[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota inzake Modernisering Nederlandse diplomatie

Bijlage

Nummer: 2011D18631, datum: 2011-04-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Modernisering Nederlandse diplomatie (2011D18630)

Preview document (🔗 origineel)


Modernisering Nederlandse diplomatie

- een tijdloos vak op eigentijdse leest geschoeid

In de kern...

Dat de wereld verandert is niet nieuw. Wel nieuw is de snelheid en
dynamiek waarmee de veranderingen zich thans voltrekken en de impact die
deze hebben op de bestaande wereldorde. Snel groeiende economieën
zoeken hun plaats. Nieuwe spelers brengen nieuwe spelregels met zich
mee: zij drukken hun stempel op de internationale orde. Vaste verbanden
als EU en NAVO geven houvast, maar er wordt ook vaker samengewerkt in
wisselende coalities. Wie wat wil, haakt aan. Doet mee. 

Onze belangen bewegen mee. Een gelijk speelveld, dezelfde regels voor
iedereen, blijft voor een handelsland als Nederland belangrijk, maar is
lastiger te realiseren. Met de groeiende welvaart in de wereld stijgt de
concurrentie. Om afzetmarkten en investeringsmogelijkheden. Maar ook om
energie, grondstoffen, voedsel en water. Wie wat wil, presteert. Net wat
beter en slimmer dan de rest.

Mensen bewegen zich ook anders. Internet en sociale media maken het
makkelijker informatie uit te wisselen en een mening te vormen.
Netwerken verbreden zich. Wie wat wil, kijkt verder. Deelt en verbindt. 

De regering wil voor Nederland stabiliteit en economische groei en zet
zich in voor de bevordering van mensenrechten; de drie pijlers van het
buitenlands beleid. Dat kan niet zonder internationale inspanningen: ons
land is zo ingebed in de wereld, dat we niet onze schouders kunnen
ophalen over wat er in die wereld gebeurt. De grens tussen buitenland en
binnenland wordt alsmaar dunner. De Nederlandse diplomatie is een middel
om wat we voor ons land willen, in het buitenland tot stand te brengen.
Dat doen we door te werken aan welvaart, veiligheid en vrijheid in de
wereld. En door een consulaire inzet die staat als een huis.
Vanzelfsprekend willen we dat onze internationale inzet optimaal is. 

En dus verandert ook de diplomatie. Zij past zich aan. Aan de
verhoudingen in de wereld, aan de Nederlandse belangen, aan de omgang
tussen mensen. De noodzakelijke bezuinigingen geven aanleiding een
proces in gang te zetten dat onvermijdelijk is om in de wereld van
vandaag en morgen optimaal te presteren. 

Het gaat niet zozeer om lijstjes van ambassades die sluiten of juist
opengaan. Die lijstjes zullen misschien headlines maken, maar veel
belangrijker is het grotere beeld. Onze visie op de inrichting van de
diplomatie. Onze visie op de manier waarop we in de wereld moeten
opereren. Die visie is gestoeld op de volgende uitgangspunten, die
onderling verband houden: 

Nederlandse belangen staan centraal in het handelen. Ook onze
economische belangen. Dat betekent een forse intensivering van de
economische diplomatie en meer samenwerking met het bedrijfsleven. 

Structuur volgt functie. We moeten precies weten waar we zaken moeten
doen, en wat we dan te halen of te brengen hebben. Pas als we de functie
helder voor ogen hebben, zoeken we de vorm die daarbij past. Onze
diplomatieke aanwezigheid hoeft niet per se een ambassade te zijn (een
gebouw met een vlag, dat wordt uitgerust met alle mogelijk denkbare
taken, ondersteunend personeel en onderhoud) maar kan ook heel anders
worden vormgegeven. Door reizende ambassadeurs of flexibel inzetbare
beleidsteams. Vanuit regionale steunpunten. Of door te kiezen voor een
specifieke inzet voor het bedrijfsleven. 

Flexibiliteit. We willen snel kunnen inspringen op veranderende
omstandigheden. 

Focus. We willen en kunnen niet alles doen maar bekijken waar onze
meerwaarde ligt. Aan de hand van die meerwaarde bepalen we de inzet.
Precies zo is ook de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met een aantal
landen tegen het licht gehouden met als resultaat: minder partnerlanden,
minder sectoren. We doen waar we goed in zijn en kiezen daarvoor de
meest vruchtbare bodem. 

Geïntegreerd werken. Er zijn nog steeds schotten te slechten. Op
ambassades hoeft geen onderscheid te zijn tussen afdelingen voor
politiek, economie en ontwikkelingssamenwerking. Die zaken moeten juist
in samenhang worden bezien. 

Dynamischer opereren. Volop gebruik maken van kansen die technologie en
communicatiemiddelen bieden. Met brede aandacht voor wat er in de
samenleving speelt. Dat betekent: het palet aan gesprekspartners
uitbreiden, verbindingen leggen. Buiten de gebaande paden durven treden
om Nederland goed op de kaart te zetten. 

De consulaire inzet kan moderner en makkelijker, met behulp van
elektronische dienstverlening.

Met deze uitgangspunten scherp op het netvlies zijn we in staat de
Nederlandse diplomatie te herzien en het postennet overeenkomstig te
richten. Slanker maar sterker te maken. Dat levert niet alleen een
efficiënter en goedkoper postennet op, maar ook een flexibelere inzet
die beter is toegerust op de eisen van deze tijd. Precies die opdracht
heeft de regering zich in het regeerakkoord gesteld. 

Het werk wordt voor diplomaten niet minder interessant, integendeel. Hun
taken worden omvangrijker, complexer en dynamischer. Daarom zal worden
geïnvesteerd in het toerusten van diplomaten op de nieuwe tijd. 

1. Inleiding

De regering werkt aan een krachtige, compacte en dienstverlenende
overheid, met de opdracht Nederland welvarender en veiliger te maken. De
Nederlandse diplomatie zal bijdragen aan het vervullen van deze
opdracht. Vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland
moeten voldoen aan de eisen van deze tijd, op basis van onze visie op de
rol en belangen die Nederland in de wereld heeft. Functionaliteit staat
hierbij voorop, de structuur moet daaruit volgen. Een herziening van het
postennetwerk past daarbij; flexibeler, kleiner en goedkoper. Met deze
brief maakt de regering inzichtelijk wat de visie op de Nederlandse
diplomatie is en hoe een moderner postennetwerk wordt vormgegeven. 

2. Waarom is ons diplomatieke netwerk belangrijk?

Het Koninkrijk der Nederlanden is sterk vervlochten met het buitenland.
Nederlandse bedrijven en burgers zijn overal ter wereld actief en onze
economie profiteert daarvan.Een groot deel van ons BBP wordt in en met
het buitenland verdiend. Onze economische positie willen we versterken.
Dat gaat niet vanzelf. Onze welvaart en ons welzijn zijn gediend met
veiligheid en stabiliteit buiten de grenzen. Een land als Nederland is
gebaat bij eenduidige internationale regels die zorgen voor een gelijk
speelveld. Gerichte internationale samenwerking is hiervoor
instrumenteel. De regering is overtuigd dat het op deze terreinen actief
en doelgericht moet optreden. Een goed toegerust diplomatiek netwerk is
een middel om dat te bereiken, ten dienste van alle landen van het
Koninkrijk der Nederlanden. 

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken komt op voor onze belangen in een
dynamische wereld waarin staten, bedrijven, maatschappelijke
organisaties en mensen steeds meer partners van elkaar worden. Wat
belangrijk is voor Nederland en Nederlanders, proberen we in het
buitenland voor elkaar te krijgen. Dat doen we door het bedrijfsleven te
ondersteunen op buitenlandse markten, door de economische positie van
ons land in de wereld te versterken en door welvaart, stabiliteit en
veiligheid te bespoedigen ook in andere delen van de wereld. En door op
te komen voor de mensenrechten en de opbouw van de rechtsstaat te
ondersteunen. Op die manier geven we uitdrukking aan onze
grondwettelijke verplichting de internationale rechtsorde te bevorderen.
Voor Nederland is dat goed: ons land is gebaat bij internationale
afspraken waaraan landen zich verbinden, en die een gelijk speelveld tot
stand brengen. De Nederlandse diplomatie zetten we – binnen en buiten
Europa - zo in dat zij bijdraagt aan deze doelstellingen, die
uiteindelijk allemaal in dienst staan van een sterker, veiliger en
welvarender Koninkrijk der Nederlanden.   

3. Waarom passen we onze diplomatie aan? 

Aanpassing van onze diplomatie aan de eisen van de huidige tijd is om
uiteenlopende redenen noodzakelijk:

Economische (en afgeleid daarvan politieke) zwaartepunten in de wereld
verschuiven steeds sneller en vaker. Nieuwe opkomende markten dienen
zich aan. China wordt op de voet gevolgd door India en Brazilië, met in
hun kielzog andere grote en dichtbevolkte landen als Vietnam, Indonesië
en Nigeria. Nederland met zijn open economie moet voortdurend inspelen
op dergelijke verschuivingen. 

De wereld is steeds meer interconnected; de grens tussen binnen- en
buitenland vervaagt. Gebeurtenissen elders hebben steeds sneller en
directer effect op onze samenleving. Wereldwijde problemen vragen om
oplossingen waarin de belangen van ontwikkelde en zich ontwikkelende
landen samenkomen.

Buitenlandse ontwikkelingen raken vandaag de dag alle departementen en
ook de lagere overheden en instanties. Europese samenwerking dringt door
tot in de haarvaten van nationaal beleid en binnen alle geledingen van
de overheid. 

De wereld wordt steeds transparanter. Mobiele communicatie- en IT
toepassingen leiden tot onmiddellijke beschikbaarheid van enorme
hoeveelheden informatie waar we optimaal gebruik van moeten maken. 
Steeds meer landen wegen met succes belangen tegen elkaar af, koppelen
besluitvorming over verschillende kwesties aan elkaar indien daarmee een
beter onderhandelingsresultaat behaald kan worden, en sluiten
strategische partnerschappen (package deals). Nederland zal gerichter
moeten kijken waarmee het invloed creëert om de eigen belangen te
dienen (‘quid pro quo’). Een coherente inzet van alle ter
beschikking staande instrumenten wordt steeds belangrijker. 

Diplomatie beperkt zich allang niet meer tot het klassieke
interstatelijke verkeer. Het netwerk en takenpakket van de diplomatie is
qua omvang, complexiteit, dynamiek en gelaagdheid enorm toegenomen. De
huidige diplomaat heeft te maken met grote, gevestigde én startende
bedrijven, vakbonden, mensenrechtenverdedigers, lokale overheden,
universiteiten, de creatieve sector, NGO’s, media etc. 

In 2010 namen acht invloedrijke bloggers uit Egypte deel aan een
bezoekersprogramma aan Nederland waarin o.a.  aandacht werd besteed aan
het Nederlandse parlementaire stelsel, Islam in Nederland en het NL
buitenlandsbeleid richting de Arabische wereld. Dit bezoek heeft voor
vele, positieve rapportages in Nederlandse en Egyptische online- en
offline media gezorgd. 

De regering gelooft in een overheid die alleen dat doet wat zij moet
doen, liefst zo dicht mogelijk bij mensen. Dat geldt ook voor het
toenemende aantal Nederlandse burgers in het buitenland. Consulaire
dienstverlening moet derhalve staan als een huis, maar daar hangt wel
een prijskaart aan. Het bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheden
van de reizende Nederlander kan vergroot worden door voorspelbare
dienstverlening aan te bieden. 

In deze dynamische multipolaire wereld acht de regering scherpstelling
van ons vizier noodzakelijk. Het belang van – de juiste - keuzes neemt
toe. Op sommige punten is winnen een vereiste. 

Ook andere landen (zoals het VK, Zweden, Denemarken, de VS, Brazilië en
China), houden hun diplomatie tegen het licht, om beter toegerust te
zijn op de nieuwe diplomatieke taken die de veranderende wereld met zich
meebrengt. Ieder land maakt daarin zijn eigen keuzes.

Zweden sloot in 2010 11 ambassades, en opende er 10. De VS maakt een
verschuiving van militaire buitenlandse presentie naar ‘civilian
power’, met meer budget voor het State Department. Het VK kort 25% op
de budgetten, maar tast het postennetwerk niet aan. Duitsland heropende
inmiddels alle ambassades die 12 jaar geleden sloten; benodigde
bezuinigingen worden behaald door het gerichter inzetten van presentie. 

De regering zal in deze regeerperiode actief inspelen op de
bovengenoemde lange termijn ontwikkelingen in de internationale
verhoudingen en het daarmee gepaard gaande diplomatieke verkeer. De
regering doet dit vanuit het politieke programma zoals neergelegd in het
regeerakkoord. In dat kader heeft de regering een aantal nieuwe accenten
gelegd, ook ten aanzien van het buitenlands beleid. Daarnaast zijn er
ook zaken die we minder of niet meer zullen doen. Deze keuzes volgen ook
uit de noodzaak tot bezuinigingen op uitgaven voor onze
vertegenwoordigingen. In de periode 2007-2011 heeft het ministerie van
Buitenlandse Zaken 400 formatieplaatsen ingeleverd. Daar komt in de
periode 2011-2015 nog een substantiële reductie bovenop. Aan het eind
van deze bezuinigingsperiode zal het ministerie ten opzichte van 2007
teruggegaan zijn van circa 3200 naar 2500 ambtenaren. De financiële
taakstelling is een goede aanleiding om het postennetwerk kritisch onder
de loep te nemen. Het netwerk van buitenlandse vertegenwoordigingen zal
efficiënter en goedkoper worden, en ook voldoen aan de eisen van de
21ste eeuw. In de volgende hoofdstukken wordt dit verder uitgewerkt. 

4. Uitgangspunten van de regering

De regering stelt het Nederlandse belang in het buitenlands beleid
centraal. Onze vertegenwoordigingen in het buitenland worden ingezet om
dat Nederlandse belang, en het belang van Nederlanders te dienen. De
prioriteiten die de regering in het buitenlands beleid stelt zijn de
bevordering van onze economische belangen (welvaart), vrede en
stabiliteit (veiligheid), en mensenrechten (vrijheid). Dit zijn zaken
die een geïntegreerde benadering en een coherente internationale
strategie vergen. Onze inzet op het gebied van economische diplomatie,
consulaire zaken (recht van Nederlandse burgers op bewegingsvrijheid ook
buiten de grenzen), defensie, het zekerstellen van strategische goederen
(energie, grondstoffen) en internationaal recht (bestrijding van
internationale criminaliteit en terrorisme) zal altijd ten minste één,
maar vaak ook twee of alle drie de thema's als doelstelling hebben,
omdat ze nu eenmaal sterk met elkaar samenhangen. Dat geldt voor onze
bilaterale betrekkingen, maar evenzeer voor onze inzet in Europa, de VN,
de NAVO en andere multilaterale instellingen. 

Ook ontwikkelingssamenwerking (OS) zal meer dan voorheen vanuit deze
geïntegreerde visie benaderd worden. Door de beperking van zowel het
aantal partnerlanden als het aantal speerpunten zullen de
OS-activiteiten meer focus krijgen. Daarnaast is bij de landenkeuze
bewust gekozen voor een aantal fragiele staten met het oog op
bevordering van de veiligheid en stabiliteit in de wereld. De
speerpunten water, en voedselzekerheid zijn mede gekozen omdat Nederland
daar iets te bieden èn te winnen heeft. Deze speerpunten sluiten ook
aan bij de economische topgebieden van Nederland. Tenslotte is bij de
landenkeuze nadrukkelijk rekening gehouden met kansen en mogelijkheden 
- soms op de langere termijn - van het Nederlandse bedrijfsleven in die
landen. Het Nederlandse bedrijfsleven is gebaat bij een stevige inzet op
ontwikkelingssamenwerking. 

Economische diplomatie is een nationaal belang voor Nederland, maar
vergroot ook de kans op een stabielere en veiliger wereld buiten de
grenzen. Energie- en grondstoffenzekerheid is essentieel voor de
Nederlandse economie, maar heeft ook een belangrijke
veiligheidsdimensie. Ontwikkelingssamenwerking verschuift van hulp naar
investeren, en zal in nauwe samenhang worden gebracht met andere vormen
van buitenlands beleid waardoor niet alleen de mondiale maar ook de
bredere nationale belangen beter worden gediend. Projecten die vrede en
stabiliteit elders in de wereld bevorderen leggen tevens de basis voor
een verbetering van de mensenrechtensituatie. Indien reizigers zich
vrij, veilig en (wettelijk) beschermd kunnen bewegen leidt dat tot
grotere welvaart in de landen waar ze tijdelijk verblijven. Het
versterken van de internationale rechtsorde in andere landen resulteert
in een level playing field, waar de Nederlandse economie baat bij heeft.
 

Deze zaken grijpen allemaal op elkaar in; de in onderstaande cirkel
genoemde inzet onder de thema’s welvaart, veiligheid en vrijheid
hebben niet één maar alle drie de thema's als doelstelling. De
stippellijn in de binnenste cirkel illustreert de onderlinge samenhang
waar de regering aan hecht.

We kunnen niet meer overal aanwezig zijn en alles doen; selectiviteit en
focus zijn noodzakelijk zowel op inhoudelijke gronden als vanwege
financieel-economische beperkingen. De noodzakelijke aanscherping van de
focus zal rijksbreed gedragen moeten worden en het postennetwerk zal
moeten inkrimpen. Dat betekent niet alleen in omvang kleinere posten,
maar zelfs sluiting van een aantal posten. Waar nodig zullen we echter
ook vertegenwoordigingen versterken of openen.   

Welke posten sluiten & welke posten openen. 

Voorgesteld wordt 10 posten te sluiten: ambassade Montevideo, ambassade
Quito, ambassade Guatemala, ambassade Managua, ambassade La Paz,
ambassade Yaoundé, ambassade Asmara, ambassade Ouagadougou, ambassade
Lusaka, consulaat-generaal te Barcelona. Voorgesteld wordt 3 posten te
openen: in Panama in Juba, en een consulaat-generaal in West-China.

Het herziene en afgeslankte postennetwerk zal derhalve niet meer overal
aanwezig zijn en ook niet meer alles doen. Bij het bepalen wat we wél
doen zal meer dan voorheen aansluiting worden gezocht bij de politieke
agenda en worden gestuurd op resultaat. Daarnaast zal gerichter gekeken
worden of – en op welk vlak – het Koninkrijk der Nederlanden in het
land van accreditatie een verschil maakt, óók geredeneerd vanuit de
wetenschap waar de belangen liggen van het gastland. Zo kan beter in
kaart worden gebracht op welke terreinen Nederland met succes expertise
of producten kan ‘halen’ of ‘brengen’. Dit betekent dat de
keuzes per land gemaakt moeten worden. De inzet van een post op een
bepaalde prioriteit wordt vervolgens vertaald in de omvang en
samenstelling van de post. De posten zullen zo efficiënter en goedkoper
gaan werken. Deze afslanking zal een belangrijke bijdrage leveren aan de
bezuinigingsdoelstelling. 

Uitwerking in de praktijk: strakkere aansturing. 

Voor de 15 grotere posten zijn de interdepartementaal overeengekomen
meerjarige beleidskaders de basis van hun activiteiten. Voor de grote
groep overige posten versterken we effectiviteit en efficiency door
toegesneden aansturing. Het takenpakket wordt per post scherper
afgebakend.

Omdat belangen blijven verschuiven vraagt dit ook om dynamisering en
flexibilisering van de diplomatie. De regering vindt het belangrijk om
daarin de functionaliteit voorop te stellen. Structure follows function,
zowel in Den Haag als in het buitenland. ‘Klassieke diplomatie’ in
de zin van contact van staat tot staat, verdwijnt niet. Er zal immers
altijd behoefte blijven aan (vertrouwelijke) communicatie tussen
regeringen. Ook netwerken blijft een kerntaak; alleen door het kennen
van de sleutelspelers in een ander land kan toegang (en dus invloed)
worden verkregen. Bovendien is het een lange termijn belang dat
Nederland (blijvend) wordt gezien en gekend als een betrouwbare partner,
waar internationale partners (zowel overheden als private sector) zaken
mee kunnen doen. Maar Nederland moet meebewegen met de veranderingen.
Het uitbreiden van buitenlandse activiteiten naar de niet-statelijke
actoren is een dynamisering van de diplomatie. De politieke, economische
en maatschappelijke arena is groter en complexer geworden, en verschilt
bovendien van land tot land. Wereldwijd vindt verschuiving plaats van
een ownership based economy naar een access based economy. Anders
gezegd, ons economisch systeem is steeds minder gebaseerd op het
verwerven van eigendom en steeds meer op het verwerven van toegang. Dit
is een fundamentele verandering. Om de Koninkrijksbelangen adequaat te
dienen moet ons diplomatieke netwerk in staat zijn informatie uit vele
bronnen te vergaren, te analyseren en – waar nodig – ter beschikking
te stellen aan derden. Maar diplomatie is ook beïnvloeding ten behoeve
van het Nederlandse belang, en ook hier geldt dat dat tegenwoordig via
veel meer verschillende spelers en netwerken gebeurt dan alleen via
regeringen. 

Het Noord-Amerikaanse postennetwerk organiseerde een serie van
fietsworkshops in diverse steden, waarbij Nederlandse en Amerikaanse
experts op het terrein van transport en vervoer plannen hebben gemaakt
om Amerikaanse steden fietsvriendelijker te maken. Seminars werden goed
bezocht en er volgden intensieve discussies online via een twintigtal
bekende nationale en internationale blogs. Daarnaast was er veel
aandacht voor ThinkBike in traditionele media, o.a. lokale tv stations
in Chicago en Toronto. Voor het Green Build event in Chicago werd sterk
ingezet op online communicatie. Resultaat: sterke promotie van Nederland
door een groot aantal news websites met een totaal bereik van meer dan
170 miljoen Amerikanen. 

Hieruit volgt dat niet alleen in omvang, maar ook qua inzet en vorm het
diplomatieke netwerk moet worden aangepast op deze nieuwe omgeving.
Dynamisering en flexibiliteit zijn de sleutelwoorden bij zowel het
bepalen van de inzet als de vorm van het postennetwerk. In ieder land
moeten we onze eigen oplossing vinden, waarbij bovendien in de loop der
tijd aanpassingen aan wijzigende omstandigheden relatief eenvoudig
aangebracht moeten kunnen worden; geen ‘one size fits all’. Ik heb
deze verandering in de rol van Nederlandse ambassadeurs reeds ingezet.

Een andere, complementaire diplomatieke inzet is steeds vaker nodig om
effectief de nationale belangen te dienen. Discreet achter de schermen
opereren (of stille diplomatie) zal noodzakelijk blijven, zeker indien
mensenlevens in het geding zijn. Tegelijkertijd zijn megafoondiplomatie
en zelfs megadiplomatie inmiddels al ingeburgerde begrippen. Culturele
diplomatie ondersteunt onze handelsbelangen, onze zichtbaarheid in het
buitenland en helpt ons onze buitenlandse partners te verstaan.
Parlementaire diplomatie kan een effectief middel zijn het nationaal
belang zeker te stellen; parlementariërs kunnen een grote rol spelen
bij het diplomatieke werk. Aan publieksdiplomatie blijft eveneens
behoefte bestaan, om daarmee begrip te kweken voor Nederlandse
zienswijzen en standpunten, en bij te dragen aan een realistisch en
positief imago van Nederland in het buitenland. We moeten echter meer.
Diplomaten moeten kunnen en dúrven afwijken van gebaande paden. Met een
veel bredere infiltratie in de samenleving kunnen zij een sterk
verbeterde informatiepositie opbouwen waardoor in een veel vroeger
stadium proactief in plaats van reactief wordt opgetreden. Dit kan
bijvoorbeeld door vaker kennis en informatie uit te wisselen met
Nederlanders op uiteenlopende posities in het buitenland, bijvoorbeeld
in het bedrijfsleven, maar ook door effectiever gebruik te maken van
buitenlandse netwerken in Nederland. 

De digitalisering zorgt voor een veranderend werkveld. Informatie is
sneller, toegankelijker en zorgt zo voor een transparantere samenleving.
De digitale media zorgen voor een veel diverser mediagebruik. Er groeit
nu een generatie op die sterk verbonden is met ‘social media’.
Informatie is toegankelijker dankzij internet en de platforms voor
discussie talrijker. Communicatie heeft de vorm aangenomen van
electriciteit: informatie wordt in een oogwenk op verschillende manieren
en in uiteenlopende contexten wereldwijd rondgepompt. De betekenis en
duiding van informatie gaat een eigen leven leiden; niemand is meer
eigenaar van informatie. Daar staat tegenover dat nieuwe IT-toepassingen
meer kennis opleveren over interessante ontwikkelingen in andere landen
waar we ons voordeel mee kunnen doen. Niet in de laatste plaats ook
omdat we digitalisering kunnen gebruiken voor het effectief en proactief
‘zenden’ van eigen boodschappen. Tegelijkertijd is het risico
toegenomen dat vertrouwelijke informatie ongewenst weglekt, terwijl het
uitwisselen van dergelijke informatie essentieel blijft voor adequate
diplomatie. Maar digitalisering biedt vooral kansen die we niet onbenut
zullen en mogen laten.

Ook de vorm van het postennetwerk wil de regering herzien. Het palet aan
diplomatieke vertegenwoordigingen wordt talrijker en kleurrijker: van
moderne lobbykantoren tot laptopposten, rondreizende ambassadeurs voor
landen waar we geen presentie hebben, en speciale vertegenwoordigers die
op bepaalde kwesties worden ingezet. Het Koninkrijk zal in sommige
regio’s met één vertegenwoordiging kunnen volstaan, waarvandaan de
landen in die regio steeds waar nodig flexibel kunnen worden bediend. 

Dynamisering en flexibilisering betekent ook dat we in de komende jaren
open moeten staan voor de mogelijkheid vertegenwoordigingen te openen in
landen of regio’s waar voor Nederland relevante ontwikkelingen
plaatsvinden (economisch of anderszins). In hoofdstuk 5 wordt een aantal
mogelijkheden geschetst (Panama, West-China), maar ook elders kunnen in
de komende vier jaren interessante kansen onstaan. Het postennetwerk
moet met de snelheid van deze ontwikkelingen meebewegen.    

De regering onderkent het belang van de ontwikkeling van de Europese
diplomatieke dienst voor extern optreden (EDEO) en zal deze blijven
steunen, maar acht de gevolgen ervan voor de vorm en inrichting van het
postennetwerk in de komende bezuinigingsperiode gering. De regering zal
de komende periode bezien of in de toekomst synergie en besparingen
kunnen worden gerealiseerd via de EDEO-vertegenwoordigingen,
bijvoorbeeld op consulair vlak en bij de informatievoorziening over
landen en analyse daarvan. Ten aanzien van de informatievoorziening zij
benadrukt dat bilaterale dossiers altijd blijven bestaan; een nationale
oordeelsvorming blijft voor Nederland belangrijk.

5. Inzet op Nederlands belang: gevolgen voor diplomatie

De inzet van de regering op welvaart, veiligheid en vrijheid zal moeten
leiden tot concrete, tastbare resultaten. In dit hoofdstuk wordt
verduidelijkt welke accentverschuivingen worden aangebracht bij de
thema’s en activiteiten zoals genoemd in de binnenste cirkel onder
3.1, waarbij de onderlinge samenhang leidend is.   

Economische diplomatie: intensiveren

De Nederlandse economie is zeer afhankelijk van het buitenland. Een
toename van de wereldhandel met 4% zorgt voor 1% economische groei van
Nederland, buitenlandse investeerders zijn goed voor 16% van de banen in
de private sector en internationale samenwerking bij innovatie is
essentieel voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse
kenniseconomie. Dit buitenland verandert bovendien snel; van de
wereldwijde economische groei zal de komende jaren meer dan de helft in
de opkomende markten gerealiseerd worden. De regering gaat hierin fors
investeren. 

Het postennetwerk moet optimaal toegerust zijn om de economische
belangen in het buitenland optimaal te behartigen. Het gaat hierbij om
de volle breedte van economische dienstverlening die kan bijdragen aan
het succes van Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven. Zo kunnen de
economische topgebieden worden ondersteund door middel van strategische
kennisintensieve samenwerking en/of door handelscontacten, maar
bijvoorbeeld ook door gericht buitenlandse investeringen naar Nederland
te halen. Ook kunnen Nederlandse economische belangen worden behartigd
door middel van beïnvloeding van het economische- of landbouwbeleid van
het gastland. Daarbij is het enerzijds van belang te weten in welke
landen kansen liggen of waar de Nederlandse belangen groot zijn. Met
andere woorden: wat is het economische potentieel van een land voor
Nederland met betrekking tot innovatie, handel en/of buitenlandse
investeringen? Daarnaast moet goed gekeken worden naar het soort van
economische diplomatie dat noodzakelijk is in het betreffende land
(trouble shooting, markttoegang of marktordening). Indien het gaat om
landen waar de overheid transparant is, regelgeving helder en de
markttoegang eenvoudig, kan in veel gevallen worden volstaan met het
verstrekken van informatie waarna de Nederlandse partijen zelf hun weg
weten te vinden. Bemoeit de overheid van dat land zich actief met het
bedrijfsleven, is de regelgeving complex en/of opereert het daarbij
minder transparant, dan is er voor Nederlandse partijen mogelijk geen
gelijk speelveld. Dit geldt te meer omdat veel van de internationaal
opererende Nederlandse bedrijven actief zijn in sectoren waarbij een
publieke partij een belangrijke speler is. Naast informatievoorziening
hebben Nederlandse bedrijven in deze landen actieve ondersteuning van de
Nederlandse overheid nodig. In sommige gevallen raakt dit ook terreinen
als energievoorzieningszekerheid, de schaarste aan grondstoffen of
spanningen rond klimaatverandering.  

Vanuit deze visie zal worden afgewogen hoe economische ondersteuning in
een land wordt ingezet. Zo zal bijvoorbeeld in de BRICS (Brazilië,
Rusland, India, China en Zuid-Afrika) het postennetwerk krachtig en in
de breedte aanwezig moeten zijn voor de ondersteuning van het
bedrijfsleven en de economische dienstverlening in grote lijnen
ongewijzigd moeten blijven of zelfs worden uitgebreid. In minder grote
landen zullen vooral sectorale kansen in de economische topsectoren
geïdentificeerd moeten worden die zonder economische diplomatie niet
geoogst kunnen worden. Hiervoor zal een meer flexibele, projectmatige
aanpak op zijn plaats zijn door bijvoorbeeld tijdelijk extra expertise
op een post te plaatsen. In de meer transparante markten zullen de
economische werkzaamheden vooral bestaan uit informatievoorziening voor
het bedrijfsleven. Daarbij zal vaker gebruik worden gemaakt van de inzet
van Netherlands Business Support Offices (NBSO), die relatief eenvoudig
kunnen worden geopend of gesloten. Het besluit voor het openen van een
NBSO zal wel afhankelijk blijven van de vraag vanuit het bedrijfsleven.
Voor wat de informatievoorziening aan het bedrijfsleven betreft zal
steeds goed gekeken worden of die informatie niet reeds op de markt
beschikbaar is. In alle landen zal het profijtbeginsel in toenemende
mate worden toegepast. Voor een aantal posten in
ontwikkelingslanden met economische potentie waar
ontwikkelingshulp is of wordt afgebouwd, zal het profiel moeten
veranderen van een OS-relatie naar een andere relatie, waar wenselijk
bijvoorbeeld een meer economische. Steeds zal kritisch gekeken worden
naar de toegevoegde waarde van de Nederlandse overheid voor het
bedrijfsleven in het betreffende land. Dit betekent ook dat als de
economische belangen van een land voor Nederland onvoldoende zijn of dat
bedrijven geen kansen zien, de bezetting van deze posten herzien kan
worden.

De regering hecht ook belang aan een goede wisselwerking tussen de
bezetting op de post en het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in
Nederland. Signalen vanuit deze spelers moeten goed worden opgepakt en
communicatie over wat wel, en wat niet mogelijk is in de dienstverlening
moet helder zijn. De noodzakelijke wisselwerking tussen de bezetting op
de post en het bedrijfsleven zal verder worden versterkt door, naast de
landenspecifieke aanpak, ook te kiezen voor een sectorale aanpak. Met
name waar het de economische topgebieden betreft kunnen postennetwerk en
bedrijfsleven aan elkaar gekoppeld worden, waarbij in real time
informatie wordt gedeeld over wederzijdse ontwikkelingen, kansen en
bedreigingen. Dit kan worden gerealiseerd door slimmer gebruik te maken
van grote bijeenkomsten (jaarvergaderingen, conferenties, presentaties
etc) van een bepaalde sector met actieve deelname van ambassadeurs of
(Haagse) dossierhouders die deze sector als prioriteit hebben. Daarnaast
kan ook strategischer gebruik worden gemaakt van een detacheringsbeleid,
gericht op functies in de prioritaire sectoren van het bedrijfsleven.
Extra budget wordt vrijgemaakt voor deze intensivering, ten gunste van
opleiding, kennis en andere vormen van presentie in het buitenland.  

Voorbeelden van uitwerking in de praktijk:

Krachtige inzet op landen waar de Nederlandse overheid de meeste
toegevoegde waarde heeft, e.g landen met veel economisch potentieel /
belang waar de overheidsinmenging groot is (zoals de (niches van)
BRICS). 

In alle landen invoering van profijtbeginsel in toenemende mate. 

Kritisch kijken naar posten waar NL economisch belang minder groot is.

Extra inzet voor medewerkers: opleiding, kennismaking met relevante
bedrijven en kennisinstellingen.

Daarbij zullen posten bij de economische doelen ook beter kijken naar de
relatie met OS, publieksdiplomatie, grote sport- en cultuurevenementen
en ten aanzien van hun netwerken (publiek en privaat).

Strategische hulpbronnen en grondstoffen: nieuwe accenten

In 2050 heeft de wereld 9 miljard inwoners. Hierdoor ontstaat grote druk
op de natuurlijke hulpbronnen van de aarde. Daarbij zal niet zozeer
sprake zijn van tekorten aan energie, water, voedsel, metalen en
mineralen, maar vooral van een gebrek aan toegang tot deze grondstoffen.
Vraag en aanbod komen vaak niet bij elkaar door falende markten,
ontoereikende regelgeving en infrastructuur, of grote
koopkrachtverschillen. Daarnaast is er sprake van onevenredige verdeling
van grondstoffen en spelen geopolitieke factoren een rol, waardoor
sommige landen in de machtige positie komen van aanbieder en
marktbeheerser. De toenemende competitie om toegang tot land, water,
energie en andere natuurlijke hulpbronnen zal in toenemende mate oorzaak
en aanjager van conflicten zijn, en daardoor negatieve consequenties
voor de stabiliteit en veiligheid in de wereld hebben. Ook zal de
toenemende competitie om natuurlijke hulpbronnen leiden tot vergroting
van de druk op ecosystemen en daarmee de voorzieningszekerheid van
grondstoffen. 

Dit spel om de toegang tot grondstoffen zal steeds harder worden
gespeeld. Solidariteit en samenwerking zullen daarbij lang niet altijd
de eerste reflex zijn, ook niet bij traditionele bondgenoten. Nederland
is vooral kwetsbaar t.a.v. energie, metalen en mineralen. Op gebied van
water en voedsel hebben we juist veel te bieden. We moeten economisch
eigenbelang (het ook in de toekomst voor onszelf veiligstellen van
adequate toegang tot natuurlijke hulpbronnen) en internationale vrede en
veiligheid (het voorkomen van conflicten als gevolg van
grondstoffenschaarste) hand in hand laten gaan. We moeten strategisch
denken op lange termijn en handelen op korte termijn. Flexibele inzet
van diplomatieke middelen is onontbeerlijk; ook landen als Duitsland en
Frankrijk doen dat reeds ten dienste van leveringszekerheid. 

Wat moeten we halen?

Leveringszekerheid van energie (m.n. fossiele brandstoffen zolang
alternatieve energiebronnen nog niet voldoende in de behoefte kunnen
voorzien)

Leveringszekerheid van metalen en mineralen voor onze industrie en
dienstverlening.

Wat kunnen we bieden èn winnen?

Kennis en kunde in zowel bedrijfsleven als kennisinstellingen op
gebieden als water en voedselzekerheid

Marktkansen voor het Nederlands bedrijfsleven, technologie en
oplossingen

De potentie van Nederland als transit hub (Schiphol, Haven Rotterdam en
daaraan gelieerde toeleveringsbedrijven) biedt economische kansen in het
spel rond de toegang van strategische hulpbronnen. 

Voorbeelden van uitwerking in de praktijk:

Multilaterale inzet met als doel transparantie, level playing field,
rules-based game

Bilaterale inzet via het postennetwerk om levering en doorvoer
(gasrotonde Groningen, haven Rotterdam) van grondstoffen te verzekeren
(zoals laptop ambassadeur in Baku).

Waar mogelijk samen optrekken met gelijkgezinden (vb. VK en
Scandinavische landen).

Europese energiesamenwerking om tijdelijke olie- en gastekorten op te
vangen

Pilot Voedselzekerheid in vijf OS partnerlanden, een
samenwerkingsverband tussen BZ, EL&I, Wageningen UR en het
bedrijfsleven.

Veiligheid en Stabiliteit, in samenhang met welvaart en vrijheid

Internationale ontwikkelingen zoals instabiliteit van het mondiale
financiële systeem, verschuivende machtsverhoudingen, schaarste van
energie, voedsel, water en grondstoffen, zwakke staatsstructuren en het
ontbreken van adequaat bestuur beïnvloeden de stabiliteit. Versterking
van de internationale rechtsorde verkleint de kans op instabiliteit
buiten de grenzen en draagt bij aan het gelijke speelveld waar de
Nederlandse economie baat bij heeft. Stabiliteit (of het ontbreken
daarvan) in landen buiten Nederland heeft dus rechtstreekse invloed op
onze eigen veiligheid, vrijheid en welvaart.

De dreigingen waaraan Nederland bloot staat zijn transnationaal en van
een zodanige omvang en complexiteit dat zij het beste in internationaal
verband kunnen worden aangepakt, zoals proliferatie van
massavernietigingswapens, gewelddadig extremisme, cyberbedreigingen,
piraterij. Dichter bij huis moet ook gedacht worden aan de noodzaak
georganiseerde criminaliteit en fraude te bestrijden, evenals illegale
handel (mensen, drugs, wapens). Maar ook bedreigingen voor de
volksgezondheid moeten internationaal worden aangepakt, zoals
infectieziekten, grensoverschrijdende fysieke gevolgen van nucleaire
ongelukken, en risico’s ten aanzien van voedselveiligheid. 

Nederland is bovendien extra kwetsbaar voor deze dreigingen, door de
open samenleving, hoge bevolkingsdichtheid en aanwezigheid van
internationale transitie-‘hubs’ (Schiphol, haven Rotterdam,
internetservers). Het postennetwerk is gericht op bevordering van de
Nederlandse en internationale veiligheid, van de internationale
rechtsorde en van internationale stabiliteit. Onze posten dragen bij aan
het verminderen van onze kwetsbaarheid en het zo goed mogelijk
voorbereid zijn op onvoorspelbare ontwikkelingen. 

Nationale veiligheid bestaat niet zonder effectieve internationale
samenwerking. Internationaal veiligheidsbeleid staat in dienst van ons
nationaal belang:

preventief: veiligheidsrisico’s bij de oorsprong inperken (missies,
exportcontrole proliferatiegevoelige goederen, voorkomen radicalisering)


defensief: kwetsbaarheid verminderen, voorbereid zijn op dreigingen en
onzekerheden (raketverdediging, diversifiëren energiebronnen)

offensief: dreigingen aanpakken (piraterijbestrijding, sanctiebeleid)

Geïntegreerd beleid is hier de basis, met wederzijds versterkende inzet
van diplomatieke, militaire en economische middelen en
ontwikkelingssamenwerking; resultaat is meer dan som der delen.

Niet alle ontwikkelingen leiden tot een rechtstreekse
veiligheidsdreiging voor Nederland. Sommige kunnen echter wel invloed
hebben op onze veiligheid. Hierbij gaat het niet alleen om de hierboven
geschetste consequenties van mogelijke schaarste aan energie, voedsel,
water en grondstoffen, maar ook om bijvoorbeeld grootscheepse migratie
en/of vluchtelingenstromen. Migratiestromen kennen verschillende
oorzaken: destabilisatie en radicalisering elders in de wereld,
georganiseerde misdaad en inadequate rechtsstructuur, onvoldoende
werkgelegenheid of gebrek aan hoop op een beter toekomstperspectief.
Mensensmokkelaars spelen hier handig op in en verdienen er goed aan.
Nederland zal – vooral in nauwe samenwerking met andere landen –
projecten identificeren die dergelijke grensoverschrijdende misdaad
bestrijden.    

Voorbeelden van uitwerking in de praktijk:

Inzetten op samenwerking en coalitievorming met gelijkgezinde landen,
m.n. op onze vertegenwoordigingen bij de NAVO en de EU

Bevorderen van meer samenwerking tussen internationale
veiligheidsorganisaties (VN, EU, NAVO, OVSE) en met andere relevante
internationale organisatie (zoals IAEA en UNDP).

Banden aanhalen en meer samenwerken met nieuwe veiligheidspartners
(Rusland, China, India, Brazilië), zowel bilateraal als in de
multilaterale fora.

Geïntegreerde 3D aanpak toepassen in (Nederlandse)missies

Tegengaan van radicalisering in risicolanden (zoals Pakistan,
Afghanistan, Jemen, Mali), soms vooruitlopend op multilaterale inzet.

Steunen van gerichte projecten in fragiele staten die de ‘rule of
law’ moeten versterken.   

Sluiten van Terug- en Overnameclausules met landen van herkomst voor
uitgeprocedeerde vreemdelingen. 

Speciale aandacht voor noodzakelijke expertise op terrein van asiel en
opsporing/bestrijding van fraudezaken met sociale voorzieningen.

Ontwikkelingssamenwerking; dynamische OS-diplomatie

Op de posten in OS-partnerlanden wordt dynamische OS-diplomatie bedreven
vanuit een geïntegreerde visie. De toegenomen internationale
verwevenheid en afhankelijkheid, de uitbreiding van het speelveld met
nieuwe donoren (als China en Arabische landen maar ook grote
filantropische fondsen als Gates), de door de regering ingezette
verschuiving van hulp naar investeren en de specifieke aandacht voor het
Nederlands belang maken dat het werkveld van OS nu verder wordt verbreed
en in nauwere samenhang wordt gebracht met andere vormen van buitenlands
beleid en diplomatie. Zo worden mondiale, nationale en Nederlandse
belangen beter bediend. 

Dit betekent dat: 

de dynamiek van het OS-speelveld blijft vragen om diplomatie met een
groot en divers netwerk, ook buiten de hoofdstad en gebaande paden.
Kennis en contacten in het ontwikkelingsland in combinatie met een
actief netwerk in Nederland zijn cruciaal. Snel schakelen tussen
verschillende actoren, van Nederland naar regeringen en burgers in
ontwikkelingslanden, van internationale fora en wereldwijde fondsen naar
invloedrijke (nieuwe) donoren en van lokale naar internationale
ondernemingen. Politiek, economie en ontwikkeling daar én hier worden
zo sterk met elkaar verbonden.

nieuwe sociale, maatschappelijke en politieke trends in de
ontwikkelingslanden, in de regio en daarbuiten op de voet worden
gevolgd. Contact onderhouden met jonge en ondernemende leiders, zoals de
zogenoemde Afrikaanse ‘cheetah-generatie’, in het bedrijfsleven,
politiek, academische wereld en NGO’s. Wat is hun toekomstvisie? Wat
willen zij betekenen voor hun land? Zo kunnen toekomstige kansen en
mogelijkheden voor ontwikkelingslanden en voor Nederlandse inzet
vroegtijdig gesignaleerd worden. 

de vraag uit het ontwikkelingsland gekoppeld wordt aan Nederlandse
expertise bij Nederlandse ministeries, NGOs, kennisinstellingen en
bedrijven. Voor het helder krijgen van de vraag van het partnerland
blijft het vergaren van de juiste informatie en grondige analyse
cruciaal. Samen met een inschatting van de Nederlandse meerwaarde kunnen
vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd en is de kans op duurzame
ontwikkelingsresultaten goed in te schatten. 

posten in hun dialoog met partneroverheden zoeken naar gedeelde belangen
in het veiligstellen van de voorziening van mondiale publieke goederen
als veiligheid, financiële stabiliteit en vitale ecosystemen. 

economische diplomatie wordt verbonden met OS, waarbij zowel het
ontwikkelingsland als het Nederlandse bedrijfsleven, bijvoorbeeld op het
gebied van water en voedsel, te winnen heeft. Hoofddoel blijft het
stimuleren van ontwikkeling dáár. We moeten gebruik blijven maken van
de relaties met partneroverheden en kennis van de lokale omstandigheden
om ondersteunend te zijn aan het bedrijfsleven, bijvoorbeeld door
bepleiten van verbeteringen bij belemmeringen in het investeringsklimaat
voor (buitenlandse) ondernemers. 

Voorbeelden van uitwerking in de praktijk: 

Verdere verdieping van de kennisbasis op het Ministerie en de posten
door gericht en actief in te zetten op het genereren, vasthouden en
verspreiden van relevante kennis. Het personeelsbeleid wordt hierop
toegesneden – een begin is reeds gemaakt met de departementale
kennisstrategie. 

Oprichting van een pool van OS-experts die flexibel inzetbaar zijn ter
ondersteuning van ambassades daar waar permanente inzet niet nodig is.

Activeren van virtuele netwerken van experts rond bepaalde thema’s op
het Ministerie en op de ambassades. 

Mensenrechten: onverminderde inzet met meer maatwerk

De samenhang tussen de drie belangrijkste doelstellingen van ons
buitenlands beleid, te weten welvaart, veiligheid en vrijheid, betekent
dat we met onze mensenrechteninzet ook willen aansluiten bij de andere
doelstellingen. We richten ons dan ook vooral op die vrijheden die
bijdragen aan de ontwikkeling van democratie en versterking van de
rechtsstaat, structuren die garant staan voor stabiliteit, handel en
economische groei. Respect voor mensenrechten en de regels van de
rechtsstaat maken de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en
welvarender. Brede betrekkingen, ook op economisch gebied, bieden
eveneens een basis voor het bespreken van de mensenrechten en voor het
uitoefenen van een positieve invloed op de ontwikkeling van de
mensenrechten in het land in kwestie. De inzet op burgerlijke en
politieke vrijheden, en ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, is
juist nu van belang. De roep om respect voor mensenrechten en democratie
is wereldwijd groeiende, gesteund door internet en andere nieuwe media.
De recente ontwikkelingen in de Arabische wereld illustreren dit.  

Mensenrechten vormen een essentieel en integraal onderdeel van het
buitenlands beleid. Naleving van mensenrechten is nog niet
vanzelfsprekend en hun universele gelding staat nog steeds onder druk.
Het kabinet zal zich dan ook krachtig blijven uitspreken tegen grove
schendingen. De regering wenst daarbij een realistische koers te varen,
selectief te kijken naar middelen en menskracht en effectiviteit voorop
te zetten. Scherpere keuzes maken en die ook daadwerkelijk doorvoeren.
We moeten ons realiseren dat wij niet alles kunnen doen. Daarbij
betrekken we nadrukkelijk ook de mogelijkheden van internationale
taakverdeling.

Met het Verdrag van Lissabon is de EU als nooit tevoren in staat om een
coherent en krachtig mensenrechtenbeleid te voeren. Nederland zal
omwille van effectiviteit en efficiëntie meer inzetten op EU-optreden.
Ook kijken we actief naar gelijkgezinde landen die een voortrekkersrol
spelen op bepaalde vraagstukken. Op deze terreinen zal Nederland zich
uiteraard blijven uitspreken tegen ernstige schendingen. Tegelijk kan
Nederland het werk van dergelijke voortrekkers ondersteunen en zich
aansluiten bij initiatieven die Nederland niet altijd zelf hoeft te
nemen. 

Vooral ten aanzien van onderwerpen en situaties waar Nederland
bijzondere deskundigheid of anderszins toegevoegde waarde heeft, zal
Nederland initiatieven ontplooien. De manier waaróp we onze standpunten
uitdragen luistert nauw. Het mensenrechtenbeleid dient hand in hand te
gaan met een slimme inzet van economische diplomatie, het
OS-instrumentarium en actieve betrokkenheid bij veiligheidsvraagstukken.


Nederland zal ook actief zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden op
onderwerpen die in individuele landen zelf ook als een probleem worden
ervaren en waarvoor de politieke wil aanwezig is om vooruitgang te
boeken. Door een dialoog met overheden en financiering van concrete
projecten uit het Mensenrechtenfonds kunnen ambassades zich inzetten
voor verbetering van de mensenrechtensituatie die op meer draagvlak bij
de centrale overheden kunnen rekenen, wat de kans op succes vergroot.
Hierbij kan de samenhang met OS worden vergroot, door bij dergelijke
projecten ook oog te hebben voor prioritaire thema’s binnen OS (zoals
bijvoorbeeld Seksuele Reproductieve en Gezondheids Rechten (SRGR) en
vrouwenrechten).  

Om te komen tot een daadwerkelijke verbetering van de
mensenrechtensituatie zal immers concreet resultaat moeten worden
geboekt. De regering wil de onverminderde inzet op dit terrein derhalve
met meer maatwerk vormgeven.



Voorbeelden van uitwerking in de praktijk:

Er worden scherpe prioriteiten gesteld. Onder meer wordt ingezet op
thema’s als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, ondersteuning van mensenrechtenverdedigers.
Individuen die eigen verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de
rechten van de mens zullen meer dan ooit worden gefaciliteerd.

Met het mensenrechtenbeleid wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij
doelstellingen op gebied van stabiliteit, vrede en veiligheid en
economische welvaart en voorspoed.

Het postennet zal worden ingezet om projecten te identificeren en te
monitoren die  nauw aansluiten bij de prioriteiten uit de actualisering
van de mensenrechtenstrategie, waarbij – waar mogelijk - ook een link
wordt gelegd met OS priroriteiten. 

Nederland gaat bijzondere aandacht geven aan de mensenrechtensituatie in
de Arabische wereld. Nederland wil burgers in deze regio bijstaan om hun
kansen op democratisering en meer respect voor fundamentele vrijheden
ten volle te benutten.

Nederland zal vaker gebruik maken van de EU als kanaal voor de
mensenrechtendialoog en zoekt actief naar mogelijkheden voor een
internationale taakverdeling. 

Consulaire dienstverlening: moderner

Recente ontwikkelingen in bijvoorbeeld Japan en de Arabische regio laten
zien hoe belangrijk hulp aan Nederlanders in nood in het buitenland is.
Het toont ook het belang van zichtbare en betrokken ambassadeurs en hun
medewerkers aan. De consulaire dienstverlening, inclusief
migratievraagstukken, is traditioneel een belangrijk deel van de taken
van buitenlandse vertegenwoordigingen. Jaarlijks worden in Den Haag en
op de posten zo’n 700.000 beslissingen genomen over consulaire
aangelegenheden. 

De consulaire dienstverlening moet staan als een huis. Binnen de
beschikbare middelen zal het zwaartepunt gaan verschuiven naar
dienstverlening aan Nederlanders in extreme nood. Concreet moet daarbij
worden gedacht aan bijstand aan Nederlanders in crisisgebieden, zoals
onlangs in Libië. Maar ook aan gedetineerden die een reële kans op de
doodstraf lopen. De capaciteit om meerdere crises tegelijkertijd te
kunnen afhandelen, zal worden versterkt. 

Hiertegenover staat een versobering en stroomlijning van de
dienstverlening waarbij geen sprake is van extreme nood. Een kleiner
postennetwerk heeft onvermijdelijk tot gevolg dat sommige Nederlanders
verder zullen moeten reizen. Omdat de huidige leges van een in het
buitenland afgegeven paspoort bij lange na niet kostendekkend is, zal
deze naar een kostendekkend niveau moeten worden opgetrokken. Om de
gevolgen hiervan te beperken, zal - zoals in het regeerakkoord staat
vermeld - de geldigheidsduur van het paspoort worden verhoogd naar 10
jaar. Verder wordt ernaar gestreefd dat Nederlanders in het buitenland
de mogelijkheid krijgen om bij meer Nederlandse gemeenten een paspoort
aan te vragen. Nederland zet er bovendien op in dat de Europese
diplomatieke dienst in de toekomst ook consulaire taken krijgt,
waaronder visumverlening. Een snelle en efficiënte dienstverlening ten
aanzien van het verlenen van visa voor het zakenleven en de toeristische
industrie is van groot economisch belang. Daarom wordt geïnvesteerd in
digitale dienstverlening, om het aanvragen van documenten eenvoudiger te
maken. Hierbij zal rekening worden gehouden met de bepalingen zoals
vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. 

Voorbeelden van uitwerking in de praktijk: 

Verlengen paspoortduur naar 10 jaar

kostendekkend tarief voor paspoorten aangevraagd in het buitenland

Mogelijk maken overal in NL paspoort aan te vragen

Versobering consulaire bijstand

Pilot Schengenaanvraagkantoor

Intensiveren e-dienstverlening, waaronder reisadviezen via sociale
media, digitaal aanvragen van visa en paspoorten en introductie
betalingsmogelijkheden via het web.

Investeren in robuustere crisis respons (state of the art operations
room en  -  communicatiemiddelen), periodieke crisisoefeningen op hoog
risico posten. 

6. Welke focus waar nodig? Schets toekomst postennetwerk

Het netwerk moet zo ingericht worden dat het, in lijn met het
regeerakkoord, onze belangen optimaal dient, of die nu economisch zijn,
onze veiligheid raken of de dienstverlening aan Nederlanders betreft.
Functionaliteit staat voorop. De vorm, omvang en inrichting van het
netwerk vloeien daaruit voort. 

Schets huidige omvang, taken, soorten presentie

De Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland zijn er om de
belangen van het gehele Koninkrijk te dienen. Zij zijn nooit het
exclusieve domein van het ministerie van Buitenlandse Zaken geweest. Het
zijn in formele zin vertegenwoordigingen van ons staatsbestel en in de
praktijk filialen van de BV Nederland.

Het Nederlandse postennetwerk omvat 113 ambassades, 24
Consulaten-generaal, 19 posten bij volkenrechtelijke organisaties, 4
andere vertegenwoordigingen (ambassadekantoren te Almaty en Bujumbura,
een Joint Donor Office te Juba, en  de Vertegenwoordiging bij de
Palestijnse Autoriteit te Ramallah). 

Daarnaast is er een breed netwerk van ongeveer 345 honoraire consulaten,
die op plaatsen die voor Nederland en Nederlanders van belang zijn, maar
waar geen ambassade in de onmiddellijke nabijheid is gevestigd,
relevante lokale contacten onderhouden en consulaire en economische
diensten kunnen verlenen. 

Tevens is er een vijftigtal gespecialiseerde kantoren van andere
ministeries, waaronder 21 Netherlands Business and Support Offices
(NBSO’s), Netherlands Education Support Offices (NESO’s), kantoren
van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en  Netherlands
Agricultural Business Support Offices (NABSO).

De bezetting van het diplomatieke netwerk bestaat uit 1077 uitgezonden
fte’s van Buitenlandse Zaken, en 351 attachés van andere ministeries.
Het lokaal personeel bestaat uit 2253 fte’s, onderverdeeld in 2025 in
dienst van BZ en 241 in dienst van vakdepartementen. 

De in hoofdstuk 4 beschreven inzet en accentverschuivingen zijn niet de
enige factoren die van invloed zijn op de inrichting van het netwerk aan
Nederlandse vertegenwoordigingen. Bij het maken van keuzes moet evenzeer
gekeken worden naar de ontwikkelingen in andere landen en regio’s die
inwerken op de Nederlandse belangen. 

De wereld nader beschouwd

De machtsverschuivingen in de wereld, toegenomen dynamisering,
noodzakelijke aanscherping van focus en beperking van middelen betekent
dat Nederland selectiever moet zijn bij het maken van keuzes over waar
en op welke wijze we vertegenwoordigd willen zijn. 

In de komende jaren verschuift het politieke en economische zwaartepunt 
in toenemende mate naar Azië. De economische groei in Azië beperkt
zich niet tot India, China en de ‘Aziatische Tijgers’ maar zal zich
op middellange termijn ook in andere landen (en regio’s) in Azië
manifesteren. Nederland moet anticiperen op het hoge tempo waarmee
ontwikkelingen in Azië (en kansen voor Nederland) zich de komende vijf
jaar zullen voltrekken. Tegelijkertijd geldt dat deze regio nog altijd
het grootste aantal mensen kent dat onder de armoedegrens leeft, en een
aantal fragiele staten waar Nederland in de komende jaren een rol zal
blijven vervullen. De bijzondere band met Indonesië rechtvaardigt
speciale aandacht. Nederland moet bij de inrichting van het netwerk in
Azië op deze ontwikkelingen inspelen. 

De regio Noord-Afrika en het Midden-Oosten is een nabuurregio van Europa
en heeft in Nederland een belangrijke binnenlandspolitieke component:
asiel en migratie, integratie minderheden, religie. De regio krijgt dan
ook veel aandacht van politiek en samenleving. Als de recente
omwentelingen in deze landen goed aflopen, groeien Europa en deze landen
naar elkaar toe in een uitdijende zone van democratie en welvaart. Als
het verkeerd afloopt, zullen velen legaal of illegaal de overstap wagen
naar Europa, op zoek naar veiligheid en welvaart. Gezien de
instabiliteit zal  Nederland vooralsnog veel aandacht moeten blijven
schenken aan de consulaire werkzaamheden van de vertegenwoordigingen in
deze regio. De Golfregio is van groot economisch belang voor Nederland
en biedt een niche waar het Nederlandse bedrijfsleven toegevoegde waarde
kan bieden. Dit impliceert een intensivering van de samenwerking op
economische diplomatie. 

Het Koninkrijk is van oudsher goed vertegenwoordigd in Noord-, Midden-
en Zuid-Amerika en de Cariben, mede vanwege de ligging van de overzeese
Koninkrijksdelen. Zij hebben hier specifieke belangen, die door het
postennetwerk worden behartigd. Vandaar dat in een aantal landen in deze
regio een bijzonder accent wordt gelegd. De Verenigde Staten is nog
steeds een wereldmacht en de grootste economie ter wereld. De relatie
met de VS blijft op een veelheid van terreinen van groot belang voor het
gehele Koninkrijk, waarbij de economische agenda meer nadruk zal
krijgen. Er zijn vijf G20 landen in de regio. Economische kansen,
bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en de brede
Koninkrijksrelaties blijven mede bepalend voor de wijze waarop Nederland
in Latijns-Amerika vertegenwoordigd moet zijn. Brazilië wordt de
komende jaren een nog belangrijker speler, hetgeen een intensivering
vereist. De economische ontwikkelingen in Panama gaan gepaard met kansen
voor het Nederlandse bedrijfsleven. Daartegenover staat dat de
OS-partnerrelatie met Bolivia, Guatemala en Nicaragua zal worden
beëindigd. Met de introductie van een speciaal programma voor
Midden-Amerika blijft Nederland daar overigens wel actief. De invulling
van de relatie met Colombia wordt gewijzigd en komt meer in het teken te
staan van handel en economie. Met Suriname blijven intensieve
maatschappelijke banden bestaan.   

Ook voor Afrika geldt dat Nederland daar, vanwege reductie van het
aantal OS-partnerlanden, niet meer in alle landen op dezelfde wijze
aanwezig blijft. De afbouw van het OS-programma leidt tot een
substantiële reductie van formatieruimte op de vertegenwoordigingen in
deze regio. In landen waar het bilaterale gedelegeerde OS-programma
afgebouwd wordt, maar waar de ambassade ook andere strategische taken
vervult (zoals beschreven in hoofdstuk 4) blijft Nederland aanwezig,
maar met een kleinere vertegenwoordiging en kwalitatief andere
bezetting. Hierbij zal uitdrukkelijk ook gekeken worden naar landen met
economisch potentieel, en naar landen die om andere redenen voor
Nederland belangrijk zijn (zoals strategische hulpbronnen, grondstoffen,
en/of intensieve bilaterale samenwerkingsverbanden). Verzelfstandiging
van Zuid-Soedan leidt tot het openen van een vertegenwoordiging in Juba,
vanwege de intentie een bilateraal OS-programma in Zuid-Soedan op te
zetten. 

In Europa zijn en blijven de Nederlandse belangen relatief groot.
Nederland heeft baat bij een vorm van aanwezigheid in de hoofdsteden in
Europa vanwege onze belangen bij de EU in Brussel, de intensieve
handelsrelaties en het relatief grote beroep dat op consulaire
dienstverlening wordt gedaan. Met de uitbreiding van het aantal landen
van de Europese Unie is het belang van verdieping ten aanzien van de
standpunten van Lidstaten toegenomen, om juist in een vroeg stadium
EU-beleid in wording te kunnen beïnvloeden. De effectiviteit van de
beïnvloeding van standpunten van andere landen is het grootst als dat
langs beide kanten, Brussel én hoofdstad, gebeurt. Daarmee is niet
gezegd dat alle posten in Europa even belangrijk zijn. Duitsland speelt
een rol op alle Europese onderwerpen. Als direct buurland zijn ook de
bilaterale betrekkingen intensief. Dat weerspiegelt zich in de brede
inzet van de ambassade in Berlijn. De rol van Malta is veel beperkter.
Daar domineert een onderwerp als migratie en volstaat een andere, veel
kleinere Nederlandse presentie. Een bijzondere categorie is de groep
(potentiële) toetreders tot de EU. Bij deze landen is onze
vertegenwoordiging in Brussel in het bijzonder afhankelijk van de
informatie van het Nederlandse diplomatieke netwerk ter plaatse. 

In termen van handelsvolume overtreffen de relaties met landen in Europa
die met andere landen. Driekwart van onze export gaat – nog steeds -
naar bestemmingen binnen de Europese Unie. Met het vrije verkeer van
personen en goederen is het aantal Nederlanders dat tijdelijk of
permanent in Europa verblijft sterk toegenomen. Door deze groeiende
groep neemt het beroep op consulaire bijstand sterk toe. 

Dit betekent dat, alles afwegende, de regering vasthoudt aan
aanwezigheid van een (vorm van) vertegenwoordiging in elke EU-hoofdstad,
maar de omvang en kosten sterk zal terugbrengen. De inzet van het
kabinet is om in de toekomst nationale aanwezigheid in bilaterale
EU-hoofdsteden nog sterker te verminderen. Hierbij wordt uitdrukkelijk
gekeken naar de mogelijkheden voor constructieve samenwerking in
Brussel. Voor de regering staat voorop dat de nationale belangen van
Nederland goed behartigd moeten worden, waar mógelijk via Europese
samenwerking maar waar nódig via de hoofdsteden. De regering acht het
voorstelbaar dat Europese samenwerking zich in de komende jaren zodanig
verder ontwikkelt dat traditionele ambassades niet langer nodig of
aangewezen zijn. Voor uitvoering van bepaalde taken namens de overheid
zullen evenwel vormen van officiële contacten van staat tot staat nodig
blijven. Die vorm moet in de komende jaren nader worden gedefinieerd. 

Uitgangspunten voor vertegenwoordigingen

De keuze die de regering maakt voor de herziening van het Nederlandse
postennetwerk heeft steeds als uitgangspunt de vraag: welke
(diplomatieke) presentie is waar nodig om effectief te zijn? Dynamische
diplomatie betekent verdere differentiatie van het Nederlandse
postennetwerk, met nieuwe vormen van diplomatieke aanwezigheid een
andere werkwijze van de posten. Met kritische blik zal worden bepaald
wat de kerntaken van een bepaalde post zijn, waarbij de inzet op
thema’s (hoofdstuk 4) en de mondiale ontwikkelingen (hoofdstuk 5)
leidend zijn. De presentie en bezetting zullen daarop worden afgestemd. 

Uitgangspunten zijn: 

Grotere flexibiliteit 

Een deel van de bezetting van posten is gebaseerd op eventualiteiten.
Dat is een te dure wijze van opereren. Het moet makkelijker worden
menskracht toe te delen aan posten wanneer daar behoefte aan is, en
menskracht weg te halen wanneer mogelijk is. Flexibeler personeelsinzet
is ook nodig om vooral posten met kleine bezetting te kunnen bijstaan,
bijvoorbeeld gedurende een EU-voorzitterschap of calamiteit.

Doorbreken standaardbeeld over een ambassade

De gebruikelijke opzet van een ambassade in het centrum van de
hoofdstad, de ambassadeur als integraal manager van een eigen apparaat
en een representatieve residentie waar de ambassadeur woont, is op niet
alle plekken nodig. De ontwikkeling van plaatsonafhankelijk werken maakt
het eenvoudiger om zonder grootschalige ondersteuning ter plaatse te
werken. De diversiteit in vormen van vertegenwoordiging zal toenoemen. 

De juiste man of vrouw op de juiste plaats 

De regering zal ook kwalitatief investeren in personeel, om de bezetting
beter toe te rusten op de dynamisering van diplomatie.

Versobering

We maken een kosten-batenanalyse van het zakelijke gebruik van
residenties, en van de noodzaak van woonruimtes gericht op
representatie. Daar waar het zakelijke klimaat dat toestaat, zal
gesneden worden in huisvesting. Enkele, met name middelgrote, posten
liggen in steden waar Nederland meerdere vertegenwoordigingen heeft,
zoals Parijs, Rome, Wenen en New York. In deze steden kunnen posten meer
samenwerken en samen gehuisvest worden. 

Differentiatie in vertegenwoordigingen

Van de 113 ambassades kennen 15 een ‘strategisch meerjarig
interdepartementaal beleidskader’, 41 een ‘meerjarig taakspecifiek
beleidskader’ (ontwikkelingssamenwerking en/ of economie), en 57 een
‘algemeen beleidskader’. We werken toe naar een meer
gedifferentieerd beeld van vertegenwoordigingen: strategische posten,
taakgespecialiseerde posten, regionale vertegenwoordigingen en veel meer
varianten voor kleinere en flexibeler vormen van presentie. 

Strategische posten

In 2010 zijn 15 grote ambassades in voor Nederland zeer belangrijke
landen aangemerkt waarvoor een strategisch meerjarig beleidskader
overeengekomen moet worden. Op deze posten komen de belangen van
verschillende departementen samen. Een geïntegreerde strategische
aanpak verbetert de afstemming in Den Haag en de synergie op de posten.
Zo wordt duidelijk welke keuzes we maken in de taken van die grote
ambassades. Een bijzondere plek wordt hierbij ingenomen door de
Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie. Nederland maakt deel
uit van de EU en haar instellingen; de PVEU is voor alle departementen
instrumenteel bij het verder ontwikkelen van Europese en daaruit
voortvloeiende nationale wet- en regelgeving. Voor al deze posten zal
evenwel gelden: we zullen minder met minder moeten doen. 

Reguliere posten 

Nederland heeft vertegenwoordigingen in landen waar de bilaterale
betrekkingen zodanig breed en intensief zijn dat handhaving van een
volwaardige ambassade in de rede ligt. Daar zal altijd sprake zijn van
een constante werkvoorraad. Voorbeelden zijn de ambassades in Kiev,
Madrid, Wenen, Bangkok, Pretoria en Mexico City. In sommige van deze
posten is echter sprake van scheefgroei tussen de bezetting en de
prioritaire taken. In het algemeen valt op dat veel posten vasthouden
aan een traditionele indeling waarbij voor elke taak een aparte afdeling
is benoemd. Dit kan efficiënter, door een model waarin posten
flexibeler worden ingericht en nog meer synergie en ‘burden sharing’
wordt gerealiseerd. Deze posten zullen omvormen tot een platte en
flexibele organisatie waarin medewerkers multi-inzetbaar zijn. Dit geldt
ook voor posten waar het OS-takenpakket vervalt, maar waar presentie
wegens andere taken blijft.

Nieuwe vormen

Nederland is in een aantal kleinere landen vertegenwoordigd omwille van
een of enkele onderwerpen. Dit betreft bijvoorbeeld Malta, Cyprus,
Ierland en de Baltische staten binnen de EU en de vertegenwoordigingen
op de Balkan. Hoewel Nederlandse presentie wenselijk is in deze landen,
ligt het niet voor de hand de huidige standaardambassades te houden: ook
hier is maatwerk vereist. De Nederlandse aanwezigheid moet louter zijn
ingericht op verwezenlijking van de doelstellingen van de aanwezigheid. 

Daartoe kunnen de nieuwe vormen van presentie worden ingezet, zoals:

Laptop ambassadeurs waar een snelle, flexibele maar permanente inzet
gewenst is.

De benoeming van een ambassadeur of zaakgelastigde met reguliere
standplaats Den Haag of in de regio, die ter plaatste is wanneer dat
nodig is; een zogeheten ‘roving ambassador’ waar geen permanente
presentie noodzakelijk is.

Voorbeeld: reizend ambassadeur Reykjavik

Na opening van de toetredingsonderhandelingen in juli 2010 is het
wenselijk lokaal de vinger aan de pols te houden op onderwerpen die voor
Nederland van bijzonder belang zijn. Nederland benoemt een ambassadeur
met standplaats Den Haag.

Een beleidsbrigade of ‘policy squad’. Dit is een pool van flexibel
in te zetten beleidsmedewerkers. Deze beleidsmedewerkers kunnen
tijdelijk naar een post worden gestuurd indien de omstandigheden daartoe
aanleiding geven. Toetredingsonderhandelingen, een groot sportevenement
als het WK of de Olympische Spelen zijn voorbeelden van dergelijke
omstandigheden. Ook in consulaire crises is een dergelijke  flexibele
maar robuuste inzet nodig.

Voorbeeld: inzet policy squad in Montenegro

Montenegro is een EU-kandidaat-lidstaat. De toetredingsonderhandelingen
zijn nog niet begonnen. Nederland meent dat in de periode tot de opening
van de onderhandelingen Montenegro nog substantiële voortgang moet
maken bij het voldoen aan de Kopenhagencriteria, in het bijzonder bij de
versterking van de rechtsstaat. Dit punt moet stelselmatig lokaal bij de
Montenegrijnse politici onder de aandacht worden gebracht. In plaats van
een post te open, stuurt het departement een medewerker van de
beleidsbrigade naar Podgorica om, gedurende de periode dat dit relevant
is, bij de Montenegrijnen nadruk te leggen op de noodzakelijke
hervormingen van de rechtsstaat.

De lijst van flexibeler en nieuwe vormen van presentie is niet
uitputtend; we zullen moeten leren van onze eigen ervaringen en die van
andere landen. Versobering kan ook leiden tot de gewenste
flexibilisering. 

Voorbeeld: co-locatie vertegenwoordigingen grote steden 

In steden waar Nederland meer dan één vertegenwoordiging heeft, wordt
gezocht naar mogelijkheden voor het gemeenschappelijk delen van zowel
kanselarijen als residenties voor publieke doeleinden. Zo zijn in Parijs
en Wenen ambassades en permanente vertegenwoordigingen al in één
kantoor gehuisvest. Intern zijn de verschillende Nederlandse
ambassadeurs medewerkers van de ambassade; extern blijven zij de titel
van ambassadeur dragen. Zo kan ook ondersteuning meer en efficienter
gedeeld worden.

Voorbeeld: consulaat-generaal Antwerpen als gastheerpost

Nederlandse aanwezigheid in Antwerpen ligt vooral in het politieke
signaal van het belang dat Nederland aan samenwerking met Vlaanderen
hecht. Het consulaat-generaal zou zich daarop moeten inrichten:
overdracht van consulair werk en focus op vertegenwoordigende en
economische werkzaamheden. De consul-generaal blijft in Antwerpen wonen,
maar het consulaat-generaal kan geminimaliseerd worden. Ondersteuning
krijgt de consul-generaal van de ambassade in Brussel. Gezien de afstand
(45 km) en met standaard ICT-infrastructuur is dat eenvoudig te regelen.

Regionale ambassades 

De ondersteuning en bedrijfsvoering van alle vertegenwoordigingen zullen
gestroomlijnd worden via 10 regionale ondersteuningskantoren (Regional
Support Offices, ofwel RSO’s). Daarmee regionaliseren we financiële
en consulaire backofficetaken. En komt ruimte vrij voor nieuwe
beleidsprioriteiten. Doordat posten gesloten en afgeslankt worden, zal
ook op beleidsmatig vlak regionaal slimmer en effectiever moeten worden
samengewerkt. In alle werelddelen zijn dergelijke constructies mogelijk.


Voorbeeld: samenvoeging ambassade Riga, Tallinn, en Vilnius tot de
regionale ambassade Balticum

Estland, Letland en Litouwen zijn drie kleine landen waarmee Nederland
vooral in EU-verband samenwerkt. Riga wordt in de nieuwe opzet een
regionaal hoofdkwartier, waarvandaan de vertegenwoordigingen in Vilnius
en Tallinn worden ondersteund. Zo ontstaat de regionale ambassade
Balticum: een netwerk van microposten, die bestaan uit een kantoor met
een ambassadeur en twee lokale medewerkers. 

Voorbeeld: Regiosteunpunt ‘Southern Cone’ in Buenos Aires

Ambassade Buenos Aires krijgt een regionale functie voor de ‘Southern
Cone’ van Latijns-Amerika, en zal worden mede-geaccrediteerd voor
landen waar posten sluiten. Buenos Aires zou deze regionale functie met
de huidige bezetting moeten kunnen invullen. 

Openen en intensiveren

De inzet van de regering op het Nederlands belang betekent ook dat
vertegenwoordigingen geopend zullen worden. Juist op die plaatsen waar
kansen liggen die we momenteel nog niet voldoende kunnen benutten zal
geïnvesteerd worden. 

Voorbeeld: nieuwe ambassade Panama

Panama is een land van ‘overheid tot overheid’ relaties van groot
belang zijn voor het behartigen van economische belangen. Het openen van
een ambassade ligt voor de hand; de toekomstig ambassadeur wordt
ondersteund door twee lokale krachten, en zal voor overige diensten
mede-afhankelijk zijn van ambassade San José.

Voorbeeld: nieuw consulaat-generaal in West-China

De Nederlandse economische belangen zijn gebaat bij de opening van een
consulaat-generaal in West-China. Investeringen vanuit Peking in het
westen zijn substantieel. Chinese autoriteiten hebben met regelmaat
gepleit voor een Nederlands kantoor aldaar, en vele andere Westerse
landen zijn ons reeds voorgegaan. Nederland zal in West-China een CG
openen, met als specialisatie economische diplomatie.

De intensivering van economische diplomatie zal voor alle posten
gevolgen hebben, niet in de laatste plaats voor de posten waarvan de
hoofdtaak overgaat van ontwikkelingssamenwerking naar economische
samenwerking. Nederland heeft nu 13 ambassades die zich in het bijzonder
toeleggen op economische taken. Dat aantal zal groter worden, maar we
zullen ook andere vormen van vertegenwoordiging inzetten, gericht op
economische diplomatie. 

Honoraire consuls worden doorgaans vooral ingezet voor het consulaire
werk (afgifte van visa en paspoorten), maar zouden ook meer economisch
werk kunnen doen als daarvoor de juiste voorwaarden worden gecreëerd en
de juiste personen worden geselecteerd.

Voorbeeld: consulaat-generaal Barcelona – omvormen tot een Netherlands
Business Support Office (NBSO)

Het consulaat-generaal in Barcelona heeft economische diplomatie en
consulaire dienstverlening als hoofdtaken. De beroepspost Barcelona kan
sluiten en wordt een NBSO. Voor de consulaire dienstverlening zal worden
gezocht naar een praktische en kosteneffectieve oplossing. 

Voorbeeld: honoraire consulaten in Azië en Oceanië, gericht op
economie

Dit concept zou kunnen worden toegepast in gebieden waar Nederland nu
niet zit maar waar de groei op middellange termijn hard gaat (zoals
bijvoorbeeld in Perth). Hiervoor zouden geen Nederlanders voor het
verlenen van consulaire bijstand moeten worden ingezet, maar lokale
vertegenwoordigers afkomstig uit het bedrijfsleven, die nog beschikken
over een groot lokaal netwerk en die voor Nederland kunnen pionieren.
Het concept zou eveneens kunnen worden gebruikt voor het omvormen van
sommige bestaande Consulaten-Generaal naar een goedkoper honorair
consulaat met goede economische dienstverlening. Indien het gaat om
regio’s waar een grote Nederlandse gemeenschap is gevestigd, kunnen
daar enkele lokale medewerkers voor consulaire werkzaamheden aan worden
toegevoegd.  

Sluiting

Nederland heeft een grote ‘voetafdruk’ in het buitenland, ook door
ons uitgebreide netwerk van vertegenwoordigingen. Er is kritisch per
regio en per land gekeken naar de taken van het postennetwerk. Per post
is in kwalitatieve en kwantitatieve zin geïnventariseerd welk beroep,
en door wie, op de diplomatieke vertegenwoordiging wordt gedaan.
Daarnaast is gekeken naar aard van de bilaterale relaties en de
consulaire dienstverlening (waaronder paspoorten, visa, gedetineerden).
Op basis daarvan is overwogen: daar waar geen prioritaire taken meer
liggen voor Nederlandse vertegenwoordiging, zullen posten gesloten
kunnen worden. Dat betekent dat Nederland zijn presentie op een andere
manier regelt. Ook zullen enkele posten sluiten in landen die geen
OS-partnerland meer zijn, en waar ambassades geen ander doel meer
dienen. 

De volgende posten zullen na instemming van de Rijksministerraad worden
gesloten: 

ambassade Montevideo te Uruguay, ambassade Quito te Ecuador, ambassade
Guatemala te Guatemala, ambassade Managua te Nicaragua, ambassade La Paz
te Bolivia, ambassade Yaoundé te Kameroen, ambassade Asmara te Eritrea,
ambassade Ouagadougou te Burkina Faso, ambassade Lusaka te Zambia,
consulaat-generaal te Barcelona in Spanje. 

Samenwerking met andere landen

Samenwerking kan ook bilateraal met andere, gelijkgezinde landen, zoals
bijvoorbeeld met België. Dat gebeurt al in Sarajevo en Tirana. In
Sarajevo woont de Belgische ambassadeur in bij de Nederlandse ambassade.
In Tirana plaatst België een diplomaat in de lijn. Als tegenprestatie
zou een Nederlandse diplomaat elders bij België kunnen inwonen.
Uiteraard zijn er wel beperkingen: niet alle landen, onderwerpen, of
situaties ter plaatse lenen zich voor dergelijke samenwerking.  

Voorbeeld: ‘Huis van Europa’ in Paramaribo 

HMA Paramaribo is gehuisvest in een van de meest moderne gebouwen van
Paramaribo. Oorspronkelijk gebouwd voor een staf van circa 100
medewerkers, is de bezetting afgenomen, onder meer door herschikking van
het takenpakket als gevolg van de nieuwe invulling van de bilaterale
relatie met Suriname. Omdat leegstand geld kost, kan worden overwogen
een of meer landen/organisaties co-locatie aan te bieden tegen
marktconforme huurprijzen. Frankrijk en de Europese Commissie lijken
daarvoor als enige andere Europeanen in Paramaribo het meest in
aanmerking te komen. Een extra besparing kan worden gerealiseerd door
ook ondersteunende diensten (receptie, repro, bedrijfsrestaurant,
chauffeurs, beveiliging) te delen.

Uitgelicht: Europese Dienst voor het Externe Optreden (EDEO)

Sinds het Verdrag van Lissabon heeft de Europese Unie een eigen
diplomatieke dienst: de Europese dienst voor extern optreden (EDEO).
Barones Ashton, de Hoge Vertegenwoordiger (HV) voor het
gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid staat aan het hoofd
van deze dienst. De taken van de HV bestaan uit het voorzitten van de
Raad buitenlandse zaken, het voorbereiden en uitvoering geven aan het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en het
vertegenwoordigen van de Unie in aangelegenheden die onder het
Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) vallen. Met
de creatie van deze functie worden de functies van de commissaris
buitenlandse betrekkingen en die van de voormalige SG van de Raad
samengevoegd en het roulerende voorzitterschap verliest de taak om de EU
naar buiten te vertegenwoordigen. De HV en de EDEO raken overigens niet
aan de bevoegdheden van de lidstaten om hun eigen buitenlandse beleid te
voeren en een eigen diplomatieke dienst te hebben. Omdat de EDEO slechts
gaat over het externe beleid van de Unie, zijn er geen gevolgen voor de
vertegenwoordigingen van de Lidstaten binnen de Unie. Op korte termijn
lijken er nauwelijks mogelijkheden te bestaan taken van nationale
diplomatieke diensten over te laten aan de EDEO. Wel zullen lidstaten
diplomaten aan de dienst kunnen leveren. De schatting is dat Nederland
na 2 à 3 jaar tussen de 15 en 25 diplomaten zal kunnen leveren.

Nederland is er sterk voorstander van dat de EDEO verantwoordelijk wordt
voor het opstellen van gezamenlijke (EU-brede) politieke en
mensenrechtenrapportages. Deze rapportages zouden ook vrijelijk met de
lidstaten moeten worden gedeeld, waardoor lidstaten minder eigen
capaciteit hoeven in te zetten. Deze geïntegreerde landenrapportages
zouden ook de basis moeten zijn voor EU-brede ambtsberichten die het
gemeenschappelijke asielbeleid zouden moeten schragen.

Pas na een evaluatie van de EDEO in 2014 zal worden bekeken of naast
GBVB ook andere taken aan de EDEO kunnen worden overgedragen. Bij het
uitbreiden van de taken wordt in het bijzonder gekeken naar taken op
consulair gebied. Het is overigens zeker niet gegeven dat ten aanzien
van de overdracht van aanvullende taken aan de EDEO binnen de EU
overeenstemming kan worden bereikt.  

Attachés

Het door het ministerie van Buitenlandse Zaken gecoördineerde
Nederlandse buitenlandse beleid wordt steeds meer een multidisciplinaire
en interdepartementale taak. De internationale component in het beleid
van ministeries groeit. Detachering bij Nederlandse diplomatieke
vertegenwoordigingen in het buitenland van ambtenaren van andere
ministeries is de laatste jaren dan ook sterk toegenomen.
Informatie-uitwisseling vindt over en weer plaats, tussen medewerkers
van de ministeries en in Den Haag. Het belang neemt toe in gezamenlijke
dossiers, projectmatige samenwerking bij staatsbezoeken en andere grote
evenementen. Een goed gecoördineerde Nederlandse presentie in het
buitenland wordt steeds belangrijker. Momenteel is een kwart van de
personeelsbezetting op de posten afkomstig van andere ministeries dan
het ministerie van Buitenlandse Zaken. Door meer focus aan te brengen in
de beleidskeuzes (minder taken) zal de totale formatieruimte op de
posten krimpen. Dit zal ook gebeuren door de samenwerking tussen
medewerkers van BZ en de andere departementen te maximaliseren, en door
taken van attachés van verschillende ministeries en diensten te
combineren. BZ heeft hierin een regisserende taak, en zal de de
attachés beter assisteren bij het voorbereiden op hun takenpakket in
het buitenland. Er zal per saldo ook voor de andere departementen minder
formatieruimte in het postennet overblijven: het aantal medewerkers
(attachés) van andere departementen zal verminderen. Dit sluit één op
één aan bij de door de regering gemaakte keuze voor een
geïntegreerder samenwerking ten dienste van de brede Nederlandse
belangen, die moet leiden tot meer synergie op de posten.  

Kwalitatieve investeringen: personeel, opleiding, ICT

Generieke maatregelen die worden genomen ten aanzien van de inzet van
het personeel:

Publieksdiplomatie zal nog meer in belang gaan toenemen. Nederland is
gebaat bij een goed internationaal imago. Het postennetwerk speelt
daarbij, in samenwerking met een brede waaier aan partners, een
belangrijke rol.

Inzet van sociale media (blogs, twitter) door diplomaten, zoals in het
Verenigd Koninkrijk al gebeurt, wordt steeds belangrijker. Vooral
jongere diplomaten hebben hier affiniteit mee. Daarbij gelden twee
uitgangspunten: alleen doen als het interessant genoeg is voor het
bredere publiek, en uitgaan van voldoende gezond verstand van de
medewerkers om te bepalen wat wel en wat niet openbaar gemaakt kan
worden. Dat past in de gedachte van eigen verantwoordelijkheid, zonder
controlemechanismen vooraf.

Informatievergaring en beleidsbeïnvloeding in andere landen vereist
goede kennis van lokale talen en culturen. Ons netwerk dient meer dan
voorheen diplomaten te hebben die de talen spreken van de opkomende
landen (Chinees, Arabisch, Farsi). Investeren in talen- en regiokennis,
zodat een beter beeld wordt gecreëerd over voor Nederland strategische
landen en zodat tijdig kansen worden gesignaleerd daar waar we ze niet
zouden verwachten. 

Aanwezigheid buiten de hoofdstad wordt steeds belangrijker. En geschiedt
steeds vaker, naast de overheid, via veel meer actoren. Dat vereist
mensen met een nieuwsgierige instelling die breed om zich heen kijken,
zodat ongebruikelijke kansen en mogelijkheden tijdig worden opgemerkt.
Ook daarin dient te worden geïnvesteerd.

Uitvoering van alle nieuwe vormen van flexibiliteit, dynamisering en
andere vormen van presentie betekent dat we moeten durven te
experimenteren. En bereid moeten zijn snel lessen te trekken uit best
practices, ook van andere landen. 

Inventariseren en beter gebruik maken van de specifieke expertise en
competenties van het beschikbare personeel, ten behoeve van de eerder
genoemde policy squads.

Intensiveren van de economische kennis, onder andere door meer
detacheringen in het bedrijfsleven en door strategischer uitwisseling
van informatie en kennis met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
(zowel in Den Haag als in het postennetwerk).

Bevorderen van instroom van een veel grotere groep jonge medewerkers met
contracten voor een bepaalde tijd. Daarna bepalen aan welke talentvolle
medewerkers een vaste aanstelling zal worden geboden, afhankelijk van de
behoeften van de organisatie.  

7. Financiële paragraaf

Deze financiële paragraaf geeft invulling aan de in deze brief genoemde
beleidsmatige keuzes, binnen het financieel kader zoals neergelegd in
het Regeerakkoord. De totale kosten van de buitenlandse posten bedragen
meerjarig vóór bezuinigingen ca. EUR 495 mln. In 2015 zal netto EUR 55
mln moet zijn bezuinigd op deze grondslag. De taakstelling zal in de
praktijk echter hoger liggen. Er moet namelijk ook rekening worden
gehouden met de in deze brief genoemde investeringen (EUR 8 mln) en
besparingsverliezen (EUR 3,5 mln, flankerend beleid), in totaal naar
verwachting oplopend naar EUR 11,5 mln. Dit betekent dat binnen het
postennetwerk bruto EUR 66,5 mln moet worden bezuinigd, een taakstelling
van 13,5% van de grondslag. Dit is een HGIS taakstelling: de kosten van
het postennet staan verdeeld op de begrotingen van alle departementen,
met uitzondering van het ministerie van Algemene Zaken. 

	

Investeringen postennet: economische functie (EUR 5 mln) en
kwaliteitsverbetering OS-uitvoering (EUR 3 mln)

De komende jaren wordt geïnvesteerd in de economische functie van het
postennetwerk: in economische diplomatie, in moderne en nieuwe vormen
van vertegenwoordigingen en in het openen en hervormen van posten (EUR 5
mln). Ook zal er worden geïnvesteerd in de gewenste
kwaliteitsverbetering van de OS uitvoeringscapaciteit (EUR 3 mln)
conform de nieuwe beleidskeuzes op dit gebied. 

Besparingen postennetwerk (EUR 66,5 mln)

Versoberingen en efficiencyverbetering (EUR 36 mln)

Gevolgen voor medewerkers

Een belangrijk deel van de besparing op het Nederlandse postennet wordt
gerealiseerd door versobering van de arbeidsvoorwaarden en faciliteiten
voor de medewerkers, een efficiencyverbetering op de posten en gebruik
makend van nieuwe technologieën. Dit leidt tot een besparing oplopend
tot EUR 36 mln. Bij de versoberingen betreft dit het
arbeidsvoorwaardenpakket (inclusief die voor lokaal personeel) en de
huisvesting voor medewerkers in het buitenland (EUR 14,5 mln). Verder
gaat het om de versobering van residenties en kanselarijen (4,8 mln).
Verdere efficiencyverbetering wordt gerealiseerd door centralisering en
standaardisatie van bedrijfsvoeringstaken op posten (in regionale
ondersteunende centra: 4,5 mln) en vervanging van uitgezonden
administratief-secretarieel personeel door lokaal personeel (1,7 mln). 

Gevolgen voor consulaire dienstverlening

De krimp van het postennet betekent dat Nederlanders die in het
buitenland reisdocumenten aanvragen minder vaak bemenste loketten zullen
treffen. Burgers en bedrijven zullen niet meer in alle landen voor alle
diensten terecht kunnen, en zullen vaker vertegenwoordigingen van andere
landen moeten aankloppen. De kosten die gepaard met het verstrekken van
een reisdocument in het buitenland zullen voortaan worden doorberekend
(EUR 5,0 mln). Daartegenover staat dat de duur van het paspoort wordt
verdubbeld en er meer gelegenheid zal worden geboden om reisdocumenten
in Nederland te regelen. 

Focus, selectiviteit en flexibilisering (EUR 30,5 mln)

Het overige deel van de bezuinigingen op het postennet zal moeten worden
gevonden door meer focus en versterkte flexibiliteit in de
beleidsuitvoering door het postennet. Hierdoor kan het postennet zowel
in omvang als in spreiding worden verkleind. Dit betekent minder posten
en minder medewerkers op de overblijvende posten, zowel BZ-medewerkers
als vakattachés. 

In totaal zullen naar verwachting ruim 300 uitgezonden formatieplekken
verdwijnen uit het postennet. De vakdepartementen dragen daaraan bij met
een bezuiniging van 10% op hun uitgezonden attachés. Daarnaast wordt de
uitgezonden ondersteuning van attachés zoveel mogelijk vervangen, in
het kader van “Één Rijk, Één Regeling”. Lokale formatieplekken
zullen naar schatting met 200 afnemen. Daartegenover staan nieuwe
formatieplekken: naar verwachting 25 uitgezonden fte’s voornamelijk in
het kader van de economische functie, en 15 lokaal (idem). In het belang
van deze gewenste kwaliteitsverbetering (‘juiste persoon op de juiste
plaats’) wordt tevens jaarlijks geïnvesteerd in flankerend beleid ten
behoeve van de uitstroom van personeel (EUR 3,5 mln). 

Conclusie

De internationale verhoudingen zijn voortdurend aan verandering
onderhevig, en in een steeds hoger tempo. Bovendien grijpen deze steeds
dieper in in de Nederlands samenleving. Nieuwe geopolitieke en
–economische realiteiten ontwikkelen zich in snel tempo en brengen
nieuwe uitdagingen met zich mee als het gaat om onze welvaart,
veiligheid en vrijheid. De Nederlandse samenleving vraagt terecht van de
regering en de Nederlandse overheid dat deze voor haar belangen opkomt
in het buitenland. Economische diplomatie, beleid gericht op veiligheid
en stabiliteit en mensenrechtenbeleid – met daarbij bijzondere
aandacht voor strategische hulpbronnen, ontwikkelingssamenwerking en
consulaire dienstverlening – vormen daarin belangrijke pijlers. We
moeten flexibel  inspelen op nieuwe ontwikkelingen, maar ook bezuinigen.
De inrichting van het postennet moet dit weerspiegelen. Daartoe wordt
een aantal maatregelen genomen. Functionaliteit staat daarbij voorop. 

Dat betekent in de eerste plaats versobering: alle franje in het
postennet wordt kritisch geëvalueerd en verwijderd waar het niet meer
functioneel is. In de tweede plaats zal de inzet van het postennet
gerichter moeten zijn: alle taakuitoefening wordt kritisch bezien en
waar het niet meer relevant is in het licht van de actualiteit, wordt
het stopgezet. Daarbij wordt de flexibiliteit van het postennet
vergroot: wanneer sprake is van nieuwe kansen kan daar snel (en beter)
op ingespeeld worden. Al met al levert dit niet alleen de benodigde
bezuinigingen op maar ook een belangrijke stap naar een modern netwerk
van buitenlandse vertegenwoordigingen dat slagvaardig blijft in het
behartigen van de Nederlandse belangen in het buitenland, ook in de 21e
eeuw.

 Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking  26 november 2010

 WRR Rapport d.d. 18 oktober 2010 ‘Aan het buitenland gehecht’

 Op 5 november 2009 zond de minister van Buitenlandse Zaken een brief
aan de Kamer inzake Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland;
de regering neemt nu maatregelen die verder gaan dan destijds
aangekondigd.

 Het Nederlandse belang moet steeds worden gelezen als de brede belangen
van het Koninkrijk der Nederlanden.

 OS-focusbrief maart 2011

 De 15 posten die tussen nu en 2014 een Meerjarig Interdepartementaal
Beleidskader zullen opstellen zijn: de Russische Federatie, Turkije,
Duitsland, Frankrijk, België, Zuid-Afrika, China, India, Indonesië,
Marokko, Polen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Brazilië
en Suriname. 

 WRR rapport d.d. 18 oktober 2010 ‘Aan het buitenland gehecht’, p116


 Kevin Kelly, ‘What Technology Wants’. 

 Parag Khanna, ‘How to run the world’ (2010)

 Deze dienst is verantwoordelijk voor het gemeenschappelijk buitenlands-
en veiligheidsbeleid van de Europese Unie.

 Zie ook Rapport brede heroverwegingen, nr 13 Internationale
samenwerking, p.30: “Op korte termijn lijken er nauwelijks
mogelijkheden te bestaan taken van nationale diplomatieke diensten over
te laten aan de EDEO.”

 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek: De
Internationaliseringsmonitor 2010.

 Creatieve industrie, Logistiek, Tuinbouw, Agrofood sector, Life
sciences, Energie, Water, Chemie, en High Tech sector. 

 De meeste in het regeerakkoord genoemde topgebieden hebben raakvlakken
met de publieke sectoren in het buitenland.

 De Ghanese econoom George Ayittey lanceerde het begrip de
‘cheetah-generatie’

 Zie ook Rapport brede heroverwegingen, nr 13 Internationale
samenwerking

Modernisering Nederlandse diplomatie 

	1