[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2011D14101, datum: 2011-03-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 (2011D14099)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 24 en 25 maart 2011 te Brussel

De Europese Raad (ER) van 24-25 maart a.s. zal in het teken staan van de
besluitvorming over het totaalpakket ter borging van de
financieel-economische stabiliteit in de EU. Daarnaast zullen de
situatie in de Arabische regio en de situatie in Japan aan de orde
komen.

Totaalpakket financieel-economische stabiliteit

De afgelopen tijd is hard gewerkt aan de verschillende elementen van het
totaalpakket om de financieel-economische stabiliteit in de EU te
waarborgen. Dit totaalpakket bestaat uit een aantal aspecten dat in
samenhang dient te worden bekeken:

het Europees Semester;

de wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie inzake versterking
van economic governance;

het EFSF en het ESM, inclusief verdragswijziging;

het Pact voor de Euro;

de lopende programmaā€™s ten behoeve van Ierland en Griekenland

Achtereenvolgens hebben de Eurozone Top van 11 maart jl. en de
Eurogroep/Ecofin Raad van 14 maart jl. belangrijke onderdelen van het
totaalpakket voorbereid. De verslagen van deze bijeenkomsten zijn uw
Kamer op respectievelijk 15 en 16 maart jl. toegegaan.

Uw Kamer vroeg bij herhaling naar de bevoegdheidsaspecten van het
pakket. Dit totaalpakket bestaat uit diverse onderdelen met elk een
andere juridische status en verbindendheid: 

het Europese Semester betreft een procedure-afspraak waarbij reeds
bestaande verdragsverplichtingen met elkaar worden gesynchroniseerd; 

de wetgevingsvoorstellen zijn zes juridisch bindende instrumenten
(verordeningen en een richtlijn); 

het ESM heeft de vorm van een intergouvernementele overeenkomst waarbij
strikte conditionaliteiten gelden waar een land aan moet voldoen als
voorwaarde voor het verkrijgen van steun; 

het Euro Pact is een politieke afspraak waarbij geen bevoegdheden
overgaan; 

en bij Ierland en Griekenland gaat het om bindende leningsvoorwaarden
voor deze landen met consequenties als zij daaraan niet voldoen (de
overmaking van de verschillende tranches zijn daarvan afhankelijk). 

N.a.v. de vraag van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg 17 maart jl.
wordt hieronder voor elk van de onderdelen aangegeven of er sprake is
van overdracht van bevoegdheden aan de EU en zo ja, welke.

Het Europees Semester

De Annual Growth Survey, die de Europese Commissie januari jl. voor het
eerst heeft gepubliceerd, vormt voortaan de start van het Europees
Semester. In de Survey worden de verschillende maatregelen voor 2011 en
2012 geschetst die volgens de Commissie noodzakelijk zijn om het
economisch herstel op korte termijn te versterken, om gelijke tred te
houden met de belangrijkste concurrenten van de EU en om de weg in te
slaan naar het bereiken van de doelstellingen van de Europa
2020-strategie. Het kabinet onderschrijft de in het Annual Growth Survey
genoemde prioriteiten. 

De ER zal op basis van de Annual Growth Survey de prioriteiten voor 2011
en 2012 vaststellen ten aanzien van structurele hervormingen en
begrotingsconsolidatie. De lidstaten worden geacht de door de ER
vastgestelde aanbevelingen te betrekken bij het opstellen van de (i)
Nationale Hervormingsprogrammaā€™s uit hoofde van de Europa
2020-strategie en; (ii) de Stabiliteits- en Convergentieprogrammaā€™s
uit hoofde van het SGP. 

Het kabinet ziet belangrijke meerwaarde in de synchronisatie van
bestaande processen zoals beoogd met invoering van het Europees
Semester. Het Europees Semester synchroniseert de verschillende
bestaande processen voor economische beleidscoƶrdinatie in de EU, te
weten de Europa 2020-strategie en het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).
Hierdoor wordt onderlinge consistentie aangebracht in de aanbevelingen
die uit deze processen voortvloeien. Deze processen hebben elk hun basis
in het Werkingsverdrag. Als bekend kunnen de aanbevelingen van de
Commissie aan een lidstaat openbaar worden gemaakt, zij kunnen echter
niet worden afgedwongen. Het Semester biedt transparante informatie over
de economische en begrotingssituatie van een lidstaat. Dit versterkt het
SGP, het biedt immers beter inzicht, ook voor de markten, in de
verschillende uitgangspositie van de verschillende lidstaten. Er is met
het semester geen sprake van een additionele bevoegdheidsoverdracht.

Economic governance

Tijdens de Ecofin Raad van 15 maart jl. werd een algemene oriƫntatie
vastgesteld over de zes wetgevingsvoorstellen van de Commissie inzake
economic governance. Op basis hiervan zullen de onderhandelingen met het
Europees Parlement (EP) worden gestart dat bij vier van de zes
voorstellen medewetgever is. Beoogd wordt dat hierover eind juni een
definitief akkoord met het EP wordt overeengekomen. Tijdens de ER zal
het economic governance pakket gepresenteerd worden als onderdeel van
het totaalpakket om de financieel-economische stabiliteit in de EU te
waarborgen. Het is niet de bedoeling dat tijdens de ER opnieuw
onderhandeld wordt over onderdelen van het economic governance pakket.

Het economic governance pakket bestaat uit Ć©Ć©n nieuwe richtlijn (met
minimumeisen voor begrotingsraamwerken), twee verordeningen die worden
aangepast (preventieve arm en correctieve arm SGP) en drie nieuwe
verordeningen waarvan een voor sancties voor eurolanden die niet voldoen
aan het SGP, en twee die een nieuwe procedure betreffen om schadelijke
macro-economische onevenwichtigheid te adresseren met sancties voor
eurolanden binnen deze procedure. Voor een uitgebreide beschrijving van
al deze zes instrumenten verwijs ik naar de brief van Minister De Jager
van 16 maart jl.. 

Het kabinet heeft, op verzoek van uw Kamer, altijd stevig ingezet op
maatregelen ter versterking van het SGP en de invoering van een nieuwe
procedure voor het voorkomen en/of aanpakken van schadelijke
macro-economische onevenwichtigheden. Dergelijke preventieve maatregelen
zijn cruciaal om toekomstige financieel-economische crises binnen de EMU
te voorkomen en moeten naar de mening van het kabinet een prominente
plaats hebben in het totaalpakket om de financiƫle stabiliteit veilig
te stellen. Dit laatste is nu het geval.

Het kabinet verwelkomt het behaalde resultaat, met name dat de richtlijn
inzake minimumeisen ten aanzien van nationale begrotingsraamwerken en
een numerieke schuldbenchmark daar prominent onderdeel van uitmaken.
Lidstaten met een nationale schuld boven de 60% BBP moeten dit deel van
de schuld nu gaan afbouwen met gemiddeld 1/20e per jaar. Minimumeisen
aan nationale begrotingsraamwerken worden juridisch afdwingbaar.
Nederland voldoet overigens al in belangrijke mate aan de gestelde
eisen. Daarnaast heeft het kabinet zich hard gemaakt voor automatische
besluitvormingen binnen het SGP. Ook heeft de Nederlandse inzet op het
waar mogelijk meer toepassen van automatisme in de besluitvorming 
geresulteerd in de verklaring dat de lidstaten binnen het SGP in
beginsel de aanbevelingen van de Commissie zullen volgen, tenzij er
zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. In dat geval zal de Raad
dit schriftelijk moeten toelichten (ā€˜comply or explainā€™). Dit komt
bovenop de omgekeerde gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming die zal
worden ingevoerd bij het opleggen van sancties onder het SGP (zie
bijlage). Tevens is mede op aandringen van Nederland een akkoord bereikt
over een ambitieuze procedure om macro economische onevenwichtigheden te
voorkomen en/of tegen te gaan, gericht op het verhogen van de
concurrentiekracht van de lidstaten. Al deze aspecten zullen stevig
bijdragen aan preventie van financiƫle instabiliteit in de eurozone.
Met het pakket krijgt de Commissie meer bevoegdheden dan het tot nu toe
had om sancties voor te stellen en om te controleren of begrotingen van
lidstaten aan bepaalde minimumeisen voldoen. Dit pakt voor Nederland
goed uit omdat het aan de voorkant tegengaat dat lidstaten in de
problemen komen en daarmee het risico beperkt dat Nederland aan de
achterkant redding moet bieden.

EFSF en ESM

Op 11 maart hebben de regeringsleiders van de eurozone afgesproken dat
de leencapaciteit van het EFSF (European Financial Stability Facility)
van 440 miljard euro volledig operationeel worden gemaakt. Op 21 maart
a.s. zal de Eurogroep hierover nader technisch overleg voeren. Ook de
afspraken van de Eurozone Top over de rente die landen in nood betalen,
worden nader uitgewerkt. Daarbij is het van belang dat de kosten worden
gedekt en er daarbovenop sprake is van een adequate opslag voor risico.

Zoals al gesteld in de geannoteerde agenda voor de Eurozone Top is het
kabinet van mening dat het EFSF en het ESM robuust en geloofwaardig
moeten zijn. De voor Nederland essentiƫle eigenschappen van het EFSF
komen terug in het ESM. Het gaat hierbij om de strikte
conditionaliteiten die gelden als voorwaarde voor het verkrijgen van
steun (bindende leningsvoorwaarden met consequenties als zij daaraan
niet voldoen: de overmaking van de verschillende tranches zijn daarvan
afhankelijk) en de betrokkenheid van het IMF (zowel financieel als qua
expertise en genoemde conditionaliteiten). Om de efficiƫntie van het
EFSF te verhogen zal een alternatief moeten worden gevonden voor het
verplicht aanhouden van cash buffers.

Het EFSF heeft de vorm van een intergouvernementeel akkoord dat voor de
deelnemende landen juridische verplichtingen met zich brengt zoals het
stellen van garanties. Er worden geen bevoegdheden aan Brussel
overgedragen. 

In reactie op vragen van onder meer de heer Van Bommel en de heer Ormel
onderstreept het kabinet dat er geen sprake is van uitgifte van Europese
obligaties.

Met het oog op het maken van een goede afweging over het totaalpakket
zal het kabinet uw Kamer spoedigst na de Eurogroep van 21 maart a.s.
informeren over de uitkomsten daarvan.

Verdragswijziging

De ER zal formeel instemmen met het tekstvoorstel voor een beperkte
verdragswijziging, waarover de ER van 16 en 17 december 2010 al een
akkoord bereikte. Deze verdragswijziging moet de weg vrijmaken voor een
intergouvernementeel stabiliteitsmechanisme. Het biedt een mogelijkheid
om een mechanisme op te richten en niet meer. Er worden geen
bevoegdheden aan de EU overgedragen. Dit mechanisme zal worden opgericht
door alle Eurolanden gezamenlijk. Op ad hoc basis en naast het ESM
kunnen niet-Eurolanden deelnemen aan steunverlening. Voor de
verdragswijziging is gekozen voor de vereenvoudigde procedure van art.
48, lid 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarbij het EP,
de Commissie en de ECB zijn geraadpleegd. 

Het kabinet kan instemmen met de voorgestelde verdragswijziging.
Nederland ziet de verdragswijziging als een ā€˜enabling clauseā€™ die
eventuele juridische barriĆØres wegneemt voor het oprichten door de
regeringen van de lidstaten van een permanent crisismechanisme.
Uiteraard wordt de verdragswijziging t.z.t. aan uw Kamer ter goedkeuring
voorgelegd. De verwachting is dat de ratificatieprocedures van de
lidstaten eind 2012 voltooid kunnen zijn.

Pact voor de Euro

Zoals het kabinet reeds heeft aangegeven in het verslag van de Eurozone
Top zal het op 11 maart jl. tussen de staatshoofden en regeringsleiders
van de Eurozone overeengekomen Pact voor de Euro integraal deel uitmaken
van het totaalpakket aan maatregelen om de stabiliteit van de Eurozone
veilig te stellen. Dat betekent dat het pact tijdens de ER formeel zal
worden aangenomen en dat niet-Eurolanden zich bij het pact kunnen
aansluiten. Het kabinet ziet het Pact als een nuttige aanvulling op het
totaalpakket.

Het pact volgt vier sporen:

coƶrdinatie ter versterking van het concurrentievermogen;

bevordering van de werkgelegenheid en;

verder bijdragen tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciƫn;

versterking financiƫle stabiliteit.

Bij het volgen van deze sporen is er geen sprake van overdracht van
nationale bevoegdheden of van juridisch bindende verplichtingen.
Loononderhandelingen en pensioenen zijn de bevoegdheid van sociale
partners en blijven een nationale aangelegenheid. Zo ook belastingen.
Het Pact leidt dan ook niet tot een politieke unie waarover de Tweede
Kamer een motie aannam (ingediend op 17 januari jl. door CU, SP, PvdA,
SGP en steun van PVV en de Partij van de Dieren). Wel biedt het Pact de
lidstaten de mogelijkheid om ā€˜elkaar de maat nemenā€™ en politieke
afspraken te maken op genoemde beleidsterreinen. Ook vestigt het de
aandacht op het belang van concurrentiekracht, de houdbaarheid van
pensioenen en van de overheidsfinanciƫn voor de stabiliteit van de
Eurozone. Nederland blijft op alle punten haar eigen beleidsafwegingen
maken.

Conform tijdens de afgelopen Eurozone Top afgesproken zal Nederland op
de Europese Raad aangeven de volgende nationale maatregelen te zullen
nemen in het kader van het pact:

concurrentievermogen: De invoering van een nieuw bedrijfslevenbeleid,
bestaande uit een sectorale aanpak met meer vraagsturing door het
bedrijfsleven, met minder specifieke subsidies, meer generieke
lastenverlichting en meer ruimte voor ondernemers.

werkgelegenheid: Het verder activerend maken van de sociale zekerheid en
het reduceren van uitkeringsafhankelijkheid door de invoering van een
regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt die bestaande regelingen
hervormt.

houdbaarheid overheidsfinanciƫn: De introductie van een nieuwe wet
waarmee de afspraken uit het SGP worden verankerd in de Nederlandse
nationale wetgeving. 

financiƫle stabiliteit: De introductie van een wet die de
interventiemogelijkheden ten aanzien van financiƫle ondernemingen
uitbreidt ten opzichte van het wettelijk instrumentarium van de Wet op
het financieel toezicht en de Faillissementswet.

Nederland zal tevens aandacht vragen voor de brief die
minister-president Rutte samen met enkele counterparts van gelijkgezinde
lidstaten heeft verstuurd aan de overige leden van de ER. Deze brief
onderstreept het belang van verdieping van de interne markt voor het
Europese groei- en concurrentievermogen, zoals eerder ook van uw kant
door onder meer de heer Ten Broeke werd betoogd. Nederland zou graag
zien dat de ER dit markeert.

De Griekse en Ierse leningprogrammaā€™s

Griekenland en Ierland hebben beide lopende leningenprogrammaā€™s
waarvan de laatste onder het EFSF. Onderdeel van deze leningen zijn met
IMF en Commissie overeengekomen programmaā€™s waarmee de landen hun
financiƫn weer op orde moeten maken en structurele hervormingen moeten
doorvoeren. Komen ze deze verplichtingen niet na, dan worden geen nieuwe
tranches uitgekeerd. De Griekse minister-president heeft tijdens de
Eurozone Top op 11 maart toegezegd dat Griekenland het programma van
privatiseringen en onroerend-goed verkopen van 50 miljard euro geheel en
snel zal uitvoeren. N.a.v. vragen en opmerkingen van onder meer de heer
Schouw en de heer van Bommel tijdens het Algemeen Overleg 17 maart jl.
kan ik u laten weten dat de Griekse overheid medio 2011 een overzicht
zal presenteren. Het gaat hierbij onder meer om de spoorwegen,
transport, vliegvelden en havens, kansspelen en vastgoed. Met de
inkomsten zal de schuldenlast worden gereduceerd. Deze inspanning komt
naast de reeds geplande bezuinigingen. Gelet op deze toezegging van
Griekenland hebben de regeringsleiders besloten de rente op leningen aan
Griekenland te verlagen en de looptijd van de leningen te verlengen naar
7Ā½ jaar in lijn met het IMF. Over de exacte uitwerking van deze
afspraak alsmede de mogelijk bredere implicaties hiervan voor de
voorwaarden van leningen uit het EFSF en het ESM vindt op 21 maart a.s.
overleg plaats in de Eurogroep. Ook zal, zoals in het verslag van de
Eurozone Top aan uw Kamer staat vermeld, in de aanloop naar de Europese
Raad van 24-25 maart as. nog nader worden overlegd over het Ierse
verzoek om verlaging van de rente op de leningen die aan Ierland zijn
verstrekt. Over de uitkomsten van de Eurogroep zal minister De Jager uw
Kamer op dinsdag 22 maart a.s. informeren.

Het kabinet vraagt uw Kamer om instemming met het totaalpakket.

Situatie Arabische regio

De ER zal spreken over de situatie in de Arabische wereld, met name in
Egypte, Tunesiƫ en Libiƫ. Hiermee zal opvolging worden gegeven aan de
Raad Buitenlandse Zaken van 11 maart jl. De Europese Raad zal naar
verwachting richting geven aan de EU-samenwerking met de regio zoals
geschetst in de Mededeling van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger
Ashton getiteld ā€˜Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart
met het zuidelijke Middellandse Zeegebiedā€™ die uitkwam op 8 maart jl. 

Op 11 maart jl. bracht de buitengewone ER een verklaring uit over de
situatie in de Arabische regio en Libiƫ in het bijzonder. Met deze
verklaring werd tevens verder richting gegeven aan de steunmaatregelen
vanuit de Europese Unie, mede in reactie op genoemde Mededeling (zie
tevens het verslag van de buitengewone ER uw kamer toegegaan op 15 maart
jl.).

Zoals ook gesteld in de geannoteerde agenda voor de RBZ van 21 maart as.
(uw Kamer op 15 maart jl. toegegaan) meent het kabinet dat de
EU-samenwerking met landen in de regio gericht moet blijven op snelle
uitwerking van een coherent pakket maatregelen, bestaande uit hulp,
handelsmaatregelen (verruimen van handelspreferenties, stroomlijnen van
oorsprongsregels, bevorderen van interregionale handel), leningen,
technische assistentie en politieke dialoog. Sterker dan in het verleden
dient dit verbonden te zijn aan voorwaarden ten aanzien van vorderingen
op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstatelijkheid.
Nederland denkt constructief mee over de mogelijkheden om de
activiteiten van de Europese Investeringsbank in de regio te versnellen
en voor het totale steunpakket eventueel extra financiƫle ruimte te
creƫren binnen de bestaande EU begroting 2011, de plafonds van de
Financiƫle Perspectieven, categorie 4 (extern beleid) en regels voor de
EU begrotingsdiscipline. Nederland blijft tegen het oprichten van nieuwe
instituties, zoals een Euromediterrane Bank. Mobiliteitsbeleid moet
vormgegeven worden binnen de grenzen van de EU-Visumcode. Er kan geen
sprake zijn van perspectief op visumvrij verkeer met de regio. 

Uiteraard vindt het kabinet dat de eerste verantwoordelijkheid voor
verandering bij de landen in de regio zelf berust. Zij zullen
geloofwaardige en beslissende maatregelen moeten nemen om noodzakelijke
politieke, sociale en economische hervormingen in gang te zetten en
verbetering van de mensenrechtensituatie te bewerkstelligen. Het
garanderen van de vrijheid van meningsuiting en van vrije toegang tot
het internet is daarbij van bijzonder belang, evenals de bescherming van
rechten van religieuze minderheden. 

Libiƫ

Het kabinet is bezorgd over de situatie in Libiƫ en de gewelddadige
repressie door het Libische regime. Met behulp van lucht, zee en
landssteun weet Qadaffi door te stoten naar het oosten. Het regime van
Qadaffi heeft zijn legitimiteit verloren. De internationale druk op het
regime, onder andere in de vorm van sanctiemaatregelen, moet
onverminderd hoog blijven. 

Het kabinet steunt het heldere besluit van de VN-veiligheidsraad tot het
instellen van een no-fly zone, dat het tevens mogelijk maakt andere
maatregelen te nemen om burgers in Libiƫ te beschermen. Het is
duidelijk dat de internationale gemeenschap het optreden van Qadaffi
tegen zijn eigen bevolking niet accepteert. Het is nu van belang dat de
EU eensgezind haar steun voor deze aanpak uitspreekt. Daarnaast moet zij
de landen in de regio oproepen tot actieve steun voor en participatie in
de uitvoering van de resolutie. Het kabinet steunt de planningsprocessen
voor een eventuele inzet van GVDB-middelen, met dien verstande dat een
eventueel besluit tot inzet in nauw overleg met de regio genomen moet
worden. De EU bekijkt eveneens de mogelijkheden tot het treffen van
aanvullende sancties tegen Libiƫ. 

In de ER-verklaring van 11 maart jl. wordt lidstaten gevraagd personeel
en technische assistentie aan Frontex beschikbaar te stellen. Het
kabinet is zeker bereid indien Frontex hierom vraagt, te bezien of
mensen en middelen ter beschikking kunnen worden gesteld. 

Humanitaire hulpverlening aan de Libische bevolking en aan de mensen die
de grenzen van Libiƫ passeren, blijft noodzakelijk en is prioriteit
voor de EU-lidstaten. Nederland heeft 1,5 miljoen euro bijgedragen aan
internationale hulpverzoeken van de Internationale Federatie van het
Rode Kruis en UNHCR.

Situatie Japan

In reactie op de aardbeving en tsunami die op 11 maart jl. in Japan
plaatsvonden en de ongekende humanitaire en materiƫle gevolgen van deze
ramp, zal de Europese Raad spreken over de situatie aldaar. Op 15 maart
jl. heeft Japan een eerste voorlopig hulpverzoek bij de EU ingediend
waarin een financiƫle bijdrage ten behoeve van het Japanse Rode Kruis
of een EU-gecoƶrdineerde inzet van hulpgoederen, zoals dekens,
matrassen en waterflessen worden gesuggereerd. Japan heeft daarbij
verzocht om een strak gecoƶrdineerde benadering, waarbij de EU werkt
met een geconsolideerd hulppakket en ƩƩn enkel coƶrdinatieteam.
Nederland is het met de Japanse autoriteiten eens dat het van belang is
dat gekozen wordt voor een gecoƶrdineerde aanpak. Nederland heeft reeds
expertise beschikbaar gesteld en bekijkt de mogelijkheid voor verdere
steun ten behoeve van het EU-hulppakket. Ten aanzien van de situatie in
de kerncentrales in Japan en mogelijke implicaties ervan voor de Unie
pleit Nederland ervoor geen overhaaste conclusies te trekken en eerst
een grondige analyse van de situatie in Japan af te wachten. Op 21 maart
a.s. komt een buitengewone Energieraad bijeen om een en ander te
inventariseren. De economische gevolgen van de ramp laten zich op dit
moment nog niet goed inschatten. Wanneer hierover meer duidelijkheid
begint te ontstaan, kan de EU bezien welke reactie wenselijk is.

 PAGE   5 

1