[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie strategische plannen NWO en KNAW

Bijlage

Nummer: 2011D18133, datum: 2011-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Beleidsreactie strategische agenda NWO en KNAW (2011D18131)

Preview document (šŸ”— origineel)


Beleidsreactie strategische plannen NWO en KNAW

1.	Inleiding

In de strategische plannen hebben de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW) hun krachtige ambities neergelegd. Beide
organisaties hebben het vizier stevig naar buiten gericht. De KNAW wil
met het uitbrengen van de Nederlandse Wetenschapsagenda bijdragen aan
het identificeren van sterktes in de Nederlandse wetenschap, waaronder
die waar de wetenschap een significante bijdrage kan leveren aan de
oplossing van maatschappelijke vraagstukken. NWO wil via de keuze voor
themaā€™s een extra impuls geven aan de oplossing van urgente
maatschappelijke vraagstukken. 

Beide organisaties willen bovendien in de toekomst meer aandacht
besteden aan de benutting van kennis. Ook willen NWO en KNAW de
internationale samenwerking in het onderzoek versterken. Beide
organisaties willen de rol verstevigen van de onder hen ressorterende
nationale onderzoeksinstituten en de samenwerking van deze instituten
met universitaire groepen en private organisaties versterken. 

Binnen de NWO-strategie speelt het steunen van getalenteerde
onderzoekers in hun loopbaan een belangrijke rol. Het stimuleren van
grensverleggende nieuwe ideeƫn is een ander kernpunt van NWO-beleid.
Vanwege de rol die NWO speelt als fundament en aanjager voor vernieuwend
onderzoek, wil NWO bovendien de toegang tot hoogwaardige
onderzoeksfaciliteiten bevorderen. 

Het strategisch plan van de KNAW bevat verder voornemens om de
adviesfunctie van de Akademie te versterken en om de Akademie meer een
afspiegeling te laten zijn van de wetenschappelijke gemeenschap in
Nederland en het ledenbestand daartoe te verbreden. In de KNAW-strategie
wordt voorts de ambitie geformuleerd om de jeugd (meer) te
enthousiasmeren voor wetenschap. 

Financiƫle kaders

Beide organisaties doen een beroep op de overheid voor extra
investeringen. Daarvoor is geen ruimte. Het is zaak de beschikbare
middelen zo goed mogelijk in te zetten en versplintering van middelen zo
veel mogelijk te voorkomen. Daarvoor is flexibiliteit en
alliantiebereidheid van de brede kenniswereld (kennisinstituten,
bedrijven en maatschappelijke organisaties) geboden. Ook aansluiting bij
de kennis- en innovatieagendaā€™s van de 9 economische topsectoren,
zoals hieronder beschreven, zal bijdragen aan een effectievere inzet van
beschikbare middelen. Dit vraagt maximale creativiteit in het aanboren
en benutten van alternatieve financiƫle bronnen zoals
contractonderzoek, EU-middelen en giften. 

Regeerakkoord

De strategische plannen van NWO en KNAW zijn uitgebracht voordat de
nieuwe coalitie tot stand kwam. Hierdoor kon in de strategische plannen
nog geen rekening worden gehouden met het Regeerakkoord. In de paragraaf
over (hoger) onderwijs van het Regeerakkoord wordt gesteld dat
belangrijk onderzoek in Nederland moet kunnen worden gedaan. Hiermee is
beoogd om ruimte te bieden aan grensverleggend onderzoek en vernieuwende
ideeƫn en ervoor te zorgen dat de huidige, hoge kwaliteit van het
Nederlandse onderzoek behouden blijft. In het Regeerakkoord wordt ook
gesteld dat het advies van de commissie Veerman zal worden uitgevoerd.
Belangrijk element in dit advies is een sterkere profilering van
kennisinstellingen in Nederland. Dat heeft ook consequenties voor NWO en
KNAW. In deze reactie wordt hierbij waar mogelijk aangesloten.

Een belangrijke prioriteit van het huidige kabinet is het nieuwe
bedrijfslevenbeleid (Tweede Kamer 2010-2011, 32637 nr. 1). Om
economische duurzame groei te kunnen realiseren en om maatschappelijke
uitdagingen als vergrijzing aan te gaan wil dit kabinet inzetten op
krachtenbundeling tussen het bedrijfsleven, de overheid en de
kennisinstellingen. Economische topsectoren, sectoren waarin Nederland
kan excelleren, vormen hiervoor de basis. Kennisinstellingen, overheid
en bedrijfsleven zullen een kennis- en innovatieagenda per topsector
opstellen en deze na besluitvorming van het kabinet vervolgens
uitvoeren. In de agendaā€™s wordt op samenhangende wijze aandacht
besteed aan de gehele keten van het ontwikkelen, toepassen en vermarkten
van kennis (kennis, kunde, kassa). Het kabinet ziet voor NWO en KNAW als
grote spelers in de kenniswereld een substantiƫle rol weggelegd in de
totstandkoming en uitvoering van deze agendaā€™s. 

In lijn met de Bedrijfslevenbrief wordt van NWO en KNAW verwacht dat zij
een substantieel deel van hun onderzoeksmiddelen inzetten op onderzoek
dat voortvloeit uit de kennis- en onderzoeksagendaā€™s van de
topsectoren. De bedrijfslevenbrief geeft als indicatie voor de omvang
van deze middelen een bedrag van ā‚¬ 350 miljoen, door NWO en KNAW in te
zetten op basis van de op te stellen kennisagendaā€™s. Aan de inzet van
deze middelen is in de Bedrijfslevenbrief de voorwaarde verbonden van
commitment van bedrijven. Bij NWO vindt honorering van de
onderzoeksvoorstellen plaats op basis van wetenschappelijke excellentie
en kwaliteit, impact (niet doorslaggevend) en in competitie binnen en
tussen topsectoren. 

Omdat excellente wetenschap zich niet laat beperken tot een groep
sectoren blijven NWO en KNAW een deel van hun bestaande middelen
inzetten buiten de aangewezen topsectoren. Zo vindt het kabinet de
Vernieuwingsimpuls een sterk instrument om excellente wetenschap in
brede zin te stimuleren.

Van belang is dat kennisbenutting over de breedte van het onderzoek
beter wordt verankerd. Naast wetenschappelijke excellentie moet
kennisbenutting ook in de talentprogrammaā€™s als volwaardig (maar niet
doorslaggevend) criterium worden gehanteerd. De werkwijze van STW kan
ook voor andere NWO gebieden een inspiratie zijn.

Leeswijzer

In deze beleidsreactie worden de ambities uit het Regeerakkoord en de
strategische plannen van NWO en KNAW met elkaar verbonden. Hierbij wordt
in paragraaf 2 ingegaan op de ruimte voor (excellente) wetenschap. In
paragraaf 3 worden de thematische keuzes besproken. In paragraaf 4 wordt
een reactie gegeven op de voornemens van de organisaties om kennis beter
te benutten, waarbij voor zover relevant aansluiting is gezocht bij de
beleidsreactie op het rapport Veerman. Paragraaf 5 gaat in op de
internationale samenwerking in het onderzoek. In paragraaf 6 volgt een
uitwerking van het beleid voor de onderzoeksinstituten van NWO en KNAW,
waarbij eveneens aansluiting is gezocht bij de beleidsreactie op het
rapport Veerman. Dit laatste geldt ook voor paragraaf 7, waarin wordt
ingegaan op het belang van investeringen in grootschalige
onderzoeksfaciliteiten. Paragraaf 8 tot slot bevat een reactie op een
tweetal punten uit het strategisch plan van de KNAW, namelijk de
samenstelling van het genootschap en de adviesfunctie. 

2.   Ruimte voor talent 

EĆ©n van de zes speerpunten in de NWO-strategie is het versterken van
investeringen in talent en het stimuleren van vrij onderzoek. Hiermee
wordt aangesloten bij de uitspraak in het Regeerakkoord dat belangrijk
onderzoek in Nederland moet kunnen worden gedaan. NWO ziet het steunen
van getalenteerde onderzoekers als essentiƫle voorwaarde voor
wetenschappelijke vernieuwing. NWO wil vanuit haar rol (extra)
investeren in risicovolle, gedurfde ideeƫn die de potentie hebben om
grenzen te verleggen en tot daadwerkelijke doorbraken te leiden. Hieraan
wil NWO de komende jaren ruimte bieden in haar talentlijn en in de vrije
competitie. Binnen de talentlijn is het honoreringspercentage laag en
NWO zou dit graag willen verhogen. Ook wil NWO excellente
onderzoeksgroepen ondersteunen door middel van NRIĀ“s (Nationale
Research Initiatieven) waarbij aansluiting zal worden gezocht bij
universitaire sectorplannen. Tot slot wil NWO binnen de vrije competitie
extra ruimte creƫren voor risicovol onderzoek.

NWO heeft verschillende talentprogrammaĀ“s waarvan de Vernieuwingsimpuls
de grootste is. De Vernieuwingsimpuls draagt succesvol bij aan het doel
om excellent onderzoek te stimuleren en (jong) onderzoekstalent de
ruimte te geven. Daarom is drie jaar geleden besloten om het programma
te continueren en te versterken. Ook de talentprogrammaĀ“s MozaĆÆek en
Aspasia zullen worden voortgezet. Dit geldt ook voor het Graduate
Programme. Naast de talentprogrammaā€™s zet NWO het instrument van de
vrije competitie in om ruimte te bieden voor (excellent) onderzoek
binnen de onder NWO ressorterende wetenschapsgebieden. Ook deze vrije
competitie wordt voortgezet. 

Wetenschappelijk talent moet worden gekoesterd en de KNAW ziet het
uitreiken van wetenschappelijke prijzen als een belangrijk middel om
excellente onderzoekers te lauweren. Daarom zal de KNAW haar rol op dit
gebied blijven vervullen, en daarbij specifiek aandacht geven aan het
vergroten van de impact van prijsuitreikingen.

Beleidsreactie

Het belang van talentprogrammaā€™s en persoonsgebonden subsidies wordt
onderschreven. Zij zijn belangrijk voor het stimuleren van het
Nederlandse onderzoek en hun mogelijke impact voor de Nederlandse
maatschappij en kenniseconomie. Door binnen deze programmaĀ“s middelen
in competitie in te zetten wordt ervoor gezorgd dat het geld bij de
beste onderzoekers terechtkomt, met de hoogste kans op resultaat. 

Om de middelen voor de talentprogrammaā€™s zo effectief en zo efficiĆ«nt
mogelijk in te zetten wordt NWO sterk in overweging meegegeven om de
geldstromen binnen de verschillende talentlijnen samen te voegen en
binnen dit bedrag te komen tot (scherpe) prioriteitskeuzes. Aan NWO
wordt gevraagd hiervoor het komende jaar een plan te ontwikkelen. 

Het voornemen van de KNAW om de impact van het uitreiken van prijzen aan
excellente wetenschappers te versterken past binnen het beleid om talent
te koesteren en wordt om die reden van harte toegejuicht. Wij moeten ons
toptalent koesteren, op alle terreinen.

3.  Thematische keuzes 

NWO wil samen met partners investeren in door de samenleving
geĆÆnspireerde onderzoeksthemaĀ“s. Daarmee wil NWO nadrukkelijk een
bijdrage leveren aan nationale innovatieagendaĀ“s en -prioriteiten. NWO
bouwt hierbij voort op eerdere successen en ervaringen door vernieuwend
onderzoek te koppelen aan kennisvragen van departementen, bedrijfsleven
en maatschappelijke organisaties. NWO kiest voor de komende periode 6
brede themaĀ“s die aansluiten op (inter)nationale agendaā€™s:

Leven in gezondheid

Water en klimaat

Samenleven onder spanning

Duurzame energie

Verbinden van duurzame steden

Materialen: oplossingen voor schaarste

Bij de uitwerking van deze themaĀ“s zal nadrukkelijk aandacht worden
gegeven aan interdisciplinariteit, internationalisering en
kennisbenutting. Naast deze themaĀ“s biedt NWO voor partijen die willen
investeren in specifieke onderzoeksterreinen de mogelijkheid om gebruik
te maken van de NWO-werkwijze. 

In de Nationale Wetenschapsagenda, die de KNAW voor het eerst in 2011
wil uitbrengen, staat de identificatie van vraagstukken centraal waaraan
Nederlandse onderzoeksgroepen een significante bijdrage kunnen leveren.
De KNAW acht het uitbrengen van deze agenda noodzakelijk voor de
zichtbaarheid van de wetenschap in de samenleving. 

Beleidsreactie

De keuze van NWO om haar thematisch onderzoek te programmeren langs 6
scherp gedefinieerde onderzoekslijnen sluit nog onvoldoende aan op de
voornemens uit het Regeerakkoord. Dit komt door de verschillende
tijdstippen waarop het strategisch plan van NWO en het Regeerakkoord
zijn vastgesteld. De aanzet van NWO om de samenhang tussen kennis,
wetenschap en innovatiebeleid te versterken wordt van harte
onderschreven. Maar in het Regeerakkoord is scherp gekozen voor een
stimulerend beleid voor de economische topsectoren water, voedsel,
tuinbouw, high tech, life sciences, chemie, energie, logistiek en
creatieve industrie. Hiervoor is een goede samenwerking nodig tussen
bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Ook moet de samenhang
tussen kennis, wetenschap, toegepast onderzoek en innovatie in deze
sectoren worden versterkt. Hiertoe laat het kabinet per topsector door
alle betrokken partijen strategische kennisagendaā€™s ontwikkelen.

De thematische benadering zoals NWO die heeft gekozen, moet dus worden
ingevuld en aangescherpt in de richting van de kennisagendaā€™s die
momenteel worden ontwikkeld voor de topsectoren. Dit is geen
vrijblijvende exercitie. De themaĀ“s die NWO heeft gedefinieerd sluiten
overigens grotendeels wel aan bij de economische topsectoren, maar dat
moet verder worden uitgewerkt. Dit vraagt om een actieve bijdrage van
het NWO bij het opstellen van de sectorale kennis- en
innovatieagendaā€™s. Ook een groot deel van het onderzoek binnen de
instituten van NWO en KNAW heeft betrekking op de economische
topsectoren. NWO en KNAW zijn opgeroepen in het kader van de
Bedrijfslevenbrief hun inzet voor de economische topsectoren vast te
stellen. Met name wordt NWO en KNAW gevraagd samen met de topteams die
de sectorale kennis- en innovatieagendaā€™s opstellen en het ministerie
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te kijken hoe de middelen
(onder andere de themaā€™s en instituten) van NWO en KNAW kunnen
bijdragen aan de sectorale kennisagendaā€™s. Ook zullen afspraken worden
gemaakt tussen NWO en de topteams over de programmering van het
onderzoek van die agendaā€™s en de inzet van de onderzoeksmiddelen, op
basis van wetenschappelijke kwaliteit en impact en het commitment van
het bedrijfsleven dat uit die agendaā€™s blijkt. NWO zal vervolgens zelf
haar middelen voor het wetenschappelijk onderzoek binnen de agendaā€™s
verdelen. Van NWO wordt daarom verwacht dat zij samen met andere
partijen in de kenniswereld, overheid en bedrijfsleven actief
participeert in de totstandkoming van de agendaā€™s per topsector, net
zoals van alle andere betrokkenen een actieve inzet wordt gevraagd om
tot gezamenlijke resultaten en scherpe keuzes te komen. Ook wordt van
NWO verwacht dat zij de contacten met diverse partijen, zoals
bedrijfsleven en ziekenhuizen (Life Sciences) verder zal intensiveren en
daarbij zorgt voor een goede aansluiting op de agendazetting voor de
topsectoren.

Overigens zullen zowel NWO als KNAW onderzoek op andere themaā€™s,
bijvoorbeeld die van de EU of voor maatschappelijke vraagstukken die
niet worden geadresseerd in de topsectoren, moeten blijven verrichten in
hun instituten, danwel programmeren in het geval van NWO. 

De plannen van NWO om meer aandacht te geven aan interdisciplinariteit,
internationalisering en kennisbenutting (zie hieronder) worden in dit
kader onderschreven. Het openhouden van mogelijkheden door NWO om met
derden op maat toegesneden onderzoeksprogrammaĀ“s te ontwikkelen biedt
daarbij nog meer mogelijkheden voor samenwerking met bedrijven en
maatschappelijke organisaties. 

Tot slot: van beide organisaties wordt verwacht dat zij bij de
uitwerking van de voornemens uit hun strategische plannen het kennis- en
innovatiesysteem verder zullen versterken.

4. Beter benutten van kennis, betere toegang tot kennis

NWO wil zich, samen met andere partijen in de kennisketen, inzetten om
het maatschappelijk rendement van onderzoek te versterken. De praktijk
van onder meer ZonMW, STW, WOTRO, FOM en de regieorganen noemt NWO
geslaagde voorbeelden die laten zien dat aandacht voor kennisbenutting
hand in hand kan gaan met het bevorderen van hoogwaardig onderzoek. Met
het beleid voor kennisbenutting wil NWO allereerst bevorderen dat
onderzoekers zich bewust worden van potentiƫle benutting van hun
onderzoeksresultaten door derden. In selectieprocedures en binnen al
haar gefinancierde onderzoek wil NWO aandacht besteden aan mogelijke
kennisbenutting. Om interactie te bevorderen tussen onderzoekers en
potentiƫle gebruikers van kennis wil NWO op vakgebieden afgestemde
valorisatiesubsidies invoeren. Bovendien wil NWO potentiƫle
kennisgebruikers betrekken bij het gehele traject van subsidieverlening
voor NWO- themaĀ“s, -programmaĀ“s en valorisatiesubsidies. Tot slot zal
NWO haar beleid voor open access verder uitdragen en onderzoekers
stimuleren om de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek
(publicaties en data) voor iedereen vrij toegankelijk te maken. 

De KNAW wil in haar beleid meer aandacht geven aan valorisatie, waarbij
de Akademie valorisatie overigens breder ziet dan alleen economische
kennisbenutting. De KNAW wil ook meer richting geven aan het debat over
valorisatie. Dit debat dient de volle breedte van de
wetenschapsbeoefening te omvatten en met name ook de geestes- en sociale
wetenschappen. Ook binnen haar institutenorganisatie wil de KNAW
aandacht geven aan valorisatie en kondigt op dit punt een beleidsnota
aan. De KNAW wil, net als NWO, binnen de eigen institutenorganisatie
waar mogelijk open access realiseren. Daarnaast participeert de KNAW
actief in de landelijke discussie over digitale duurzaamheid en in de
informatieverzorging over onderzoek en onderzoeksinstellingen in
Nederland. Dit laatste om potentiƫle gebruikers de weg te wijzen in
onderzoek.

Beleidsreactie

De plannen van de organisaties voor een betere kennisbenutting passen
bij de voornemens uit het Regeerakkoord en de Bedrijfslevenbrief om de
samenhang tussen kennis, wetenschap, toegepast onderzoek en
innovatiebeleid te versterken. Ook past het bij de voornemens uit het
Regeerakkoord voor hoger onderwijsinstellingen om het omzetten van
resultaten van onderzoek naar de markt te verbeteren. In de
beleidsreactie op het rapport Veerman is al aangegeven dat valorisatie
van kennis sterker zal worden verankerd in het onderzoeksproces door het
een steviger plek te geven in evaluaties en wetenschappelijke
beoordelingscriteria, zoals de utilisatiecriteria bij STW en
onderzoeksgrants van bijvoorbeeld ZonMW. Bij de uitwerking van de
plannen wordt aangedrongen op het (verder) toepassen en breder uitrollen
van geslaagde praktijkvoorbeelden van kennisbenutting bij NWO-gebieden
en regieorganen, met name de STW-aanpak. NWO wordt daarbij opgeroepen de
inspanningen voor valorisatie zichtbaar te maken, mede in relatie tot
het streefgetal uit de valorisatieagenda om 2,5% (in 2016) van het
beschikbare budget te besteden aan valorisatieactiviteiten.

De plannen van NWO en KNAW voor een betere benutting van de resultaten
van wetenschappelijk onderzoek zullen samen met toekomstige gebruikers
verder worden uitgewerkt, zowel in het kader van de sectorale kennis- en
innovatieagendaā€™s als in het licht van de reeds gestarte activiteiten
in het kader van valorisatie. De voornemens van NWO om kansen voor
benutting als aandachtspunt mee te nemen bij de beoordeling van
subsidieaanvragen worden toegejuicht. Van belang hierbij is dat de
impact van het onderzoek als volwaardig maar niet doorslaggevend
criterium wordt gehanteerd bij de beoordeling van onderzoeksvoorstellen
binnen bijvoorbeeld de talentprogrammaā€™s. Dit geldt ook voor de
voornemens om mogelijkheden voor benutting van onderzoek in te bedden in
de kwaliteitsbeoordeling in het kader van het Standaard Evaluatie
Protocol (SEP). Hierbij kunnen de resultaten van het project Evaluating
Research in Context (ERIC) een goed aanknopingspunt bieden. Ook de inzet
van NWO om onderzoekers meer bewust te maken van mogelijke benutting van
hun onderzoeksresultaten wordt onderschreven, omdat NWO daarmee waarde
toevoegt voor bedrijven en maatschappelijke organisaties. De huidige STW
Valorisation Grant biedt hiervoor een best practice.

Met het voornemen een beleidsnota te publiceren over kennisvalorisatie
geeft de KNAW aan dat zij serieus werk wil maken van het verhogen van
het maatschappelijk rendement van wetenschappelijk onderzoek. Naar deze
beleidsnota wordt met belangstelling uitgezien. De KNAW wordt daarbij
opgeroepen zo veel mogelijk relevante maatschappelijke partijen bij de
opstelling hiervan te betrekken. Met de participatie van de KNAW in de
commissie Veenman is dit laatste goed gewaarborgd. Langs deze weg kan de
KNAW een nog sterkere bijdrage leveren aan het streven naar een optimale
bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en
economische ontwikkeling van de samenleving. Evenals NWO wordt de KNAW
opgeroepen haar inspanningen voor valorisatie zichtbaar te maken. 

Ook op het vlak van open access zijn NWO en KNAW een goede weg
ingeslagen die de overheid waar mogelijk zal bevorderen. De centrale
lijn hierbij zal zijn dat alle onderzoek dat met publiek geld wordt
gefinancierd vrijelijk en eenvoudig toegankelijk zal zijn. Dit laatste
eventueel na een aanvaardbare periode van geheimhouding waarin bedrijven
het intellectueel eigendom (verbonden met een publicatie) kunnen
verwerven.

5.   Internationale samenwerking

Zowel NWO als KNAW willen de internationale wetenschappelijke
samenwerking versterken. NWO wil extra inzetten op het bieden van
mogelijkheden aan onderzoekers voor internationale samenwerking en op
het versterken van de rol van het Nederlandse onderzoek bij
vraagstellingen op mondiale schaal. NWO wil hierbij de gezamenlijke
strategie van de Europese onderzoeksorganisaties als leidraad nemen in
de ontwikkeling van de internationale activiteiten. In dit verband wil
NWO onder meer haar beoordelingsprocessen aanpassen, waardoor het
aanvragen van onderzoeksfinanciering met buitenlandse partners soepeler
kan verlopen. Ook wil NWO een proactieve opstelling innemen in het
internationale onderzoeksbeleid en de onderzoekssamenwerking. 

De KNAW heeft vier prioriteiten aangegeven voor internationalisering:
selectieve en actieve deelname in het netwerk van zusterorganisaties,
advisering over ESFRI- projecten, verstevigen van de relaties met China
en bestendigen van de relaties met Indonesiƫ. De laatste twee
prioriteiten betreffen de uitvoering van subsidieprogrammaĀ“s van OCW.
Ook wil de KNAW zich heroriƫnteren op de subsidieverlening. De Akademie
ziet het verstrekken van subsidies niet als hoofdtaak en wil dit aan NWO
overlaten.

Beleidsreactie

De rollen die NWO en KNAW op het gebied van internationalisering willen
innemen worden positief gewaardeerd. Wel dient er goede aandacht te zijn
voor de afstemming en verdeling van taken tussen de beide organisaties.
In dit verband wordt het voornemen van de KNAW om subsidiƫring over te
laten aan NWO van harte onderschreven. Dit geldt ook voor de plannen van
NWO om haar beoordelingsprocessen verder aan te passen om samenwerking
met buitenlandse partners te vergemakkelijken. 

NWO en KNAW werken op het terrein van internationale samenwerking al
intensief samen, met name waar het gaat om de bilaterale samenwerking
met China en Indonesiƫ. In dit kader dient nog eens goed te worden
bezien in hoeverre al bestaande samenwerkingsprogrammaĀ“s met deze
landen van NWO en KNAW aanpassing behoeven. Daarbij is het wenselijk dat
alleen NWO zich richt op de uitvoering van dergelijke programmaĀ“s. De
rol van de KNAW bij het actualiseren van de Nederlandse roadmap
grootschalige onderzoeksfaciliteiten zal in overleg met NWO (als
budgetbeheerder) moeten worden ingevuld. 

Ook in het beleid voor internationalisering moet aansluiting worden
gezocht bij de topsectoren. Bovendien is van groot belang dat de KNAW en
NWO goed inspelen op de plannen voor de Europese Onderzoeksruimte, de
Kaderprogrammaā€™s en de European Innovation Union.  

6.  De instituten van NWO en KNAW

Zowel NWO als KNAW beheren onderzoeksinstituten. De instituten
ontwikkelen en beheren grootschalige en gespecialiseerde
onderzoeksfaciliteiten, zij beheren gespecialiseerde collecties of
vormen meer in het algemeen de thuisbasis van internationale
onderzoeksvoorzieningen. NWO wil de nationale rol van de instituten
verder versterken en meer dynamiek in haar institutenbeleid brengen.
Daarbij wil NWO de samenwerking tussen instituten en universiteiten
vergroten. Ook wil de organisatie de functie van de instituten als
nationale toegangspoort voor internationale faciliteiten versterken. Een
flexibeler financieringsbeleid moet zorgen voor meer samenwerking met
bedrijfsleven en maatschappelijke partners maar ook voor het vormen van
zwaartepunten. Tot slot wil NWO, zoals al is aangegeven in de voorgaande
paragraaf, kennisbenutting opnemen in de criteria voor
kwaliteitsbeoordeling voor alle grants. 

Ook de KNAW wil de samenwerking met universitaire onderzoeksgroepen
verder bevorderen. De KNAW wil haar rol als instituutsbeheerder
versterken en zich een leidende rol verwerven bij het opstellen van een
onderzoeksagenda op diverse werkterreinen. Ook wil de KNAW de
neurowetenschappen stimuleren en een bijdrage leveren aan
methodologische vernieuwing in de geesteswetenschappen. 

Beleidsreactie

In de onlangs aan de Tweede Kamer verzonden kabinetsreactie op het
rapport Veerman (commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs) is
aangegeven dat bevorderd zal worden dat de onderzoeksinstituten van NWO
en KNAW nauwere samenwerkingsverbanden aangaan met universiteiten en te
komen tot strategische allianties. In dit verband worden de voornemens
van NWO en KNAW voor een sterkere samenwerking onderschreven. Deze
samenwerking leidt immers tot een groter maatschappelijk rendement en,
zoals de KNAW het omschrijft in haar strategisch plan: ā€œeen optimale
bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en
economische ontwikkeling van de samenlevingā€. Daarbij wordt erop
gewezen dat ook bij de instituten waar relevant aansluiting moet worden
gezocht bij de kennis- en innovatieagendaā€™s van de economische
topsectoren. Door de krachten in deze topsectoren te bundelen kan immers
ook hier de samenwerking aanzienlijk worden versterkt, niet alleen
binnen de kenniswereld, maar ook met het bedrijfsleven en de overheid.
Mede op basis van de agendavorming per topsector dienen hier in de
komende periode concrete stappen te worden gezet.

Uit evaluaties van de NWO- en KNAW-instituten in het kader van het SEP
blijkt dat deze in het algemeen zeer goed tot uitstekend functioneren.
Bij een aantal instituten is de laatste jaren een grondige
koerswijziging ingezet om beter te kunnen inspelen op de veranderende
omgeving. Het oordeel over deze ontwikkelingen is positief. Dat geldt
ook voor de veranderingen en accentverschuivingen in de strategieƫn van
NWO en KNAW. Beide organisaties leggen sterker de nadruk op nationale en
internationale profilering van hun instituten. Dit laatste is van belang
omdat de instituten van NWO en KNAW sturend kunnen zijn voor de
onderzoeksagenda en daarnaast een bijdrage leveren aan het
wetenschappelijk klimaat in Nederland. Ook valt toe te juichen dat de
beide organisaties onderlinge afspraken hebben gemaakt over het
stroomlijnen van hun portfolioĀ“s van instituten en dat de KNAW ernaar
streeft om een actiever portfoliobeleid te voeren. 

De AWT heeft begin dit jaar een advies uitgebracht over de positie van
(onder meer) de instituten van NWO en KNAW. In dit advies plaatst de AWT
de instituten in het perspectief van de meerwaarde die een zelfstandige
positie van de instituten heeft voor het Nederlandse wetenschapsbestel.
Hierbij geeft de AWT voorzichtig aan dat de voordelen van een
zelfstandige positie langzamerhand niet meer opwegen tegen de nadelen
ervan. Bij dit laatste valt bijvoorbeeld te denken aan het belemmeren
van kruisbestuiving tussen onderwijs en onderzoek, het bijdragen aan
versnippering in het onderzoek, het onbenut laten van schaalvoordelen en
risicoĀ“s van personeelsbeleid. De door de AWT genoemde nadelen gaan
niet (in gelijke mate) voor alle instituten op. In een aantal gevallen
geldt echter zeker dat meer samenwerking tussen instituten en
universiteiten gewenst is. Het is daarom verheugend te kunnen
constateren dat zowel NWO als de KNAW inzetten op nauwere samenwerking
van hun instituten met de universiteiten. Dit maakt het mogelijk dat de
excellentie van de instituten ā€œdoorsijpeltā€ in het universitaire
onderwijs en dat (jonge) toponderzoekers gemakkelijker kunnen
doorstromen in de instituten. Het past ook binnen het streven, zoals
verwoord in de beleidsreactie op het rapport Veerman, naar een sterkere
profilering in het universitaire onderzoek en onderwijs. 

De strategische plannen van NWO en KNAW bieden goede aanknopingspunten
om deze samenwerking en profilering van de grond te krijgen en op dit
vlak in de komende periode flinke stappen vooruit te zetten. Beide
organisaties willen de samenwerking met universitaire groepen
versterken, bijvoorbeeld door huisvesting ā€œon campusā€. Dit is een
verstandige gedachte. Bestaande netwerken en geografische nabijheid
vormen een uitstekende basis voor concrete samenwerking. Van belang
hierbij is dat de samenwerking verder gaat dan alleen de huisvesting.
Een goed voorbeeld van zoā€™n samenwerkingsmodel is de samenwerking
tussen het Hubrecht Laboratorium en het Universitair Medisch Centrum
Utrecht, waarbij sprake is van een gezamenlijke Raad van Toezicht. Ook
het samenwerkingsverband tussen KNAW, UvA, VU en de twee Amsterdamse
medische centra op het gebied van neurowetenschappelijk onderzoek
(Spinoza Centrum) past hierbij. Dit geldt ook voor de vestiging ā€œon
campusā€ van het NIOO in Wageningen. Een ander voorbeeld is de
samenwerking van FOM-Rijnhuizen met de Technische Universiteit
Eindhoven. Dit soort samenwerking ā€œon campusā€ (science parks) biedt
ook meer mogelijkheden voor samenwerking met het bedrijfsleven en voor
het ontstaan van spin-offs en spin-outs. Dit laatste is vooral van
belang in die gevallen waarin instituten opereren op voor economische
topsectoren relevante terreinen. 

Van belang hierbij is om de bijzondere positie van de instituten van NWO
en KNAW in het oog te blijven houden. De langdurige inzet van nationale
onderzoeksmiddelen op voor ons land belangrijke onderzoeksterreinen
binnen deze instituten brengt een landelijke functie met zich mee die
zich niet goed verdraagt met een exclusieve samenwerking met Ć©Ć©n
universiteit of universitaire onderzoeksgroep. Het streven moet zijn de
samenwerking op nationaal niveau te laten plaatsvinden. De samenwerking
binnen NIKHEF, waarin de NWO-stichting FOM samenwerkt met vier
universiteiten, kan hiervoor model staan. De betrokken universiteiten
financieren mee en zitten in het NIKHEF-bestuur. NIKHEF-wetenschappers
doceren niet alleen aan de deelnemende universiteiten maar aan alle
negen universiteiten met een natuurkundeafdeling. Met het NIKHEF-model
als uitgangspunt kan tegelijkertijd invulling worden gegeven aan de
verantwoordelijkheid die universiteiten hebben, ook in financiƫle zin,
voor hun samenwerking met instituten van NWO en KNAW. 

De verandering in rol van de KNAW van beheerder van instituten naar
ontwikkelaar en speler op bepaalde onderzoeksgebieden kan in sommige
gevallen in spanning komen te staan met haar rol als ā€œadviseur over
het wetenschapsbedrijfā€ (zie ook paragraaf 8). Met de KNAW zal daarom
worden overlegd hoe hiermee om te gaan en integriteit te waarborgen en
hoe met deze nieuwe strategische opstelling de grootste meerwaarde kan
worden bereikt voor het geheel van het Nederlandse onderzoek. 

7.  Grootschalige onderzoeksfaciliteiten 

Hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten fungeren, vooral in combinatie met
excellente onderzoekers, in veel wetenschapsgebieden als fundament en
aanjager voor vernieuwend onderzoek. NWO kent verschillende structurele
en incidentele subsidies die zijn gericht op het realiseren van
onderzoeksfaciliteiten. Dit gebeurt deels door eigen investeringen en
deels via deelname aan Europese en mondiale projecten. NWO wil (blijven)
investeren in nieuwe onderzoeksfaciliteiten. Ook wil NWO Nederlandse
onderzoekers optimaal toegang verschaffen tot internationale
topfaciliteiten. Verder wil NWO een actieve rol spelen als
vertegenwoordiger van Nederland bij de ontwikkeling van grootschalige
onderzoeksfaciliteiten in de European Research Area (ERA) of daarbuiten.
NWO is van mening dat Nederland relatief weinig nationale regie voert op
het gebied van investeringen voor onderzoeksfaciliteiten. Daarom wil NWO
bij alle overheidsbeslissingen over onderzoeksinfrastructuur de regie
voeren, en hierbij de expertise van de KNAW benutten. Ook wil NWO de
nationale roadmap voor grote onderzoeksfaciliteiten in overleg met de
KNAW actualiseren en uitvoeren. 

Beleidsreactie

Grootschalige onderzoeksfaciliteiten zijn van groot belang voor de
wetenschap. Zij zorgen ervoor dat belangrijke spelers in het onderzoek
samenkomen, hetzij fysiek, hetzij virtueel. Van belang hierbij is dat
faciliteiten goed toegankelijk zijn voor alle gekwalificeerde spelers
uit het onderzoek- en innovatiebestel. Grootschalige faciliteiten
trekken wetenschappelijk talent aan en zorgen voor dynamiek in het
onderzoek. Dit soort concentraties is niet alleen belangrijk voor de
wetenschap en voor de wetenschappelijke ontwikkeling. Ook bedrijven en
maatschappelijke organisaties profiteren van het onderzoek aan grote
faciliteiten, dat zich vaak aan het voorfront bevindt van de wetenschap.
Investeringen in grootschalige onderzoeksfaciliteiten zijn ook van
belang met het oog op de bijdrage die zij leveren aan een sterkere
profilering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. NWO is
daarom gevraagd in afstemming met de KNAW een procedure te ontwikkelen
voor de toekenning van middelen voor grootschalige
onderzoeksfaciliteiten en daarbinnen de huidige roadmap Grootschalige
Onderzoeksfaciliteiten te actualiseren. De expertise van de KNAW zal
daarbij een belangrijke input zijn. 

8.  Forum, genootschap en adviesfunctie van de KNAW

Forum en genootschap

De KNAW wil de forumfunctie versterken door de systematiek van de
verkiezing van nieuwe leden van het genootschap te wijzigen. De KNAW
kiest hiervoor om het genootschap meer een afspiegeling te doen zijn van
de wetenschapsbeoefening in Nederland. Ook leidt de nieuwe systematiek
tot een verjonging van de leden en een betere vertegenwoordiging van
nieuwe, interdisciplinaire wetenschapsgebieden en onderzoekssectoren
binnen het genootschap. Het voordragen van nieuwe leden door TNO, GTIĀ“s
en bedrijven zal actief worden bevorderd. De keuze van nieuwe leden
blijft daarbij plaatsvinden op basis van wetenschappelijke excellentie. 

Ook wil de KNAW de samenwerking met De Jonge Akademie (DJA)
intensiveren. DJA geeft volgens de KNAW op unieke en authentieke wijze
stem aan een jongere generatie wetenschappers. De KNAW wil DJA in de
gelegenheid stellen haar activiteiten verder uit te breiden. 

Advisering en planvorming

De KNAW wil haar adviesfunctie in de komende periode versterken. Daarbij
streeft zij ernaar de relevantie, de kwaliteit en het effect van haar
adviezen te verhogen. De Akademie wil adviezen uitbrengen die
daadwerkelijk richtinggevend zijn voor wetenschappelijke ontwikkelingen
of leidend zijn voor het maatschappelijk debat. 

Naast advisering wil de KNAW ook planvorming stimuleren en het
wetenschappelijk veld stimuleren om, in samenwerking met publieke of
private partners, onderzoeksplannen te genereren. Richting de
universitaire sector wil de KNAW het opzetten van sectorplannen
aanmoedigen. Onderwerpen waarop volgens de Akademie planvorming zou
kunnen plaatsvinden, betreffen de geesteswetenschappen met als thema
ā€œCultuur en Identiteitā€, de sociale wetenschappen met het thema
ā€œKwetsbaarheid en veerkracht van maatschappelijke systemenā€ en de
biowetenschappen met als thema ā€œVan biomolecuul tot biosfeerā€. Ook
wil de KNAW zich in de komende periode gaan bezighouden met een aantal
onderwerpen op het terrein van het (hoger) onderwijs. 

Beleidsreactie

Het streven om het genootschap te verjongen, nieuwe interdisciplinaire
gebieden en sectoren beter te laten vertegenwoordigen en meer invloed
ā€œ van buitenafā€ mogelijk te maken, leidt ertoe dat het genootschap
een betere afspiegeling vormt van de Nederlandse wetenschapsbeoefening
als geheel en wordt om die redenen toegejuicht. Dit laatste geldt ook
voor de prominente plaats die De Jonge Akademie in het strategisch plan
inneemt. 

De overheid hecht veel belang aan goede advisering vanuit de wetenschap.
De plannen van de KNAW om de adviesfunctie te versterken worden daarom
in globale zin onderschreven. Hierbij past de kanttekening dat er een
goede afstemming moet zijn met activiteiten van andere adviesorganen
zoals de WRR en de AWT. Waar het gaat om het stimuleren van het
maatschappelijk debat zal dit in goed overleg moeten gebeuren met het
(eigen) Rathenau Instituut. Wetenschappelijke programmering op brede
themaā€™s die haar eigen instituten overstijgen behoort niet tot het
takenpakket van de KNAW, programmering is in eerste instantie een taak
van NWO. Wel wordt van de KNAW gevraagd de onderzoeksagendaā€™s van de
eigen instituten af te stemmen op die van anderen waar het gaat om de
economische topsectoren.

Verheugend is te noemen dat de Akademie zich mede wil richten op
onderwerpen op het terrein van het (hoger) onderwijs, zoals de kwaliteit
van docenten, het enthousiasmeren van jongeren voor onderzoek en de
onderzoekersopleidingen. Adviezen van de Akademie op onderwijsterrein
zijn in het verleden buitengewoon waardevol gebleken. Toegejuicht wordt
dat de KNAW haar eigen onderzoekers aanspoort om een betere verbinding
aan te gaan met het voortgezet onderwijs. Dat de KNAW als
beroepsorganisatie jongeren enthousiasmeert voor wetenschappelijk
onderzoek is uitstekend. Juist in het onderwijs kan de kiem worden
gelegd voor een grotere maatschappelijke betrokkenheid bij
wetenschappelijk onderzoek. 

 PAGE    

Pagina  PAGE   10  van   NUMPAGES  10