Opmerkingen C.M. Lange (voorzitter OR CBR) bij de conceptdeelrapporten financiën en pensioenen van TG/APS/IJsselvliet
Bijlage
Nummer: 2011D15726, datum: 2011-03-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Toegezegde documenten tijdens het Algemeen Overleg CBR van 9 maart 2011 (2011D15719)
Preview document (🔗 origineel)
Geachte heren Van Schie en De Heer, beste Cees en Jaap, De betrokken OR –medewerkers en adviseurs kregen na lezing van de opgemelde “concept –eindrapporten TG collectief een déjà vu-ervaring. Dit zal ons toch niet weer gebeuren?! Met man en macht hebben wij als OR-delegatie namens de OR en met vol mandaat van de OR de afgelopen weken gewerkt om de feiten op de diverse deeldossiers op een rij te helpen zetten. Ook hebben we door eerdere Directies en RvT verzwegen stukken en/of dossiers alsnog boven water gekregen, benoemd en helpen aanleveren om zaken, processen en data helder te krijgen en feitelijk juist in te kaderen. In deze verwijs ik tevens naar de afgelopen zondag 21 november 2010 aan jullie verstuurde “Opmerkingen C.M. Lange (voorzitter OR CBR) bij de conceptdeelrapporten financiën en pensioenen TG/APS/Ijsselvliet d.d. 21.11.2010”. Wij hebben er vanaf het begin van dit onderzoek als OR geen enkel misverstand over laten bestaan dat wij nu de al jaren slepende pijnpunten en issues uit het verleden eindelijk eens benoemd, helder gemaakt en fatsoenlijk besproken willen zien. De onderste steen moet boven komen, willen we voor eens en altijd een einde kunnen maken aan een veel te lange periode van problemen bij het CBR. Problemen, ontstaan door mismanagement, ondoorzichtig handelen, gebrekkige en zelfs verkeerde informatie van vroegere directies en RvT aan de OR en Externe Toezichthouders, waaronder het ministerie van V&W en DNB. Wat in ieder geval wantrouwen en achterdocht heeft gewekt bij de medewerkers van het CBR en de OR als haar representant en. Hetgeen ook al jaren lang het geval is als het gaat om informering van vakorganisaties die als CAO-partners betrokken zijn (geweest) bij het CBR. Dat is alleen maar versterkt en gevoed door de wijze waarop de directies met de medewerkers en de OR meenden te moeten omgaan. Al eerder heeft de OR meermalen haar medewerking op voordracht van directie(s), RvT , Tweede Kamer en ministerie V&W verleend aan externe en interne onderzoeken die een nieuwe koers moesten helpen inslaan en tot verbetering van de organisatie CBR diende te leiden. En iedere keer hebben wij moeten vaststellen, dat ingebrachte feiten, essentiële zaken en onze visie eenvoudigweg werden verzwegen, verdraaid of nadrukkelijk achterwege werd gelaten. Wat zien we nu bij de voorliggende deeldossiers? Geen of nagenoeg geen van onze opmerkingen, aangedragen nadere data, dossiers/documenten i.c. bepalende feiten of suggesties werden overgenomen en/of betrokken in het onderzoek. Met name als het gaat om het persoonlijke dossier van R. Van Gijzel en specifiek de issues Pensioenen, Financiën, Medisch, Vorderingen. Dat is gelet op de eerdere afspraken ongehoord en onbestaanbaar. We zouden kijken naar verleden, heden en toekomst. Gaan we nu constructief te werk of moeten er zaken andermaal in de doofpot worden weggestopt? Als dat laatste het geval is, hebben we geen basis om het broodnodige nieuwe elan te creëren, laat staan op constructieve wijze aan de toekomst te gaan bouwen. Wij verwijzen naar de opmerking van APS onderaan pagina 3 van het deelrapport B 2: Pensioenen. Hier staat een keiharde randvoorwaarde, willen we de beoogde doelstellingen voor toekomst werkend kunnen krijgen: “De nog steeds voortwoekerende problemen, die stammen uit het verleden, moeten benoemd worden, adequaat aangepakt en (voor zover mogelijk) opgelost in een open (en constructieve) sfeer met respect voor de belangen en inbreng van alle betrokken partijen en naleving van de spelregels.” De tekst tussen haakjes is aangevuld vanuit de OR. Dit is ook een conditio sine qua non voor de pijnpunten uit de andere deeldossiers. Wij gaan daarbij nog één stap verder: daarover, over de te maken en gemaakte afspraken, hoe daarmee op dit moment wordt omgegaan alsook de keuzes die in de nabije toekomst worden gemaakt, dient zorgvuldig te worden gecommuniceerd naar alle medewerkers. In een goede en gerichte communicatie zien wij de enige manier om de in het kader van onze reactie financiën/pensioenen al benoemde veenbrand, die al veel te lang woekert binnen de organisatie, eindelijk te kunnen blussen en de gevoelens van onvrede over het verleden te dempen resp. weg te nemen. Pas dan kunnen we het verleden achter ons brengen. Eerder kan er geen draagvlak of basis zijn om samen, met nieuw elan en constructief te werken en mee te zoeken naar oplossingen voor de problemen die het CBR nu en in de komende jaren het hoofd moet bieden. Dat geldt voor de werkvloer, het management, directie en de OR! Wat ons betreft hoort dit onderdeel daarom alsnog in de integrale eindrapportage te worden opgenomen. En uiteraard verwachten wij dat alsnog serieus werk wordt gemaakt van de opmerkingen, aanbevelingen (per diverse e-mailberichten van afgelopen week!), data en feiten die wij naar aanleiding van de eerdere concepten aan TG hebben aangereikt. Die dienen alsnog te worden besproken, verwerkt en meegenomen in de diverse deeldossiers. En op een evenwichtige manier tevens in de eindrapportage te worden behandeld. Het laatste waar de Minister en ook de Tweede Kamer op dit moment behoefte aan hebben, is dat andermaal zaken (lijken te) worden weggemoffeld. Dat zou onherroepelijk tot vragen leiden bij externe partijen die al langer op de hoogte zijn van en weet hebben van het “dossier CBR”. Dat zou andermaal onnodig veel stof kunnen doen opwaaien in de Tweede Kamer en media. In dit verband hoef ik maar te verwijzen naar het programma Kassa van de VARA van gisteravond. En er toe kunnen leiden dat uiteindelijk het hele rapport in de prullenbak wordt afgeserveerd, alle goede bedoelingen en goede door partijen onderkende onderdelen ten spijt. Daar heeft niemand behoefte aan en dat dient ook geen van betrokken partijen willen. Kortom: zonder helderheid over het verleden ontbreekt een basis voor een gezonde toekomst en werkbare verhoudingen. De volgende nuanceringen/aanvullingen zijn wat de OR betreft op hun plaats bij de eindrapportage. Daarbij behoeven ook de verschillende deelnota’s nadere aanvulling/aanpassing in lijn met de in de afgelopen week aan TG doorgegeven nader aangegeven informatie, data/informatie uit dossiers d.d. 22.11.2010. Voorwoord: na 2e alinea opmerking invoegen dat: Gebleken is verder, dat zonder benoeming, bespreking en duiden van een mogelijke oplossingsrichting van eerder geconstateerde, al jarenlang lopende pijnpunten tussen directie en OR en zonder een goede, gerichte communicatie daarover naar medewerkers, deelnemers pensioenfonds en OR geen draagvlak mogelijk is en een basis ontbreekt voor het benodigde nieuwe elan en de gevraagde constructieve samenwerking naar de toekomst. Benoeming en aanpak van de pijnpunten is de enige manier om het heersende wantrouwen en de achterdocht weg te nemen bij de achterban. Die zijn jarenlang alleen maar gevoed door halve waarheden en verkeerde informatie, niet nakomen van afspraken en de wijze van acteren van eerdere directies, voormalige RvT en het ministerie van V&W. Een logische proceslijn verloopt dan als volgt: bespreking, oppakken en verkennen/aanduiden van een zo goed mogelijke oplossing . Zo kunnen de pijnpunten uit het verleden binnen de organisatie worden verwerkt. Daaruit ontstaat een nieuwe spirit, nieuw elan. Een belangrijke key-factor voor toekomstig succes is immers het scheppen van een nieuw klimaat, een gezonde bedrijfscultuur, en veilige werkomstandigheden. Alleen zo kan in de toekomst worden gekomen tot gezamenlijke creatieve en werkbare oplossingen en een draagvlak bij het personeel daarvoor. 3.4. 2e regel: het woord bestudeerd weglaten. Toevoegen: en complex. De pensioenen omvatten meerdere deeldossiers, die elk met bijlagen honderden pagina’s beslaan. Daarvan wordt de rode draad in extenso belicht. Waar de feiten zich op onderdelen niet lieten reconstrueren en de visies verschilden, zijn opmerkingen opgenomen in een voetnoot. Idem, toevoegen …. in de afgelopen acht tot tien jaar. Idem, …zoals telkenmale beweerd is wijzigen in: zoals met regelmaat ter sprake is gebracht. 3.4.1. sub 2: derhalve schrappen. Daarbij spelen ook de ontwikkelingen aan het externe pensioenfront en de voor 2012 verordonneerde veranderingen rond het pensioencontract een rol. Idem, sub 3, toevoegen: de wijze waarop jarenlang naar deelnemers en OR over zaken is gecommuniceerd heeft dat wantrouwen en de argwaan alleen maar verder gevoed. Dit is een wezenlijke factor die afbreuk heeft gedaan aan het bedrijfsklimaat en de onderlinge (werk) verhoudingen. Idem, sub 4, invoegen: geen harde bewijzen kunnen vinden aan de hand van het beschikbare bronnenmateriaal. (Idem: aanpassen op pag. 31, 3e alinea). Toevoegen: Doordat de pensioenadministratie zo’n rommeltje is en op tal van plaatsen geen goede aansluiting kan worden gemaakt, is het niet goed mogelijk, te achterhalen of nu wel of niet op oneigenlijke manier met pensioenpremies en ingelegde pensioengelden is omgesprongen, of dat eventueel tijdelijk middelen zijn onttrokken en later weer ingebracht, een tactiek die elders bij de zgn. vastgoedfraude werd toegepast. Daarover zou wellicht een nader onderzoek in de boeken van de verzekeraar meer inzicht kunnen geven. Dat valt echter buiten de scope en het bereik van dit onderzoek; bovendien waren daarvoor de tijd en middelen niet toereikend. Feit is, dat het pensioenfonds werd opgezadeld met een negatieve overrente van op heden 33 miljoen, de verschillende vormen van verslaglegging en de administratieve aangelegenheden van het fonds, het Toeslagfonds en de verzekeraar vaker niet dan wel op elkaar aansluiten en zo, samen met de rammelende Governance een prima rookgordijn creëren voor mogelijk oneigenlijk gebruik van gelden. De voorlaatste alinea op pag. 31 dient wat ons betreft in die zin eveneens te worden genuanceerd en aangepast. Lopen de visies hieromtrent uiteen, dan dient daar in een voetnoot het standpunt van de OR alsnog te worden opgenomen . Onder 3.4.2., pag. 28, 3e alinea: voor de OR blijft de vraag staan waarom de toenmalige directie zich destijds zo ‘gul’ opstelde. Daar werd immers van directiezijde wel de voorwaarde aan verbonden dat het verleden met rust moest worden gelaten. De OR ervaart het in dit proces wel als heel apart, dat in dit onderzoek andermaal het toekomstgerichte karakter van de onderzoeksopdracht bij herhaling wordt benadrukt. Hoe graag RvT en Ministerie dat ook zouden willen, we vertrekken niet vanuit de groene weide. We hebben te maken met gegevenheden en wantoestanden uit het verleden, die eerder door belanghebbende partijen keer op keer in de doofpot werden gestopt. Totdat de kraaien (= de pers) dat uitbrachten. Maar wie heeft/hebben vandaag de dag nog belang bij een doofpot? Een doofpot zou het zozeer door alle partijen gewenste verbeteringsproces alleen maar doen stagneren, zo niet laten verongelukken……..! Invoegen, na de 1e regel onder tabel 4: Die kwaliteit is in tal van dure onderzoeken op veel manieren en te vaak oneigenlijk voorgesteld. Maar dat gegeven werd zo wel tot issue voor de politiek en in de pers! Met name van de eerder gepresenteerde vergelijking met het ABP deugt niet veel. De OR vraagt zich daarbij af, wie er welk belang bij heeft om alleen maar een oplossing te zoeken in het verzekeringstraject? De verschillende opslagen, een aanhoudend lagere rekenrente en het probleem van de gigantische negatieve overrente dreigen een verzekerde regeling minstens zo onbeheersbaar te maken als nu wordt geschetst voor de huidige regeling. De verschillende mogelijkheden dienen door partijen in de komende periode stuk voor stuk zorgvuldig te worden onderzocht, met een dito afweging van de mogelijke plussen en minnen van elk alternatief voor de diverse betrokken stakeholders. Die afweging en de uiteindelijke besluitvorming moeten voor de medewerkers alsook voor de verschillende categorieën deelnemers van het fonds inzichtelijk worden gemaakt en goed te volgen zijn. Indien wordt verzuimd dat goed te communiceren, dan dreigt binnen de kortste keren een terugval naar de huidige bedrijfscultuur, die door alle partijen als negatief wordt betitelt. En daar willen we in ieder geval als OR en personeel juist zo graag vanaf! De mededeling op pag. 31 in de voorlaatste alinea, dat NatNed bevestigt dat zij de voor de regelingen verschuldigde premies hebben ontvangen zegt op zich niets over de juiste verwerking ervan. Het is bij professionele partijen namelijk een publiek geheim dat de BackOffice van vrijwel elke verzekeraar al jarenlang een grote puinbak is of tenminste is geweest….. ! Oneigenlijk gebruik aan die zijde kan en mag derhalve niet op voorhand worden uitgesloten. Zie tevens de opmerking van de OR bij het deeldossier pensioenen, dat verzuimd is het OR/SBI dossier van 24 september 2007 in de rapportage te betrekken. Uit dat verkennende onderzoek van OR/SBI blijkt sprake te zijn van een onlogisch en onnavolgbaar verschil van ruim 30 mln. rond de toevertrouwde middelen…… ! Ook de verwijzing van de heer R. van Gijzel in dit verband naar een mogelijke link tussen vastgoed en pensioenen wordt node gemist en is in dit kader niet verder onderzocht. Sterker nog, het heeft er alle schijn van dat het eerder binnen de Begeleidingscommissie besproken “persoonlijke dossier Van Gijzel” niet boven water is gekomen via het ministerie, en derhalve niet betrokken is bij het onderzoek TG. Hetgeen naar mening van de OR absoluut “not done” en onacceptabel is! Communicatie (open, eerlijk, transparant, gedoseerd en gericht) dient in het eindrapport vanuit de OR tenslotte worden genoteerd als cruciale factor voor het behalen van een succesvol resultaat, op alle voor ogen staande verbeterpunten. Met vriendelijke groet, Cees Lange, Voorzitter OR CBR Bevindingen en opmerkingen C.M. Lange (voorzitter OR) bij de integrale eindrapportage TG (concept 1.0, d.d. 25 november 2011) en voorliggende deelrapporten (d.d. 25 november 2011) d.d. 28.11.2010 PAGE PAGE 1