[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Notitie “Verantwoordelijk voor vrijheid: mensenrechten in het buitenlands beleid

Bijlage

Nummer: 2011D17762, datum: 2011-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Notitie “Verantwoordelijk voor vrijheid: mensenrechten in het buitenlands beleid (2011D17760)

Preview document (🔗 origineel)


Verantwoordelijk voor vrijheid

Mensenrechten in het buitenlands beleid

Inhoudsopgave

Voorwoord

Samenvatting

I. Inleiding

Nieuwe ontwikkelingen

Mensenrechten in samenhang met veiligheid en welvaart

Noodzaak van selectiviteit en effectiviteit

Inzet en prioriteiten

II. Vrijheid en democratie

Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

Gelijke rechten voor iedereen 

III. Vrijheid en veiligheid

Stelselmatige en grove mensenrechtenschendingen

Ondersteuning van mensenrechtenverdedigers

Mensenrechten in conflictsituaties

IV. Vrijheid en welvaart 

Fundamentele arbeidsnormen (ILO) en gelijk speelveld

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Mensenrechten als bijdrage aan ontwikkeling

V. Instrumenten

Een actievere inzet via het EU-buitenlandbeleid

VN: op zoek naar nieuwe coalities

Versterking van regionale organisaties

Overzicht van actiepunten



Voorwoord

Deze actualisering van de Mensenrechtenstrategie van de Nederlandse
regering is tot stand gekomen tegen de achtergrond van turbulente
ontwikkelingen in de Arabische wereld. Hoewel we niet weten waar dit
proces zal uitmonden, weten we wel welke richting wenselijk is:
maatschappelijke en economische hervormingen, democratisering inclusief
vrije en eerlijke verkiezingen, ingebed in rechtsstatelijkheid en
respect voor mensenrechten. Ook elders staan mensenrechten onder druk en
is blijvende waakzaamheid en inzet geboden. 

Met het Nederlandse mensenrechtenbeleid beogen wij de menselijke afweer
tegen onrecht en onderdrukking te versterken. We willen omstandigheden
helpen scheppen die respect voor mensenrechten bevorderen. Dat doen we
door mensenrechtenverdedigers te steunen. Zij zijn het, die van
binnenuit verandering in hun samenleving tot stand moeten brengen. Dat
doen we door notoire schenders van mensenrechten waar we kunnen de voet
dwars te zetten. Dat doen we door in te zetten op een aantal
fundamentele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging. Juist deze twee rechten openen de
deur naar andere mensenrechten. Dat doen we ook door gelijkwaardigheid
te bevorderen en discriminatie te bestrijden. Geslacht en seksuele
geaardheid mogen bijvoorbeeld geen reden zijn mensen anders te
behandelen. 

De actualisering van het Nederlandse mensenrechtenbeleid geeft de plaats
weer die mensenrechten innemen in het buitenlands beleid. Zij
weerspiegelt op welke wijze de Nederlandse regering opkomt voor
mensenrechten in de wereld. 

We voelen ons verantwoordelijk voor vrijheid en voor deze vrijheid
zetten we ons in.   

Uri Rosenthal					

Minister van Buitenlandse Zaken		



Samenvatting 

Bevordering van mensenrechten is naast het vergroten van veiligheid en
welvaart kerndoel van het Nederlands buitenlands beleid. Deze
actualisering van het mensenrechtenbeleid bouwt voort op de
Mensenrechtenstrategie van 2007. Om effectief te zijn, moeten we
selectief zijn en samenwerken met anderen. 

Nederland richt zich in het bijzonder op die mensenrechtenterreinen waar
vrijheid, veiligheid en welvaart elkaar versterken. Speciale aandacht
gaat uit naar de bevordering van vrijheid van meningsuiting en
internetvrijheid als middel om democratiseringsprocessen in met name de
Arabische regio en andere regio’s waar kansen liggen een impuls te
geven. Ook andere rechten die onmisbaar zijn in een democratische
rechtsstaat zijn prioritair. Het gaat in de eerste plaats om de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging: Nederland blijft actief opkomen
voor de bescherming van religieuze minderheden, onder meer naar
aanleiding van het verontrustende, toenemende geweld tegen christenen in
diverse landen. In de tweede plaats maakt Nederland zich sterk voor het
gelijke recht van een ieder deel te nemen aan maatschappelijke verbanden
en bestuur. Vanwege zijn internationale voortrekkersrol komt Nederland
in het geweer tegen twee vormen van discriminatie: discriminatie op
grond van geslacht en discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en
genderidentiteit. 

Op het snijvlak van mensenrechten en veiligheid zet Nederland zich in
het bijzonder in voor het tegengaan en berechten van genocide en
oorlogsmisdaden. Nederland spreekt zich consequent uit tegen grove
mensenrechtenschendingen zoals marteling en het buitengerechtelijk laten
verdwijnen van mensen. Wrede regimes die zich stelselmatig inlaten met
dergelijke praktijken, zoals Iran, Noord-Korea en Birma, dienen te
verstaan te krijgen dat ze zich schuldig maken aan flagrante schendingen
van het internationale recht. Nederland bepleit krachtig optreden tegen
en berechting van personen die grove mensenrechtenschendingen plegen.
Nederland levert een actieve bijdrage aan de ondersteuning en
bescherming van mensenrechtenverdedigers. Zij zijn immers een drijvende
kracht achter structurele veranderingen in landen waar fundamentele
vrijheden grootschalig worden geschonden. 

Op het snijvlak van mensenrechten en welvaart bevordert Nederland de
wereldwijde eerbiediging van fundamentele arbeidsnormen zoals het verbod
op kinderarbeid. Dat is niet alleen een kwestie van opstaan tegen
onrecht, maar levert ook een bijdrage aan een gelijk speelveld voor
(Nederlandse) bedrijven. Dit kabinet hecht groot belang aan
maatschappelijk verantwoord ondernemen, helpt bedrijven om in het
buitenland mensenrechten te respecteren en bevordert internationale
normstelling op dit vlak. Nederland maakt zich daarnaast sterk voor
mensenrechten die direct verband houden met economische kansen van
individuen, zoals de bescherming van landrechten, het recht op voedsel
en het recht op water. 

Om deze doelstellingen te behalen gaat Nederland nog actiever dan
voorheen samenwerken met partners. Het verdelen van taken in
multilateraal verband, met name binnen en met de EU, leidt tot meer
efficiëntie én effectiviteit. Daarnaast zet Nederland in op de
bevordering van mensenrechten via de Verenigde Naties (VN) en streeft
Nederland naar doorbreking van bestaande politieke blokvorming binnen
dat forum. Nederland richt zich verder op versterking van regionale
mensenrechtenorganisaties, zowel binnen als buiten Europa.

I. Inleiding 

Het kabinet voelt zich verantwoordelijk voor het bevorderen van vrijheid
in de wereld. Deze actualisering van het mensenrechtenbeleid geeft vorm
aan die verantwoordelijkheid. Zij bouwt voort op de
Mensenrechtenstrategie ‘Naar een menswaardig bestaan’ (2007). Daarin
beschreven uitgangspunten, zoals de universaliteit en ondeelbaarheid van
mensenrechten, blijven onverkort van kracht. Mensenrechten
vertegenwoordigen de fundamentele waarden waarop de democratische
rechtsstaat is gebaseerd. 

Wij leggen onze eigen accenten. We spelen in op nieuwe ontwikkelingen.
En we geven, scherper dan voorheen, uitdrukking aan de samenhang die er
bestaat tussen mensenrechten, veiligheid en welvaart. 

Effectiviteit van het beleid staat voorop. Om die reden moeten we
selectief zijn en samenwerking zoeken. Onze concrete inzet richt zich op
de vrijheid van meningsuiting en godsdienst; gelijke rechten voor
vrouwen en homoseksuelen; ondersteuning van mensenrechtenverdedigers;
aanpakken van mensenrechtenschenders; en de bevordering van fundamentele
arbeidsnormen. Dit zijn onderwerpen waarop Nederland een bewezen
meerwaarde heeft. 

Dat wil niet zeggen dat we buiten deze onderwerpen om onze mond zullen
houden. Flagrante schendingen van mensenrechten, zoals het neerslaan van
vreedzame protesten, vervolging van mensen vanwege hun ras, of marteling
van verdachten, verdienen áltijd een weerwoord. 

Nederland spreekt zich consequent uit tegen ernstige
mensenrechtenschendingen, zoals het ter dood brengen van politieke
dissidenten, verdwijningen, het folteren van mensenrechtenverdedigers,
en het uitvoeren danwel toelaten van geweld tegen (religieuze)
minderheden. Regimes die zich met dergelijke praktijken inlaten, dienen
duidelijk te verstaan te krijgen dat zij zich schuldig maken aan
ernstige schendingen van het internationale recht.

Nieuwe ontwikkelingen

Een mensenrechtenbeleid kan geen blauwdruk zijn. We kunnen niet precies
voorspellen in welke gebieden en op welke onderwerpen de Nederlandse
inzet over twee jaar het hardst nodig zal zijn. We maken keuzes, maar
als de situatie erom vraagt, moet er ruimte zijn om op nieuwe
ontwikkelingen te anticiperen en te reageren. Waar zich kansen op
verbetering voordoen, moeten we die van harte aangrijpen. 

Zoals nu het geval is in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. We mogen ons
niet doof houden voor het streven naar vrijheid en democratie dat overal
in de Arabische wereld opkomt. De inzet op burgerlijke en politieke
vrijheden, rechtsstatelijkheid en ondersteuning van
mensenrechtenverdedigers is nu juist daar van belang. Nederland gaat
burgers in deze regio helpen om hun kansen op democratisering en meer
respect voor fundamentele vrijheden ten volle te benutten. Dat is in het
belang van mensen zelf. Maar het is net zo goed in het belang van
Nederland en Europa. Wij hebben baat bij stabiliteit aan onze
buitengrenzen. Voor ons is het ook goed, als in onze buurlanden de
mensenrechten worden gerespecteerd en de regels van de rechtsstaat
worden nageleefd. We mogen niet nalaten hieraan een bijdrage te leveren.
 

Mensenrechten in samenhang met veiligheid en welvaart

Het buitenlands beleid streeft drie doelen na: het bevorderen van
stabiliteit en veiligheid in de wereld, het versterken van de
economische positie van Nederland in de wereld en het bevorderen van
mensenrechten en rechtsstaat. Veiligheid, welvaart, vrijheid: dat zijn
de drie pijlers van onze internationale inzet. 

Die pijlers staan natuurlijk niet op zichzelf. Ze zijn onderling
verweven. Veiligheid en vrijheid dragen bij aan welvaart in de wereld,
ook aan de Nederlandse welvaart. Maar het omgekeerde is ook waar:
welvaart en veiligheid vergroten het respect voor fundamentele
vrijheden. Het kabinet neemt deze onderlinge verbondenheid als
uitgangspunt van zijn mensenrechtenbeleid. De bevordering van
mensenrechten is niet alleen een waardevol doel op zich, maar we
beschouwen onze inzet ook als instrumenteel om veiligheid en welvaart in
de wereld te bevorderen. 

Noodzaak van selectiviteit en effectiviteit 

Om effectief te zijn, moeten we selectief zijn en keuzes maken. We
kunnen niet alles. Waar gelijkgezinde landen - in EU-verband of
daarbuiten - expertise en gedrevenheid aan de dag leggen sluit Nederland
zich aan bij bestaande initiatieven. Ten aanzien van onderwerpen en
situaties waar Nederland eigen deskundigheid en toegevoegde waarde
heeft, nemen we zelf het initiatief. De regering wil geen
symboolpolitiek bedrijven, maar menskracht inzetten waar Nederland
daadwerkelijk een verschil kan maken. 

Effectiviteit vereist ook dat we per onderwerp scherp bezien welk kanaal
we inzetten om onze doelen te bereiken. Het credo is daarbij:
multilateraal waar mogelijk, bilateraal waar nodig. Met het Verdrag van
Lissabon en de aanstelling van een Hoge Vertegenwoordiger voor het
buitenlands beleid is de EU als nooit tevoren in staat om een coherent
en krachtig mensenrechtenbeleid te voeren. Daarvan wil het kabinet
optimaal gebruik maken, in aanvulling op de al bestaande instrumenten.
In de communicatie en dialoog over mensenrechten gaat het erom dat het
resultaat telt. 

Binnen de VN gaat Nederland bovendien op zoek naar nieuwe vormen van
samenwerking met opkomende spelers en niet-traditionele coalities om
blokvorming te doorbreken. Vanuit de overtuiging dat vooruitgang op
mensenrechtengebied ook vooral uit mensen en samenlevingen zelf moet
komen, zet Nederland daarnaast meer dan voorheen in op versterking van
regionale mensenrechtenorganisaties, zowel binnen Europa als daarbuiten.


Inzet en prioriteiten

Op basis van bovenstaande uitgangspunten komt het kabinet tot de
volgende inzet, die in het vervolg van deze mensenrechtenstrategie wordt
uitgewerkt: 

Vrijheid en democratie

Nederland bevordert de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging, twee vrijheden die fundamenteel zijn
voor het functioneren van iedere democratische rechtsstaat. Nederland
maakt zich sterk voor internetvrijheid en het gebruik van sociale media
ter versnelling van democratiseringsprocessen. Nederland komt in het
geweer tegen discriminatie op grond van geslacht en discriminatie op
grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Daarmee wil
Nederland een steun in de rug zijn voor diegenen die zich trachten te
bevrijden van onderdrukking en streven naar een democratisch bestel waar
ieder mens ongeacht godsdienstige of politieke overtuiging, geslacht of
seksuele oriëntatie deel kan nemen aan maatschappij en bestuur.

Vrijheid en veiligheid

De samenhang tussen vrijheid, stabiliteit en welvaart betekent dat we
onze middelen en menskracht ook inzetten om mensenrechten te bevorderen
die tegelijkertijd stabiliteit en economische ontwikkeling mogelijk
maken. Nederland komt in het geweer tegen grove mensenrechtenschendingen
zoals marteling, de doodstraf en buitengerechtelijke verdwijningen.
Daarnaast spant Nederland zich in om genocide en oorlogsmisdaden te
voorkomen en daders te bestraffen. Nederland ondersteunt
mensenrechtenverdedigers. Zij spelen een essentiële rol bij het aan de
kaak stellen van onrecht. Daarvoor betalen ze vaak een hoge prijs. Het
is onacceptabel dat velen van hen vastzitten of voor hun leven moeten
vrezen vanwege hun vreedzaam opkomen voor de rechten en vrijheden van
anderen. Nederland helpt deze mensen actief hun ideaal van een vrije,
rechtvaardige en democratische samenleving te realiseren.

Vrijheid en welvaart

Eerbiediging van mensenrechten en economische ontwikkeling gaan vaak
hand in hand. Wanneer burgers in vrijheid met elkaar hun eigen land
kunnen besturen zorgt dat voor rust, stabiliteit en vertrouwen in de
toekomst – belangrijke voorwaarden voor een goed ondernemingsklimaat.
Daarvan profiteren niet alleen de inwoners van deze landen zelf, maar
ook het internationaal bedrijfsleven dat in die landen investeert,
waaronder het Nederlands bedrijfsleven. Daarom neemt Nederland - naast
de bredere mensenrechtenagenda die in eerdere hoofdstukken werd
gepresenteerd – een aantal concrete maatregelen die direct kunnen
bijdragen aan economische groei en ontwikkeling. Het gaat onder andere
om het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen, het
afdwingen van respect voor fundamentele arbeidsnormen en in het
bijzonder het tegengaan van kinderarbeid.

Het stellen van bovenstaande prioriteiten betekent ook dat Nederland ten
aanzien van een aantal andere mensenrechtenonderwerpen vaker aansluiting
zoekt bij de voortrekkersrol van partners in de Europese Unie (EU). Het
betreft voor Nederland belangrijke onderwerpen als bescherming van
etnische minderheden, de bestrijding van racisme en de bevordering van
kinderrechten in het buitenlands beleid. Vanzelfsprekend blijft
Nederland zich uitspreken tegen ernstige schendingen op die terreinen,
maar vaker dan voorheen zal de Nederlandse inzet vooral gericht zijn op
het ondersteunen van initiatieven van EU-partners.

II. Vrijheid en Democratie

Dit kabinet is trots op de lange traditie die Nederland heeft als
voorvechter van de vrijheden van godsdienst en meningsuiting, zowel
nationaal als internationaal, en wil die traditie voortzetten. De
vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging liggen aan de basis van iedere democratische
rechtsstaat waar mensen zonder angst voor vervolging hun overtuigingen
vrij kunnen delen met anderen, waar misstanden via een vrij
maatschappelijk debat aan de kaak kunnen worden gesteld, en waar burgers
zelf via eerlijke en vrije verkiezingen aan het landsbestuur kunnen
deelnemen.

In veel landen is de vrijheid van individuen om een godsdienst of
levensovertuiging aan te hangen en uit te dragen helaas geen
vanzelfsprekendheid. Godsdienstige minderheden zijn vaak slachtoffer van
vervolging en systematische discriminatie. Recentelijk zagen wij
verschillende gevallen van geweld tegen christenen in landen waar zij
een minderheid vormen. Het zijn vaak diezelfde landen die ook mensen
gevangen zetten simpelweg omdat zij het oneens zijn met de regering of
omdat zij op vreedzame wijze vragen om democratie en vrijheid.

De vrijheid van meningsuiting is essentieel voor het functioneren van
een democratisch bestel waarin onrecht wereldkundig kan worden gemaakt
en waar kiezers en gekozenen zonder overheidsbemoeienis met elkaar
informatie en ideeën kunnen uitwisselen. Daarbij spelen sociale media
een steeds belangrijkere rol. De recente gebeurtenissen in de Arabische
regio onderstrepen opnieuw dat bloggers, facebookers en twitteraars een
belangrijke motor zijn achter democratiseringsprocessen. Nederland wil
inspelen op de mogelijkheden die internet en andere nieuwe
technologieën bieden om vrijheid en democratie dichterbij te brengen.
Dat betekent ook dat de strijd wordt aangebonden met internetcensuur en
misbruik van het internet om dissidenten op te sporen. 

In een democratische rechtsstaat is het essentieel dat iedereen ongeacht
ras, geslacht, seksuele oriëntatie, godsdienstige of politieke
overtuiging, of welk ander onderscheid dan ook, op gelijke voet met
medeburgers kan deelnemen aan maatschappij en politiek. Nederland zet
zich daarom in voor de bestrijding van discriminatie, in het bijzonder
discriminatie op basis van geslacht en seksuele oriëntatie en
genderidentiteit.

 

Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid 

Nederland gaat door het vergroten van mediadiversiteit en –kwaliteit
een krachtiger bijdrage leveren aan democratisering en het creëren van
ruimte voor mensenrechtenverdedigers om op te komen voor de vrijheden
van anderen. Daarbij is het garanderen van internetvrijheid essentieel. 

Samen met onder meer de VS, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Canada
zal Nederland een voortrekkersrol blijven vervullen op het gebied van
internetvrijheid. Nederland zal met deze partners samenwerken in de
ondersteuning, zowel politiek als financieel, van cyberdissidenten en
bloggers. 

Nederland pleit daarnaast voor omarming van gedragscodes voor bedrijven,
bijvoorbeeld in het kader van het Global Network Initiative, een
internationaal samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties,
wetenschappers en bedrijven ter bevordering van de vrijheid van
meningsuiting via het internet. Ook met de VS wordt intensief
samengewerkt op dit thema. Er wordt bezien in hoeverre via de EU
aansluiting kan worden gevonden bij Amerikaanse initiatieven zoals het
wetsvoorstel inzake Cybersecurity and Internet Freedom en de Global
Online Freedom Act (GOFA), waarbij uiteraard goed moet worden gekeken
naar de technische haalbaarheid en effectiviteit. 

Nederland organiseert met enkele partners in 2011 een ministeriële
conferentie over hoe landen, bedrijven, NGO's en internationale
organisaties beter kunnen samenwerken om internetvrijheid te bevorderen.
Zo worden afspraken gemaakt over het beter in kaart brengen van
internetvrijheid in de wereld, over samenwerking bij het steunen van
cyberdissidenten, over (zelf-)regulering van het bedrijfsleven om
internetvrijheid in autoritaire landen te garanderen en over de wijze
waarop overheden zich beter kunnen inzetten om zelf internetvrijheid te
garanderen.

Nederland financiert uit het Mensenrechtenfonds organisaties die zich
bezighouden met het verbreden van internetcapaciteit en het omzeilen van
internetcensuur in onder meer Iran, Zimbabwe en Birma. Nederland zal in
de EU pleiten voor soortgelijke mogelijkheden uit het European
Instrument for Democracy and Human Rights. 

Ook zet Nederland actief in op versterking van het medialandschap in
landen waar van mediapluriformiteit geen sprake is. Nederland zal
overheden aanspreken op hun verantwoordelijkheid om ruimte te geven aan
kritische journalistiek, ook op internet. Daarnaast zullen
mediadiversiteitsprojecten worden ondersteund, zoals trainingen van
journalisten en bloggers (o.a. in het omzeilen van internetcensuur) en
het opzetten van nieuwssites en radioprogramma’s.

Nederland maakt jaarlijks enkele stages mogelijk bij Nederlandse
kranten- en tv-redacties voor aankomende journalisten, onder meer uit de
Arabische regio.

In het bijzonder in verkiezingstijd is het essentieel dat burgers
kritische geluiden kunnen horen over overheidsbeleid. In de aanloop naar
verkiezingen zullen Nederlandse ambassades daarom extra alert zijn op de
persvrijheid. Wanneer zich een verslechtering voordoet, zal Nederland de
autoriteiten hierop aanspreken. Nederland is zich bewust van de
mogelijkheden die sociale media bieden als middel tot
verkiezingswaarneming. Verschillende maatschappelijke organisaties
experimenteren met het gebruik van twitter als middel om het verloop van
verkiezingen door burgers zelf te laten monitoren. Dergelijk toezicht op
verkiezingen door burgers vergroot niet alleen de transparantie van het
verkiezingsproces, maar ook de betrokkenheid van burgers bij hun eigen
verkiezingen.

Nederland stimuleert de verspreiding van digitale technieken onder
kiezers in fragiele democratieën, zodat burgers via het internet
melding kunnen maken van onregelmatigheden tijdens verkiezingen.

Nederland wil daarnaast vaker gaan deelnemen aan internationale
verkiezingswaarneming. Daarbij is het van belang onze meest ervaren
mensen voor te dragen voor waarnemingsmissies. De regering zal daarom de
inzet van (voormalige) Nederlandse parlementariërs aan
verkiezingswaarneming aanmoedigen en faciliteren.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken organiseert in 2011 een
voorlichtingsbijeenkomst voor (voormalige) Kamerleden over
verkiezingswaarneming. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan
toezicht van burgers via nieuwe media.

In multilateraal verband - VN, Raad van Europa en de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) - zal Nederland initiatieven
steunen die de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en
internetvrijheid bevorderen. Wanneer VN- en/of OVSE-speciale
mandaathouders op het gebied van de vrijheid van meningsuiting worden
tegengewerkt, zal Nederland voor hen in de bres springen. Wanneer in
multilateraal verband door staten pogingen worden gedaan om de media een
bepaalde rol voor te schrijven, zal Nederland daartegen in het geweer
komen. 

Nederland maakt zich sterk voor expliciete uitbreiding van het mandaat
van speciale rapporteurs op gebied van vrijheid van meningsuiting tot
het houden van toezicht op internetvrijheid.

Nederland zal zich daarnaast consequent blijven verzetten tegen pogingen
om ‘godsdienstlastering’ als mensenrechtenschending aan te merken.
Nederland blijft uitdragen dat een internationaalrechtelijk verbod op
godsdienstlastering strijdig is met de vrijheid van meningsuiting en
niet past binnen het internationale mensenrechtenacquis, dat immers in
het leven is geroepen om ménsen te beschermen, niet godsdiensten,
levensovertuigingen of ideologieën.

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

In een groot aantal landen staat de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging structureel onder druk. Of het nu gaat om
discriminatoir overheidsbeleid of spanningen tussen verschillende
religieuze groepen, al dan niet aangewakkerd door radicale elementen in
bepaalde samenlevingen - geweld tegen en achterstelling van religieuze
minderheden is onacceptabel, en de bestrijding ervan is en blijft voor
Nederland een belangrijke mensenrechtenprioriteit. 

Nederland spant zich nog meer dan voorheen in om vervolging van
godsdienstige minderheden tegen te gaan. In het reisprogramma van de
mensenrechtenambassadeur zal prioriteit worden gegeven aan landen waar
vrijheid van godsdienstige minderheden onder druk staat. Daarnaast zal
de pilot godsdienstvrijheid die de afgelopen jaren door Nederlandse
ambassades werd uitgevoerd, voorlopig worden uitgebreid van vijf naar
tien landen. Na volledige evaluatie van de pilot zal de opportuniteit
van verdere uitbreiding worden bezien.

Door dialoog met overheden en financiering van lokale projecten zetten
ambassades in tien landen waar de vrijheid van godsdienst onder druk
staat zich extra in voor de bescherming van religieuze en
levensbeschouwelijke minderheden. 

Daadkrachtig EU-beleid is essentieel om de vrijheid van godsdienst
wereldwijd beter te verankeren. Nederland maakt zich daarom sterk voor
een centrale plaats voor de bevordering van de vrijheid van godsdienst
en levensovertuiging in het EU-buitenlandbeleid. De voorlopige vrucht
daarvan, het EU-actieplan godsdienstvrijheid, dient de komende jaren ten
uitvoer te worden gelegd. Nederland zal erop aandringen dat de EU met
alle beschikbare middelen, waaronder de EU-mensenrechtendialogen en de
handels- en associatie-akkoorden, druk uitoefent op landen waar de
vrijheid van godsdienst systematisch wordt geschonden om tot structurele
verbeteringen te komen. 

Nederland verzoekt de EU om over de vorderingen in de uitvoering van het
actieplan jaarlijks te rapporteren in de EU-Mensenrechtenrapportage, en
zal binnen de EU bepleiten dat tenminste eenmaal per jaar een debat op
politiek niveau plaatsvindt over de uitvoering van het actieplan.

Voor veel regeringen is het geen vanzelfsprekendheid dat de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging ook het recht inhoudt om een
niet-godsdienstige levensovertuiging aan te hangen. Nederland zal
bilateraal en multilateraal pleiten voor naleving van het recht om van
godsdienst te veranderen en iedere vorm van geloof naast zich neer te
leggen. Nederland zal zich daarnaast inzetten voor expliciete opname van
dit principe in resoluties en verklaringen in multilateraal verband. 

Nederland bepleit in de VN dat in de jaarlijkse resolutie van de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) ter uitbanning van
religieuze onverdraagzaamheid onderstreept wordt dat de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging ook het recht inhoudt om van godsdienst
te veranderen danwel iedere vorm van godsdienst naast zich neer te
leggen.   

In een democratische rechtsstaat is het essentieel dat kerk en staat van
elkaar gescheiden zijn. Dit uitgangspunt zal een belangrijk onderdeel
zijn van de Nederlandse inzet ter bevordering van de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging. 

Gelijke rechten voor iedereen

In een democratische rechtsstaat is het essentieel dat iedereen ongeacht
ras, geslacht, seksuele voorkeur, godsdienstige of politieke
overtuiging, of welk ander onderscheid dan ook, op gelijke voet met
medeburgers kan deelnemen aan maatschappij en politiek. 

Helaas wordt het discriminatieverbod anno 2011 in veel landen nog op
grote schaal geschonden. Discriminatie van vrouwen, homoseksuelen,
etnische en religieuze minderheden, gehandicapten en andere kwetsbare
groepen is in veel landen een geaccepteerd gebruik, dat vaak zelfs door
wetten wordt gelegitimeerd.

Discriminatie is onrechtvaardig en berokkent economische schade. Degenen
die stelselmatig worden achtergesteld, krijgen niet de kans hun talenten
in te zetten ten behoeve van de samenleving. Discriminatie zorgt ook
voor instabiliteit. Systematische onderdrukking van bevolkingsgroepen
leidt vroeg of laat tot de terechte aanspraak op gelijke rechten, die
– wanneer deze niet wordt gehonoreerd – kan uitmonden in sociale
onrust en geweld. 

Nederland wijst discriminatie op elke grond af. Een daadkrachtig
buitenlandbeleid vereist echter dat keuzes worden gemaakt. Daarom komt
Nederland de komende jaren vooral in het geweer tegen twee vormen van
discriminatie bij de bestrijding waarvan ons land de afgelopen decennia
expertise en reputatie opbouwde: discriminatie op basis van seksuele
oriëntatie en genderidentiteit en discriminatie op basis van geslacht. 

De rechten van lesbiënnes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT)
worden in het overgrote deel van de wereld systematisch geschonden. In
maar liefst 85 landen is homoseksualiteit strafbaar, waaronder veel
Afrikaanse landen. In zeven landen staat zelfs de doodstraf op
homoseksuele handelingen. Nederland richt zijn beleid de komende jaren
met name op regio’s waar LHBT-rechten in bijzondere mate onder druk
staan en regio’s waar kansen liggen op vooruitgang, respectievelijk
Afrika en Oost-Europa/Centraal-Azië. 

Ten aanzien van Afrika zal de nadruk liggen op het tegengaan van
strafbaarstelling van homoseksualiteit. Nederland zal erop toezien dat
dit onderwerp steevast aan de orde komt in de dialoog met Afrikaanse
OS-partnerlanden, alsmede in de artikel-8-dialogen tussen de EU en de
Afrikaanse Unie (AU). Daarnaast zet Nederland samen met gelijkgezinde
landen zijn lobby in de VN tegen strafbaarstelling voort. Het is zaak om
het momentum van de afgelopen jaren om te zetten in verdere uitbreiding
en versterking van internationale normstelling ter bescherming van
homoseksuelen. Nederland was een van de initiatiefnemers van een
verklaring in de VN-Mensenrechtenraad in maart 2011 over de beëindiging
van strafbaarstelling van homoseksualiteit. De verklaring werd
uitgesproken namens 85 landen, 18 meer dan in december 2008 toen een
vergelijkbare verklaring werd afgelegd in de AVVN.

Nederland beziet naar aanleiding van de succesvolle verklaring in de
Mensenrechtenraad samen met gelijkgezinde landen of, en zo ja, wanneer
een VN-resolutie ter bescherming van homoseksuelen haalbaar is.

Ten aanzien van Oost-Europa zal de nadruk liggen op bescherming van het
recht van vergadering van LHBT-personen. Wanneer autoriteiten op
arbitraire gronden weigeren vergunningen af te geven voor gayprides
en/of geweld tegen homomanifestanten toelaten, maakt Nederland daartegen
bezwaar. Afhankelijk van de effectiviteit gebeurt dat bilateraal en/of
via multilaterale gremia zoals de EU, de Raad van Europa en de OVSE. De
Raad van Europa is een belangrijk forum om aandacht te vragen voor de
rechten van LHBT-personen, met name in de landen die wél lid zijn van
de Raad van Europa maar niet van de EU. Nederland bevordert de naleving
van de aanbeveling over LHBT-rechten die het Comité van Ministers in
2010 aannam. Op dit moment ontbreekt het nog aan effectief toezicht op
deze aanbeveling.

Nederland zet zich in voor institutionalisering van het toezicht op de
LHBT-aanbeveling in de Raad van Europa.

Ook via de OVSE tracht Nederland verbetering te brengen in de positie
van LHBT-personen in Oost-Europa en Centraal-Azië. Nederland zal zich
in het kader van de menselijke dimensie van de OVSE inzetten voor
expliciete erkenning van het verbod op discriminatie op basis van
seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Nederland maakt zich sterk
voor een duidelijke mandatering van het mensenrechtenkantoor van de OVSE
(ODIHR) om ‘hate crimes’ op basis van seksuele oriëntatie en
genderidentiteit in het OVSE-gebied te monitoren en te bestrijden.

Nederland pleit voor opname van een verbod van discriminatie op basis
van seksuele oriëntatie in de ‘OVSE-commitments’ en een expliciet
mandaat voor het mensenrechtenkantoor van de OVSE om daarop toe te zien.


Weinig mensenrechtenverdragen zijn door zoveel landen geratificeerd als
het VN-verdrag inzake de uitbanning van discriminatie tegen vrouwen
(CEDAW). Helaas laat de implementatie van het verdrag nog veel te wensen
over, onder meer door de vele voorbehouden die onder andere door
islamitische landen zijn gemaakt. Nederland blijft bezwaar maken tegen
deze voorbehouden.

In een groot deel van de wereld worden vrouwen nog altijd in veel
opzichten achtergesteld bij mannen. Discriminatie is vaak diep verankerd
in cultuur en traditionele machtsverhoudingen. Belangrijke uitingen van
deze achterstelling zijn geweld tegen vrouwen en de gebrekkige toegang
tot seksuele en reproductieve gezondheidsrechten (SRGR). Op deze twee
thema’s heeft Nederland internationaal een leidende rol en zet die
voort. 

Geweld tegen vrouwen wordt bestreden door het financieel steunen van
projecten ‘in het veld’ en het agenderen van het onderwerp in
multilateraal verband. Ook draagt Nederland bij aan het VN-fonds voor de
bestrijding van geweld tegen vrouwen. In EU-verband pleit Nederland voor
een daadkrachtige uitvoering van de EU-richtsnoeren. In de Raad van
Europa pleit Nederland voor spoedige afronding van de onderhandelingen
en vervolgens brede ratificatie van het verdrag inzake geweld tegen
vrouwen en huiselijk geweld (CAHVIO). In de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties (AVVN) vraagt Nederland door middel van een
tweejaarlijkse resolutie aandacht voor geweld tegen vrouwen. Nederland
zet zich in om vrouwenhandel te bestrijden en de slachtoffers van dit
schrijnende verschijnsel beter te beschermen. 

Nederland zet zich bijzonder in voor het recht op toegang tot een
onafhankelijke rechter voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld.
Dit krijgt bijzondere aandacht in de tweejaarlijkse AVVN-resolutie.
Tevens wordt hiervoor aandacht gevraagd op de internationale dag voor de
bestrijding van geweld tegen vrouwen op 25 november 2011. 

Nederland streeft naar betere bescherming van de rechten van
slachtoffers van mensenhandel. 

Samenwerking met de belangrijke herkomstlanden van slachtoffers van
mensenhandel is een prioriteit van dit kabinet. Nederland intensiveert
de operationele en niet-operationele samenwerking met deze landen en
blijft een actief pleitbezorger van universele ratificatie en uitvoering
van het VN-Mensenhandelprotocol en van het Raad-van-Europa-verdrag
terzake dat voorziet in een onafhankelijk verificatiemechanisme.

Nederland maakt zich sterk voor de naleving van seksuele en
reproductieve gezondheidsrechten. Daarmee wordt beoogd een bijdrage te
leveren aan de zelfbeschikking van vrouwen. Nederland zal zich onder
andere inzetten voor het vergroten van toegang tot reproductieve
gezondheidszorg, het recht op gezinsplanning en het recht op toegang tot
prenatale en postnatale zorg. Hiermee wordt aangesloten bij deze
prioriteit binnen ontwikkelingssamenwerking.

III. Vrijheid en Veiligheid 

Stelselmatige en grove mensenrechtenschendingen

Nederland spreekt zich consequent uit tegen grove
mensenrechtenschendingen, zoals foltering, het opleggen van de doodstraf
en het buitengerechtelijk laten verdwijnen van mensen. Nederland komt in
het geweer tegen wrede regimes, zoals Iran, Noord-Korea en Birma, die
zich met deze praktijken inlaten. Daarnaast blijft Nederland een actieve
rol spelen in het tegengaan van genocide, oorlogsmisdrijven en
misdrijven tegen de menselijkheid. Nederland pleit ervoor dat de daders
van deze misdrijven niet vrijuit gaan. 

Nederland speelt in de EU een initiërende rol wat betreft het opleggen
van gerichte sancties tegen regimes en personen die de mensenrechten op
grove wijze schenden.

Internationale misdrijven mogen niet onbestraft blijven. Nederland
blijft zich daarom inzetten voor een effectief internationaal systeem
dat straffeloosheid wereldwijd bestrijdt, indien nationale vervolging
niet mogelijk is. Nederland, met Den Haag als ‘stad van vrede en
gerechtigheid’ waar internationale gerechtshoven, tribunalen en andere
organisaties zijn gehuisvest, blijft zich ervoor inzetten dat zoveel
mogelijk landen partij worden bij het Rome Statuut van het
Internationaal Strafhof (ICC). De ondersteuning van het ICC en een
aantal andere internationale strafhoven en tribunalen wordt
vanzelfsprekend gecontinueerd. 

Ondersteuning van mensenrechtenverdedigers

Wereldwijd komen mensen en organisaties op vreedzame wijze op voor
mensenrechten. Mensenrechtenverdedigers spelen een essentiële rol in de
verdediging van fundamentele vrijheden. Daarnaast zijn zij een
belangrijke motor achter democratiseringsprocessen. De moed die deze
mensen vaak aan de dag leggen verdient bijval, in morele en praktische
zin. 

Nederland wil het nemen van verantwoordelijkheid door individuele
burgers steunen en zal daarom zoveel mogelijk aandacht vragen voor het
werk van mensenrechtenverdedigers. Zo is het belangrijk om
mensenrechtenverdedigers zichtbaarheid te geven. Bij bezoeken van
bewindspersonen en de mensenrechtenambassadeur zal worden getracht
structureel gesprekken te entameren met mensenrechtenverdedigers. 

Sinds 2007 geeft de regering elk jaar een prijs, de Mensenrechtentulp,
aan iemand die zich op uitzonderlijke wijze heeft ingezet voor
mensenrechten. Deze uitreiking zal worden gecontinueerd.. De exacte
modaliteiten van de Mensenrechtentulp worden in 2011 geëvalueerd. 

Nederland continueert de jaarlijkse uitreiking van de
Mensenrechtentulp.. 

Leidraad bij interventies voor mensenrechtenverdedigers zijn de
EU-richtsnoeren voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers. Bij
effectief gebruik vormen de richtsnoeren een solide basis ter
bescherming van mensenrechtenverdedigers. Nederland beziet in hoeverre
de EU-ambassadeurs in het veld nog beter gebruik kunnen maken van deze
richtlijnen. 

In het kader van de EU wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het
zogenaamde Shelter City Initiative in geval van acute situaties. Het
betreft een initiatief om op gecoördineerde wijze
mensenrechtenverdedigers tijdelijk onderdak te kunnen bieden in een
netwerk van daarvoor geschikte steden of regio's, de Shelter Cities.
Nederland heeft zich bij dit initiatief aangesloten en reeds
verschillende activiteiten ondernomen. Nederland zal in de EU een
stimulerende rol spelen bij de uitvoering van het Shelter City
Initiative, en ook bij EU-partners aandringen om de mogelijkheden te
verruimen voor het tijdelijk ondersteunen van mensenrechtenverdedigers. 

Nederland dringt erop aan dat de EU een internationale conferentie
organiseert ter inventarisatie van best practices bij het tijdelijk
opvangen van mensenrechtenverdedigers. De conferentie moet leiden tot
een meer gecoördineerde uitvoering van het Shelter City Initiative,
waarbij gemeentes, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven
gezamenlijk optrekken om mensenrechtenverdedigers onderdak te bieden in
een netwerk van daarvoor geschikte steden.  

Ook buiten de EU kijkt Nederland naar samenwerking met andere landen ter
ondersteuning van mensenrechtenverdedigers. De Amerikaanse Secretary of
State Hillary Clinton heeft in juli 2010 bij de Community of
Democracies-bijeenkomst in Krakau een fonds voorgesteld waarmee
bedreigde mensenrechtenorganisaties geholpen kunnen worden. De VS en een
aantal gelijkgezinde landen, waaronder Nederland, werken momenteel aan
de verdere uitwerking van dit fonds, dat de werktitel ‘Lifeline’
heeft gekregen. 

Nederland zal er voorts op toezien dat de bevindingen van
mensenrechtenverdedigers aan bod komen tijdens de VN-landenexamens
(Universal Periodic Review) en sessies van de VN-Mensenrechtenraad.
Nederland zal aandacht vragen voor het werk van de Speciaal Rapporteur
voor Mensenrechtenverdedigers, en onderneemt in het algemeen
activiteiten om te zorgen dat Speciale Rapporteurs hun mandaat
onafhankelijk kunnen uitoefenen.

  

De hierboven genoemde maatregelen worden uitgewerkt in een Nationaal
Actieplan Mensenrechtenverdedigers dat in 2011 zal worden gepresenteerd.

Mensenrechten in conflictsituaties

De bevordering van mensenrechten in instabiele landen vergroot de
veiligheid en het toekomstperspectief van de mensen ter plaatse.
Daarnaast helpt respect voor mensenrechten voorkomen dat mensen hun
toevlucht zoeken in extremisme en dat er vrijplaatsen ontstaan waar
internationale terroristen zich kunnen groeperen van waaruit zij een
bedreiging vormen voor de mondiale veiligheid. In een tijd van
voortdurende terroristische dreiging is het voorkomen van radicalisering
en terrorisme en het wereldwijd opsporen van terroristen van extra groot
belang. Het is daarbij essentieel dat landen niet voor de verleiding
bezwijken om mensenrechtenstandaarden tijdelijk terzijde te schuiven bij
de bestrijding van terrorisme. Landen moeten het ideaal van een
rechtvaardige wereld waarin mensenrechten worden geëerbiedigd hoog
houden, juist ook jegens degenen die zelf dat ideaal met geweld proberen
te verbrijzelen. Alleen dan is terrorismebestrijding effectief op de
langere termijn.

In het nieuwe beleid voor ontwikkelingssamenwerking is de bevordering
van veiligheid en rechtsorde opgenomen als één van de vier
prioriteiten. Nederland zet zich in voor het bevorderen van de
menselijke veiligheid in zwakke staten door de onderliggende oorzaken
van instabiliteit, conflict en uitsluiting aan te pakken. Met de
onderstaande maatregelen wordt beoogd aan dat doel bij te dragen,
waarbij uiteraard geldt dat deze ook worden ingezet in
niet-partnerlanden. 

Zo blijft Nederland een pleitbezorger van operationalisering van het
beginsel responsibility to protect (R2P). Nederland zal misdaden tegen
de menselijkheid steeds aan de orde stellen. Daarbij ligt de toekomst
van R2P in belangrijke mate op regionaal niveau. Zomer 2011 verschijnt
een rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN)
over de samenwerking van de VN met (sub-)regionale organisaties inzake
R2P. Nederland zal, onder meer via de Group of Friends, inzetten op een
krachtig rapport over samenwerking, met concrete aanbevelingen en
adequate betrokkenheid van regionale organisaties in de discussie.
Tevens zal Nederland inzetten op een voortzetting van de jaarlijkse
AVVN-debatten over R2P zodat ook controversiële onderwerpen worden
bediscussieerd.

Nederland maakt zich via de Group of Friends van R2P, waarvan het
co-voorzitter is, sterk voor bredere acceptatie van de R2P-norm en
adresseert daarbij ook de zorgen van de critici die vrezen voor misbruik
van R2P.

Nederland zal zich actief inzetten voor de preventie van genocide.
Genocide wordt vaak voorafgegaan door eenzelfde patroon van
gebeurtenissen. 

Nederland draagt bij aan het verder ontwikkelen van methoden voor
genocidepreventie en vraagt in de AVVN en de Mensenrechtenraad aandacht
voor het gebruik van al bestaande indicatoren. De speciale VN-adviseurs
inzake genocidepreventie en R2P formuleren ook een raamwerk voor
‘early warning’ van R2P-situaties. Nederland zal dit actief
ondersteunen.  

Nederland vindt het van belang dat civiele en militaire missies
voldoende aandacht besteden aan het tegengaan van
mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht.
Dat kan op meer structurele wijze door het hervormen van de
veiligheidssector, het geven van politietraining en het verbeteren van
officiële en officieuze juridische infrastructuur. Ook als
mensenrechten en humanitair oorlogsrecht geen expliciet onderdeel zijn
van het desbetreffende mandaat zal Nederland tijdens het uitvoeren van
civiele missies en militaire operaties de naleving ervan op actieve
wijze bevorderen en erop toezien dat partners dat eveneens doen. Een
dergelijke inzet past bij de actieve betrokkenheid van Nederalnd bij
discussies op internationaal niveau over de naleving en ontwikkeling van
het humanitair oorlogsrecht. Nederland zal deze actieve rol ook in de
toekomst op zich blijven nemen.

Waar relevant voor het mandaat ziet Nederland erop toe dat tijdens
missies en operaties aandacht is voor mensenrechten en humanitair
oorlogsrecht en dat mensenrechtenexperts worden ingezet. Nederland
draagt daarvoor ook eigen experts voor. In 2011 wordt een bijeenkomst
georganiseerd met mensenrechten- en genderexperts.

De actieve bijdrage van zowel mannen als vrouwen in het bereiken van
vrede is een belangrijke basis voor het bestendigen van duurzame
politieke en economische stabiliteit. Vrouwen dienen daarom de rechten
en kansen te hebben om gelijkwaardig deel te nemen aan vredes- en
wederopbouwprocessen. Nederland acht het van belang dat vooral bij het
uitvoeren van civiele missies en militaire operaties aandacht aan
vrouwenrechten wordt besteed. Nederland zal daarom actief uitvoering
geven aan Veiligheidsraadresolutie 1325. 

Conform de motie Ferrier stelt de regering een nieuw Nationaal Actieplan
1325 op, gericht op de bevordering van de rol van vrouwen bij het
bereiken en bestendigen van vrede. Het nieuwe actieplan moet eraan
bijdragen dat op structurele basis genderexperts worden ingezet in
civiele missies en militaire operaties.

Nederland vindt het van belang dat er bij de formulering van mandaten
voor VN-vredesmissies naast aandacht voor genderaspecten ook bijzondere
aandacht is voor Protection of Civilians. Nederland steunt de VN bij
verdere uitwerking van heldere operationele richtlijnen daartoe. Deze
moeten het mogelijk maken dat VN-missies op verschillende terreinen
burgers kan beschermen, niet alleen door facilitatie van het politieke
proces, maar ook door bescherming te bieden tegen fysieke dreiging en
door het creëren van een veilige omgeving. Een dergelijke inspanning
strekt zich ook uit tot andere personen die recht hebben op bescherming,
zoals gewonde of gevangengenomen strijders.

Nederland spant zich – in lijn met het Gemeenschappelijk EU-standpunt
voor Wapenexport – ervoor in te voorkomen dat vanuit of via Nederland
wapens worden geleverd die elders worden ingezet voor het schenden van
de rechten van de mens. Nederland zal zich er sterk voor maken dat in
het geval van een acute mensenrechtencrisis een (gedeeltelijke)
EU-wapenexportstop naar het betreffende conflictgebied wordt ingevoerd.
Daarnaast zal Nederland specifiek aandacht besteden aan de handel in
kleine wapens die in conflictgebieden worden gebruikt voor het begaan
van mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair
oorlogsrecht.

Een duurzame oplossing van conflicten vereist een rechtvaardige vrede.
Berechting van schenders van mensenrechten doet niet alleen recht aan de
slachtoffers, het stelt ook een voorbeeld, zowel binnen de grenzen van
het land in kwestie als ook daarbuiten. Nederland zet zich daarom actief
in voor de bevordering van transitional justice. Prioriteit ligt bij het
versterken van nationale instellingen om straffeloosheid tegen te gaan,
waarbij zo veel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij lokale
conflictbeheersing. Tegelijkertijd zal Nederland multilateraal en
bilateraal bepleiten dat amnestie-wetgeving steeds in lijn is met
internationale mensenrechtenstandaarden. 

IV. Vrijheid en Welvaart

Eerbiediging van mensenrechten en economische ontwikkeling gaan vaak
hand in hand. Wanneer burgers in vrijheid met elkaar hun eigen land
kunnen besturen zorgt dat voor rust, stabiliteit en vertrouwen in de
toekomst – belangrijke voorwaarden voor een goed ondernemingsklimaat.
Daarvan profiteren niet alleen de inwoners van deze landen zelf, maar
ook het internationaal bedrijfsleven dat in die landen investeert,
waaronder het Nederlands bedrijfsleven. 

Nederland zet zich in voor de naleving van fundamentele arbeidsnormen,
zoals het verbod op kinderarbeid. Daarmee beoogt Nederland een bijdrage
te leveren aan het tegengaan van uitbuiting. Internationaal opererende
bedrijven hebben hier een belangrijke verantwoordelijkheid. Dit kabinet
hecht groot belang aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en
wil het bedrijfsleven waar mogelijk ondersteunen om uitdagingen op het
gebied van mensenrechten adequaat tegemoet te treden.

Nederland draagt door de bevordering van fundamentele arbeidsnormen ook
bij aan de economische kansen van bedrijven. Goede arbeidsomstandigheden
bij Nederlandse bedrijven bevorderen de motivatie en loyaliteit van de
werknemers en daarmee de productiviteit. Anderzijds draagt de
bevordering van respect voor arbeidsnormen bij buitenlandse bedrijven
bij aan een gelijk speelveld. Immers, wanneer internationale standaarden
als de ILO-normen wereldwijd gelijk gerespecteerd worden, voorkomt dit
dat Nederlandse bedrijven een deel van hun markt verliezen aan bedrijven
die lage prijzen kunnen rekenen door uitbuiting. 

Ten slotte zet Nederland zich in voor de naleving van mensenrechten in
relatie tot ontwikkeling. Nederland zet zich onder meer in voor
landrechten en het recht op voedsel en water.

Fundamentele arbeidsnormen (ILO) en gelijk speelveld

Nederland maakt zich sterk voor universele ratificatie en
tenuitvoerlegging van de vier fundamentele arbeidsnormen van de ILO: het
verbod op kinderarbeid, het verbod op dwangarbeid, non-discriminatie en
de vrijheid van (vak)vereniging. Effectiviteit vereist dat we onze inzet
ook gestalte geven via het EU-handelsbeleid. Nederland pleit daarom voor
consequente toepassing van de ILO-normen in onder meer het Algemeen
Preferentieel Stelsel (APS). Nederland zet zich daarnaast in voor opname
en naleving van genoemde normen middels de mensenrechtenclausules en
duurzaamheidshoofdstukken die zijn verbonden aan de
EU-(handels)verdragen met derde landen. 

Nederland pleit voor het steevast aanmerken van mensenrechtenclausules
in (handels)verdragen met derde landen als ‘essentieel’, waardoor de
EU het desbetreffende verdrag eenzijdig kan opschorten in geval van
niet-naleving. Voor wat betreft de modaliteiten kan daarbij sprake zijn
van maatwerk afhankelijk van de relatie met het land in kwestie. 

Nederland heeft al jaren een voortrekkersrol op het terrein van
kinderarbeid en zet die voort. Volgens de ILO zijn nog steeds meer dan
200 miljoen kinderen betrokken bij arbeid. Een groot deel van deze
kinderen wordt bovendien ingezet voor de ergste vormen van kinderarbeid.
De afgelopen jaren heeft Nederland zich op verschillende vlakken ingezet
om kinderen uit het arbeidsproces in de schoolbanken te krijgen.
Hiervoor zijn verschillende instrumenten ingezet, zoals politieke,
handels-, en OS-maatregelen, in verschillende gremia. De regering wil
voortbouwen op de gedane investeringen. Nederland geeft opvolging aan de
EU-raadsconclusies van juni 2010, en zet zich in voor de uitvoering van
het brede pakket aan maatregelen. Het is van belang de Europese
Commissie te blijven stimuleren om tot concrete maatregelen over te
gaan.

Nederland organiseert ter verdere stimulering van de EU-aanpak van
kinderarbeid een expert-bijeenkomst over de opvolging van de
Raadsconclusies. Daarbij zal onder andere worden gekeken naar de
mogelijkheden van inzet van het APS en handelsmaatregelen ter
bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid. 

Mede dankzij een actieve Nederlandse lobby omarmde de beheersraad van de
ILO in november 2010 de uitkomst van de wereldwijde conferentie tegen de
ergste vormen van kinderarbeid, de ‘Roadmap for achieving the
elimination of the worst forms of child labour by 2016’. Daarbij is
ook aandacht besteed aan de rol van bedrijven in de bestrijding van de
ergste vormen van kinderarbeid. Om dat voor elkaar te krijgen is onder
andere een internationaal bedrijvennetwerk tegen kinderarbeid opgericht.
Nederland zet zich ervoor in om mede via dit netwerk opvolging te geven
aan de Roadmap.

Nederland organiseert in samenwerking met het internationaal
bedrijvennetwerk een internationale conferentie ter uitwisseling van
best practices van bedrijven en regeringen die succesvol zijn geweest in
de bestrijding van kinderarbeid. 

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nederland gaat een impuls geven aan het werk van de Speciale
Vertegenwoordiger bij de VN inzake mensenrechten en bedrijfsleven, John
Ruggie, die recentelijk VN-richtlijnen opstelde waarmee de
verantwoordelijkheid van bedrijven bij de naleving van internationaal
geldende mensenrechtennormen in kaart wordt gebracht. Ruggie’s
uitgangspunten van ‘protect, respect and remedy’ en ‘due
diligence’ sporen bedrijven aan de risico’s van hun activiteiten op
de mensenrechtensituatie inzichtelijk te maken en daarmee nadelige
effecten te voorkomen of waar nodig te verminderen of te compenseren. 

Nederland zet zich ervoor in dat het ‘Ruggie-raamwerk’ deel gaat
uitmaken van bestaande (mensenrechten)standaarden voor internationaal
ondernemen, zoals de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en
de geactualiseerde Performance Standards van de Wereldbank. Daarnaast
zal Nederland actief bijdragen aan de verdere acceptatie en
implementatie van het ‘Ruggie-raamwerk’, zowel in VN-verband als
nationaal. 

Nederland zet zich actief in voor het aannemen van het Ruggie-rapport in
juni 2011 in de Mensenrechtenraad. 

Nederland organiseert samen met het Nederlands bedrijfsleven een reeks
bijeenkomsten over de toepassing van het Ruggie-raamwerk. Doel hiervan
is te verhelderen wat de ‘responsibility to respect’ voor bedrijven
precies inhoudt. 

Nederland bevordert daarnaast MVO en mensenrechten via het werk van de
ambassades, die immers een actieve rol spelen als handelsbevorderaars.
Intensivering van het beleid ter bevordering van mensenrechten in het
kader van ondernemen is de afgelopen jaren met succes ingezet door de
ambassades in Abu Dhabi, Ankara/Istanbul, Bogota, Brasilia, Moskou, New
Delhi, Peking en Pretoria. Daarnaast ontwikkelde Nederland een
handleiding voor ambassades om Nederlandse bedrijven in het buitenland
te helpen op het gebied van MVO en mensenrechten: het zogenaamde
‘MVO-paspoort’.

Nederland breidt het MVO-beleid uit naar alle ambassades die een
belangrijke handelsbevorderende rol spelen, in het bijzonder de
ambassades in landen waarmee Nederland een intensieve energierelatie
heeft. 

Nederland ontwikkelt een interactief internetportaal waar ambassades,
bedrijven en maatschappelijke organisaties met elkaar successen en tips
op het gebied van MVO kunnen uitwisselen.

Op een open en constructieve wijze zullen Nederlandse ambassades steeds
de samenwerking tussen autoriteiten en bedrijven faciliteren om
gezamenlijk mensenrechten in het productie- en handelsproces naar een
hoger plan te tillen. Tot de nadrukkelijke mogelijkheden behoort ook het
aangaan van publiek-private partnerschappen waarmee ambassades en
Nederlandse bedrijven samenwerken om mensenrechten (in de
productieketen) te bevorderen.  

Nederland zet de komende jaren op iedere continent ten minste één PPP
(publiek-private partnerschap) op ter bevordering van mensenrechten.  

Mensenrechten als bijdrage aan ontwikkeling 

Respect voor mensenrechten en rechtsstaat zijn belangrijke voorwaarden
voor economische groei in ontwikkelingslanden. Bij het vergroten van
toegang tot global public goods, zoals kennis, een schoon milieu,
duurzame energievoorziening, werkgelegenheid, veiligheid en
eigendomsrechten, zal Nederland steeds óók opereren vanuit een
mensenrechtenperspectief. 

Nederland maakt zich sterk voor het recht op water en voedsel, twee
prioritaire thema’s in het ontwikkelingsbeleid. Indien de schaarste
van water en voedsel zich de komende decennia doorzet, zal dit steeds
meer raken aan het eliminaire bestaansrecht van mensen. Nederland zal
zich er in multilateraal verband sterk voor maken dat het recht op water
bredere acceptatie en uitwerking krijgt. Nederland besteedt daarbij
bijzondere aandacht aan de bescherming van eigendoms- en landrechten.
Toegang tot en rechtszekerheid over land voor boeren en rurale
ondernemers, onder wie vrouwen, is immers van grote betekenis voor
economische ontwikkeling. 

Nederland organiseert en marge van de AVVN een evenement ter bevordering
van het recht op water en het recht op voedsel.

Daarnaast blijft Nederland zijn OS-bijdrage inzetten als instrument om
regeringen aan te sporen mensenrechten te bevorderen. Nederland verwacht
van partnerlanden dat zij mensenrechten respecteren.

Nederland betrekt in zijn OS-relatie met partnerlanden de houding van de
regeringen in kwestie om mensenrechten te respecteren. Begrotingssteun
wordt niet gegeven als sprake is van corruptie, schending van
mensenrechten en onvoldoende goed bestuur.

V. Instrumenten

De bevordering van mensenrechten vereist een structurele inzet van allen
die zich bezighouden met de uitvoering van het Nederlands buitenlands
beleid. Mensenrechten worden betrokken bij het werk van bewindspersonen
en diplomaten tijdens buitenlandse reizen, handelsmissies en andere
contacten met de autoriteiten in landen waar mensenrechten onder druk
staan. De ondersteuning van mensenrechtenverdedigers zal daarbij een
centrale plaats innemen.

De inkrimping van het postennet mag niet leiden tot een verminderde
mensenrechteninzet in de landen waar ambassades gesloten worden. Bij de
besluitvorming over de toekomst van het postennetwerk wordt rekening
gehouden met de bijdrage die verschillende posten kunnen leveren aan de
eerbiediging van mensenrechten. Het verlies aan directe invloed in de
landen waar de Nederlandse vertegenwoordiging wordt afgebouwd, zal
worden gecompenseerd door versterkte inzet op mensenrechten in de
desbetreffende landen via multilaterale kanalen zoals de VN en de EU.   


Het Mensenrechtenfonds wordt ook de komende jaren aangewend om, in lijn
met de mensenrechtenprioriteiten van dit kabinet,
mensenrechtenorganisaties te steunen. Dit gebeurt onder meer via de
ambassades. Zij hebben goed zicht op de behoeften van
mensenrechtenorganisaties ‘in het veld’ die zich inzetten voor
structurele verbetering van de mensenrechtensituatie. Daarbij wordt ook
gezocht naar samenwerkingsmogelijkheden op onderwerpen die in landen
zelf ook als een probleem worden ervaren en waarvoor de politieke wil
aanwezig is om vooruitgang te boeken. Daarnaast zal door de instelling
van de Transitiefaciliteit Arabische Wereld een financiële bijdrage
worden geleverd aan democratisering en ontwikkeling van de rechtsstaat
in de Arabische regio. 

Met het oog op de efficiëntie en effectiviteit van het
mensenrechtenbeleid zal Nederland vaker dan voorheen zijn
mensenrechtendoelstellingen trachten te verwezenlijken via het
multilaterale kanaal. Daarbij wordt een aantal nieuwe accenten gezet,
die in deze paragraaf worden uitgewerkt. Ten eerste zet Nederland meer
in op samenwerking in EU-verband. Ten tweede gaat Nederland binnen de VN
meer doen aan het doorbreken van blokvorming, waarbij interregionale
samenwerking en het tot stand brengen van niet-traditionele coalities
sleutelbegrippen zijn. Ten derde gaat Nederland meer doen aan
versterking van regionale mensenrechtenorganisaties, zowel binnen Europa
als daarbuiten. Ten slotte kan worden opgemerkt dat de regering steeds
vanuit een constructief-kritische houding zal bezien welk multilateraal
kanaal het beste kan worden bewandeld om resultaat te boeken. 

Een actievere inzet via het EU-buitenlandbeleid

Met het Verdrag van Lissabon is een belangrijke impuls gegeven aan de
versterking van het gemeenschappelijk buitenlandbeleid van de EU. De
aanstelling van de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid en de oprichting van de Europese dienst voor extern
optreden (EDEO) moeten gaan zorgen voor een eendrachtiger en daarmee
daadkrachtiger beleid van de EU ten aanzien van derde landen, onder meer
op het gebied van mensenrechten.

Nederland heeft er alle belang bij dat het buitenlandse
mensenrechtenbeleid van de EU een succes wordt. Inzetten op
mensenrechten via de EU geeft niet alleen meer impact aan het
Nederlandse mensenrechtenbeleid, het leidt ook tot een efficiëntieslag:
door een goede taakverdeling binnen de EU wordt dubbel werk voorkomen en
kunnen landen en EU-instituties zich specialiseren op specifieke
deelonderwerpen. Nederland heeft traditioneel een sterke inbreng in het
mensenrechtenbeleid van de EU. Door de interne taakverdeling binnen de
EU kan Nederland een nog krachtiger trekkende rol vervullen op de eerder
beschreven nationale mensenrechtenprioriteiten. Andere onderwerpen
worden in grotere mate dan voorheen overgelaten aan de expertise van
andere lidstaten. 

Nederland zal de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en
Veiligheidsbeleid aansporen actief gebruik te maken van het
EU-mensenrechteninstrumentarium in de vorm van verklaringen, demarches,
mensenrechtendialogen, en interventies in het kader van
mensenrechtenrichtsnoeren. De Hoge Vertegenwoordiger heeft als
vicevoorzitter van de Commissie eveneens een coördinerende rol ten
aanzien van andere onderwerpen van het EU-externe beleid, zoals
handelsbeleid en ontwikkelingssamenwerking. Deze dubbelrol biedt kansen
voor het beter laten doorwerken van mensenrechten op deze
beleidsterreinen. Nederland zal erop aandringen dat de Hoge
Vertegenwoordiger deze kansen ook benut.

Van groot belang is dat de EDEO voldoende capaciteit vrijmaakt voor
mensenrechten. Alleen op die manier kan de coördinatie van het
gemeenschappelijk EU-standpunt in de verschillende internationale
mensenrechtenfora haar vruchten afwerpen. Nederland heeft hier de
afgelopen periode al sterk op aangedrongen en blijft dat doen. Nederland
dringt ook aan op een krachtige EU-mensenrechtenstrategie, die HV Ashton
– zoals zij eerder toezegde aan het Europees Parlement – in 2011 zal
presenteren. Ook vraagt Nederland om een jaarlijkse rapportage van de
behaalde resultaten.

Op verzoek van de regering wordt door de Commissie Mensenrechten van de
Adviesraad Internationale Vraagstukken een advies opgesteld aan de
regering over de vraag hoe het EU-mensenrechtenbeleid slagvaardiger,
coherenter en zichtbaarder kan worden gemaakt. Dit advies, dat in de
zomer van 2011 gereed zal zijn, zal mede richting geven aan de verdere
bepaling van de Nederlandse inzet voor de komende periode. 

VN: op zoek naar nieuwe coalities 

Nederland ziet er op toe dat het VN-apparaat voldoende slagkracht heeft
om de rechten van de mens wereldwijd te kunnen bevorderen en beschermen.
De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens en haar kantoor (het
OHCHR) hebben wat dat betreft een strategische rol en dienen
onafhankelijk te kunnen opereren. Ook de VN-verdragscomités en speciale
procedures dienen voldoende slagkracht te hebben en hun
onafhankelijkheid dient te worden gegarandeerd.

Voorts zet Nederland zich in de Algemene Vergadering en via de
Mensenrechtenraad onder andere in voor de onafhankelijkheid van het
OHCHR en de speciale procedures, voor het behoud van ruimte voor
landenspecifieke mensenrechtensituaties, voor evenredige aandacht voor
de mensenrechtensituatie in het Midden-Oosten en voldoende ruimte voor
participatie door NGO’s. Nederland zal zich in die fora – met
EU-partners en andere gelijkgestemden – krachtig verzetten tegen
introductie van begrippen als ‘culturele diversiteit’ en
‘traditionele waarden’ in het mensenrechtendiscours en andere
pogingen om het respect voor de universaliteit van de rechten van de
mens te ondermijnen.

Nederland zal zich er daarnaast – wederom vooral in EU-verband –
voor inspannen om onwelgevallige blokvorming waar mogelijk tegen te
gaan. Deze blokvorming staat onder leiding van een aantal hardliners en
vindt haar voedingsbodem deels in disproportionele nadruk op religieuze
identiteit. Deze blokvorming kan deels worden geneutraliseerd door in te
spelen op diversiteit binnen bestaande groepen en door het aangaan van
coalities met landen waarmee traditioneel misschien minder wordt
samengewerkt op mensenrechtendossiers, maar die ten aanzien van
specifieke thema’s relatief gelijkgestemd zijn. Daarnaast poogt
Nederland blokvorming te doorbreken door gematigde landen in staat te
stellen vaker zelfstandig positie te bepalen, bijvoorbeeld door
ondersteuning van kleine vertegenwoordigingen bij de VN in Genève en
New York.

 

De Universal Periodic Review (UPR) in de Mensenrechtenraad speelt een
nuttige rol bij het tegengaan van blokvorming, omdat met de UPR álle
landen aan een peer review worden onderworpen. Nederland zal – ook als
waarnemer – blijven bijdragen aan in principe alle UPR-landenexamens
en zal lidstaten ondersteuning aanbieden bij de voorbereiding van hun
examens en bij de uitwerking van aanbevelingen. De examens en
aanbevelingen worden de leidraad voor de beoordeling van de
mensenrechtensituatie door posten en worden structureel meegenomen in
beleidsdialogen.

Versterking van regionale organisaties

Nederland zet meer in op regionale (mensenrechten-)organisaties als
hefboom voor regionale bevordering van mensenrechten. Deze organisaties
kunnen veel invloed hebben op de naleving van mensenrechten omdat landen
vaak eerder geneigd zijn te luisteren naar hun buren dan naar mondiale,
vaak als ‘westers’ gepercipieerde, mensenrechtenkritiek. De
bevordering van mensenrechten via regionale organisaties vergroot
bovendien het gevoel van betrokkenheid van regeringen bij de
mensenrechtensituaties in andere landen in de regio. 

Nederland tracht het mensenrechtentoezicht van regionale organisaties te
versterken, zowel binnen de eigen regio Europa (EU, Raad van Europa,
OVSE) als daarbuiten (Organization of American States, African Union,
Association of Southeast Asian Nations).

Nederland spant zich ervoor in dat de samenhang in het werk van de
verschillende regionale organisaties wordt vergroot. Hoewel iedere
organisatie een eigen rol, geografische focus en thematische
zwaartepunten heeft, wordt vaak vergelijkbaar werk gedaan. Door meer
samen te werken kan expertise worden vergroot, kunnen progressieve
ontwikkelingen in de richting van verscherpt mensenrechtentoezicht
worden versneld en kan er een belangrijke efficiëntieslag worden
gemaakt. 

Regionale organisaties in Europa

EU intern

Ook binnen de EU moet respect voor mensenrechten een vanzelfsprekendheid
zijn. Het is zaak ook binnen Europa te blijven toezien op naleving van
mensenrechten, te meer daar de niet-nakoming van
mensenrechtenstandaarden binnen de EU schadelijk is voor de
geloofwaardigheid van het externe mensenrechtenbeleid van de EU en van
Nederland. 

Het Verdrag van Lissabon biedt aanknopingspunten voor verscherpt
toezicht op mensenrechten binnen de Unie. Zo zal de EU partij worden bij
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), met onder meer
als gevolg dat burgers mensenrechtenschendingen door de EU qualitate qua
aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg kunnen
voorleggen. Daarnaast heeft het Handvest van de Grondrechten, dat aan de
basis ligt van het werk van het EU-Grondrechtenagentschap, de status van
bindend recht gekregen. Ook is een Eurocommissaris aangetreden voor
Justitie, Fundamentele Rechten en Burgerschap die toeziet op de naleving
van grondrechten bij de implementatie van EU-recht door de lidstaten.
Nederland levert waar mogelijk een bijdrage aan het functioneren van
deze nieuwe mensenrechtenarchitectuur binnen de Unie.  

Een goed werkende rechtsstaat in de Europese landen is in het
Nederlandse belang en Nederland zal er daarom strikt op blijven toezien
dat kandidaat-lidstaten aan de eisen inzake respect voor mensenrechten
en een ontwikkelde rechtsstaat voldoen, voordat ze kunnen toetreden.

Raad van Europa

De Raad van Europa speelt een essentiële rol als toezichthouder op de
mensenrechtensituatie in 47 Europese landen. Nederland steunt de huidige
plannen van de Secretaris-Generaal voor het stellen van prioriteiten
binnen de activiteiten van de Raad en meent dat de voor Nederland
prioritaire thema’s, zoals de monitoring van naleving van de
verdragen, baat hebben bij een Raad van Europa die inhoudelijk en
financieel meer dan nu focust op zijn kerntaken. 

De Raad van Europa, en in het bijzonder de Venetië Commissie, die
adviseert over de juridische fundamenten van de kerntaken van de Raad,
bezit expertise op het gebied van constitutie en democratische
instituties. Bij de transitie van Oost-Europese landen naar volwaardige
democratieën heeft deze Commissie haar waarde bewezen. Nederland is er
voorstander van dat deze expertise mede wordt ingezet ter ondersteuning
van democratiseringsprocessen in de Arabische regio. 

De centrale pijler van de Raad van Europa is het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens (EVRM). Het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens houdt toezicht op de naleving hiervan. Het Hof is een belangrijk
instrument om in de landen met een nog beperkte mensenrechtentraditie
– met name in Oost-Europa - structurele verbeteringen op
mensenrechtengebied af te dwingen. 

Tegelijkertijd is Nederland van mening dat het Hof niet zijn eigen gezag
moet verzwakken door uitspraken te doen over zaken die slechts op
perifere wijze verband houden met mensenrechten. Daardoor kan
jurisprudentiële inflatie optreden en het draagvlak voor het Hof
afnemen. Voorkomen moet worden dat het Hof een automatische, vierde
beroepsinstantie wordt voor niet-mensenrechten-gerelateerde zaken.
Nederland is voorstander van een sterk Hof dat zich bezighoudt met
toezicht op de kern van het Europese mensenrechtenacquis. Om de
geloofwaardigheid van het Hof op de lange termijn te bevorderen zal
Nederland daarom bepleiten dat het Hof meer ruimte laat voor de
‘margin of appreciation’ van verdragspartijen bij de concrete
invulling van standaarden die op meer afgeleide wijze samenhangen met
het EVRM. 

Nederland constateert daarnaast dat de gebrekkige tenuitvoerlegging van
de uitspraken van het Hof door sommige landen het gezag van het Hof in
toenemende mate ondermijnt. Nederland zal daarom in het Comité van
Ministers meer nadruk leggen op de verplichting van alle Raad van
Europa-lidstaten om Straatsburgse vonnissen correct en tijdig ten
uitvoer te leggen. 

Nederland steunt ook andere (expert)organen van de Raad van Europa die
toezicht houden op de naleving van mensenrechten. Het gaat in het
bijzonder om het Comité ter Voorkoming van Folteringen en Onmenselijke
of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) en de Europese
Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI). Nederland hecht belang
aan de onafhankelijke positie van de Commissaris voor de Mensenrechten
die snel en met gezag aandacht moet kunnen vragen voor ernstige
mensenrechtenschendingen binnen het Raad-van-Europa-territoir. Nederland
ondersteunt de Commissaris actief, momenteel onder andere door het
financieren van twee van zijn medewerkers. 

OVSE

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is een
belangrijk mensenrechtenforum voor Nederland ter bevordering van
mensenrechten in het gebied ‘ten oosten van Wenen’. De OVSE omvat
een aantal landen dat geen lid is van de EU en/of de Raad van Europa,
waaronder de vijf Centraal-Aziatische republieken Kazachstan,
Oezbekistan, Kirgizië, Turkmenistan en Tajikistan, stuk voor stuk
landen waar de mensenrechtensituatie op veel vlakken verbetering
behoeft. 

Een belangrijk kenmerk van de menselijke dimensie van de OVSE is de
ruimte die wordt gegeven aan het maatschappelijk middenveld om
mensenrechtenschendingen aan de kaak te stellen en daarover in dialoog
te treden met hun respectieve regeringen. Nederland zal de deelname van
Oost-Europese en Centraal-Aziatische NGO’s aan bijeenkomsten binnen de
menselijke dimensie aanmoedigen en faciliteren.  

Als bijzonder aandachtsgebied stelt Nederland specifiek de rechten van
homoseksuelen in de OVSE-context aan de orde. Nederland hecht
traditioneel ook groot belang aan de activiteiten van het Office for
Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR), de Vertegenwoordiger
voor de Vrijheid van de Media en de Hoge Commissaris Nationale
Minderheden (HCNM). Dit komt tot uitdrukking in de bijdrage aan
extrabudgettaire financiering van deze instellingen en hun activiteiten.
Nederland draagt bij aan de huisvestingskosten van de HCNM. 

Regionale organisaties buiten Europa

De Organization of American States (OAS) werd in 1948 opgericht ter
bevordering van vrede en veiligheid, versterking van democratie en
economische en culturele samenwerking in Noord- en Zuid-Amerika. Het
Inter-American Court of Human Rights en de Inter-American Commission of
Human Rights bieden de mogelijkheid mensenrechtenschendingen aan een
supranationale instantie voor te leggen. Hoewel minder vergaand dan de
mensenrechtenarchitectuur in de Raad van Europa, hebben beide
organisaties veel met elkaar gemeen. 

Vanuit het Mensenrechtenfonds zal Nederland de Inter-American Commission
for Human Rights financieel ondersteunen ter ontwikkeling van een
strategisch plan voor de behandeling van de zich steeds verder
uitbreidende ‘caseload’. 

De in 1967 opgerichte Association of Southeast Asian Nations (ASEAN),
richt zich op economische, culturele en veiligheidssamenwerking in
Zuidoost-Azië. Ook de bevordering van mensenrechten is een doelstelling
van de organisatie. De in 2009 binnen ASEAN opgerichte Intergovernmental
Commission on Human Rights is een eerste voorzichtige stap richting
supranationaal toezicht op mensenrechten. Het mandaat van deze commissie
is echter nog beperkt en van een individueel klachtrecht is vooralsnog
geen sprake. Bemoeienis vanuit ‘het Westen’ met mensenrechten in
deze regio ligt erg gevoelig; een langetermijnstrategie om vertrouwen te
winnen is essentieel.

Nederland tracht respect voor mensenrechten in Afrika onder meer via de
Afrikaanse Unie te bevorderen. Hoewel samenwerking niet altijd eenvoudig
is, bieden de artikel-8-dialogen aanknopingspunten om
mensenrechtenschendingen op het Afrikaanse continent aan de orde te
stellen. Ook vindt samenwerking plaats in het kader van het Africa–EU
Partnership on Democratic Governance and Human Rights. De recentelijk
opgerichte African Court of Justice and Human Rights kan daarbij een
belangrijke rol spelen. Het is zaak de AU de gewenste materiële en
ideële steun te geven om van dit mensenrechteninstrument een succes te
maken. Ook hier is samenwerking en uitwisseling van expertise de
aangewezen weg om een effectief, supranationaal mensenrechtentoezicht in
de regio van de grond te krijgen.

Gelieerd aan de Liga van Arabische Staten is de Arabische Commissie voor
de Rechten van de Mens, die in 2004 het zogenaamde ‘Arab Charter on
Human Rights’ aannam. In het licht van de recente ontwikkelingen in de
regio biedt dit instrument mogelijk aanknopingspunten om mensenrechten
in de regio te bevorderen.  

Nederland versterkt de samenwerking met regionale organisaties, en zal
als eerste stap bezien wat de mogelijkheden zijn van personele
uitwisselingen, al dan niet in EU-verband.

 

VI. Overzicht van actiepunten 

Vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid

Nederland organiseert met enkele partners in 2011 een ministeriële
conferentie over hoe landen, bedrijven, NGO's en internationale
organisaties beter kunnen samenwerken om internetvrijheid te bevorderen.
Zo worden afspraken gemaakt over het beter in kaart brengen van
internetvrijheid in de wereld, over samenwerking bij het steunen van
cyberdissidenten, over (zelf-)regulering van het bedrijfsleven om
internetvrijheid in autoritaire landen te garanderen en over de wijze
waarop overheden zich beter kunnen inzetten om zelf internetvrijheid te
garanderen.

Nederland maakt jaarlijks enkele stages mogelijk bij Nederlandse
kranten- en tv-redacties voor aankomende journalisten, onder meer uit de
Arabische regio.

Nederland stimuleert de verspreiding van digitale technieken onder
kiezers in fragiele democratieën, zodat burgers via het internet
melding kunnen maken van onregelmatigheden tijdens verkiezingen.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken organiseert in 2011 een
voorlichtingsbijeenkomst voor (voormalige) Kamerleden over
verkiezingswaarneming. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan
toezicht van burgers via nieuwe media.

Nederland maakt zich sterk voor expliciete uitbreiding van het mandaat
van speciale rapporteurs op gebied van vrijheid van meningsuiting tot
het houden van toezicht op internetvrijheid.

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

Door een dialoog met overheden en financiering van lokale projecten
zetten ambassades in tien landen waar de vrijheid van godsdienst onder
druk staat zich extra in voor de bescherming van religieuze en
levensbeschouwelijke minderheden.

 

Nederland verzoekt de EU om over de vorderingen in de uitvoering van het
actieplan jaarlijks te rapporteren in de EU-Mensenrechtenrapportage, en
zal binnen de EU bepleiten dat tenminste eenmaal per jaar een debat op
politiek niveau plaatsvindt over de uitvoering van het actieplan.

Nederland bepleit in de VN dat in de jaarlijkse resolutie van de AVVN
ter uitbanning van religieuze onverdraagzaamheid onderstreept wordt dat
de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging ook het recht inhoudt om
van godsdienst te veranderen danwel iedere vorm van godsdienst naast
zich neer te leggen.   

Gelijke rechten voor iedereen

Nederland beziet naar aanleiding van de succesvolle verklaring in de
Mensenrechtenraad samen met gelijkgezinde landen of, en zo ja, wanneer
een VN-resolutie ter bescherming van homoseksuelen haalbaar is.

Nederland zet zich in voor institutionalisering van het toezicht op de
LHBT-aanbeveling in de Raad van Europa.

Nederland pleit voor opname van een verbod van discriminatie op basis
van seksuele oriëntatie in de ‘OVSE-commitments’ en een expliciet
mandaat voor het mensenrechtenkantoor van de OVSE om daarop toe te zien.


Nederland zet zich bijzonder in voor het recht op toegang tot een
onafhankelijke rechter voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld.
Dit krijgt bijzondere aandacht in de tweejaarlijkse AVVN-resolutie.
Tevens wordt hiervoor aandacht gevraagd op de internationale dag voor de
bestrijding van geweld tegen vrouwen op 25 november 2011. 

Stelselmatige en grootschalige mensenrechtenschendingen

Nederland speelt in de EU een initiërende rol wat betreft het opleggen
van gerichte sancties tegen regimes en personen die de mensenrechten op
grove wijze schenden.

Ondersteuning van mensenrechtenverdedigers

Nederland continueert de jaarlijkse uitreiking van de
Mensenrechtentulp,. 

Nederland dringt erop aan dat de EU een internationale conferentie
organiseert ter inventarisatie van best practices bij het tijdelijk
opvangen van mensenrechtenverdedigers. De conferentie moet leiden tot
een meer gecoördineerde uitvoering van het Shelter City Initiative,
waarbij gemeentes, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven
gezamenlijk optrekken om mensenrechtenverdedigers onderdak te bieden in
een netwerk van daarvoor geschikte steden.  

De regering werkt aanvullende maatregelen uit in een Nationaal Actieplan
Mensenrechtenverdedigers dat in 2011 zal worden gepresenteerd.

Mensenrechten in conflictsituaties

Nederland maakt zich via de Group of Friends van R2P, waarvan het
co-voorzitter is, sterk voor bredere acceptatie van de R2P-norm en
adresseert daarbij ook de zorgen van de critici die vrezen voor misbruik
van R2P.

Nederland draagt bij aan het verder ontwikkelen van methoden voor
genocidepreventie en vraagt in de AVVN en de Mensenrechtenraad aandacht
voor het gebruik van al bestaande indicatoren. De speciale VN-adviseurs
inzake genocidepreventie en R2P formuleren ook een raamwerk voor
‘early warning’ van R2P-situaties. Nederland zal dit actief
ondersteunen. 

 

Waar relevant voor het mandaat ziet Nederland erop toe dat tijdens
missies en operaties aandacht is voor mensenrechten en humanitair
oorlogsrecht en dat mensenrechtenexperts worden ingezet. Nederland
draagt daarvoor ook eigen experts voor. In 2011 wordt een bijeenkomst
georganiseerd met mensenrechten- en genderexperts.

Conform de motie Ferrier stelt de regering een nieuw Nationaal Actieplan
1325 op, gericht op de bevordering van de rol van vrouwen bij het
bereiken en bestendigen van vrede. Het nieuwe actieplan moet eraan
bijdragen dat op structurele basis genderexperts worden ingezet in
civiele missies en militaire operaties.

Fundamentele arbeidsnormen (ILO) en gelijk speelveld

Nederland pleit voor het steevast aanmerken van mensenrechtenclausules
in (handels)verdragen met derde landen als ‘essentieel’, waardoor de
EU het desbetreffende verdrag eenzijdig kan opschorten in geval van
niet-naleving. Voor wat betreft de modaliteiten kan daarbij sprake zijn
van maatwerk afhankelijk van de relatie met het land in kwestie.

 

Nederland organiseert ter verdere stimulering van de EU-aanpak van
kinderarbeid een expert-bijeenkomst over de opvolging van de
Raadsconclusies. Daarbij zal onder andere worden gekeken naar de
mogelijkheden van inzet van het APS en handelsmaatregelen ter
bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid. 

Nederland organiseert in samenwerking met het internationaal
bedrijvennetwerk een internationale conferentie ter uitwisseling van
best practices van bedrijven en regeringen die succesvol zijn geweest in
de bestrijding van kinderarbeid. 

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nederland zet zich actief in voor het aannemen van het Ruggie-rapport in
juni 2011 in de Mensenrechtenraad. 

Nederland organiseert samen met het Nederlands bedrijfsleven een reeks
bijeenkomsten over de toepassing van het Ruggie-raamwerk. Doel hiervan
is te verhelderen wat de ‘responsibility to respect’ voor bedrijven
precies inhoudt. 

Nederland breidt het MVO-beleid uit naar alle ambassades die een
belangrijke handelsbevorderende rol spelen, in het bijzonder de
ambassades in landen waarmee Nederland een intensieve energierelatie
heeft. 

Nederland ontwikkelt een interactief internetportaal waar ambassades,
bedrijven en maatschappelijke organisaties met elkaar successen en tips
op het gebied van MVO kunnen uitwisselen.

Nederland zet de komende jaren op iedere continent ten minste één PPP
(publiek-private partnerschap) op ter bevordering van mensenrechten.  

Mensenrechten als bijdrage aan ontwikkeling 

Nederland organiseert en marge van de AVVN een evenement ter bevordering
van het recht op water en het recht op voedsel.

Nederland betrekt in zijn OS-relatie met partnerlanden de houding van de
regeringen in kwestie om mensenrechten te respecteren. Begrotingssteun
wordt niet gegeven als sprake is van corruptie, schending van
mensenrechten en onvoldoende goed bestuur.

Versterking van regionale organisaties

Vanuit het Mensenrechtenfonds zal Nederland de Inter-American Commission
for Human Rights financieel ondersteunen ter ontwikkeling van een
strategisch plan voor de behandeling van de zich steeds verder
uitbreidende ‘caseload’.

Nederland versterkt de samenwerking met regionale organisaties, en zal
als eerste stap bezien wat de mogelijkheden zijn van personele
uitwisselingen, al dan niet in EU-verband.

Versie 5 april 2011

 PAGE   22 

 PAGE   1