[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de vergadering van de Eurogroep en de Informele Ecofin Raad van 8 en 9 april 2011 te Boedapest

Bijlage

Nummer: 2011D18882, datum: 2011-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de vergadering van de Eurogroep en de Informele Ecofin Raad van 8 en 9 april 2011 (2011D18881)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verslag van de Eurogroep en de Informele Ecofin Raad van 8-9 april 2011
te Boedapest

Op vrijdag 8 april vond de Eurogroep plaats met aansluitend een
bijeenkomst onder deelname van alle lidstaten over de steunaanvraag van
Portugal. Vervolgens kwam de Informele Ecofin Raad bijeen. Minister de
Jager was namens Nederland aanwezig.

Tijdens de Eurogroep en Eurogroep-plus bijeenkomst is er voornamelijk
gesproken over de steunaanvraag van Portugal en het bewaken van de
financiƫle stabiliteit in het eurogebied. Tijdens de Informele Ecofin
Raad is teruggeblikt op de brede aanpak van de eurocrisis, was er
aandacht voor de indicatoren in de macro-economische onevenwichtigheden
procedure en kwam ook het Europese toezichtraamwerk aan bod. Aangezien
het een Informele Raad betrof, zijn er geen officiƫle besluiten genomen
en zijn er ook geen Raadsconclusies vastgesteld. 

Economische en financiƫle situatie en steunaanvraag Portugal

Na de val van het Portugese kabinet over de invulling van het pakket
bezuinigingsmaatregelen van 11 maart 2011 en de recente
tekortbijstelling, liep de rente op Portugese staatsobligaties zeer
sterk op. Op donderdag 8 april 2011 diende de Portugese regering een
steunaanvraag in bij de lidstaten van de Eurozone en bij het IMF. Ten
behoeve van de financiƫle stabiliteit in de eurozone hebben de
ministers van Financiƫn op 8 april 2011 de Commissie, de ECB en het IMF
opdracht gegeven te starten met de onderhandelingen over een
leningenpakket aan Portugal. Minister de Jager, gesteund door andere
lidstaten, heeft tijdens de vergadering benadrukt dat Nederland alleen
akkoord kan gaan met een steunpakket als dit gepaard gaat met zeer
strikte condities en gebeurt in samenwerking met het IMF. 

Er is uitdrukkelijk stil gestaan bij de politieke situatie in Portugal
en hoe er kan worden onderhandeld over een steunpakket met een
demissionaire regering. Voorwaarde is dat de invulling van het pakket
gedragen wordt door een breed politiek kader, dus zowel door de
demissionaire regering als door de oppositie. De lidstaten hebben daarom
in dit kader de demissionaire regering en de oppositie opgeroepen om zo
spoedig mogelijk tot een gezamenlijke positie te komen zodat een gedegen
en volwaardig hervormingsprogramma kan worden opgesteld. 

De komende periode zullen de onderhandelingen over de precieze invulling
van het programma en de omvang van het leningenpakket plaatsvinden zodat
er omstreeks medio mei een programma kan worden aangenomen door de
ministers van Financiƫn. Tijdens de Eurogroep en Informele Ecofin Raad
is reeds afgesproken dat een programma zal steunen op drie pijlers: 1)
een ambitieus budgettair programma om de overheidsfinanciƫn gezond te
maken, 2) het doorvoeren van structurele hervormingen ten behoeve van
versterken van de concurrentiekracht en het groeipotentieel van de
Portugese economie en 3) maatregelen ter verbetering van de liquiditeit
en solvabiliteit van de financiƫle sector. Met name de tweede pijler
zal in het programma een belangrijke rol spelen omdat Portugal de
afgelopen decennia veel aan concurrentiekracht heeft verloren. Het
programma zal zich onder andere richten op het wegnemen van rigiditeiten
in de diensten- en productmarkt, het verbeteren van de werking van de
arbeidsmarkt en het stimuleren van ondernemerschap en innovatie.
Daarnaast zal Portugal, net als Griekenland, gevraagd worden om een
ambitieus privatiseringsprogramma door te voeren. Door het privatiseren
van staatsbedrijven wordt op een duurzame manier de schuld naar beneden
gebracht. Het pakket dat Portugal aankondigde op 11 maart 2011, kan
worden gezien als een beginpunt waarop zal worden voortgebouwd om
ambitieuze consolidatie en vergaande structurele hervormingen te
realiseren. 

Ten behoeve van het Portugese programma zullen leningen worden verstrekt
vanuit EFSM, EFSF en het IMF. Omdat de omvang van het pakket nog moet
worden vastgesteld, evenals de exacte verdeling daarvan over EFSM, EFSF
en IMF, is op dit moment nog niet duidelijk wat het Nederlandse aandeel
in het pakket aan Portugal zal zijn. Omdat de totale Nederlandse
garanties voor zowel EFSF als EFSM reeds zijn verwerkt in de begroting,
heeft dit leningenpakket aan Portugal geen verdere gevolgen voor de
Nederlandse begroting. Uiteraard kent het verstrekken van leningen en
garanties altijd een risico. Als leningen onverhoopt geheel of
gedeeltelijk niet worden terugbetaald, wordt er een beroep gedaan op de
garantsteller en wordt dientengevolge de Nederlandse begroting
aangesproken. Verschillende elementen in de vormgeving van de steun via
EFSF en EFSM zijn er echter op gericht de risicoā€™s tot een minimum te
beperken. Denk aan de strikte beleidscondities, het getrancheerd
uitkeren van de leningen samen met het IMF en het frequent en zorgvuldig
monitoren van het programma door IMF, Commissie en ECB. Bovendien zijn
de risico's van niet ingrijpen vele malen groter. Niet ingrijpen kan
ernstige gevolgen hebben voor de financiƫle stabiliteit van het
eurogebied en grote kosten met zich meebrengen voor de Nederlandse
belastingbetaler.

De bespreking van Portugal nam nagenoeg de hele duur van de Eurogroep in
beslag. Daarnaast is slechts kort stilgestaan bij de situatie in
Griekenland. Er is gesproken over de bijstelling van het tekort in 2010,
zoals al eerder in het nieuws naar buiten was gekomen. Het is
waarschijnlijk dat het tekort in 2010 gaat uitkomen op meer dan 10%, in
plaats van 9,5% zoals eerder was voorzien. De definitieve notificaties
van Eurostat van eind april zullen dit uitwijzen. De verlenging van de
looptijd van de Griekse leningen naar 7,5 jaar, evenals de
prijsbijstelling, zullen worden doorgevoerd conform het eerdere besluit
daarover van de Europese Raad. 

Brede aanpak eurocrisis

Tijdens de Informele Ecofin Raad hebben ministers en de presidenten van
de centrale banken teruggeblikt op de brede aanpak van de eurocrisis.
Over de veelomvattende aanpak werd overeenstemming bereikt tijdens de
Europese Raad van 24 en 25 maart jl. Tijdens de Informele Ecofin Raad in
Boedapest hebben de heren Gurria (OESO) en Lipsky (IMF) hun visie
gegeven op de aanpak van de crisis in Europa. Beide sprekers hebben zich
hierbij gericht op de versterkte beleidscoƶrdinatie, de uitdagingen die
liggen in de financiƫle sector en de verwevenheden tussen banken,
overheden en de economie. 

De heer Gurria van de OESO begon zijn uiteenzetting met het belang van
houdbare schuld en herstel van de economische groei in Europa. Ten
behoeve daarvan verdienden naar zijn mening enkele terreinen bijzondere
aandacht. Dit zijn de stijgende kosten in de gezondheidssector,
onevenwichtigheden op de huizenmarkt en onevenwichtigheden op de lopende
rekening. Gurria herinnerde eraan dat de verstevigde budgettaire regels
nauwlettend moeten worden gevolgd zodat de gezondheid van de
overheidsfinanciƫn wordt hersteld en de crisismechanismen niet hoeven
worden ingezet. Ook de gezondheid van de bankensector moet worden
hersteld, waarbij een voldoende hoge kapitaalratio dient te worden
bereikt. Gurria onderstreepte de verwevenheid tussen de financiƫle
sector en de overheden en benadrukte het belang van een gezonde
financiƫle sector als basis voor de economische groei. Tot slot richtte
het betoog van de heer Gurria zich op de noodzaak voor Europa om over te
gaan tot de structurele hervormingen die in het kader van de Europa 2020
strategie en in G20 verband (ā€˜Framework for Sustainable Growthā€™)
reeds uitvoerig zijn besproken. Gurria stelde dat structurele
hervormingen nodig zijn om het verlies aan groeipotentieel goed te
maken, om vervolgens terug te keren naar een pad van duurzame groei. 

De heer Lipsky (IMF) verwelkomde de beslissingen die Europa recentelijk
heeft genomen ter versterking van de economische beleidscoƶrdinatie,
met name de versterking van het stabiliteits- en groeipact en de
procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Ook was hij
positief over de aandacht die nu werd gevestigd op de versterking van de
concurrentiekracht in landen van Europa, en de maatregelen die daartoe
in het Europact plus zijn genoemd. Voor wat betreft de landenspecifieke
situaties, prees Lipsky het door Spanje ingezette beleid waardoor Spanje
in staat was gebleken zich krachtig te onderscheiden van de landen die
momenteel in problemen verkeren. 

Net als Gurria, benadrukte Lipsky dat een verder herstel van de reƫle
economie in Europa afhankelijk is van herstel in de financiƫle sector.
Ook hij wees erop dat de kapitaalratio van banken moest worden hersteld.
Verder onderstreepte hij het belang van betrouwbare en transparante
stress testen en de noodzaak van het paraat hebben van overtuigende
maatregelen voor banken die niet door de test komen. Bovendien was meer
voortgang nodig op het terrein van grensoverschrijdende crisisresolutie
voor banken. Tot slot stelde hij dat Europa gaandeweg moest komen tot
een verdere versterking van het grensoverschrijdende toezicht op de
financiƫle sector. 

In de discussie die hierop volgde wees menig lidstaat op de voortgang
die inmiddels was geboekt op zowel budgettair terrein, als ook op het
terrein van financieel toezicht. Ook ten behoeve van de gezondheid van
de bankensector is door verschillende lidstaten concreet actie
ondernomen. Dit werd door beide sprekers erkend. Minister de Jager wees
op het werk dat in de context van de FSB reeds wordt gedaan op terrein
van crisisresolutie. De minister vroeg zich af of sprekers vonden dat
dit voldoende was en of zij vreesden dat het gevoel van urgentie
langzamerhand zou vervagen op het moment dat de crisis minder acuut
werd. 

Lipsky antwoordde op verschillende vragen van de lidstaten. Zijn
slotpleidooi kwam neer op een brede - en waar nodig grensoverschrijdende
- aanpak van de resterende problemen in de financiƫle sector zodat deze
wederom een solide basis zal zijn voor economische groei. 

Economic governance ā€“ scoreboard voor macro-economische
onevenwichtigheden

Zoals bekend, maakt de macro-economische onevenwichtigheden procedure
deel uit van de maatregelen op gebied van economic governance. De nieuwe
macro-economische onevenwichtighedenprocedure heeft als doel het
voorkomen van excessieve onevenwichtigheden in de economieƫn van
lidstaten. Het gaat hierbij om macro-economische ontwikkelingen die op
termijn zouden kunnen leiden tot negatieve spillovers naar andere
lidstaten. Zeker voor de eurolanden is het beperken van negatieve
spillovers van uiterst belang, aangezien divergentie tussen landen, als
gevolg van onevenwichtigheden, een bedreiging kan vormen voor het
functioneren van de muntunie. Er is sinds de Europese Raad van 24 en 25
maart jl. overeenstemming over de inzet van de Raad op twee
conceptverordeningen die de details van de macro-economische
onevenwichtighedenprocedure vastleggen. De onderhandelingen met het
Europees Parlement moeten nog plaatsvinden. De uitkomst van deze
onderhandelingen is bepalend voor de definitieve vormgeving van de
procedure. De procedure zal bestaan uit een preventieve en correctieve
arm. 

Preventieve arm

De Europese Commissie zal jaarlijks in januari rapporteren over de
mogelijke aanwezigheid van onevenwichtigheden in de economieƫn van
lidstaten in zijn ā€˜Annual Growth Surveyā€™. Dit gebeurt op basis van
een scoreboard met vaste indicatoren die kunnen wijzen op het ontstaan
(of het verergeren) van onevenwichtigheden. Als de indicatoren de nog
vast te stellen drempelwaarden overschrijden, gaat er 'een rood lampje
branden' en kan de Commissie onevenwichtigheden constateren. Deze eerste
fase is vrij mechanisch. Het is daarom belangrijk dat de indicatoren die
deel uitmaken van het scoreboard steeds adequaat zijn om de
belangrijkste onevenwichtigheden aan de dag te leggen (en dat er ruimte
is om de set van indicatoren aan te passen als economische
ontwikkelingen daarom vragen). Tijdens de Informele Ecofin Raad is
overeenstemming bereikt over het opnemen van de volgende indicatoren in
het scoreboard:

Onevenwichtigheid op de lopende rekening

Netto internationale investeringspositie

Daling in exportmarktaandeel

Stijging in arbeidskosten per eenheid product

Verandering in reƫle effectieve wisselkoers

Schuld van de private sector

Overheidsschuld

Private kredietgroei

Stijging in huizenprijzen

Tijdens de Informele Ecofin Raad is door een aantal lidstaten tevens
geopperd om een indicator toe te voegen welke gericht zou zijn op de
omvang van de bankensector. Hier is nog geen overeenstemming over
bereikt. De mogelijkheden hiertoe zullen de komende tijd nader worden
verkend. Tenminste zou moeten worden bepaald welke definitie voor een
dergelijke indicator zou moeten worden gehanteerd om hiermee
onevenwichtigheden bloot te leggen die anders niet zouden worden
gesignaleerd. 

Verder is tijdens de Informele Ecofin Raad gesproken over de
drempelwaarden die moeten gaan gelden voor elke indicator in het
scoreboard. Over de invulling van deze drempelwaarden is nog geen
overeenstemming bereikt en zal de komende tijd nog discussie zijn. Wel
is al duidelijk dat de drempelwaarde voor overheidsschuld
vanzelfsprekend Ć©Ć©n op Ć©Ć©n zal worden overgenomen uit het
Stabiliteits- en Groeipact, met een grenswaarde van 60% BBP. De
drempelwaarde voor private schuld zal naar verwachting liggen op 160%
BBP en voor de ontwikkeling in private kredietgroei wordt gedacht aan
een mutatie van + 15% als drempelwaarde. Daarnaast zal voor het
exportmarktaandeel een daling van 6% over 5 jaar als drempelwaarde
voorliggen en is een drempelwaarde voorzien van 6% mutatie t.o.v.
inflatie voor de stijging in huizenprijzen, een daling van de netto
internationale investeringspositie van minus 35% BBP en een stijging van
arbeidskosten per eenheid product van 9% over 3 jaar. Voor het gros van
de indicatoren wordt dus logischerwijs enkel gekeken naar een eenzijdige
beweging (een stijging of daling, afhankelijk van de indicator).
Minister de Jager heeft ingezet op verdergaande asymmetrie binnen de
overige drempelwaarden. Zo zijn immers landen met een groot lopende
rekeningen tekort veel kwetsbaarder dan landen met een overschot op de
lopende rekening. Daarvoor moet dus veruit de meeste aandacht zijn en
dat moet via de grenswaarden worden bereikt. Hij werd daarin door een
aantal lidstaten gesteund. Belangrijk is bovendien dat in de Ecofin Raad
van 15 maart een formulering werd opgenomen die stelt dat het
uitgangspunt van de procedure moet zijn dat de concurrentiekracht wordt
verbeterd. 

Het scoreboard zal, als het aan de Raad ligt, in zijn geheel in een Code
of Conduct worden vastgelegd. Door het vastleggen in een Code of Conduct
blijft er ruimte bestaan om in de toekomst de werking van het scoreboard
te verbeteren door de indicatoren aan te passen. Belangrijk daarbij zal
zijn dat het doel van het scoreboard, het tijdig signaleren van
macro-economische ontwikkelingen die kunnen leiden tot negatieve
spillovers niet uit het oog wordt verloren - ongeacht de economische
ontwikkelingen. 

Het feit dat het scoreboard onevenwichtigheden aangeeft, is op zichzelf
niet voldoende. In dit geval start een diepteanalyse door de Commissie
om vast te stellen of de gesignaleerde onevenwichtigheden excessief
zijn. Indien er onevenwichtigheden geconstateerd zijn kan de Raad
beleidsaanbevelingen doen. 

Correctieve arm

Als er daadwerkelijk excessieve, dus schadelijke, onevenwichtigheden
worden vastgesteld kan de Raad een Excessieve
Onevenwichtighedenprocedure openen. De lidstaat krijgt dan aanbevelingen
om de onevenwichtigheid te corrigeren en een eerste deadline voor
wanneer actie ondernomen moet zijn. De lidstaat levert daarop een
actieplan met daarin de beleidsmaatregelen waarmee het land de
onevenwichtigheden wil tegengaan. Dit moet worden begeleid door een
tijdspad voor implementatie. Hierna oordeelt de Raad of het actieplan
adequaat is. Bij goedkeuring zal de lidstaat worden gevraagd frequent te
rapporteren over de voortgang. Indien het actieplan zou worden
afgekeurd, zal de lidstaat een nieuw actieplan moeten inleveren. Indien
dat plan wederom wordt afgekeurd, wordt - tenzij een gekwalificeerde
meerderheid hier tegen stemt - een jaarlijkse boete opgelegd ter hoogte
van 0,1% van het BBP van de lidstaat. Een dergelijke boete geldt ook als
een lidstaat - na verstrijken van de eerste deadline - ook de tweede en
langere deadline voor het nemen van correctieve actie schendt. Mocht in
het jaar nadat een boete is opgelegd alsnog voldoende correctieve actie
worden geconstateerd, dan krijgt de lidstaat de betaalde boete terug.
Zodra de excessieve onevenwichtigheid verdwenen is, wordt de procedure
geabrogeerd. 

Financiƫle stabiliteit, het nieuwe Europese toezichtraamwerk en stress
testen

Tijdens de informele Ecofin Raad hebben de voorzitters van de nieuwe
Europese toezichthouders teruggeblikt op hun eerste operationele
maanden; te weten de nieuwe Europese Systeemtoezichthouder (Europees
ComitĆ© voor systeemrisicoā€™s; ESRB) en de drie nieuwe Europese
Toezichthouders, te weten EBA (Europese Bankautoriteit), ESMA (Europese
Autoriteit voor effecten en markten) en EIOPA (Europese Autoriteit voor
verzekeringen en bedrijfspensioenen). De verschillende toezichthouders
benadrukten het belang van transparantie en onafhankelijkheid. Daarnaast
hebben de twee grondleggers van het Europese toezichtraamwerk, Prof.
LĆ”mfalussy en de heer de LarosiĆØre, tevens teruggeblikt op de
totstandkoming van de verschillende toezichthouders en de rol van de
nieuwe toezichthouders in de beheersing van de financiƫle stabiliteit
in Europa. 

In dit kader hebben de ministers, de presidenten van de centrale banken
en de voorzitter van EBA ook gesproken over de aankomende stress testen.
Net als vorig jaar zal de Europese Bankenautoriteit (EBA) een stress
test uitvoeren in de Europese bankensector. Eerder is in de Ecofin Raad
gesproken over de opzet van de stress test, zoals de openbaarmaking van
de resultaten en de betrokkenheid in het traject van nationale overheden
aangaande nationale backstops. Hoewel de concrete invulling van deze
backstops pas na de bekendmaking van de uitkomsten van de stress test
volledig duidelijk kan worden gemaakt, benadrukten ministers en
toezichthouders dat er daadkrachtig moest worden opgetreden indien een
bank niet door de test was gekomen. Tevens werd het belang van
transparantie over de uitkomsten en duidelijkheid over de consequenties
in de vorm van herkapitalisatie of herstructurering onderschreven.
Alleen zo zal het vertrouwen in de Europese bankensector kunnen worden
versterkt. 

Voorbereiding van de IMF en WB voorjaarsvergadering en de G20 ministers
en governors meeting in april 2011 in Washington

Op 15 april 2011 is de IMF jaarvergadering. Hieraan voorafgaand vindt
het G20-IMFC ontbijt van de ministers van Financiƫn van de G20 en de
IMFC leden plaats. Er is tijdens de Informele Ecofin Raad van gedachten
gewisseld over de hoofdlijnen van de Europese inzet tijdens deze
vergaderingen. Er zal gesproken worden over de internationale
economische situatie waarbij de nadruk zal liggen op de groei- en
inflatieverschillen tussen regioā€™s, de schuldenproblematiek van
ontwikkelde landen en de stijging van grondstof- en voedselprijzen. Voor
het IMF zullen de belangrijkste thema's de hervorming van het
internationaal monetair systeem zijn en de lessen uit de crisis op het
gebied van surveillance en het leeninstrumentarium. Voor de Wereldbank
zal de discussie meer gaan over voedselzekerheid en volatiliteit van
voedselprijzen en over fragiele staten. De G20 zal voorafgaand aan de
voorjaarsvergadering bij elkaar komen en spreken over het Framework for
Sustainable Growth, hervorming van het internationaal monetair systeem
en financiƫle regulering. Ook zal er een gezamenlijk G20-IMFC diner
plaatsvinden. Nederland kon evenals andere lidstaten instemmen met de
Europese inzet. De positie van Nederland is gedetailleerd opgenomen in
de geannoteerde agenda ten behoeve van het algemeen overleg van 12 april
a.s. over het IMF en de Wereldbank. 

Grondstof en voedselmarkten

Tijdens de Informele Ecofin Raad hebben ministers gesproken over de
prijsvolatiliteit van (agrarische) grondstoffen en voedsel. Dit
onderwerp zal ook terugkomen tijdens de G20 vergadering. Specifiek heeft
de Informele Ecofin Raad stilgestaan bij de marktkarakteristieken die
hierbij een rol zouden kunnen spelen, zoals prijselasticiteit en
aanbodschokken. Daarnaast is er gesproken over de mogelijke effecten van
toegenomen investeringen op derivatenmarkten voor grondstoffen op
prijsvolatiliteit. Ministers hebben geconcludeerd dat de transparantie
in de markten voor grondstofderivaten moet worden vergroot, de kwaliteit
van data moet worden verbeterd en de effectieve regulering en toezicht
gewaarborgd moeten blijven in zowel financiƫle als fysieke markten. In
de lopende trajecten op het gebied van regulering, zoals MiFID, EMIR en
MAD, wordt het toezicht op grondstofderivaten dan ook al meegenomen. Er
is geen besluit genomen over het eventueel instellen van
positielimieten. De Commissie zal hier verder onderzoek naar doen in het
kader van MiFID. 

-0-