[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Hoofdlijnen emancipatiebeleid: vrouwen- en homo-emancipatie 2015

Bijlage

Nummer: 2011D18661, datum: 2011-04-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Hoofdlijnen emancipatiebeleid 2011-2015 (2011D18660)

Preview document (🔗 origineel)


Hoofdlijnen emancipatiebeleid: vrouwen- en homo-emancipatie 2015

1. Het kabinet bevordert de emancipatie

Kiezen in vrijheid en veiligheid 

Emancipatie biedt mensen de kans het beste uit hun leven te halen en in
vrijheid en veiligheid keuzes te maken. Daarom wil het kabinet de
emancipatie bevorderen: de emancipatie van meisjes en vrouwen, en de
emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en
transgenders (LHBT). Iedereen heeft recht op een leven zonder geweld en
op een eerlijke kans tot participatie. Discriminatie wordt daarom
bestreden en ook zwaarder bestraft. De gelijkheid voor de wet en de
gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen, en van homoseksuelen en
heteroseksuelen dient vanzelfsprekend te zijn. Daarbij hoort ook respect
voor verschil en tolerantie voor andersdenkenden. De balans in
grondrechten is een van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving. 

Eigen kracht en talent van mensen aanspreken

Het kabinet ziet vrouwenemancipatie en homo-emancipatie primair als de
verantwoordelijkheid van mensen – vrouwen Ă©n mannen, homoseksuelen
Ă©n heteroseksuelen -, bedrijven en maatschappelijke instellingen zelf.
De overheid heeft een rol daar waar emancipatie geen kans krijgt en de
veiligheid en participatie achterblijft. Het kabinet wil de eigen kracht
en het talent van mensen zelf aanspreken en actief benutten om voortgang
te boeken. Op eigen kracht en met hun talent kunnen mensen veel
bereiken. 

Vergroten van de veiligheid en participatie

Doel van het emancipatiebeleid is de veiligheid van vrouwen,
homoseksuelen en transgenders te vergroten, en de participatie van
vrouwen in alle lagen en sectoren van de arbeidsmarkt te bevorderen.
Homoseksuele paren moeten veilig hand in hand over straat kunnen lopen
en jongeren moeten veilig uit de kast kunnen komen. Meisjes moeten zich
beschermd weten tegen seksuele intimidatie en geweld. Vrouwen moeten
zich ondersteund en uitgedaagd voelen in hun ambitie om in alle sectoren
van de arbeidsmarkt te participeren en door te groeien naar topfuncties.


Cultuurverandering

Het kabinet zal een aantal wettelijke maatregelen nemen om de gelijke
rechten van homoseksuelen en transgenders te borgen, en wettelijke en
fiscale belemmeringen wegnemen voor de doorgroei van de
arbeidsparticipatie van vrouwen. Bovenal is een cultuurverandering
nodig, vooral daar waar de emancipatie, veiligheid en participatie
achterblijven. Een positieve houding en beeldvorming ten aanzien van
homoseksuele relaties en vrouwen met ambitie dienen vanzelfsprekend te
worden. Het kabinet zal die cultuurverandering in woord en daad steunen.
Door burgers, bedrijven en instellingen op hun verantwoordelijkheid aan
te spreken en hen ook om een actieve bijdrage te vragen in de
emancipatie. Die actieve bijdrage vragen we van vrouwen zelf, maar zeker
ook van mannen – zowel thuis als in de bestuurskamer. Ook bij de
homo-emancipatie geldt dat actieve steun van heteroseksuelen onmisbaar
is. 

Om de gewenste cultuurverandering aan te jagen en te ondersteunen worden
initiatieven in de samenleving ondersteund en verspreid die zichtbaar
bijdragen aan het emancipatieproces, de veiligheid en participatie.
Daarbij werkt de minister van OCW nauw samen met de vakdepartementen,
die stelselverantwoordelijk zijn, en met gemeenten, bedrijven en
maatschappelijke partners. Er wordt daarbij voortgebouwd op de
ervaringen en samenwerkingsverbanden van de afgelopen jaren en een
zwaarder accent gelegd op veiligheid en betaald werk voor iedereen.

Versterken van de emancipatie-infrastructuur

Het kabinet zal een aantal organisaties in de kennisinfrastructuur voor
vrouwenemancipatie en homo-emancipatie ondersteunen. Het kabinet
investeert in de periode 2011 t/m 2015 € 17,5 miljoen per jaar in de
emancipatie-infrastructuur en de in deze hoofdlijnenbrief opgenomen
programma’s en actielijnen. Het COC krijgt ondersteuning voor haar
nationale en internationale werk op het terrein van homo-emancipatie. Op
het terrein van de vrouwenemancipatie ondersteunt het kabinet de
samenwerking tussen E-Quality en Aletta. In 2014 wordt Ă©Ă©n sterk
instituut voor vrouwenemancipatie en vrouwengeschiedenis ondersteund. 

De internationale voortrekkersrol van Nederland zichtbaar maken

De rechten en de fundamentele gelijkheid en gelijkwaardigheid van
vrouwen liggen vast in het VN Vrouwenverdrag. De VN-lidstaten, waaronder
Nederland, bespreken jaarlijks de voortgang. Die voortgang is niet
vanzelfsprekend. Nederland zal zich daarom actief blijven inzetten voor
de verbetering van de positie van meisjes en vrouwen in de wereld, in
het bijzonder voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
van meisjes en vrouwen. Ook zal Nederland een voorbeeldrol vervullen
binnen de NAVO bij de versterking van de rol van vrouwen in vraagstukken
van vrede en veiligheid. 

Voor de rechten en veiligheid van homoseksuelen en transgenders bestaat
nog geen internationaal verdrag. Nederland heeft, door als eerste land
ter wereld het huwelijk tussen paren van gelijk geslacht juridisch
mogelijk te maken, een belangrijke voortrekkersrol in de wereld. Het
kabinet wil die positie gebruiken om samen met gelijkgestemde landen te
komen tot een betere internationale bescherming van de rechten en
veiligheid van homoseksuelen en transgenders. Ook zal Nederland actief
bijdragen aan de veiligheid van homoseksuelen en transgenders in Europa.

Toezeggingen aan de Kamer 

Olievlekwerking

De Kamer heeft gevraagd te rapporteren over de olievlekwerking van
emancipatieprojecten om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van
het emancipatiebeleid. In de afgelopen jaren zijn emancipatieprojecten
gefinancierd vanuit de subsidieregeling emancipatie 2006-2010. Deze
projecten zijn in twee delen geëvalueerd. Over het bereik en de
effectiviteit van een deel van deze projecten bent u eerder
geĂŻnformeerd (Kamerstuk 2007-2008, 30 420, nr. 119). Uit de eerste
evaluatie zijn 18 projecten geselecteerd voor verdere verspreiding (zgn.
Troeven). Meer dan twintig grotere gemeenten hebben de bewezen goede
emancipatieprojecten overgenomen. Ook de evaluatie van de overige
projecten is afgerond. Met in totaal ruim 150 projecten zijn naar
schatting ruim 160.000 personen bereikt. De regeling wordt niet in deze
vorm voortgezet. Het aantal subsidies wordt beperkt. De focus zal komen
te liggen op een beperkt aantal programma’s en actielijnen. Daarin
krijgen bewezen goede praktijken een plaats. 

Aanbevelingen van CEDAW

Het Committee on the Elimination of Discrimination of Women (CEDAW)
beoordeelt of lidstaten het VN Vrouwenverdrag voldoende toepassen. De
kabinetsreactie op de aanbevelingen van dit Comité is door het vorige
kabinet naar Uw Kamer toegezonden bij brief van 5 juli 2010
(Kamerstukken 2009-2010, 30 420, nr. 154). De commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap verzocht per brief (kenmerk 2010D35244) een nieuw
kabinet een beleidsreactie te geven op de aanbevelingen, aangezien de
toegezonden reactie geen voorstellen voor nieuw beleid bevat. 

Het kabinet doet haar voordeel met de aanbevelingen van het comité,
betrekt deze bij de beleidsvorming en zal kennis over het VN
Vrouwenverdrag actief verspreiden o.a. naar de advocatuur en de
rechterlijke macht. Het kabinet is voorts van oordeel dat de reactie van
5 juli 2010 al een uitvoerige inhoudelijke reactie op de aanbevelingen
bevat. 

Leeswijzer

Hieronder volgen per paragraaf de beschrijvingen van zes
beleidsprogramma’s van de minister van OCW. Het gaat om de
beleidsprogramma’s gelijke rechten homoseksuelen en transgenders
(paragraaf 2), veiligheid en weerbaarheid homoseksuelen, transgenders en
vrouwen (paragraaf 3), sociale acceptatie van homoseksuelen en
transgenders (paragraaf 4), arbeidsparticipatie vrouwen en talent
(paragraaf 5), arbeidsparticipatie vrouwen en eigen kracht laagopgeleide
vrouwen (paragraaf 5) en internationaal emancipatiebeleid (paragraaf 6).
Per programma worden de stand van zaken, het streefbeeld voor 2015 en de
actielijnen beschreven. 

2. Gelijke rechten van homoseksuelen en transgenders

Stand van zaken 

De laatste decennia is de situatie voor homoseksuelen en transgenders in
Nederland sterk verbeterd. Homodiscriminatie is bij Algemene wet gelijke
behandeling verboden. Ook voor paren van gelijk geslacht zijn het
wettelijk huwelijk, het geregistreerd partnerschap en de adoptie van
kinderen mogelijk geworden. Op een aantal terreinen is echter nog
steeds, in juridische zin of in de praktijk, sprake van discriminatie en
ongelijke behandeling van homoseksuelen en transgenders op grond van hun
seksuele gerichtheid. Het kabinet doet hiertoe een aantal voorstellen
ter verbetering. 

Streefbeeld 2015

In 2015 is de juridische ongelijkheid tussen homoseksuelen en
transgenders enerzijds en heteroseksuelen anderzijds op de belangrijkste
punten opgeheven en is de (nog) bestaande kloof tussen ‘de jure’ en
‘de facto’ gelijke behandeling op grond van seksuele gerichtheid en
genderidentiteit verder gedicht. 

Artikel 1 van de Grondwet verbiedt discriminatie 'op welke grond dan
ook'. Het kabinet beschouwt het verbod op discriminatie vanwege seksuele
gerichtheid dan ook als een van de kernwaarden van de samenleving en
onderstreept daarom het belang van een toereikende wettelijke
bescherming tegen discriminatie vanwege seksuele gerichtheid en zet in
op een verscherpte aanpak van die discriminatie in de praktijk.
Gewelddaden die het gevolg zijn van discriminatie worden voortaan dubbel
hard bestraft en krijgen voorrang van de politie. Het openbaar
ministerie (OM) gaat per 1 juni dubbele straffen eisen bij
geweldsincidenten die het gevolg zijn van discriminatie. Daarnaast geeft
het kabinet op korte termijn prioriteit aan de effectieve uitvoering van
de actielijnen die in deze brief zijn opgenomen.

Het kabinet komt met een standpunt over de vervanging van de zogenaamde
enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling, mede naar
aanleiding van concrete voorstellen die hiertoe zijn gedaan.

Actielijnen

Om het streefbeeld te bereiken, zijn twee actielijnen ontwikkeld: 

 

1. Actielijn ‘Juridisch ouderschap en de rechten van paren van gelijk
geslacht’. 

In ons land groeien minstens 25.000 kinderen op in een ‘roze gezin’.
Het kabinet wil dat deze kinderen eenzelfde juridische positie krijgen
als kinderen geboren in heteroseksuele relaties. Het kabinet heeft
hiertoe een wetsvoorstel Lesbisch ouderschap voor advies voorgelegd bij
de Raad van State. Het voorstel houdt onder meer in dat lesbische paren
niet meer naar de rechter hoeven voor het tot stand brengen van het
juridisch ouderschap van de duomoeder. Het kabinet verwacht in de zomer
van 2011 een wetsontwerp aan de Kamer te kunnen aanbieden (en de motie
uit te voeren van Azough/Teeven/Arib 32.123 VI, 5 november 2009).

In het belang van een vrij verkeer van personen zal het kabinet
aandringen op erkenning van geregistreerde partnerschappen en huwelijken
tussen personen van gelijk geslacht in de Europese Unie. Wat betreft
landen buiten de EU zal het kabinet zich inspannen om te komen tot
vergelijkbare afspraken.

In het regeerakkoord is opgenomen dat gezinsmigratie alleen nog
toegestaan is voor gehuwde en geregistreerde partners en de minderjarige
kinderen. Het kabinet beoogt hiermee geen barriĂšres op te werpen voor
de uitoefening van gezinsleven door homoseksuelen en is zich ervan
bewust dat het voor hen in veel landen niet mogelijk is om te trouwen
respectievelijk een geregistreerd partnerschap aan te gaan. Het kabinet
zoekt naar een oplossing waarmee benadeling van homoseksuelen door de
strengere regels bij gezinsvorming- en hereniging wordt voorkomen. 

2. Actielijn ‘Gelijke behandeling van homoseksuelen en
transgenders’.

In Nederland kunnen mannen die seks hebben gehad met andere mannen op
grond van hun seksuele gedrag geen bloed doneren. In een aantal Europese
landen kan dit onder voorwaarden wel (Zweden, Spanje, Portugal en
Italië). Het kabinet gaat, in overleg met Bloedbank Sanquin, bezien of,
en zo ja, welke mogelijkheden er zijn om de regels rondom bloeddonatie
zodanig aan te passen dat het als man hebben van seksueel contact met
een andere man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting
van het bloeddonorschap. Hierbij staat uiteraard de veiligheid van
ontvangers van bloedproducten voorop. Het kabinet zal bij deze afweging
de aanbevelingen van de Raad van Europa ten aanzien van het
donorselectiebeleid aangaande mannen die seks hebben gehad met mannen
betrekken, evenals de Europese regelgeving ten aanzien van het
uitsluiten van risicogroepen. 

Het kabinet geeft met onderstaande maatregelen uitvoering aan de
aanbevelingen van de Raad van Europa over maatregelen om discriminatie
te bestrijden op basis van seksuele gerichtheid of genderidentiteit.

Het kabinet schrapt de zogenoemde sterilisatie-eis voor het wijzigen van
de geslachtsaanduiding in de geboorteakte. Het concept-wetsvoorstel
transseksualiteit (waarin de zogenoemde ‘sterilisatie-eis’ voor
transgenders wordt geschrapt) is in voorbereiding en wordt voor de zomer
2011 in consultatie gegeven. Tevens regelt het kabinet het op eenvoudige
wijze kunnen wijzigen van de geslachtsaanduiding op diploma’s. Hiertoe
wijzigt het kabinet artikel 1:28 BW en het inrichtingsbesluit VO. 

3. Veiligheid en weerbaarheid van homoseksuelen, transgenders en vrouwen


Stand van zaken 

De meeste Nederlanders accepteren homoseksualiteit en de sociale
acceptatie is de laatste jaren toegenomen (zie hieronder paragraaf 4
over sociale acceptatie van homoseksualiteit). Toch voelen veel
homoseksuelen zich nog onveilig. Dit komt door berichten in de media
over geweldsincidenten tegen homoseksuelen, maar ook door eigen
ervaringen. In 2009 werd 1 op de 10 homo- en biseksuele mannen in een
periode van 6 maanden uitgescholden, geĂŻntimideerd of gepest vanwege de
seksuele voorkeur. Bij de lesbische en biseksuele vrouwen is dit cijfer
nog ongunstiger, namelijk 4 op de 10. 

De helft van de leerlingen vindt dat je op school beter niet voor je
homoseksualiteit uit kunt komen. Van de homoseksuele jongeren heeft 12%
daadwerkelijk ooit een zelfmoordpoging gedaan. 66% van de homoseksuele
jongeren heeft behoefte aan steun en hulp, vooral bij het uit de kast
komen.

Ook veel meisjes en vrouwen hebben te maken met onveiligheidsgevoelens
en geweld. Het seksuele en relationele geweld wordt niet altijd door
vrouwen gemeld en bij eergerelateerd geweld en genitale verminking ook
niet systematisch geregistreerd. Desondanks is wel duidelijk dat vrouwen
een veel groter risico lopen dan mannen om slachtoffer te worden van
geweld. Van alle vrouwen in Nederland is 12% ooit verkracht (vergeleken
met 3% van de mannen). Meisjes op het vmbo hebben vijf keer vaker dan
meisjes op de havo en het vwo te maken met ongewenste seksuele
handelingen. Machtsverschillen en stereotiepe denkbeelden hangen hiermee
samen.

Streefbeeld 2015

In 2015 is de onveiligheid en zijn de onveiligheidsgevoelens van
homoseksuelen en transgenders en van vrouwen en meisjes afgenomen. Het
kabinet zal daartoe de aangiftebereidheid, registratie en opvolging van
discriminatiemeldingen actief bevorderen en geweld met een
discriminatoir motief zwaarder straffen. Voorts werken de Ministers van
VenJ, BZK, VWS en OCW nauw samen bij het bevorderen van een veilig
leefklimaat en de weerbaarheid van vrouwen, homoseksuelen en
transgenders. Daarbij ligt de focus op gebieden waar de veiligheid
achterblijft en op kwetsbare groepen.

1. Actielijn jongeren: de kracht van social media en jongerennetwerken 

Het is belangrijk dat meisjes en jongens voor zichzelf kunnen opkomen,
hun eigen grenzen bewaken en de grenzen van anderen respecteren. De
minister van OCW zal daarom vanuit het emancipatiebeleid de (seksuele)
weerbaarheid actief bevorderen en ondersteunen. Hiervoor zal een aanpak
worden ontwikkeld voor en door jongeren zelf, die aansluit bij de wijze
waarop jongeren met elkaar communiceren via ‘social media’ en
bestaande jongerennetwerken. Jongeren zoeken immers vaak hulp en steun
via vrienden en internet. Deze aanpak sluit daarbij aan. Doel van de
aanpak is om machtsmisbruik en seksueel geweld onder jongeren te
voorkomen en weerbaarheid en gevoel van eigenwaarde te bevorderen. Naast
de belangrijke rol die ouders, opvoeders en professionals hebben wil het
kabinet hiermee gebruik maken van de eigen kracht van jongerennetwerken.


Het kabinet zal ook interventies ondernemen gericht op de weerbaarheid
van homoseksuele jongeren. Homoseksuele jongeren hebben behoefte om
elkaar te ontmoeten via vriendenclubs, internet en media en hebben ook
behoefte aan rolmodellen. Lokale homojongerennetwerken krijgen een
impuls om activiteiten te organiseren waarbij homoseksuele jongeren
elkaar kunnen ontmoeten zoals weekendkampen en huiskamerbijeenkomsten.
Ontmoetingen met heteroseksuele jongeren zal daar ook onderdeel van uit
kunnen maken. Ook zullen de veilige, virtuele ontmoetingsplaatsen, zoals
   HYPERLINK "http://www.jongenout.nl/" \o "http://www.jongenout.nl/" 
www.jongenout.nl  en   HYPERLINK "http://www.18min.eu/" \o
"http://www.18min.eu/"  www.18min.eu ., worden voortgezet. De
homoseksuele jongeren hebben ook aangegeven dat zij zich storen aan de
stereotypen die bestaan over homoseksuelen en willen deze doorbreken en
vervangen door een gewoon beeld van de homopopulatie. Social media
worden ingezet om de zichtbaarheid van homoseksuelen te vergroten. 

De minister van OCW zal daarbij namens het kabinet zelf actief in
gesprek en dialoog gaan over (on)veiligheid en weerbaarheid – samen
met rolmodellen – om zo de eigen kracht van jongeren zichtbaar te
maken en bij te dragen aan een veilig leefklimaat voor homojongeren en
meisjes. 

Deze aanpak vanuit de minister van OCW sluit aan bij beleid van het
ministerie van VWS gericht op seksuele gezondheid, waarvan seksuele
weerbaarheid van jongeren een belangrijk onderdeel vormt. Ook wordt
samengewerkt met het ministerie van VenJ en de Task Force Aanpak
mensenhandel, die de aanpak van (digitale) loverboys tot prioriteit
heeft. Voorts bouwt deze aanpak voort op de positieve ervaringen met het
stimuleren van mediawijsheid bij jongeren door het ministerie van OCW. 

2. Actielijn gemeenten: veilige wijken 

Geweld tegen homoseksuelen en transgenders vindt vooral plaats in de
directe woonomgeving van de slachtoffers en op homo-ontmoetingsplaatsen
of in homo-uitgaansgebieden. Om dit geweld te voorkomen en de sociale
acceptatie van homoseksualiteit te bevorderen maakt het kabinet
afspraken met de gemeenten. De ervaringen van de 18 koplopers op het
terrein van homo-emancipatie, onder meer met het geven van voorlichting
en het trainen van jongerenwerkers, het creëren van veilige
ontmoetingsplaatsen voor homoseksuele jongeren (bijv. huiskamersessies)
en het bevorderen van aangiftebereidheid, dienen daarbij als voorbeeld.
De koploperstrategie heeft ook een positieve uitstraling naar de
actiebereidheid van veel meer gemeenten in Nederland, zoals blijkt uit
de toename van het aantal actieve gemeenten in de afgelopen
kabinetsperiode. Het kabinet zal in de komende periode deze succesvolle
aanpak doorzetten, maar het accent meer verschuiven naar veiligheid op
straat en in wijken en daarbij naast aandacht voor homoseksuelen ook
aandacht vragen voor de veiligheid van meisjes en vrouwen in wijken.

3. Actielijn veilige scholen. 

Een veilig schoolklimaat is de basis van waaruit leerlingen zich
ontwikkelen en van waaruit leraren hun onderwijs vormgeven. Alle scholen
dienen de kernwaarden van de rechtstaat actief uit te dragen en dat kan
en mag op een wijze die past bij de eigen identiteit. Homoseksuele
leerlingen en docenten moeten veilig uit de kast kunnen komen. Jongeren
moeten zich beschermd voelen tegen ongewenste seksuele handelingen,
pesten en intimidatie. De veiligheid op school is een noodzakelijke
voorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs en goede leerprestaties en
draagt bij aan de kabinetsambitie van ‘de basis op orde, de lat
omhoog’. 

De veiligheid kan worden bevorderd door burgerschapsvorming en sociale
integratie binnen en rond de school. De inspectie van het onderwijs
houdt er toezicht op dat scholen hier invulling aan geven. Buiten de
school hebben ook anderen een verantwoordelijkheid. Dit kabinet zal
daarom de samenwerking tussen scholen en ouders, gemeenten, politie,
maatschappelijk werk en jeugdzorg stimuleren. Dit kan onder meer door
het aangaan van onderlinge cont(r)acten.

Het kabinet zal de ondersteuning van scholen bij hun
verantwoordelijkheid voor een veilige school voortzetten, onder meer via
incidentenregistratie op scholen, de zorgadviesteams en het beschikbaar
stellen van informatie over homoseksualiteit en weerbaarheid via het
Centrum School en Veiligheid (CSV). In nauwe samenwerking met VWS zal de
invoering van de meldcode voor kindermishandeling en huiselijk geweld in
het onderwijs worden gerealiseerd.

De eigen kracht van leerlingen en leraren zal worden ondersteund door
Gay and Straight allianties en voorlichting op scholen.

4. Actielijn versterken eigen kracht bij huiselijk en eergerelateerd
geweld 

Bij preventie van huiselijk- en eergerelateerd geweld is het belangrijk
de eigen kracht van vrouwen te benutten. Om dit te realiseren is een
cultuurverandering nodig. Het taboe rond huiselijk, seksueel en
eergerelateerd geweld moet doorbroken en besproken worden. De
Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) heeft met steun van het ministerie van
VenJ goede stappen gezet in verschillende provincies met het
bespreekbaar maken van huiselijk geweld. Dit initiatief en vergelijkbare
initiatieven verdienen een steun in de rug. Effectieve methoden ter
preventie van eergerelateerd geweld dienen breder te worden toegepast.
De Minister van OCW, de Minister van VenJ, de Staatssecretaris van VWS
en de minister van BZK zullen hierbij nauw samenwerken.

(Centrum)gemeenten hebben in het kader van de WMO een taak en budget
voor de vrouwenopvang. Om de eigen kracht van vrouwen te vergroten zal
de minister van OCW onder meer in samenwerking met gemeenten en
bedrijfsleven onderzoeken hoe de toeleiding naar werk van slachtoffers
van ernstige vormen van partnergeweld kan worden versterkt. De
Staatsecretaris van VWS en de Minister van VenJ komen met een brief over
de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Daarbij wordt het
rapport van de commissie ‘Stelsel vrouwenopvang’ betrokken. 

4. Sociale acceptatie van homoseksuelen en transgenders

Stand van zaken sociale acceptatie

De sociale acceptatie van homoseksuelen en transgenders is de afgelopen
jaren toegenomen. Tegelijkertijd is duidelijk dat de acceptatie van
homoseksualiteit bij grote groepen nog problematisch is. De houding
onder jongeren, bij etnische minderheden en in orthodox-religieuze
gemeenschappen is duidelijk negatiever dan bij andere Nederlanders. Een
derde van de homoseksuelen en transgenders voelt zich niet veilig genoeg
om op het werk uit de kast te komen. In andere omgevingen (school,
buurt, sport, ouderenzorg) is dat percentage nog hoger. 

Het gebrek aan sociale acceptatie van transgenders blijkt vooral uit hun
hoge werkloosheid, ervaringen met geweld, en ernstige psychosociale
problemen. De lange en ingewikkelde procedures voor geslachtsverandering
en wachtlijsten in de zorg verergeren hun problemen vaak nog. 

Het vorige kabinet heeft een start gemaakt met transgenderbeleid. Dit
heeft meer inzicht gegeven in de knelpunten en mogelijke oplossingen.
Nederland loopt bijvoorbeeld voorop waar het gaat om de behandeling van
genderdysfore jongeren. Recent onderzoek naar deze behandeling laat zien
dat deze aanpak effect heeft en veel problemen op latere leeftijd
voorkomt.

Streefbeeld 2015

Dit kabinet wil de sociale acceptatie van homoseksuele, lesbische,
biseksuele en transgender personen verder vergroten en verdiepen.
Daarbij ligt de focus op de domeinen school, werk, sport en ouderenzorg,
en op de kringen waar de sociale acceptatie nu nog relatief laag is. Dat
zijn vooral etnische minderheden, orthodox-religieuze groepen en
jongeren. Homoseksuelen moeten op straat, in de wijk en in de sport
veilig voor hun homoseksualiteit kunnen uitkomen. Jongeren moeten veilig
uit de kast kunnen komen. Het kabinet beoogt daarnaast de kwetsbare
positie van transgenders te verbeteren. 

Actielijnen

1. Actielijn ‘Gay-Straight Allianties (GSA)’.

De vier bestaande landelijke gay-straightallianties (werk, onderwijs,
ouderen en sport) zullen worden gecontinueerd, verbreed en verdiept.
Vanwege de specifieke problematiek zal daarbinnen ook extra aandacht
zijn voor lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders. De
staatssecretaris van VWS zal conform de motie Dijkstra (d.d. 30 november
2010) een extra impuls geven aan de zorg voor roze ouderen door het
ondersteunen van het Masterplan 50+ te continueren. De partners van de
GSA ouderen zijn uitvoerder van dit plan. Daarnaast zal het kabinet een
nieuwe GSA op het terrein van ‘wonen’ ondersteunen. Dat moet leiden
tot grotere bescherming van homoseksuelen en transgenders in hun directe
leefomgeving en helpen voorkomen dat zij worden weggepest uit hun wijk.

2. Actielijn ’Levensbeschouwing en Etniciteit’. 

Het kabinet streeft naar samenwerking met geloofsgemeenschappen en
migrantenorganisaties die zich via dialoog en confrontatie inzetten voor
de sociale acceptatie van homoseksualiteit in hun gemeenschap en daarbij
samenwerken met organisaties als het COC en homoseksuelen en
transgenders uit eigen kring. De nog lopende projecten op het terrein
van levensbeschouwing en etniciteit zullen overgaan in een aantal nieuwe
GSA’s. Het kabinet streeft naar een Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse
en christelijke Gay-Straight Alliantie. 

3. Actielijn ‘Bespreekbaar maken in Caribisch Nederland’

Het kabinet wil in samenwerking met de bestuurders van de eilanden,
rekening houdend met de gemaakte afspraken, actief bijdragen aan het
bevorderen van een cultuur van tolerantie en openheid ten aanzien van
homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders.
Hiertoe zullen activiteiten gericht op het bevorderen van de sociale
acceptatie en veiligheid van homoseksuelen en transgenders worden
ondersteund, o.a. via (digitale) ontmoetingsplaatsen en
dialoogbijeenkomsten. De samenwerking tussen de Antilliaanse gemeenschap
in het Europese en het Caribisch deel van het Koninkrijk zal worden
ondersteund via een Twinning-project. Wettelijk is de integrale
erkenning in Caribisch Nederland van in Nederland gesloten huwelijken
tussen personen van gelijk geslacht al geregeld. Uiterlijk 10 oktober
2012 wordt het verder mogelijk voor paren van gelijk geslacht om in
Caribisch Nederland te trouwen. 

4. Actielijn ‘Transgenders’. 

Het kabinet zet het transgenderbeleid voort en verankert dit zoveel
mogelijk in het reguliere beleid van de vakdepartementen. Transgenders
zullen verder worden ondersteund op het terrein van arbeid, zorg en
onderwijs. De subsidie aan het Transgendernetwerk Nederland zal daartoe
worden gecontinueerd. De Stichting Health Management Forum, VUmc en
Transvisie hebben vorig jaar met subsidie van VWS een visie op
toekomstbestendige transgenderzorg ontwikkeld. Het ministerie van OCW
zal samen met het ministerie van VWS de ontwikkelde visie onder de
aandacht brengen van partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het
tot stand komen van deze toekomstbestendige transgenderzorg, zoals de
VNG, Zorgverzekeraars Nederland en GGZ Nederland. 

5.Arbeidsparticipatie vrouwen 

Stand van zaken

In de afgelopen decennia heeft in de arbeidsdeelname van vrouwen de
vanzelfsprekendheid van niet-werken plaats gemaakt voor de
vanzelfsprekendheid van werken. Dat is een positieve ontwikkeling, die
nog steeds doorzet. De afgelopen tien jaar is bij de jongere generatie
vrouwen van 25 tot 35 jaar het aandeel moeders dat werkt gestegen van
55% naar 71%. Het aantal vrouwen dat zich vanwege de komst van kinderen
terugtrekt van de arbeidsmarkt is gehalveerd van 30% in 2001 naar 15% in
2009. 

Toch blijft de arbeidsdeelname op onderdelen nog achter. 

Veel Nederlandse vrouwen werken in deeltijd en maken onvoldoende uren om
financieel zelfstandig te kunnen zijn. Vrouwen stromen nog steeds
slechts mondjesmaat door naar de top van bedrijven. En de
arbeidsdeelname van laagopgeleide vrouwen blijft achter. Ongeveer Ă©Ă©n
miljoen laagopgeleide vrouwen tussen de 15 en 65 jaar participeren nu
niet op de arbeidsmarkt. Het kabinet vindt dat hier verandering in moet
komen. Het talent van vrouwen op de arbeidsmarkt is onmisbaar, mede
gelet op de vergrijzing en de arbeidsmarkttekorten.

Streefbeeld 2015

Het kabinet wil de arbeidsparticipatie van vrouwen verhogen. Dat maakt
hen minder financieel afhankelijk van een partner of een uitkering en
biedt kans op ontplooiing. Een grotere arbeidsdeelname is ook
noodzakelijk vanwege de vergrijzing en verwachte structurele tekorten op
de arbeidsmarkt. De minister van SZW heeft tijdens het algemeen overleg
arbeid en zorg, van 10 november 2010, dan ook als visie geformuleerd dat
Nederland van een anderhalf- naar een tweeverdienersamenleving moet
overstappen en een andere opvatting moet ontwikkelen over de betekenis
van werk en inkomen voor vrouwen. Hiervoor is een cultuurverandering in
het bedrijfsleven en bij vrouwen Ă©n mannen zelf nodig. Het kabinet wil
het signaal afgeven dat de verzorging van jonge kinderen gecombineerd
kan worden met betaalde arbeid en de ambitie om door te groeien. 

In het regeerakkoord is daarom aangekondigd dat de overdraagbaarheid van
de algemene heffingskorting wordt afgeschaft, ook voor gezinnen met
kinderen jonger dan 5 jaar. Ook verlaagt het kabinet de leeftijdsgrens
voor de groep voor wie, als overgangsrecht, de overdraagbaarheid van de
algemene heffingskorting ongewijzigd blijft. Met deze maatregelen wordt
financiële afhankelijkheid van een partner niet langer ondersteund.

Het kabinet hecht aan goede en betaalbare kinderopvang. De
overheidsuitgaven aan kinderopvang zijn sinds de invoering van de wet
kinderopvang in 2005 meer dan verdriedubbeld. Het kabinet moet fors
bezuinigen om de overheidsfinanciën weer in het gareel te krijgen. De
kinderopvang kan daarbij niet buiten beeld blijven. Ook na de
bezuiniging op de kinderopvang draagt de overheid nog steeds een
substantieel deel van de kosten van kinderopvang. Het kabinet betrekt
bij het uitwerken van de bezuiniging op de kinderopvang de mogelijkheden
om samenhang, transparantie en effectiviteit van de kindregelingen te
verbeteren. Dit voorjaar zal de Tweede Kamer worden geĂŻnformeerd over
de vormgeving van de bezuiniging op de kinderopvang. 

De combinatie van arbeid en zorg zal door het kabinet worden
ondersteund, via de mogelijkheden die flexibel werken biedt. Werkgevers
kunnen hier nog meer ruimte bieden voor werkende moeders en vaders.
Daarnaast blijft het kabinet de ontwikkeling stimuleren van brede
scholen, die een sluitend dagarrangement aanbieden. Hiermee is er een
kwalitatief goed aanbod voor kinderen op de basisschool beschikbaar dat
tegelijk de ouders helpt arbeid en zorg te combineren. Daarnaast zal een
aantal programma’s worden ontwikkeld om de talenten van vrouwen op
alle niveaus en in alle sectoren van de economie beter te kunnen
benutten. Dit kabinet wil dat Nederland zich blijft onderscheiden als
een innovatieve en veerkrachtige economie en zet daarom in op deelname
van al het vrouwelijk talent op de arbeidsmarkt. 

Vaak worden gezondheidsproblemen genoemd door vrouwen als reden waarom
zij geen baan hebben. Het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeert in
onderzoek dat er ook een positieve wisselwerking tussen de gezondheid en
arbeidsdeelname van vrouwen kan zijn. Vrouwen met een grotere focus op
werk hebben gemiddeld genomen een betere ervaren gezondheid. Dit
onderzoek is gedaan in kader van het VN-Vrouwenverdrag en bestond uit
een inventarisatie van de gezondheidssituatie van allochtone vrouwen in
relatie tot hun arbeidsdeelname. Gekeken wordt hoe de bevindingen van
het SCP-onderzoek onder de aandacht van professionals in de omgeving van
allochtone vrouwen gebracht kunnen worden.  

Er worden twee programma’s ontwikkeld: het programma Talent en het
programma Eigen kracht.

Het programma ‘Talent’ richt zich op de deelname van vrouwen op alle
niveaus en in alle sectoren van de arbeidsmarkt en kent 3 actielijnen:

1. Actielijn ‘Meer vrouwen naar de top’.

In bedrijven, maatschappelijke organisaties en de publieke sector moeten
meer vrouwen topfuncties gaan vervullen. Een divers samengestelde top
leidt tot betere resultaten. Het benoemingsbeleid is de
verantwoordelijkheid van organisaties en instellingen zelf. Organisaties
kunnen zelf hun ambities bepalen en een beroep doen op de ervaring en
kennis van andere organisaties. Het kabinet ondersteunt hen hierbij via
het Charter Talent naar de Top en volgt de ontwikkeling van het aantal
vrouwen in topfuncties via een jaarlijkse monitor. Het kabinet zal het
gesprek aangaan met sectoren waar het aantal vrouwen aan de top
achterblijft.

2. Actielijn ‘Flexibel werken’. 

Mannen en vrouwen moeten hun werk kunnen combineren met zorgtaken,
vrijwilligerswerk, scholing en vrije tijd. Dat is in loondienst nog niet
altijd mogelijk. Daarom kiezen relatief veel vrouwen voor het
zelfstandig ondernemerschap en dat is een belangrijke en positieve
ontwikkeling, die steun verdient. Sinds 2008 hebben zelfstandigen recht
op een uitkering bij zwangerschap en bevalling. Het kabinet heeft in
reactie op het recente SER-advies over de positie van zzp’ers
aangekondigd onderzoek te doen naar de oorzaken van de gebrekkige
pensioenopbouw door zelfstandigen. Ook wordt de fiscale facilitering van
de vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling van zelfstandigen
die eerst in loondienst waren verlengd van drie naar tien jaar. Dit
kabinet wil verder de toegang van kleine ondernemers bij aanbestedingen
verbeteren en de administratieve lasten verminderen.

Uiteraard is flexibiliteit om arbeid en zorg goed met elkaar te
combineren ook in loondienst gewenst. Daarom komt het kabinet dit
voorjaar met een doorlichting van arbeidswetgeving die flexibel werken
belemmert. Ook komt de SER in het voorjaar met een advies over de
‘Tijden van de samenleving’ waarin aanbevelingen worden gedaan om de
tijd en plaats van arbeid en dienstverlening beter te organiseren
waardoor de combinatie van arbeid en zorg wordt vergemakkelijkt. Samen
met het bedrijfsleven neemt het kabinet maatregelen ter bestrijding van
files, zoals via parkeer- en reisvoorzieningen, transferia, carpooling,
goede fietsvoorzieningen, incidentenmanagement en de intensivering van
telewerken. De minister van I&M geeft vervolg aan de Taskforce
mobiliteitsmanagement in een nieuw te vormen Platform waar 50
beeldbepalende werkgevers zich aan hebben gecommitteerd. 

Het Nieuwe Werken is een middel dat goede mogelijkheden biedt om
aanvullend daarop, in het kader van goed werkgeverschap, de combinatie
van arbeid en zorg te vergemakkelijken. De vakcentrales FNV en CNV
ondersteunen de ontwikkeling naar het nieuwe werken.

Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid rijksbreed de krachten te
bundelen in een programma, waarin aandacht is voor slimmer werken,
slimmer reizen en slimmer leven. In dit programma is ook expliciet
aandacht voor het combineren van arbeid- en zorgtaken voor mannen.
Wanneer binnen bedrijven meer aandacht is voor de wederzijdse belangen
van werkgever en werknemer bij het combineren van verschillende taken is
voor alle partijen winst te behalen. Het kabinet wil bedrijven die
actief werk maken van de combinatie van arbeid en zorg voor vrouwen en
mannen zichtbaarheid geven door de introductie van een erkenning voor
‘modern werkgeverschap’. 

3. Actielijn ‘Ambities van jongeren’.

Om de talenten van meisjes en jongens tot volle bloei te laten komen is
het van groot belang dat jongeren al op vroege leeftijd leren hun
talenten te herkennen en leren om op basis van die talenten hun ambities
vorm te geven en keuzes te maken. Daarom krijgt excellentie en het
stimuleren van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) in het
onderwijs ruim baan. Binnen LOB zal aandacht worden gevraagd voor
verschillen in keuzegedrag tussen meisjes en jongens. Jongens en meisjes
kiezen niet altijd op basis van hun talent. Er werken daardoor
bijvoorbeeld weinig meisjes in de techniek en weinig jongens in het
onderwijs. Het kabinet stimuleert dat meer meisjes kiezen voor een
technische opleiding en meer jongens gaan werken in het onderwijs
(primair onderwijs en pabo’s). De rol van decanen, het zichtbaar maken
van reële beroepsbeelden en rolmodellen waar meisjes als jongens zich
mee kunnen identificeren zijn daarbij aangrijpingspunten. Ook is van
belang dat ouders meer betrokken worden zodat zij hun kinderen bij deze
belangrijke keuzes kunnen stimuleren en begeleiden. 

Het programma Eigen kracht richt zich op de scholing en arbeidsdeelname
van laagopgeleide vrouwen en kent twee actielijnen.

1. Actielijn ‘Minder vrouwen die laaggeletterd zijn’.

Het nieuwe actieplan Laaggeletterdheid dat medio 2011 verschijnt, richt
zich op de brede aanpak van laaggeletterdheid in Nederland. Onderdeel
van dit actieplan wordt een ‘sluitende aanpak’ voor laagopgeleide,
laaggeletterde vrouwen met jonge kinderen. Hiermee worden twee vliegen
in Ă©Ă©n klap geslagen: de vrouwen vergroten hun kansen op participatie
en economische zelfstandigheid, en de effectiviteit van de voor- en
vroegschoolse educatie voor de kinderen wordt vergroot wanneer moeder en
kind tegelijk werken aan een betere taalbeheersing.

Een tweede groep die extra aandacht nodig heeft is een grote groep
laagopgeleide vrouwen die in de zorg werkt, in het bijzonder in de
ouderenzorg. Het verminderen van laaggeletterdheid bij deze vrouwen komt
hun inzetbaarheid ten goede. 

2. Actielijn ‘Meer vrouwen aan de slag’

Deze actielijn richt zich op laagopgeleide vrouwen zonder baan en zonder
uitkering. Met lokale partners zal de eigen kracht van de niet-werkende
laag opgeleide vrouwen aangesproken worden om hun motivatie en ambitie
voor arbeidsdeelname en ondernemerschap te vergroten. 

Het kabinet bouwt voort op de resultaten van 1001-kracht waarbij de
aandacht verlegd wordt van vrijwilligerswerk naar relevante stappen
richting betaald werk. Speciale aandacht zal er zijn voor
arbeidstoeleiding naar de zorgsector, een sector waar in de komende
jaren grote arbeidstekorten worden verwacht. De emancipatie en eigen
kracht van individuele vrouwen staat in de aanpak voorop. Daarnaast zal
het kabinet onder meer via de inzet van rolmodellen en het creëren van
media aandacht bijdragen aan de gewenste cultuurverandering om meer
laagopgeleide vrouwen aan de slag te krijgen.

6. Internationaal emancipatiebeleid

Stand van zaken 

In veel landen zijn de rechten en veiligheid van homoseksuelen en
transgenders niet vanzelfsprekend. Er is nog veel geweld tegen
homoseksuelen en transgenders, ook in Europa. In 85 landen kunnen
homoseksuelen strafrechtelijk worden vervolgd op grond van hun
(homo)seksualiteit. In zeven landen bestaat zelfs de doodstraf op
homoseksualiteit. Waar binnen de Europese Unie afspraken zijn gemaakt
die toezien op hun veiligheid en bescherming, ontbreken deze buiten de
Unie. Hier is dus actieve internationale inzet zeer noodzakelijk. 

Over de rechten en veiligheid van meisjes en vrouwen zijn wereldwijd
afspraken gemaakt. Deze rechten zijn in 1995 door de Europese Unie
onderschreven. Sinds de toetreding van nieuwe lidstaten is er in de Unie
echter minder eenstemmigheid over seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten. Ook wereldwijd is de voortgang ten aanzien van seksuele en
reproductieve rechten van meisjes en vrouwen moeizaam. De in de VN
overeengekomen Millennium Ontwikkelingsdoelen ten aanzien van de
seksuele en reproductieve rechten van vrouwen worden niet gehaald. Een
actieve inzet blijft ook hier noodzakelijk. 

De Nederlandse inzet is uiteengezet in de Basisbrief
Ontwikkelingssamenwerking. De Minister van Buitenlandse Zaken zal in
aanvulling hierop in april een actieplan mensenrechten presenteren
waarin ook nadrukkelijk aandacht is voor vrouwenrechten en voor de
rechten voor homoseksuelen en transgenders. 

Streefbeeld 2015

Nederland behoort in 2015 tot de wereldtop qua sociale acceptatie en
rechtsbescherming van homoseksuelen en transgenders. Nederland heeft
daarbij een voorbeeldfunctie binnen en buiten Europa en zet zich actief
in voor gelijke rechten en behandeling en wederzijdse erkenning van
geregistreerde partnerschappen en ‘homohuwelijken’. 

Nederland heeft in de VN een belangrijke bijdrage geleverd aan de
erkenning van rechten van homoseksuelen en transgenders en het
dichterbij brengen van de wereldwijde afschaffing van strafbaarheid van
homoseksualiteit. 

Op initiatief van Nederland zijn binnen de EU afspraken gemaakt over een
gemeenschappelijke lijn rond seksuele en reproductieve gezondheid en
rechten, seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Hierdoor spreekt de
EU opnieuw eensgezind over bovenstaande onderwerpen binnen de Raad van
Europa en de VN. 

1. Actielijn ‘Rechten van homoseksuelen en transgenders in
buitenlandbeleid’.

Het Nederlands-Franse initiatief om binnen de Verenigde Naties te komen
tot afschaffing van de strafbaarstelling van homoseksualiteit wordt
actief voorgezet. Dit geldt ook voor de steun aan maatschappelijke
organisaties die opkomen voor de rechten van homoseksuelen en
transgenders. Binnen de VN neemt Nederland het initiatief om te komen
tot een internationaal verbindend document samen met gelijkgestemde
VN-lidstaten in andere continenten. 

In 2008 werd door 66 (nu 68) landen in de AVVN een verklaring afgelegd
waarin wordt opgeroepen tot afschaffing van strafbaarstelling van
homoseksualiteit. In 2011 zal Nederland samen met gelijkgezinde landen
aanvullende steun proberen te verkrijgen voor een vervolgverklaring in
de Mensenrechtenraad. Als daarvoor voldoende steun bestaat zal worden
bezien of ook een resolutie in de Mensenrechtenraad haalbaar is. Het
uiteindelijke doel is om te komen tot een internationaal verbindend
document over de rechten en veiligheid van homoseksuelen en
transgenders.

Nederland zal toezien op een actief gebruik van de in 2010 aangenomen
EU-toolkit ter bevordering van rechten van homoseksuelen en transgenders
in derde landen. Nederlandse ambassades zullen lokale LHBT-organisaties
moreel en financieel ondersteunen en zullen hun EU-collega’s aansporen
hetzelfde te doen. Waar verdedigers van gelijke rechten gevaar lopen,
zal bescherming worden geboden. Nederland zal daarnaast mogelijkheden
onderzoeken om specifieke expertise verder te verankeren binnen de
diplomatieke dienst van de EU (EDEO). Het ministerie van Defensie
onderhoudt een samenwerkingsverband met een aantal NAVO lidstaten waarin
gewerkt wordt aan verbetering van de positie en sociale veiligheid van
homoseksuelen binnen de krijgsmacht.

2. Actielijn ‘Gelijke rechten LHBT’s in Europa’.

Het Europese netwerk van zgn. National Focal Points op het terrein van
gelijke rechten voor LHBT’s, waartoe Nederland ter gelegenheid van het
Nederlands EU voorzitterschap (2004) het initiatief heeft genomen, zal
verder worden uitgebreid. In dit netwerk zal Nederland, naast aandacht
voor de openstelling en erkenning van het huwelijk van paren van gelijk
geslacht, vooral aandacht vragen voor de rechten en veiligheid van
homoseksuele en transgenders in Europa en stimuleren dat ervaringen
worden uitgewisseld over de aanpak van homovijandig geweld. Nederland
zal actief stimuleren dat de aanbevelingen van de Raad van Europa in
praktijk worden gebracht, een Voluntary Contribution leveren voor
expertise binnen de Raad van Europa en de Europese uitwisseling van
aanpak van homovijandig geweld tussen politiekorpsen in Europa en de
LHBT-beweging stimuleren (ILGA-Europe-project).

Het kabinet wil de homo-emancipatie verder brengen in Europa door te
zorgen dat de eigen kracht van LHBT-organisaties een impuls krijgt en de
aanbevelingen van de Raad van Europa in praktijk gebracht gaan worden.
Het gaat dan vooral om de steun aan de verbetering van de positie van
homoseksuelen en transgenders in de niet-EU-landen van de Raad van
Europa.

Wanneer EU-lidstaten wetgeving voorbereiden die discriminerend is voor
homoseksuelen en transgenders, zal Nederland daartegen bezwaar maken. 

3. Actielijn ‘Vrouwenemancipatie internationaal’

Het MDG3 fonds, dat in juni 2011 afloopt, gaat een tweede fase in met de
focus op veiligheid (bestrijding geweld tegen vrouwen en vrouwen, vrede
en veiligheid), economische zelfredzaamheid (voedselzekerheid,
bedrijfsleven, water) en participatie in politiek en bestuur. Andere
bilaterale donoren zullen het fonds financieel steunen.

Nederland verhoogt zijn bijdrage aan vrouwenemancipatie in de VN en
consolideert deze in Ă©Ă©n bijdrage aan UN Women. 

De ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Veiligheid en Justitie
stellen samen met maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen
een nieuw actieplan 1325 op. In dit plan is meer aandacht voor de
empowerment van de vrouw in vredesprocessen. Nederland draagt bij aan de
uitwerking en uitvoering van actieplannen voor vrouwen, vrede en
veiligheid van de EU, NAVO en VN en diverse andere landen als Spanje, de
VS en Afghanistan.

De rol van vrouwen in voedselzekerheid, water en energie is zichtbaar
opgenomen in beleid, beleidsinstrumenten en uitvoering met meetbare
resultaten.

Nederland neemt initiatieven binnen de EU om tot een gemeenschappelijke
opstelling te komen in internationale fora over seksuele en
reproductieve rechten, zodat Malta, Polen en/of Ierland minder vaak
kiezen voor een eigen koers.

Het Verdrag tegen Geweld tegen Vrouwen en huiselijk geweld (CAHVIO) is
aangenomen bij de Raad van Europa (met inbegrip van lesbische,
biseksuele en transgendervrouwen). 

De roep om het geweld tegen vrouwen een halt toe te roepen is sterker
geworden bij overheden, maatschappelijke organisaties en religieuze
instituties, met nadruk op een aantal partnerlanden van het
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. 

 In deze notitie gebruiken we verder voor de leesbaarheid de aanduiding
“homoseksuelen en transgenders” voor de gehele populatie van
lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders
(LHBT).

 Dit verdrag kent drie doelstellingen: (a) volledige gelijkheid voor de
wet en in het openbaar bestuur. Tijdelijke maatregelen van positieve
actie zijn geoorloofd, (b) positieverbetering van vrouwen. Dit houdt
mede in de bestrijding van alle vormen van discriminatie in de
samenleving (ook door anderen dan de overheid) en (c) Bestrijding van de
dominante gender-ideologie en sekse-specifieke stereotiepen. Zie verder
www.vrouwenverdrag.nl.

 Ecorys (2010) Eindevaluatie subsidieregeling emancipatieprojecten

 Aanbevelingen van het Comité van Ministers aan Lidstaten van de Raad
van Europa. Rec (2010)5, 31 maart 2010, chapters 20-22

 SCP-monitor 2010: ‘Steeds gewoner, nooit gewoon’

 TK 2008-2009, 27017, nr. 50

 SCP-monitor 2010: ‘Steeds gewoner, nooit gewoon

 Rapport seksuele gezondheid in Nederland, 2010

 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC), 2009.

 Prevalentieonderzoek huiselijk geweld 2010.

 TK 2008-2009, nr 30950, nr. 15 (rapportage homofoob geweld van de
politie)

 Transgender is een verzamelnaam voor personen waarvan de gender
identiteit niet overeenkomt met het geboortegeslacht. Dat wil zeggen: je
bent geboren als man of vrouw, maar je voelt of gedraagt je niet zo.
Onder deze groep vallen travestieten, transseksuelen en
transgenderisten. Naar schatting 0,5% van de Nederlandse mannen en
vrouwen voelt zich meer van het andere geslacht dan van het eigen
geslacht. De kans voor Nederland dat een kind later transseksueel blijkt
te zijn is echter lager; voor jongens naar schatting 1:3500 (0.029%) en
voor meisjes 1: 6700 (0,015%) (Olyslager&Conway, 2007, bron onderzoek
Paul Vennix).

 SCP, homo-emancipatiemonitor, 2010.

 Movisie, 2006; 2010, Rutgers Nissogroep, 2010.

 ‘Homophobia and Discrimination on Grounds of Sexual Orientation and
Gender Identity in the EU Member States, Part II – Social Situation.
European Union Agency for Fundamental Rights, 2009. en ‘Human Rights
and Gender Identity’ Issue paper, Commissioner for Human Rights,
Council of Europe 2009.

 Beleidsbrief transgenders 1 oktober 2009, kamerstukken 2009-2010,
kenmerk 27017, nr 56.

Genderdysforie komt voort uit een gevoel van onbehagen over iemands
biologische geslacht. Vaak gaat het samen met de wens om van het andere
geslacht te willen zijn.

 A. de Vries; “Genderdysforie bij Adolescenten: psychische gezondheid
en behandelevaluatie”, r 2010.

 SCP, Emancipatiemonitor 2010

 Research voor beleid (te verschijnen in 2011), Laagopgeleide vrouwen
aan het werk.

 Research voor beleid (te verschijnen in 2011), Laagopgeleide vrouwen
aan het werk.

 SCP (februari 2011) Moeilijk werken: Gezondheid en de arbeidsdeelname
van vrouwen

 SCP, Emancipatiemonitor 2010 en kerncijfers 2005-2009 Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. 

 Zorginnovatieplatform (2009) Zorg voor mensen, mensen voor de zorg:
Arbeidsmarktbeleid voor de zorgsector richting 2025.

 Iran, Saoedi Arabië, Mauretanië, Soedan, Nigeria, Somalië en Jemen;
bron: ILGA-world 2010.

 Beijing Declaration and Platform for Action, 15 september 1995,
Strategische doelstelling en actiepunt D. (Geweld tegen vrouwen) en I.
(Mensenrechten van vrouwen). 

 Recommendation CM/Rec(2010)5 on measures to combat discrimination on
grounds of sexual orientation or gender identity; 31 maart 2010.

 Voor de zomer 2011 ontvangt de Tweede Kamer in een brief van M.BZ over
ontwikkelingssamenwerking nadere informatie over de hoogte van het
budget.

 Uitvoering motie Ferrier.

 Uitvoering motie Hachchi/El Fassed en motie Ferrier.

 PAGE    

 PAGE   5