervullen een cruciale rol in de opleiding en de vorming van de
leerlingen. 

De opleidingsinstituten stellen een profiel van de opleider vast met
daarin in ieder geval didactische vaardigheden en kennis van
groepsprocessen. Ook wordt bij de aanstelling van instructeurs bekeken
of zij over de juiste competenties beschikken.

3	Naleving van de leidraad bij inwijdingsrituelen 

Aan de leidraad met betrekking tot inwijdingsrituelen wordt grotere
bekendheid gegeven. Daarnaast komt er een verschepte controle op en
handhaving van de naleving van de leidraad. 	Alle scholen zijn gewezen
op de SG-aanwijzing met betrekking tot inwijdingsrituelen. De
introductieperiode bij de NLDA is geƫvalueerd. Daarbij is onder meer
gekeken naar de risicoā€™s van ongewenst gedrag en de beheersing van
deze risicoā€™s. In de lessen wordt uitgelegd waarom de regels er zijn
en hoe ze moeten worden nageleefd. De naleving van regels en
aanspreekgedrag maken deel uit van de beoordeling en de
functiegeschiktheid. 



4 	De verdere integratie van de vorming in de opleiding op de NLDA

De verantwoordelijkheid voor de vorming zal worden neergelegd bij de
organisatie van de school 	Deze maatregel hangt samen met de acties
maatregelen die gericht zijn op de NLDA. De werkgroepen die actief zijn
bij de NLDA stellen vast welke maatregelen nodig zijn om beter invulling
te geven aan de rol van docenten op de faculteit ten aanzien van vorming
en gewenst gedrag. Ook de docent Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW)
speelt in het opleidingsproces een actieve rol in de vorming van de
student. Hij werkt daarbij nauw samen met de opleiders van KIM en KMA
bij de vorming van de student en bij gewenst individueel en
groepsgedrag.

5 	Verdere acties specifiek gericht op de NLDA 

Dit actiepunt betreft de rol van cadetten en adelborsten in de vorming
en beschrijft de aanpassingen die nodig zijn in de bestuursstructuur van
het korps adelborsten.  Daarbij worden de voor- en nadelen van het
huidige onderwijssysteem meegenomen. 	Bij de NLDA werken kaderleden,
docenten, studenten en hulpverleners samen aan een veilige sociale
omgeving voor officieren in opleiding. Deze samenwerking zorgt voor
draagvlak en voor erkenning van het feit dat omgangsvormen voortdurend
aandacht vergen. Maatregelen die hieruit voortkomen richten zich op het
zo veel mogelijk beperken van schendingen (voorkomen); een betere
signalering en het streven naar het melden van alle schendingen
(stoppen); en een grondige analyse van incidenten en een proportionele
afdoening (reageren). 

Er is een werkgroep geformeerd die een analyse uitvoert van de rol en
functie van het internaatsysteem en van het Korps
Adelborsten/Cadettencorps in het opleidings- en vormingsproces. 



6	Communiceren over de normen van de organisatie 

Deze maatregel moet het gebruik bevorderen van instrumenten, zoals
gedragscode, dilemmatrainingen en structurele evaluaties, om gedurende
de opleiding gedrag bespreekbaar te maken	De opleidingsinstituten
verbeteren de communicatie over de normen van de organisatie voor de
omgang tussen mannen en vrouwen, leerlingen onderling en leerlingen en
instructeurs en leidinggevenden. Dit krijgt vorm door het bespreken van
morele dilemmaā€™s en de ontwikkeling van morele oordeelsvorming. Dit
komt aan de orde in de lessen maar ook in individuele en
groepsevaluaties. Van belang is dat gedurende de opleiding door de
instructeur en leidinggevende gestuurd wordt op blijvende
gedragsverandering die uiteindelijk leidt tot de gewenste cultuur.



7	Het voorkomen en aanpakken van structureel pestgedrag

Dit betreft de ontwikkeling van handvatten voor kaderleden en
instructeurs voor de vroegtijdige herkenning van ongewenst gedrag.
Bovendien maakt de naleving van gedragsregels en aanspreekgedrag deel
uit van de beoordelings- en functioneringsgesprekken	De
opleidingsinstituten willen de kwaliteit van de opleiders waarborgen
door instructeurs nog meer bewust te laten zijn van het feit dat zij
opleider, coach en begeleider zijn en geen selecties van personeel
maken. Instructeurs moeten niet te veel putten uit eigen ervaringen
waardoor onbedoeld de gestelde eindeisen worden verzwaard of ongewenst
gedrag ontstaat. 

De opleidingsinstituten investeren ook in het beter opleiden van
kaderleden en instructeurs door ze kennis en kunde te bieden voor het
vroegtijdig herkennen, erkennen en reageren op ongewenst gedrag.
Hiervoor worden trainingen ontwikkeld en wordt gebruik gemaakt van een
slachtoffer -en daderprofiel. 

8	Het bespreekbaar maken en melden van ongewenst gedrag De maatregel
heeft als doel grotere bekendheid te geven aan de rol van de
vertrouwenspersonen gedurende de gehele opleiding. Voor het bespreekbaar
maken van ongewenst gedrag is het essentieel meldingen consequent op te
volgen, sancties te treffen en over het voorval te communiceren.	De
opleidingsinstituten treffen maatregelen om de drempel naar de
vertrouwenspersonen te verlagen. Dit gebeurt door middel van posters en
door vertrouwenspersonen vaker zichtbaar aanwezig te laten zijn bij
evenementen. Daarbij is ook aandacht voor de uitbreiding van het aantal
vertrouwenspersonen en de introductie van
vertrouwensadelborsten/-cadetten. De Kmar attendeert bijvoorbeeld ook
ouders op de mogelijkheid contact op te nemen met het Landelijk
Opleidings en Kenniscentrum Koninklijke marechaussee (LOKKMar) bij het
signaleren van ongewenst gedrag. 



9	De wijze van afhandeling van meldingen

Deze maatregel beoogt het verbeteren van de analyse van de melding of
het incident, en een proportionele afdoening. Hierbij is goede
communicatie tussen de reguliere zorgverleners van belang. Daarnaast
moet er structureel aandacht zijn voor de begeleiding van het
slachtoffer en/of de melder, gericht op de normalisering van de
verhoudingen	In de actieprogrammaā€™s besteden alle opleidingsinstituten
aandacht aan de verbetering van de begeleiding. 

Zo heeft het Commando landstrijdkrachten (CLAS) voorlichting gegeven aan
de commandanten van de opleidingsinstituten over het proces van opvang
en begeleiding van een slachtoffer van ongewenst gedrag. 

Voor een goede afhandeling van incidenten is registratie cruciaal. Alle
opleidingsinstituten zorgen voor een adequate rapportage en registratie
met voor zover mogelijk een analyse van eventuele trends en oorzaken, om
zodoende te leren van incidenten. De Centrale Organisatie Integriteit
Defensie (COID) ondersteunt de opleidingsinstituten bij een goede
inrichting van de integriteitszorg, een zorgvuldige en rechtvaardige
afhandeling van schendingen en een goede begeleiding van alle
betrokkenen. Eventueel kan het COID interne onderzoeken uitvoeren.