[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda voor de informele Gezondheidsraad van 4-5 april

Bijlage

Nummer: 2011D15528, datum: 2011-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de informele Gezondheidsraad van 4 en 5 april 2011 (2011D15526)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda informele EU bijeenkomst van ministers van
volksgezondheid van 4-5 april 2011 te Gƶdƶllƶ/Budapest, Hongarije

Het Hongaarse Voorzitterschap heeft er voor gekozen om de informele
bijeenkomst van gezondheidsministers in het teken te stellen van
begaanbare wegen voor patiƫnten en zorgprofessionals in Europa
(ā€œPatient and professional Pathways in Europeā€). In dit kader heeft
het voorzitterschap aangegeven twee onderwerpen van groot belang te
vinden: investeren in gezondheidssystemen van de toekomst, en
zorgprofessionals. Daarnaast zal de toekomst van het
EU-Gezondheidsprogramma aan de orde komen. Bovendien heeft het Hongaarse
voorzitterschap ingestemd met het verzoek van Nederland om bij Any Other
Business (AOB) het woord te voeren over een Europese ā€œzwarte lijstā€
van slecht of onbevoegd functionerende artsen en andere zorgverleners. 

Investeren in gezondheidssystemen van de toekomst

Tijdens de informele bijeenkomst zal er van gedachten worden gewisseld
over op welke manieren beter samengewerkt en informatie uitgewisseld kan
worden om lidstaten beter in staat te stellen hun gezondheidssystemen te
moderniseren. De uitkomst van de gedachtewisseling zal worden gebruikt
als input voor de Raadsconclusies over dit onderwerp die naar
verwachting geagendeerd zullen staan voor de formele Gezondheidsraad van
6 juni a.s. in Luxemburg.

Het Hongaars voorzitterschap stelt voor om een niet-bindend, nieuw
EU-breed gemeenschappelijk denkproces te lanceren om zo tot nieuwe
manieren te komen om lidstaten te ondersteunen in het formuleren van hun
toekomstige behoeften ten aanzien van hun gezondheidssystemen. Als
onderdelen van dit voorgestelde denkproces worden genoemd: identificeren
van nieuwe manieren in het delen van kennis, vergelijken prestaties van
gezondheidssystemen, mate van effectiviteit van het gebruik van de EU
structuurfondsen in de gezondheidszorg, innovatieve manieren waarop de
stuctuurfondsen zouden kunnen worden gebruikt, en op welke manieren
EU-beleid de strategische langetermijnplanning van nationale overheden
kan ondersteunen.

Nederland heeft sterke twijfels of een nieuw EU-breed gemeenschappelijk
denkproces het juiste antwoord is op de gezamenlijke uitdagingen. De
organisatie van de gezondheidszorg en dienstverlening in de Europese
Unie varieert aanzienlijk en is een nationale bevoegdheid. Landen
verschillen in hun nationale oplossingen voor het verbeteren van
efficiency, kwaliteit en geĆÆntegreerde zorg.

Er zijn al veel initiatieven om kennis en goede voorbeelden te delen,
evenals het bestaan van databases. Dit is het geval voor onder andere de
beoordeling van prestaties in de gezondheidszorg (health system
performance assessment), gezondheidsinformatiesystemen, en
geĆÆntegreerde zorgmodellen. Nederland is van mening dat het minstens zo
belangrijk is dat internationale actoren, zoals de Europese Commissie,
WHO-Euro (inclusief Observatory) en de OESO samenwerken om de samenhang
van bestaande initiatieven te verbeteren en om dubbel werk te voorkomen.

Zorgprofessionals

Tijdens de informele bijeenkomst zal er van gedachten worden gewisseld
over de zorgprofessionals in Europa. Alle lidstaten kampen met het
probleem van vergrijzing van de bevolking en van medisch personeel in
het bijzonder. Door de vergrijzing van de bevolking neemt niet alleen de
vraag aan zorgpersoneel toe; het schept ook behoefte aan andere, meer op
ouderen toegespitste zorg (meer chronische ziekten). Dit is weer van
invloed op de vraag naar gekwalificeerd zorgpersoneel. Als gevolg
daarvan zijn in de zorgsector in alle EU landen problemen te verwachten
op de arbeidsmarkt. 

Onder het Belgisch voorzitterschap zijn de Europese ministers voor
Volksgezondheid in december 2010 akkoord gegaan met Raadsconclusies
inzake het investeren in de gezondheidswerkers van morgen. De conclusies
voorzagen onder andere in een actieplan om tekortkomingen op de
arbeidsmarkt in de zorg als gevolg van de vergrijzing van zowel het
zorgpersoneel als van de bevolking tegen te gaan. De conclusies waren
het vervolg op het Groenboek van de Europese Commissie over dit
onderwerp. 

Het Hongaarse voorzitterschap stelt de volgende elementen voor om op te
nemen in het actieplan en zal daar met de lidstaten op de Raad over van
gedachten wisselen:

Gegevensverzameling over mobiliteit van zorgpersoneel 

Ondersteunen van lidstaten bij personeelsplanning en opleidingen

Evalueren van competentieprofielen en ā€˜life long learning stelselsā€™
om zodoende de juiste competenties van de toekomstige zorgverleners te
kunnen identificeren

Verbeteren van nationale strategieƫn om zorgpersoneel te behouden en te
werven

Het voorgestelde actieplan is bedoeld om het nationale beleid aan te
vullen. Nederland meent dat Europese actie met name gericht moet zijn op
het  faciliteren van partnerschappen tussen betrokken partijen,
ondersteuning bij netwerken en uitwisseling van goede praktijken om een
toegevoegde waarde te hebben voor het nationale beleid. 

Nederland loopt vooruit op het actieplan om de tekorten op de
arbeidsmarkt tegen te gaan. Sinds jaren is de inzet van het
arbeidsmarktbeleid in de zorg gericht op het vergroten van de instroom
van nieuw personeel via facilitatie van opleiding en stages; nieuwe
technologieƫn die het zorgpersoneel kunnen ondersteunen; nieuwe
beroepen (bijvoorbeeld klinisch technoloog); en de aanpassing van
competenties van zorgverleners.

Migratie van zorgpersoneel kan in sommige gevallen tekorten in bepaalde
landen tijdelijk of incidenteel opvangen. Echter, op de Nederlandse
arbeidsmarkt wordt van immigratie van zorgpersoneel geen structurele
betekenis verwacht. Nederland zou voor landen die minder ver zijn op het
terrein van de arbeidsmarktbeleid een voorbeeldfunctie kunnen vervullen.


Door meer uitwisseling van mensen en grotere mobiliteit van
beroepsgroepen is het noodzakelijk om systemen te koppelen en zou
Nederland graag de mogelijkheid van en animo voor een soort Europese
ā€˜zwarte lijstā€™ onderzoeken. Dit zal Nederland ook inbrengen tijdens
de Raad. 

De toekomst van het EU-Gezondheidsprogramma 

Het huidige, tweede Actieprogramma loopt van 2008 tot en met 2013. De
vraag of er na 2013 een derde Actieprogramma moet komen is mede
afhankelijk van het meerjarige financiƫle kader, dat thans door de
Commissie wordt voorbereid. Indien eind juni 2011 besloten wordt tot het
opstellen van een derde Actieprogramma, zal dat eind 2011 worden
gepresenteerd. 

Het tweede programma streeft drie grote doelstellingen na: 

de verbetering van de gezondheidsbescherming van de burgers; 

de bevordering van de gezondheid, inclusief de vermindering van de
ongelijkheden op dit gebied; 

het genereren en verspreiden van informatie en kennis op
gezondheidsgebied. 

Nederland heeft de afgelopen jaren ruimschoots geparticipeerd in dit
programma.  Bij 33 van de in totaal 77 toegekende projecten zijn Ć©Ć©n
of meerdere Nederlandse partijen betrokken. Acht van deze projecten
worden bovendien gecoƶrdineerd door een Nederlandse organisatie. In
2008 en 2009 kwam circa ā‚¬ 7,6 miljoen naar Nederlandse organisaties,
een retourpercentage van ruim 11%.

Nederland is van mening dat men zich bij een eventueel derde programma
nog meer dan thans het geval is primair zou moeten richten op
grensoverschrijdende aspecten van gezondheidsbescherming, zoals de
preventie, bestrijding en monitoring van infectieziekten. Nederland
vindt dat in dit rijtje ook een goede uitwisseling van toezichtsgegevens
van beroepsbeoefenaars (ā€˜zwarte lijstā€™) thuishoort. Europa heeft op
dergelijke terreinen een duidelijk toegevoegde waarde. Daar waar er
grensoverschrijdende obstakels zijn te overwinnen op het terrein van
e-Health ziet Nederland dat eveneens als prioriteit voor een nieuw
Actieprogramma. Nederland is echter van oordeel dat activiteiten op het
gebied van gezondheidsbevordering, zoals life style campagnes op het
gebied van overgewicht, alcohol en tabak desgewenst op nationaal niveau
geregeld moeten worden. Een Europese aanpak heeft op deze terreinen geen
meerwaarde.  

 PAGE   1 

 PAGE   3