[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2011D16040, datum: 2011-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag Aruba en Zweden ter bevordering van de economische betrekkingen (2011D16038)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en
het Koninkrijk Zweden ter bevordering van de economische betrekkingen;
Parijs, 10 september 2009 (Trb. 2009, 176 en Trb. 2010, 106)

Toelichtende nota

Inleiding

Het onderhavige Verdrag met Zweden is op 10 september 2009 te Parijs tot
stand gebracht. Het Verdrag is supplementair aan het op dezelfde dag tot
stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve
van Aruba, en het Koninkrijk Zweden inzake de uitwisseling van
informatie betreffende belastingen (Parijs, 10 september 2009; Trb.
2009, 175). Het Verdrag heeft als doel de economische diversiteit van
Aruba te bevorderen. 

Het Verdrag is tot stand gekomen na onderhandelingen tussen de fiscale
autoriteiten van Aruba en vertegenwoordigers van de ‘Nordic Steering
Group on exchange of information’ (NSG). De NSG is een project van de
Ministers van Financiën van de Noordse landen (Denemarken, Finland,
IJsland, Noorwegen en Zweden, met inbegrip van de Deense overzeese
gebiedsdelen, de Faeröer en Groenland). De primaire bedoeling van het
project is dat de genoemde landen gezamenlijk in onderhandeling treden
met landen - in dit geval Aruba - over verdragen inzake de uitwisseling
van informatie betreffende belastingen, de zogenaamde Tax Information
Exchange Agreements (TIEA’s). Onderdeel van het beleid in het kader
van het NSG-project is om naast die belastinginformatieverdragen tevens
verdragen ter bevordering van de economische betrekkingen met zoveel
mogelijk verdragspartners aan te gaan.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

Dit artikel bepaalt voor beide partijen op welke belastingen het Verdrag
van toepassing is.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Dit artikel bevat een omschrijving van de grondgebieden waarop het
Verdrag van toepassing is. Tevens worden de competente autoriteiten van
de verdragsluitende partijen gedefinieerd en wordt vastgelegd op welke
ondernemingen (‘lichamen’) het Verdrag ziet. 

Artikel 3 Inwoner

In dit artikel wordt de fiscale woonplaats van een onderneming
vastgesteld. Dit artikel komt overeen met artikel 4 van het
OESO-modelverdrag; voor de toelichting wordt dan ook naar dit verdrag
verwezen. 

Het tweede lid bepaalt dat in het geval dat de toepassing van het eerste
lid van dit artikel zou leiden tot de conclusie dat een onderneming in
beide partijen is gevestigd, op de partijen een inspanningsverplichting
rust om dit probleem in onderlinge overeenstemming te regelen.

Artikel 4 Vermijden van dubbele belasting

In het eerste lid is bepaald dat Zweden een aftrek zal toestaan van de
belasting, die in Aruba door een vaste inrichting van een in Zweden
gevestigd lichaam wordt betaald. Hierbij wordt voor de bepaling van het
bedrag aan belasting uitgegaan van de belasting die in principe 
verschuldigd zou zijn, zonder dat rekening wordt gehouden met
tegemoetkomingen waarin de Arubaanse wetgeving voorziet. Voor het begrip
vaste inrichting wordt aangesloten bij het OESO-modelverdrag

In het tweede lid is bepaald dat Zweedse lichamen, die 100% van de
stemrechten bezitten in een  Arubaanse dochteronderneming waaruit zij
dividenduitkeringen ontvangen, worden vrijgesteld van de Zweedse
belastingen op die uitkeringen. Als voorwaarden worden gesteld dat de
dividenduitkeringen uit hoofde van het Zweedse recht zouden zijn
vrijgesteld indien beide lichamen Zweeds zouden zijn geweest en dat de
dividenduitkeringen betrekking moeten hebben op winst gegenereerd uit
specifieke ondernemingsactiviteiten. Deze zijn limitatief opgesomd in
artikel 5.

De faciliteiten die in het eerste en tweede lid aan Zweedse
ondernemingen worden verleend voor in Aruba ontplooide activiteiten zijn
in beginsel geldig voor een periode van 10 jaar. Deze periode zal worden
verlengd als de bevoegde autoriteiten van beide partijen hiermee
instemmen.

Artikel 5 Activiteiten waarop dit Verdrag van toepassing is

Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 worden de buitenlandse winst
en de dividenduitkering uit hoofde van een buitenlandse deelneming
vrijgesteld, voorzover deze afkomstig zijn uit ondernemingsactiviteiten
als genoemd in de onderdelen a tot en met g in het eerste lid. Het moet
daarbij gaan om actief ondernemen; financieringsactiviteiten buiten de
normale bedrijfsvoering zijn expliciet uitgezonderd.

Het recht van een onderneming met een fiscale woonplaats in Zweden, om
op Aruba ondernemingsactiviteiten als genoemd in het eerste lid te
ontplooien, is ter toetsing voorbehouden aan Aruba.

Artikel 6 Procedure voor onderling overleg

Dit artikel schept de mogelijkheid van een procedure voor onderling
overleg voor situaties waarin belastingplichtige lichamen worden
geconfronteerd met een belastingheffing in strijd met het Verdrag. In
het eerste lid is bepaald dat de belastingplichtige, binnen een termijn
van drie jaren nadat een dergelijke situatie is ontstaan, een verzoek
kan indienen bij de competente autoriteit van de staat waarin hij
inwoner is tot het opstarten van een onderlinge overlegprocedure. Bij
een dergelijke procedure treden de competente autoriteiten van de beide
Partijen in overleg om tot een gezamenlijke oplossing te komen, waarmee
belastingheffing die niet in overeenstemming is met het onderliggende
Verdrag, kan worden weggenomen. 

In het tweede lid is de inspanningsverplichting neergelegd in het geval
dat de bezwaren waaraan het verzoek ten grondslag ligt, gerechtvaardigd
blijken te zijn en de competente autoriteit niet in staat is zelf tot
een bevredigende oplossing te komen, hij in overleg treedt met de
competente autoriteit van de andere staat om tot een gezamenlijke
oplossing te komen. De uitkomst van de onderlinge overlegprocedure dient
te worden geïmplementeerd. De Inspecteur handelt daarbij in
overeenstemming met de uitkomst van de overlegprocedure..

Artikel 7 Inwerkingtreding

Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat
beide Partijen elkaar schriftelijk, langs diplomatieke kanalen, hebben
laten weten dat aan alle voorwaarden voor de inwerkingtreding is
voldaan. Het Verdrag is van toepassing op inkomsten verdiend in enig
fiscaal boekjaar op of na 1 januari van een kalenderjaar volgend op het
jaar waarop het Verdrag in werking is getreden.

Het Verdrag is supplementair aan het Verdrag inzake de uitwisseling van
informatie betreffende belastingen (Parijs, 10 september 2009; Trb.
2009, 175). In het tweede lid is dan ook bepaald dat op het moment dat
het onderhavige Verdrag pas van kracht kan worden als het
belastinginformatieverdrag in werking is getreden.

Artikel 8 Beëindiging

Dit artikel regelt de opzegging van het Verdrag. In het tweede lid is
bepaald dat op het moment dat het belastinginformatieverdrag wordt
opgezegd, het onderliggende Verdrag ook wordt beëindigd.

Koninkrijkspositie 

Het Verdrag zal, voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, alleen
gelden voor Aruba.

De Minister van Buitenlandse Zaken,