[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Advies Raad van State

Bijlage

Nummer: 2011D18917, datum: 2011-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag ten behoeve van Aruba, en de Regering van Australië inzake de toewijzing van heffingsrechten met betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen van een procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen (2011D18915)

Preview document (🔗 origineel)


No.W02.10.0189/II/K	's-Gravenhage, 15 juli 2010

Bij Kabinetsmissive van 21 mei 2010, no.10.001381, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van
State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de
Regering van Australië inzake de toewijzing van heffingsrechten met
betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het
vaststellen van een procedure voor onderling overleg ter zake van
wijzigingen van verrekenprijzen; Canberra, 16 december 2009 (Trb. 2010,
46), met toelichtende nota.

Het Verdrag bevat bepalingen met betrekking tot de verdeling van
heffingsrechten en het vaststellen van een procedure voor onderling
overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen. De Raad van State
van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het Verdrag, maar
plaatst daarbij enige kanttekeningen.

1.	Onderling overleg verrekenprijzen

Artikel 8, tweede lid, van het Verdrag kent een inspanningsverplichting
voor de verdragsluitende partijen om moeilijkheden of twijfelpunten die
mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van het zogenoemde
"arm's length-beginsel", op te lossen. De toelichtende nota geeft echter
aan dat het Verdrag voorziet in een verplichting om tot een oplossing te
komen.

De Raad adviseert de toelichtende nota in overeenstemming te brengen met
de tekst van het Verdrag.

2.	Beëindiging

In de toelichting op artikel 11 van het Verdrag wordt aangegeven dat
artikel 11 de gebruikelijke bepaling betreft voor het beëindigen van
een verdrag. In artikel 11, derde lid, van het Verdrag ontbreekt echter
de gebruikelijke passage dat de kennisgeving van opzegging ten minste
zes maanden voor het einde van het kalenderjaar respectievelijk voor 1
juli moet zijn gedaan. Door het ontbreken van deze passage is de
verhouding tussen artikel 11, tweede lid, en artikel 11, derde lid, van
het Verdrag niet zonder meer duidelijk. Omdat artikel 11, derde lid, van
het Verdrag onverkort geldt, is niet duidelijk wanneer artikel 11,
tweede lid, van het Verdrag toepassing vindt.

De Raad adviseert in de toelichtende nota op de verhouding tussen
artikel 11, tweede lid, en artikel 11, derde lid, van het Verdrag in te
gaan.  

3.	Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te
vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der
Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de

Raad van State van het Koninkrijk,

 

Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
betreffende no.W02.10.0189/II/K met een redactionele kanttekening die de
Raad in overweging geeft.

Zoals de titel van het Verdrag aangeeft heeft het Verdrag onder meer
betekenis voor de belastingheffing over bepaalde inkomsten van
natuurlijke personen. In het algemeen deel van de toelichtende nota ter
verduidelijking aangeven welke de materiële betekenis van het Verdrag
is voor andere dan natuurlijke personen, zoals een in artikel 3, eerste
lid, onderdeel f, van het Verdrag aangeduid "lichaam".

 	Zie artikel 31 van het OESO-modelverdrag inzake belastingen en artikel
31 van het Nederlands Standaardverdrag. Anders dan artikel 11, tweede en
derde lid, van het Verdrag kent artikel 31 van het Nederlands
Standaardverdrag bovendien geen onderverdeling in leden en zijn de in
genoemd tweede en derde lid opgenomen elementen in omgekeerde volgorde
weergegeven. 

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........