Notitie van de D66-fractie Aanpak leegstand kantoren
Brief lid / fractie
Nummer: 2011D14645, datum: 2011-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z05941:
- Indiener: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-03-30 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-04-24 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Acht voorstellen om kantorenleegstand aan te pakken Economische verandering, verkeerde prikkels en starre regels Nederland kampt met een toenemende leegstand van kantoren. Van de 47 miljoen vierkante meter kantoren staat 6.5 miljoen vierkante meter leeg (14%). De kantorenmarkt is ingezakt door de economische crisis, door een dalende beroepsbevolking en doordat mensen steeds vaker vanuit huis werken. Desondanks geven gemeenten nog steeds grond uit waarop projectontwikkelaars nieuwe kantoren bouwen. Behalve financieel aantrekkelijk zijn deze projecten bij wethouders populair vanwege hun allure. Maar in een krimpende markt betekent een nieuw kantoor (elders) een leeg kantoor. Omdat eigenaren zoals banken en beleggers deze leegstaande panden onvoldoende afwaarderen, staat de vastgoedzeepbel nu op knappen. De afgelopen jaren is gebouwd naar de commerciĂ«le behoefte van projectontwikkelaars. Zonder te kijken naar de echte vraag vanuit werknemers, ondernemers en bedrijven. Deze âmismatchâ tussen vraag en aanbod blijft in stand omdat nieuwbouw op nieuwe grond (âgreenfieldsâ) goedkoper is dan het herstructureren van bestaande gebouwen (âbrownfieldsâ). Bovendien onderbouwen gemeenten hun vastgoedplannen niet goed, overschatten ze de regionale behoefte en stemmen ze niet onderling af wie wat bouwt. Zo zet elke gemeente zijn eigen winkelcentrum of kantorenpark neer, met groeiende leegstand als gevolg. Het (her)benutten van lege gebouwen voor andere functies en gebruikers is vaak lastig. Stugge regels, woonvoorschriften of bestemmingsplannen staan in de weg. Terwijl de leegstand aan de ene kant groeit, lukt het aan de andere kant niet om deze weg te werken. Voorkomen van nieuwe leegstand Een halt aan groeiende leegstand vraagt nieuwbouw met mate. Om te bereiken dat enkel naar echte behoefte gebouwd wordt, is het nodig om betere regie te voeren en perverse prikkels weg te nemen. Voer regie via het rijk en het middenbestuur In de bestuurlijke inrichting van nu is Ruimtelijke Ordening een kerntaak van het middenbestuur. Om te zorgen dat zij hier serieus werk van kunnen maken, moeten de regionale regisseurs effectief hun bevoegdheden inzetten om de plannen van gemeenten te corrigeren door op basis van een regionale structuurvisie projecten bij te stellen of af te keuren. Provincies als Zuid-Holland en Gelderland zetten zich nu al actief in voor een evenwichtige inrichting van hun grondgebied. En sommige gemeenten zijn uit eigen beweging al begonnen kantorenplannen te schrappen. Het rijk moet zorgen dat ervaringen en best practices worden uitgewisseld. Dit is een logische eerste stap om tot een betere regionale afweging te komen. Laat gemeenten de goede grondprijs rekenen Weidegrond en zogenaamde âgreenfieldsâ lijken goedkoper, maar zijn het niet. Daarom moeten gemeenten aan bouwers en projectontwikkelaars een reĂ«le prijs vragen voor hun grond. Door alle kosten van het bouwrijp maken (nutsvoorzieningen, infrastructuur) door te berekenen in de grondprijs. En door bij kantoornieuwbouw de zogenaamde âresiduele grondprijsberekeningâ toe te passen, met als resultaat een hogere vierkante meterprijs. Meer transparantie en informatie op het gebied van grondprijs(beleid) is nodig, zodat gemeenteraden hun controlerende taak op dit punt beter kunnen vervullen. De minister moet de gemeenten hiertoe aanzetten zodat commerciĂ«le spelers geen overwinst uit nieuwbouwprojecten meer halen. Met deze werkwijze zijn allerlei (Europese) subsidies aan gemeenten voor de aan- of verkoop van grond voortaan ook uit den boze. Zorg dat eigenaren willen en kunnen afwaarderen Een âlangdurig- leegstaand pand geeft kosten (OZB, onderhoud) zonder huurinkomsten. Ondanks de fiscale aftrekbaarheid van afwaarderen tot de WOZ-waarde, vertalen eigenaren en beleggers deze situatie onvoldoende naar een lagere boekwaarde van hun vastgoed. Aan het opblazen van deze zeepbel moet een eind komen. De sleutel ligt bij taxateurs en accountants, die lang leegstaande panden taxeren en accepteren in de boeken. De minister moet met deze branches afspraken maken, bijvoorbeeld in een convenant of via een keurmerk. Tegelijk mogen oneigenlijk hoge WOZ-waarden geen verkeerde ondergrens vormen bij het afwaarderen. Voer een open ruimteheffing in Open, groene ruimtes worden te vaak gebruikt om er bebouwde, rode ruimtes van te maken. Voldoende groen in de omgeving is een belangrijke voorziening om prettig te kunnen wonen en werken. Nu is het zo dat niemand de kosten van deze voorziening op zich neemt als er gebouwd wordt in groene ruimtes. Om ervoor te zorgen dat er een volledige afweging wordt gemaakt van de voor- en nadelen tussen nieuwbouw en hergebruik, wil D66 een open ruimteheffing invoeren. De opbrengst van deze heffing wordt teruggeven via lastenverlichting. Beter benutten bestaande leegstand en transformatie Hoewel het ene pand geschikter is dan het andere, biedt hergebruik van lege panden kansen. Maar dan moeten hinderlijke regels en voorschriften terzijde worden geschoven. Breng de totale kantorenvoorraad kwalitatief in kaart De kwantitatieve omvang en de grote getallen van de kantorenleegstand zijn inmiddels bekend. Minder duidelijk is het zicht op de kwalitatieve kant. Daarom wil D66 dat de voorraad geografisch in kaart gebracht wordt aan de hand van een aantal verschillende categorieĂ«n. Bijvoorbeeld: (grotendeels) in gebruik; tijdelijk/conjunctureel niet verhuurd; en structureel (langer dan twee jaar) ongebruikt. Deze laatste categorie kan verder onderverdeeld worden in: transformeerbaar of rijp voor de sloop. Op deze manier kan veel gerichter gebruik gemaakt worden van de leegstaande voorraad. Versoepel voorschriften en regels bij hergebruik en ombouw Hergebruik van lege kantoren moet makkelijker worden. Voor (geur- en geluid)regels en woonvoorschriften (plafondhoogte) moet het wettelijk minimum voortaan algemeen uitgangspunt zijn. Ook met bepaalde eisen uit het Bouwbesluit kan soepeler worden omgesprongen. Zo maken we meer mogelijk, terwijl de veiligheid van mensen gegarandeerd blijft. Bestemmingsplannen moeten flexibeler gemaakt en gebruikt worden, met een minder omslachtige en tijdrovende procedure tot wijziging. Hierbij is het onwenselijk dat dreigende planschade (procedures) gemeenten beperken in hun handelen. In aanvulling op de experimenteergebieden van de minster ziet D66 op termijn noodzaak voor een andere benadering van ruimtelijk plannen en bestemmen, namelijk meer uitgaande van tijdelijkheid en veranderende en/of teruglopende gebruiksbehoefte. Bekijk de mogelijkheden van het meter-voor-meter-principe Bovenstaande voorstellen zorgen dat transformeren van bestaande bouw aantrekkelijker wordt. Een aanvullende impuls voor hergebruik is het meter-voor-meter-principe: voor de bouw van een nieuw kantoor is transformatie of sloop van een vergelijkbaar pand dan voortaan voorwaarde. In bepaalde landen, zoals Engeland, wordt nieuwbouw en bestaande bouw al op deze manier in evenwicht gebracht. In de Nederlandse situatie kan dit relatief eenvoudig geregeld worden, bijvoorbeeld via de koopovereenkomst van de grond of de bouwvergunning. Limiteer de aftrekbaarheid van leegstandskosten Alvorens te komen tot een leegstandtaks, statiegeld voor ongebruikte gebouwen of een verwijderingsbijdrage voor onbenut vastgoed, wil D66 de bestaande mogelijkheid om leegstandkosten fiscaal af te trekken (door verlies op leegstaande gebouwen te verrekenen met winst op andere locaties) limiteren en beperken tot maximaal twee jaar. In dat tijdsbestek hebben bedrijven voldoende tijd om een andere bestemming voor het gebouw te zoeken. De opbrengst hiervan gebruiken we voor verlaging van de overdrachtsbelasting wanneer een kantoorpand wordt omgebouwd tot een woning. Aanpak Kantorenleegstand