[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2011

Bijlage

Nummer: 2011D14639, datum: 2011-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2011 (2011D14638)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart 2011

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) concentreerde zich op de situatie in de
Arabische regio, in het bijzonder Libiƫ. De overige agendaonderwerpen
werden kort besproken.

Situatie in de Arabische regio, in het bijzonder Libiƫ

Libiƫ 

De ministers spraken hun tevredenheid uit over de aanname van
VN-Veiligheidsraadresolutie 1973, waarmee een krachtig signaal is
gegeven dat het gewelddadige optreden van Qadaffi tegen zijn bevolking
niet getolereerd kon worden. De Raad onderstreepte zijn vastberadenheid
bij te dragen aan de uitvoering van resolutie 1973 om de burgerbevolking
te kunnen beschermen. De ministers stonden stil bij de lopende operaties
waartoe de conferentie in Parijs op 20 maart jl. de aanzet had gegeven
en de rol die de Unie kan spelen, in het bijzonder door inzet van
instrumenten van het Europese Gemeenschappelijke Veiligheids- en
Buitenlandbeleid (GVDB). Op verzoek van de Raad zal de Hoge
Vertegenwoordiger (HV) de komende dagen nader onderzoek doen naar de
mogelijkheden voor een Europese (bijdrage aan een) humanitaire operatie
(bijvoorbeeld een zee en/of luchtbrug). Daartoe zal nauw contact
gehouden worden tussen de EU, de VN (inclusief de noodhulporganisatie
van de VN, OCHA), de NAVO en landen in de regio. Ook de inzet van
maritieme middelen zal door de HV onderzocht worden. Het belang van
goede afstemming en complementariteit met andere internationale actoren,
in het bijzonder ook met actoren uit de Arabische regio, werd door
verschillende ministers benadrukt, waaronder minister Rosenthal. Elke
organisatie zou vanuit de eigen specifieke krachten en capaciteiten
moeten bijdragen aan implementatie van resolutie 1973, zodat dit op de
meest effectieve kostenefficiƫnte wijze geschiedt. De Raad vroeg de HV
voor het eind van deze week met nadere voorstellen te komen, met het oog
op verdere beraadslagingen in de Europese Raad van 24 en 25 maart a.s.
Bij de voorbereiding en uitvoering van een eventuele GVDB-operatie
zullen onder andere de uitgangspunten van VNVR-resolutie 1325 inzake de
rol van vrouwen in (post-)conflictsituaties worden betrokken. Het
kabinet zal hier in navolging van de motie-Dikkers extra op toezien.

Politiek werd de druk op Qadaffi en zijn getrouwen verhoogd door het
instellen van verdere sancties tegen het Libische regime. Negen nieuwe
entiteiten werden aan de sanctielijst toegevoegd, waaronder enkele
financiƫle instellingen, alsmede elf individuen. In de komende week zal
verdere opvolging gegeven worden aan de additionele sanctiemaatregelen
die in VN-Veiligheidsraadresolutie 1973 zijn opgenomen. In
VNVR-resolutie 1970 werd reeds een wapenembargo tegen Libiƫ ingesteld.

Ministers onderstreepten het belang van een omvattende strategie voor
Libiƫ om de transitie naar een democratisch model met respect voor
fundamentele vrijheden mogelijk te maken. Ook daarvoor is nauwe
samenwerking met de landen in de regio een vereiste, evenals
samenwerking met de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie. De HV zegde
toe met de Arabische Liga en andere partners in contact te blijven, ook
om de postconflict situatie te bespreken. 

De ministers herhaalden hun bereidheid de lidstaten te steunen die het
meest direct door migratiestromen worden geraakt. De deelnemers, onder
wie minister Rosenthal, onderstreepten dat de EU en haar lidstaten
bereid zijn tot het verlenen van humanitaire hulp waar nodig.

Bredere Arabische regio

Wat betreft Jemen sprak de Raad zijn grote zorgen uit over het recente
geweld tegen betogers. De autoriteiten dienen de gewelddadigheden
onmiddellijk te staken. Indien het geweld voortduurt zal de Unie haar
beleid voor Jemen heroverwegen. Ook de verslechterde veiligheidssituatie
in Bahrein baarde de Raad grote zorgen, evenals de berichten over
arrestaties van oppositieleden. Zowel partijen in Bahrein als in Jemen
dienen spoedigst in dialoog te treden om hervormingen te
bewerkstelligen. De Raad veroordeelde het geweld tegen vreedzame
demonstranten in beide landen.

De HV merkte op dat het Egyptische grondwetsreferendum van 19 maart jl.
ordelijk was verlopen. De uitslag toonde een breed gedragen wens van de
Egyptische bevolking voor verandering. Zij wees op het belang dat de
komende verkiezingen voldoende inclusief zijn en politieke partijen
genoeg tijd krijgen om zich voor te bereiden en zich bij de kiezer
bekend te kunnen maken. De Raad besloot op verzoek van de Egyptische
autoriteiten dat de tegoeden worden bevroren van 19 personen die ervan
worden verdacht betrokken te zijn bij de verduistering van Egyptische
staatsmiddelen. Onder hen is oud-president Mubarak.

In navolging van de discussies tijdens de buitengewone RBZ van 10 maart
jl., de buitengewone Europese Raad van 11 maart jl. en het informele
ā€˜Gymnichā€™-overleg van 11-12 maart jl., spraken de ministers over de
bredere Europese inzet voor de regio en de implementatie van de
Mededeling ā€œEen partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met
het zuidelijke Middellandse Zeegebiedā€ van HV Ashton en Commissaris
FĆ¼le. Meerderen onderstreepten het belang van het stellen van heldere
conditionaliteiten. Landen die voortgang boeken ten aanzien van de
ontwikkeling van democratie en rechtstaat en die mensenrechten
respecteren, moeten genereuze samenwerkingsmogelijkheden krijgen:
ā€˜more is moreā€™. Als landen niet aan deze voorwaarden voldoen, moet
dat gevolgen hebben voor het hulpvolume. 

Tijdens de Europese Raad op 24 en 25 maart a.s. zal nader gesproken
worden over de mogelijke maatregelen die getroffen kunnen worden om de
landen in transitie te ondersteunen, waaronder ophogen van het
leenmandaat van de Europese Investeringsbank, het uitbreiden van het
mandaat van de EBRD en handelsmaatregelen. Het kabinet zal daarbij
benadrukken dat deze maatregelen getroffen worden binnen meerjarige
financiƫle kaders van de EU-begroting. 

Overige onderwerpen

Iran (mensenrechten)

De Raad sprak zijn grote zorg uit over de voortdurend verslechterende
mensenrechtensituatie in Iran, in het bijzonder over het toenemend
aantal executies en over de repressie van verscheidene groepen Iraanse
burgers, onder wie personen behorend tot etnische en religieuze
minderheden. Iran werd opgeroepen zijn internationale verplichtingen op
het gebied van mensenrechten na te komen. Vanwege de voortdurende
mensenrechtenschendingen besloot de Raad, mede op initiatief van het VK,
Frankrijk, Duitsland en Nederland, op korte termijn sanctiemaatregelen
te treffen tegen personen die voor ernstige mensenrechtenschendingen in
Iran verantwoordelijk zijn. 

Ook werd besloten tot het starten van een mensenrechtendialoog met Iran.
De EU hanteert daarmee een tweesporenbeleid: zowel de dialoog als de
sancties tegen de mensenrechtenschenders dienen om het Iraanse regime
ertoe te brengen de mensenrechtensituatie te verbeteren.

 

Ivoorkust

De ontwikkelingen in Ivoorkust kwamen kort aan de orde, waarbij werd
benadrukt dat de EU zich ten volle moet blijven inspannen voor
verbetering van de politieke situatie in het land, die verder lijkt te
verslechteren. Het sanctieregime tegen Ivoorkust blijft onder
voortdurende revisie met als doel op Gbagbo en zijn getrouwen gerichte
sancties te hanteren die de Ivoriaanse bevolking en de regionale handel
zo veel mogelijk ontzien. Daarnaast verleent de EU humanitaire hulp. De
EU-bijdrage is verhoogd naar dertig miljoen euro. Het kabinet heeft
overigens de mogelijkheden van een EU-verbod op de import van cacao uit
Ivoorkust nader onderzocht en geconcludeerd dat dit niet zou bijdragen
aan verhoging van de druk op Gbagbo; een dergelijk verbod zou
waarschijnlijk de wereldmarktprijs van cacao doen stijgen en Gbagbo, die
heeft aangekondigd de huidige cacaovoorraden in Ivoorkust in beslag te
nemen, zou de cacao dan tegen deze hogere prijs aan derde landen kunnen
verkopen. Daarnaast zou een importverbod er waarschijnlijk toe leiden
dat cacao niet verwerkt wordt door Europese bedrijven, die hogere
MVO-standaarden hanteren dan bedrijven uit vele andere landen. 

Japan

De Commissarissen Piebalgs en Georgieva zetten uiteen dat de EU in
reactie op een Japans verzoek daartoe gereed is om Japan bij te staan
met een gebundeld en coherent hulppakket. Een EU-expertteam is in Japan
aanwezig om de hulpverlening ā€“ vooralsnog bestaande uit de levering
van dekens, water- en elektriciteitsinstallaties en voedsel ā€“ te
coƶrdineren en zal hierbij nauw samenwerken met het Rode Kruis en
Japanse hulporganisaties. Mogelijk kan de EU verder een rol spelen bij
het bieden van (tijdelijk) onderdak aan de getroffenen. De EU zal
blijven bezien op welke wijze zij Japan het beste kan bijstaan in de
nasleep van de ramp.  

Naast de Raad Buitenlandse Zaken spraken ook de Energieraad en de Raad
Algemene Zaken op 21 maart jl. over Japan. Daarbij kwamen onder andere
nucleaire veiligheid en economische consequenties aan de orde. Het
verslag van deze bijeenkomsten wordt u separaat toegezonden.

De Europese Raad van 24 en 25 maart as. zal het geheel van de
consequenties van de tragische gebeurtenissen in Japan bezien, onder
andere voor de politieke en economische betrekkingen tussen de EU en
Japan.

Somaliƫ/Hoorn van Afrika 

De Raad richtte zich alleen op Somaliƫ. Bij een volgende gelegenheid
zal worden gesproken over de strategie voor de wijdere regio. De
ministers uitten hun zorg over de politieke, veiligheids-,
ontwikkelings- en humanitaire situatie in Somaliƫ, alsmede over de
gevolgen voor de regio en de rest van de wereld van de daaruit
voortvloeiende dreigingen, zoals terrorisme, piraterij en de
verspreiding van wapens. 

Zij bevestigden hun steun aan het politieke proces (Djibouti-proces),
maar benadrukten dat de Transitional Federal Institutions verdere
voortgang dienen te maken bij de hervormingen die nodig zijn om hun
legitimiteit, representativiteit en geloofwaardigheid te versterken.
Deze voortgang is een voorwaarde voor blijvende EU-steun. 

De ministers willen dat de overbruggingsperiode tussen de huidige en de
hervormde institutionele structuur zo kort mogelijk is en wordt gebruikt
om onder meer verzoening, veiligheid en rechtvaardigheid te bevorderen,
minimale niveaus van goed bestuur te ontwikkelen, en de verlening van
basisdiensten aan de bevolking mogelijk te maken. De ministers
benadrukten dat het overgangsproces inclusief dient te zijn en benoemden
daarbij ook de rol van vrouwen. 

Zij wezen tot slot op het belang van piraterijbestrijding door middel
van:

operatie EU NAVFOR Atalanta;

het wegnemen van de oorzaken op land en;

capaciteitsopbouw voor de vervolging en detentie van piraten in Somaliƫ
(met name in relatief stabiel Somaliland en Puntland) alsmede in de
bredere regio.

Sahel

In vervolg op de discussie tijdens de RBZ van 21 februari jl. over de
Sahel (met name Mali, Niger, Mauritaniƫ, Algerije en Burkina Faso) nam
de Raad een Sahel-strategie aan die vier prioriteiten omvat, te weten:

ontwikkeling, goed bestuur en conflictresolutie;

een politieke en diplomatieke dimensie, waaronder het stimuleren van
intraregionale samenwerking;

verbetering van de veiligheidssituatie en de rechtsstaat door
capaciteitsopbouw en; 

het tegengaan van radicalisering. De strategie richt zich primair op de
zuidelijke Sahel-landen, te weten Mauritaniƫ, Mali en Niger. Uitvoering
zal in samenwerking met partners in de regio, in het bijzonder de AU en
ECOWAS, geschieden.

De ministers concludeerden dat veiligheid en ontwikkeling niet kunnen
worden gescheiden; de verbetering van de veiligheidssituatie in de Sahel
is een integraal onderdeel van de economische groei en de vermindering
van de armoede in de regio. 

De ministers verzochten de HV en de Commissie om concrete voorstellen op
te stellen voor de uitvoering van de strategie. 

Bosniƫ-Herzegovina

De Raad nam conclusies aan met daarin een pakket maatregelen voor het
EU-optreden in Bosniƫ-Herzegovina. De huidige twee
EU-vertegenwoordigingen zullen worden geĆÆntegreerd in Ć©Ć©n
EU-delegatie met een sterk mandaat. De Bosnische autoriteiten worden
opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen snel de noodzakelijke
hervormingen door te voeren. De strenge conditionaliteit voor verdere
EU-toenadering wordt gehandhaafd. Ook voorziet het pakket in de
mogelijkheid om bestaande GVDB-missies, inclusief EUFOR Althea, te
herzien. Tenslotte heeft de Raad de mogelijkheid om tot sancties te
besluiten bij niet-naleving van de Dayton-akkoorden. Hiertoe hebben de
ministers een generiek sanctiebesluit aangenomen, dat middels een
Raadsbesluit snel op individuen van toepassing verklaard kan worden.

Wit-Rusland

De ministers waren van mening dat de situatie in Wit-Rusland zorgwekkend
blijft. Nog steeds worden oppositieleiders, journalisten en
mensenrechtenverdedigers vastgehouden of hebben zij huisarrest. Een
aantal van de arrestaties van 25 december jl. werd door de ministers
veroordeeld. Daarnaast blijft het regime NGOā€™s en onafhankelijke
krachten intimideren. De Raad besloot op basis van aanbevelingen van de
ambassadeurs in Minsk de mogelijkheid van verdere stappen te
onderzoeken. Het gaat hierbij onder andere om continue herziening van de
visumbanlijst, erkenning als politieke gevangenen van aangeklaagde of
veroordeelde oppositieleden, monitoring van politieke processen,
opschorting van financiƫle samenwerking met het regime en andere
economische maatregelen. De Raad besloot de lijst van personen voor wie
een reisverbod en tegoedenbevriezing gelden, uit te breiden met 19
personen. Nederland blijft van mening dat maatregelen gericht moeten
zijn tegen de autoriteiten, waarbij de bevolking niet onnodig getroffen
wordt.