[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Notitie over de vrijheden van godsdienst en meningsuiting

Bijlage

Nummer: 2011D17927, datum: 2011-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Reactie op verzoek om een notitie over de vrijheden van godsdienst en meningsuiting (2011D17925)

Preview document (🔗 origineel)


Notitie 

Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging: kernwaarden in het Nederlands buitenlands beleid

Inleiding

Na de val van de muur voorspelden sommigen het ‘einde van de
geschiedenis’. Democratie en respect voor mensenrechten zouden in het
post-communistische tijdperk wereldwijd gemeengoed worden. Nu, twintig
jaar later, weten we dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger is.
Fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de
vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, worden in grote delen van
de wereld systematisch geschonden. De oneerlijk verlopen verkiezingen in
Wit-Rusland en Birma en het geweld tegen religieuze minderheden in
landen als Pakistan en Nigeria zijn daarvan recente illustraties. 

Tegelijkertijd zijn er tekenen van hoop op meer democratie en politieke
en burgerlijke vrijheden. De gebeurtenissen in Tunesië en Egypte bieden
velen in de regio perspectief op meer vrijheid en inspraak in het eigen
bestuur. Ze bieden ons inspiratie om juist nu te blijven opkomen voor
een wereld waarin ieder mens onbelemmerd en zonder angst voor vervolging
zijn politieke overtuiging kan uitspreken en zijn godsdienst kan
belijden. Zo’n wereld is niet alleen een rechtvaardige wereld, maar
ook een stabiele wereld, waarin de veiligheid van mensen geborgd is,
handel opbloeit en internationale investeringen veilig zijn. Voor een
handelsnatie als Nederland is dat van groot belang. 

Deze notitie bevat de Nederlandse inzet om een bijdrage te leveren aan
het wereldwijde respect voor de vrijheid van meningsuiting en
godsdienstvrijheid. Daarbij zal de nadruk liggen op samenwerking met
gelijkgezinde landen en de realistische en doeltreffende benutting van
kansen om beide vrijheden te bevorderen. De notitie dient eveneens als
reactie op de relevante notitie over geloofsvervolging die tijdens de
begrotingsbehandeling voor Buitenlandse Zaken 2010 werd gepresenteerd
door de fractie van de SGP. 

Een tussentijdse rapportage over de pilot vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging in China, Egypte, Eritrea, India en Kazachstan is
bijgevoegd.

2. Vrijheid van meningsuiting in het buitenlands beleid

De vrijheid van meningsuiting is een van de fundamenten van de
democratische rechtsstaat. De vrijheid staat niet alleen garant voor het
recht van individuen om met anderen te communiceren zonder dat de
overheid daaraan ongerechtvaardigde beperkingen oplegt. De vrijheid van
meninguiting heeft ook een belangrijke instrumentele functie: zij is een
onmisbaar middel voor het goed functioneren van een democratie. In een
democratisch bestel is het van groot belang dat kiezers en gekozenen
zonder belemmerigen informatie en opvattingen met elkaar kunnen
uitwisselen. Daarnaast stelt de vrijheid van meningsuiting
mensenrechtenverdedigers in staat om misstanden in de samenleving aan de
kaak te stellen en op te komen tegen onderdrukking. 

De ruimte die sociale media zoals Facebook en Twitter bieden voor
verspreiding van het vrije woord wordt in veel landen door vergaande
censuur teniet gedaan. Soms slagen onderdrukkende regimes er zelfs in
het beschikbaar komen van nieuwe technologie in hun voordeel te
gebruiken door via deze middelen politieke dissidenten effectiever op te
sporen en te vervolgen. Deze regimes schrikken er niet voor terug hele
websites uit de lucht te halen. Het VN-Mensenrechtencomité, dat toeziet
op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en
Politieke Rechten (IVBPR), heeft echter bepaald dat generieke verboden
op websites en systemen in strijd zijn met het IVBPR. Voor zover
beperkingen naar het verdrag toelaatbaar zijn, moeten zij in ieder geval
altijd content specific zijn.

Gezien het cruciale belang van de vrijheid van meningsuiting als motor
van democratisering is het des te wranger dat deze vrijheid in grote
delen van de wereld met voeten wordt getreden. Een greep uit de
ontwikkelingen van het afgelopen jaar: bloggers werden dit jaar opgepakt
en veroordeeld in China, Egypte, Azerbeidjan en Iran, terwijl zij niets
anders deden dan op vreedzame wijze hun mening uiten. In Cuba werd de
bekende kritische blogster Yoani Sanchez meermalen door de autoriteiten
lastig gevallen. In Iran zetten de autoriteiten technologie in om op
grote schaal vreedzame dissidenten en mensenrechtenverdedigers op te
sporen, te vervolgen en te veroordelen. Internetcensuur was een
wijdverbreid fenomeen. Pakistan en Iran haalden o.a. de sociale
netwerksites Facebook en Blogspot uit de lucht. En tijdens de revoltes
in de Arabische wereld ging het internet ook meerdere malen op zwart. 

In Ethiopië kwam dit jaar in aanloop naar de verkiezingen de
persvrijheid verder onder druk te staan nadat kritische media werden
gesloten; weinig journalisten durfden vervolgens kritisch te berichten
over de regering en oppositiepartijen kregen geen reële kans hun
ideeën aan de kiezers voor te leggen. In Latijns-Amerika was een
tendens zichtbaar om het functioneren van ‘middelmatige pers’ het
werken te bemoeilijken, waarbij ‘middelmatig’ vaak synoniem was met
‘ongewenst kritisch’. In algemene zin blijft het vak van journalist
wereldwijd buitengewoon gevaarlijk.  Alleen al in 2010 werden 57
journalisten wegens hun werkzaamheden vermoord. Koploper is Pakistan
(11), gevolgd door Irak, Mexico, de Filippijnen, Somalië en Honduras.

Overheden die op schendingen van de vrijheid van meningsuiting worden
aangesproken, doen vaak ten onrechte een beroep op de
beperkingsclausules in internationale verdragen. Deze
beperkingsclausules staan toe dat onder bijzondere omstandigheden in
beperkte mate grenzen kunnen worden gesteld aan de vrijheid van
meningsuiting. Zij zijn echter uitermate restrictief geformuleerd en
kunnen zelden gelden als rechtvaardiging voor de praktijken die zich in
veel landen voordoen. Niet alleen zijn die praktijken meestal niet te
herleiden tot in wetten vastgelegde regels, maar vaak dienen ze ook geen
enkel maatschappelijk doel anders dan bescherming van de machthebbers en
zijn ze allerminst noodzakelijk in een democratische samenleving.
Bovendien is van rechterlijke controle achteraf in de regel geen sprake.
  

Volgens internationale standaarden is de vrijheid van meningsuiting
uitgangspunt en zijn beperkingen aan die vrijheid uitzondering op die
regel. Maar veel regeringen –  die zelf nota bene hun handtekening
hebben gezet onder de desbetreffende verdragen – draaien die volgorde
om en maken van de beperking van de vrijheid van meningsuiting de
hoofdregel. 

Wat deed Nederland de afgelopen jaren?

In lijn met de Mensenrechtenstrategie Naar een menswaardig bestaan
(2007) zette Nederland zich de afgelopen jaren in voor versterking van
de vrijheid van meningsuiting. Over de resultaten hiervan is uitgebreid
gerapporteerd in de mensenrechtenrapportages over de afgelopen jaren. In
multilateraal verband was de Nederlandse boodschap steeds dat de
vrijheid van meningsuiting vrijwel onbeperkt is, en dat beperkingen van
die vrijheid slechts zelden zijn toegestaan. Bilateraal besteedde
Nederland veel aandacht aan versterking van mediadiversiteit. Nederland
ontplooide o.a. de volgende activiteiten:

Nederland financierde vanuit het Mensenrechtenfonds projecten gericht op
het vergroten van de vrijheid van meningsuiting. Nederland ondersteunde
tal van mensenrechtenverdedigers wereldwijd, zowel in financieel opzicht
als via diplomatieke kanalen. 

Nederlandse ambassades in landen met verkiezingen op komst, maakten
analyses van de persvrijheid in aanloop naar die verkiezingen en
ondernamen op basis daarvan actie om de mediadiversiteit te vergroten.
Daarnaast nam Nederland deel aan verkiezingswaarnemingen. Zo waren
Nederlandse waarnemers betrokken bij de EU-verkiezingswaarneming bij de
jongste parlementsverkiezingen in Irak.

Voorjaar 2010 organiseerde het ministerie van Buitenlandse Zaken een
internationale conferentie voor mensenrechtenverdedigers die in het
teken stond van vrijheid van meningsuiting en nieuwe technologieën. 

Tijdens bilaterale bezoeken stelden de minister van Buitenlandse Zaken
en de mensenrechtenambassadeur de vrijheid van meningsuiting regelmatig
aan de orde. 

Nederlandse inzet in deze kabinetsperiode

De bescherming van de vrijheid van meningsuiting zal deze
kabinetsperiode hoog op de mensenrechtenagenda staan. Daarbij zal
bijzondere nadruk liggen op de bevordering van de vrijheid van
meningsuiting als aanjager van democratische processen. Zoals de recente
gebeurtenissen in de Maghreb en het Midden-Oosten hebben aangetoond is
de bevordering van het gebruik van sociale media daarbij van groot
belang.

Samen met onder meer de Verenigde Staten, Zweden, het Verenigd
Koninkrijk en Canada zal Nederland een voortrekkersrol blijven vervullen
op het gebied van internetvrijheid. Nederland zal met deze partners
samenwerken in de ondersteuning, zowel politiek als financieel, van
cyberdissidenten en bloggers. 

Het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting en democratie zorgt
voor stabiliteit en draagt daarmee bij aan het Nederlands (economisch)
belang. Vreedzame democratische staten die de vrijheid van meningsuiting
- als lakmoesproef voor mensenrechten in brede zin - respecteren, bieden
ruimte voor meer handelsmogelijkheden, meer welvaart, meer stabiliteit
en minder vluchtelingenstromen. Zonder respect voor vrijheid van
meningsuiting en andere vrijheden geen veilige wereld waarin het goed
zaken doen is.

Vanuit deze optiek is het volgende beleid voorzien:

Nederland organiseert met enkele partners in 2011 een ministeriële
conferentie over hoe landen, bedrijven, NGO's en internationale
organisaties beter kunnen samenwerken om internetvrijheid te bevorderen.
Zo worden afspraken gemaakt over het beter in kaart brengen van
internetvrijheid in de wereld, over samenwerking bij het steunen van
cyberdissidenten en over (zelf-)regulering van het bedrijfsleven om
internetvrijheid in autoritaire landen te garanderen. 

Nederland pleit voor omarming van gedragscodes voor internationaal
operende bedrijven die een rol spelen bij de internetvoorziening in
autoritaire landen. Dat gebeurt onder meer in het kader van het Global
Network Initiative, een internationaal samenwerkingsverband van
maatschappelijke organisaties, wetenschappers en bedrijven ter
bevordering van de vrijheid van meningsuiting via het internet. Ook met
de VS wordt intensief samengewerkt op dit thema. Er wordt bezien in
hoeverre via de EU aansluiting kan worden gevonden bij Amerikaanse
initiatieven zoals het wetsvoorstel inzake Cybersecurity and Internet
Freedom en de Global Online Freedom Act (GOFA), waarbij uiteraard goed
moet worden gekeken naar de technische haalbaarheid en effectiviteit.

Vanuit het Mensenrechtenfonds zal Nederland projecten blijven
financieren gericht op het vergroten van de vrijheid van meningsuiting,
met name via internet en andere nieuwe media. De aandacht gaat daarbij
o.a. uit naar op Iran gerichte organisaties die zich bezighouden met het
verbreden van internetcapaciteiten om bijvoorbeeld internetcensuur te
kunnen omzeilen. Nederland zal in de EU pleiten voor soortgelijke
mogelijkheden uit het European Instrument for Democracy and Human
Rights.

Nederlandse ambassades in landen waar verkiezingen aanstaande zijn,
dragen bij aan verwezenlijking van het recht van kiezers om in voldoende
mate geïnformeerd te worden over álle verkiezingsprogramma’s. 

Nederland zal in EU- en OVSE-verband deelnemen aan internationale
verkiezingswaarneming. Deelname aan deze waarnemingsmissies door
Nederlandse (oud-) parlementariërs zal worden gestimuleerd en
gefaciliteerd.

Bij de mensenrechtendialogen die de EU met een groot aantal derde landen
voert, zal Nederland er op toe zien dat de vrijheid van meningsuiting en
de bescherming van mensenrechtenverdedigers prominent op de agenda
staan.

Tijdens bilaterale bezoeken zullen de minister van Buitenlandse Zaken en
de mensenrechtenambassadeur de vrijheid van meningsuiting aan de orde
stellen. 

Nederland zal in de VN, de Raad van Europa en de OVSE aandacht vragen
voor de vrijheid van meningsuiting. In de VN zal Nederland zijn steun
blijven geven aan resoluties die de vrijheid van meningsuiting
onderstrepen. Daar waar pogingen worden gedaan om de media, bijvoorbeeld
met AVVN-resoluties, een bepaalde rol voor te schrijven, stuit dat op
weerstand van Nederland.

Nederland zal in de VN pleiten voor een sterk mandaat van de VN-Speciaal
Rapporteur inzake de vrijheid van meningsuiting.  

3. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in het buitenlands
beleid

De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is fundamenteel voor
iedere samenleving waarin vrijheid en zelfontplooiing hoog in het
vaandel staan. De keuze van een mens om, alleen of samen met anderen,
een bepaalde godsdienst of levensbeschouwing aan te hangen is sterk
bepalend voor zijn identiteit en morele oriëntatie. 

Zoals ook uitgebreid beschreven in de notitie over geloofsvervolging van
de SGP-fractie, staat vrijheid van godsdienst helaas in veel landen
onder druk. Nog zeer recentelijk zijn op diverse plekken in de wereld
religieuze minderheden slachtoffer geworden van geweld. Een confrontatie
tussen kopten en moslims op 8 maart j.l., naar aanleiding van een
recente brand in een koptische kerk eiste 10 mensenlevens; zowel moslims
als christenen. 110 mensen raakten gewond. Een en ander volgt op een
bloedbad op 30 januari j.l. in Sharona, waarbij acht kopten en één
moslim omkwamen. Naar verluidt betrof dit een vete tussen een
islamitische en een koptisch christelijke familie. Op nieuwjaarsdag
eiste een aanslag op een koptische kerk in Alexandrië in Egypte nog het
leven van 21 Koptische christenen. In Pakistan worden verschillende
politici die pleiten tegen de bestaande blasfemiewetgeving met de dood
bedreigd; onlangs kwam minister van minderheden Bhatti om deze reden bij
een aanslag om het leven. Bij een aantal incidenten in Irak was sprake
van gericht geweld tegen christenen, en in Nigeria leidden etnische en
religieuze conflicten rond Kerstmis tot zeker 39 doden en 74 gewonden.
Ook in Pakistan vinden nog steeds geweldsincidenten plaats tegen
christenen en leden van andere religieuze minderheidsgroepen.

Daarnaast worden religieuze minderheden in veel landen systematisch
gediscrimineerd. In sommige overwegend islamitische landen worden
christenen, maar ook islamitische en andere religieuze minderheden, als
tweederangsburgers behandeld. 

In landen als China, Kazachstan en Eritrea worden religieuze minderheden
belemmerd in hun godsdienstvrijheid door strikte registratiewetgeving.
In Kazachstan bijvoorbeeld worden kleine niet-traditionele
geloofsstromingen gehinderd bij het belijden van hun geloof doordat zij
zich verplicht moeten laten registreren, maar vaak niet aan de
registratievereisten kunnen voldoen. Maar ook in Wit-Rusland, Turkije,
Noord-Korea en veel andere landen is er nog steeds een gebrek aan
godsdienstvrijheid.

Deze praktijken zijn in strijd met internationale verdragen. Het beroep
dat regeringen doen op de beperkingsclausules die in deze verdragen zijn
neergelegd, gaat meestal niet op. Het Internationaal Verdrag inzake
Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) bepaalt namelijk dat
beperkingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging alleen
zijn toegestaan voor zover zij bij wet zijn vastgelegd en noodzakelijk
zijn “ter bescherming van de openbare veiligheid, de orde, de
volksgezondheid, de goede zeden of de fundamentele rechten en vrijheden
van anderen” (artikel 18, lid 3 IVBPR). Beperkingen van de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging mogen in geen geval leiden tot
discriminatie van, en geweld tegen, religieuze minderheden. Bovendien
mogen beperkingen slechts worden opgelegd aan uitingen van het recht
(forum externum). De vrijheid een godsdienst of levensovertuiging te
belijden of van godsdienst of overtuiging te veranderen (forum internum)
mag aan geen enkele beperking worden onderworpen. 

Wat deed Nederland de afgelopen jaren?

Nederland was de afgelopen jaren een actief voorvechter van de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging. Nederland legde daarbij de nadruk
op de bescherming van religieuze minderheden. 

De minister van Buitenlandse Zaken en de mensenrechtenambassadeur
stelden de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging regelmatig aan
de orde tijdens bilaterale contacten. Zo vroeg de minister van
Buitenlandse Zaken tijdens bezoeken aan onder meer Syrië, Saudi-Arabië
en Indonesië aandacht voor de positie van religieuze minderheden, met
name christenen. 

Nederlandse ambassades ondersteunden vanuit het Mensenrechtenfonds
lokale projecten ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging. 

In 2009 werd het startsein gegeven voor een pilot met een
geïntensiveerde strategie ter bevordering van de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging in vijf landen waar die vrijheid aan
beperkingen onderhevig is. In China, India, Egypte, Eritrea en
Kazachstan brachten de ambassades in kaart hoe de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging wordt geschonden, zochten hierover de
dialoog met de autoriteiten en ondersteunden maatschappelijke
organisaties die voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
opkomen. 

Nederland nam de afgelopen jaren veelvuldig het initiatief wanneer
godsdienstvrijheid op de internationale agenda stond. Nederland stond
aan de basis van een dit jaar aangenomen EU-actieplan ter bevordering
van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in ruim veertig
landen. 

In de VN vroeg Nederland aandacht voor versterking van het mandaat van
de VN-Speciaal Rapporteur voor de Vrijheid van Godsdienst en
Levensovertuiging en voor de bescherming van religieuze minderheden,
o.a. door het indienen van resoluties gericht op het tegengaan van
religieuze onverdraagzaamheid. 

Nederlandse inzet in deze kabinetsperiode

Het beleid van de afgelopen jaren met betrekking tot de bevordering van
godsdienstvrijheid zal worden voortgezet. Daarbij zal in deze
kabinetsperiode nadruk worden gelegd op verdere erkenning in het
internationale recht van de vrijheid van ieder individu om van
godsdienst te veranderen danwel iedere vorm van godsdienst naast zich
neer te leggen. Veel aandacht zal blijven uitgaan naar de bescherming
van religieuze minderheden, van welke gezindte of denominatie ook. In
dat verband zal Nederland het belang van de scheiding tussen Kerk en
Staat benadrukken. Mede in reactie op de in de SGP-notitie gedane
aanbevelingen zijn de volgende acties voorzien:

De pilot godsdienstvrijheid (in de bijlage vindt u een tussenstand)
wordt uitgebreid van vijf naar tien landen. De desbetreffende ambassades
zullen maatregelen nemen om de positie van religieuze minderheden te
verbeteren. De selectie van landen wordt najaar 2011 vastgesteld naar
aanleiding van de resultaten van de pilot.

Bij de besteding van het Mensenrechtenfonds zal er bijzondere aandacht
zijn voor projecten ter bevordering van de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, en zeker voor projecten met het oog op de bescherming
van religieuze minderheden. 

Tijdens reizen naar landen waar de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging onder druk staat zal de minister van Buitenlandse
Zaken consequent aandacht voor dit onderwerp vragen. Begin februari
bracht de minister van Buitenlandse Zaken de vrijheid van religieuze
minderheden op tijdens zijn bezoek aan het Midden-Oosten. Ook de
mensenrechtenambassadeur zal de komende tijd verschillende landen
bezoeken waar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onder druk
staat. 

Bij de mensenrechtendialogen die de EU met een groot aantal derde landen
voert zal Nederland erop toe zien dat het onderwerp godsdienstvrijheid
prominent op de agenda staat. Ook in het kader van de
EU-associatieakkoorden zal Nederland, in lijn met de motie Van den
Berge, het belang van mensenrechten, waaronder de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging, blijven benadrukken. Nederland zal bij
buitenlandvertegenwoordiger Ashton tevens aandringen op
tenuitvoerlegging van het EU-actieplan Godsdienstvrijheid. 

In VN-verband zal Nederland blijven pleiten voor naleving van het in
internationale verdragen neergelegde recht om van godsdienst te
veranderen, dan wel iedere vorm van geloof naast zich neer te leggen.
Nederland zet zich in voor expliciete opname van dit principe in
relevante resoluties. Nederland zal in de EU bepleiten dat tijdens de
eerstvolgende Mensenrechtenraad in maart 2011 de resolutie over
religieuze intolerantie geweld tegen en discriminatie van religieuze
minderheden scherp veroordeelt. 

In OVSE-verband blijft Nederland vertolker van de EU-inzet ter
bevordering van godsdienstvrijheid. Dit forum zal worden aangewend om
aandacht te vragen voor de beperkingen van de godsdienstvrijheid in de
landen ‘ten oosten van Wenen’.  Ook in de Raad van Europa zal
Nederland meer aandacht besteden aan godsdienstvrijheid. 

4. De verhouding tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging in het buitenlands beleid

De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging vertegenwoordigen de fundamentele waarden waarop de
democratische rechtsstaat is gebaseerd: vrijheid, menselijke
waardigheid, gerechtigheid, gelijkwaardigheid, respect en solidariteit. 

Juist vanwege dit gemeenschappelijke fundament is het geen toeval dat de
vrijheid van meningsuiting enerzijds en de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging anderzijds in veel opzichten hetzelfde
beschermingsbereik hebben. Zo garandeert de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging onder meer dat burgers onbelemmerd hun godsdienst of
levensovertuiging mogen belijden. Die vrijheid wordt óók gegarandeerd
door de vrijheid van meningsuiting. Hetzelfde geldt voor het recht van
een ieder, religieus of niet, om deel te nemen aan het maatschappelijk
debat en uit te komen voor zijn of haar politieke overtuigingen. Die
vrijheid wordt beschermd door de vrijheid van meningsuiting, maar
evenzeer door de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, die
immers discriminatie op grond van godsdienst of levensovertuiging
verbiedt. 

Daarnaast leert de praktijk dat het beschermingsniveau van beide
vrijheden vaak gelijk opgaat. Doorgaans laten regeringen die weinig
individuele vrijheid toelaten op het gebied van vrije meningsuiting, ook
weinig ruimte voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
Andersom schrikken machthebbers in landen waar de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging aan beperkingen onderhevig is, er
meestal niet voor terug ook de vrijheid van meningsuiting aan banden te
leggen, vooral waar het oppositionele geluiden betreft. 

Conclusie 

Ruim zestig jaar na de aanname van de Universele Verklaring voor de
Rechten van de Mens worden in veel landen fundamentele mensenrechten nog
altijd systematisch geschonden. Dit geldt in het bijzonder voor de
vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid, fundamenten van
iedere democratische rechtsstaat.

Repressieve regimes zien deze vrijheden als ballast en een gevaar voor
hun eigen positie. Landen die partij zijn bij het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten hebben zich echter verplicht
de fundamentele rechten te eerbiedigen, ook als dit hen niet gelegen
komt. Mensenrechten zijn er niet alleen voor mooi weer.

Nederland voert een actief beleid ter bevordering van de vrijheid van
meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. In
multilateraal kader - VN, Raad van Europa, OVSE – zal Nederland scherp
blijven toezien op normontwikkeling- en verfijning: de vrijheid van
meningsuiting beschermt óók communicatie via nieuwe media, zoals
internet; godsdienstvrijheid behelst tevens de vrijheid om géén
godsdienst aan te hangen. Daarnaast spreekt Nederland via genoemde fora
landen aan op nakoming van het beloofde respect voor de vrijheden van
meningsuiting en godsdienst/levensovertuiging. Wanneer religieuze
minderheden worden gediscrimineerd of doelwit zijn van geweld, zal
Nederland hiervoor aandacht vragen.

Ook in bilateraal beleid – zowel eigenstandig als in lokaal EU-verband
– blijft Nederland aandacht vragen voor de bevordering van beide
vrijheden. Nederland continueert de ondersteuning van
mensenrechtenorganisaties die wereldwijd opkomen voor de
godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Daarnaast levert
Nederland een belangrijke bijdrage aan het EU-beleid richting derde
landen om genoemde vrijheden te bevorderen, onder meer via de
EU-mensenrechtendialogen. Wat betreft de vrijheid van meningsuiting zal
Nederland daarbij vooral inzetten op vergroting van mediadiversiteit en
daarmee versterking van democratische processen. Veel nadruk ligt
daarmee op het verder beschikbaar maken van sociale media via het
internet. Daarmee helpt Nederland de mondiale stabiliteit te vergroten.
Dit komt de vrede, veiligheid, welvaart en het handelsverkeer in de
wereld ten goede en draagt daarmee bij aan het Nederlandse belang. 

 PAGE   10 

10