[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2011D15008, datum: 2011-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda informele OJCS-raad 27-29 maart 2011 (2011D15007)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda informele OJCS-raad 27-29 maart 2011

De informele bijeenkomst heeft geen bevoegdheid voor het nemen van
besluiten. Het doel is het uitwisselen van gedachten voer bovengenoemde
onderwerpen. De uitwisseling van standpunten zal plaatsvinden op
hoofdlijnen.

Cultuur ā€“ 27/28 maart 2011 

Voor de informele OJCS-raad van 27/28 maart heeft het Hongaars
voorzitterschap als enig onderwerp geagendeerd: een gedachtewisseling
van de cultuurministers over de bijdrage van cultuur aan de
implementatie van de Europa 2020 strategie.

Hiertoe zijn de volgende vragen als uitgangspunt geformuleerd:

welke specifieke verbanden onderkennen de lidstaten tussen de Europa
2020 strategie en cultuur, en hoe verhoudt de ontwikkeling van de
respectievelijke Nationale Hervormingsplannen tot deze verbanden?

welke type maatregelen op EU-niveau zien de lidstaten als noodzakelijk
om ervoor te zorgen dat de rol van cultuur meer specifiek, divers en
effectief zal zijn in de implementatie van de Europa 2020 strategie?

in welke delen van de cultuursector zien de lidstaten de behoefte aan
verdere ontwikkeling en investeringen opdat de bijdrage van cultuur aan
de doelen van de Europa 202 strategie meer significant wordt?

De informele bijeenkomst heeft geen bevoegdheid voor het nemen van
besluiten. De uitwisseling van standpunten zal plaatsvinden op
hoofdlijnen.

Nederland zal aangeven dat, hoewel de EU 2020 strategie primair gaat
over werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie, er wel degelijk
verbanden zijn te zien met de culturele sector. Daarbij kan gedacht
worden aan cultureel ondernemerschap, ā€˜non-technicalā€™ innovatie, en
auteursrechten. Nederland bevordert cultureel ondernemerschap. Europa
kan worden gezien als een interne markt voor culturele ondernemers. De
EU kan daarin trans-Europese uitwisselingen bevorderen tussen culturele
actoren en de actoren in research en industrie, tussen nieuwe
innovatieve bedrijfsmodellen, alsmede een trans-Europese samenwerking in
het midden- en kleinbedrijf.

Een voor Nederland bijzonder belangrijk onderwerp is het EU-beleid met
betrekking tot auteursrechten, dat de gehele cultuursector raakt. De
ambitie van de Commissie het auteursrechtenraamwerk te hervormen wordt
dan ook door Nederland ondersteund. 

De creatieve sector is grotendeels gebaseerd op auteursrecht.
Audiovisuele werken, muziek, boeken, fotografie, de podiumkunsten en de
beeldende kunsten: hun creatie en hun marktmogelijkheden zijn sterk
afhankelijk af van auteursrechten.

Hervorming van het auteursrechtenraamwerk, inclusief een oplossing voor
het vraagstuk van de verweesde werken, zullen bijdragen aan de
ontsluiting van het economische en culturele potentieel van de creatieve
sector.

Nederland gaat daarbij uit van de volgende principes:

handhavingmaatregelen tegen piraterij zijn pas effectief als zij een
sterk en innovatief legaal aanbod beschermen dat aantrekkelijk is voor
consumenten;

voor een goed functionerende digitale interne markt moeten aanbieders
EU-brede licenties kunnen verkrijgen bij de auteursrechtenorganisatie
van hun keuze (ā€˜one stop shopsā€™). Daartoe dienen in de lidstaten
gelijke condities te gelden; en

om de culturele diversiteit te handhaven moeten one stop shops het
wereldrepertoire omvatten, of, nog verdergaand, moeten zij elke
auteursrechtebbende accepteren die het beheer van zijn rechten aan hen
wil toevertrouwen.

Zo wordt auteursrechtenhervorming verbonden met economische en culturele
groei.

Onderwijs ā€“ 28/29 maart 2011 

Op de agenda van de informele OJCS-raad van 28/29 maart staan
onderwerpen gerelateerd aan onderwijs en burgerschap, opgedeeld in de
volgende deelonderwerpen:

actief burgerschap in het onderwijs;

ondernemerschap en financiƫle geletterdheid;

en sociale cohesie in het onderwijs

Actief burgerschap in het onderwijs

Actief burgerschap in het onderwijs richt zich op het creƫren van
respect voor anderen in gemeenschapszin en bewustzijn van de sociale
omgeving. Scholen nemen hierin verantwoordelijkheid, onder andere door
het aangaan van maatschappelijke stages voor haar leerlingen.

Ondernemerschap en financiƫle geletterdheid

Het aantal instellingen dat ondernemerschap opneemt in het curriculum
groeit. Met het actieprogramma Onderwijs en Ondernemen (2008-2010) heeft
het kabinet gekozen voor een vraaggerichte aanpak van
ondernemerschaponderwijs gericht op onderwijsinstellingen die graag met
ondernemend leren aan de slag willen. Actieve betrokkenheid van het
regionale en georganiseerde sectorale bedrijfsleven is hierbij
onontbeerlijk.

In 2011 wil Nederland het volgende hebben bereikt: 

Een toenemend aantal onderwijsinstellingen in Nederland heeft
ondernemerschap in het onderwijs geĆÆntegreerd in beleid, organisatie en
programma.

Meer leerlingen en studenten gedragen zich ondernemender, zijn positief
over ondernemerschap en starten binnen vijf jaar na afronding van hun
opleiding een eigen bedrijf. 

In het kader van het onderwijs wordt financiƫle geletterdheid
bevorderd, bijvoorbeeld door te leren budgetteren. Hiermee wordt beoogd
dat leerlingen zich redzaam leren te gedragen in sociaal opzicht, als
deelnemers aan het financiƫle verkeer en als consument.

Sociale cohesie in onderwijs

Een belangrijke vorm van sociale cohesie is sociale veiligheid; dat
geldt ook als essentiƫle voorwaarde voor goed onderwijs. Mensen moeten
zich vrij voelen om hun rol in het onderwijssysteem te vervullen,
ongeacht of het gaat om leerlingen, docenten of onderwijs ondersteunend
personeel. 

Nederland zal aangeven dat Nederlandse scholen verplicht een
veiligheidsplan hebben. Veel scholen hebben daarnaast een pestprotocol.
Scholen werken samen met ouders en leerlingen om pesten te voorkomen.
Deze maatregelen gelden voor het primair onderwijs en het voortgezet
onderwijs

 Verweesde werken: werken waarvan de auteursrechthebbenden niet kunnen
worden geĆÆdentificeerd.