[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2011D18947, datum: 2011-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Senegal betreffende de status van strijdkrachten; Dakar, 18 oktober 2010 (2011D18944)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de
regering van de Republiek Senegal betreffende de status van
strijdkrachten; Dakar, 18 oktober 2010 (Trb. 2010, 320)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Het onderhavige verdrag is op verzoek van Nederland gesloten om de
status te regelen van militair en civiel personeel van het ministerie
van Defensie dat voor oefenactiviteiten aanwezig is op het grondgebied
van Senegal. De oefeningen in Senegal vinden zo veel mogelijk in
internationaal verband plaats, en altijd met deelname van Senegalese
eenheden. Het doel van het oefenen in Senegal is het vergroten van de
kennis van en ervaring met het gezamenlijk en in internationaal verband
opereren op het Afrikaanse continent. De oefenlocaties bieden de
Nederlandse eenhedengeografisch en klimatologisch uitdagende
omstandigheden. 

Hoewel in titel en aanhef van het verdrag de regeringen worden genoemd,
zal het verdrag uiteraard tussen beide staten gelden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De definitie inzake "militair personeel" omvat niet alleen het militair
personeel van het ministerie van defensie van de zendstaat (Nederland),
maar in voorkomend geval ook één lid of enkele leden van het militair
personeel van een derde staat die op basis van een
uitwisselingsprogramma tussen deze staat en de zendstaat een integraal
deel uitmaken van militaire eenheden van de zendstaat. 

Artikel II

In dit artikel zijn de procedures vastgelegd betreffende de toegang tot,
het verblijf in en het vertrek uit de ontvangende staat. Een
vergelijkbare bepaling voor personeel van de Noord-Atlantische
Verdragsorganisatie (NAVO) is opgenomen in artikel III, eerste en tweede
lid, van het op 19 juni 1951 te Londen totstandgekomen Verdrag tussen de
staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de
rechtspositie van hun krijgsmachten (Trb. 1951, 114, hierna te noemen
“NAVO SOFA”).   

Artikel III

Op grond van het gestelde in artikel III, eerste lid, komen de
bevoegdheden op krijgstuchtelijk gebied toe aan de autoriteiten van de
zendstaat. Het derde lid omvat een regeling op strafrechtelijk,
civielrechtelijk en bestuursrechtelijk gebied. Op grond van dit lid
geniet het personeel van de zendstaat algehele immuniteit voor strafbare
feiten en handelingen gepleegd tijdens het verblijf op het grondgebied
van de ontvangende staat. Daarenboven genieten personeelsleden algehele
immuniteit voor strafbare feiten welke zij in het verleden, tijdens
eerder verblijf in de ontvangende staat, op het grondgebied van de
ontvangende staat hebben gepleegd. Omdat de ontvangende staat in dit
verband geen jurisdictie heeft, kan hij ook geen gevolg geven aan een
uitleveringsverzoek van een derde staat naar aanleiding van een door een
personeelslid in het verleden gepleegd strafbaar feit op het grondgebied
van die derde staat. 

Artikel IV

Dit artikel bevat regelgeving betreffende in- en uitvoerformaliteiten
welke van toepassing zijn in de ontvangende staat. Op grond van het
gestelde in het eerste lid kan de krijgsmacht van de zendstaat haar
uitrusting, materiaal en andere goederen vrij van rechten invoeren en
uitvoeren. Dezelfde vrijstelling is van toepassing op de persoonlijke
goederen van het personeel (derde lid). De uitrusting, het materiaal en
andere goederen van de krijgsmacht zijn tevens vrijgesteld van controle
(tweede lid). 

Artikel V

Op grond van het gestelde in artikel V, eerste lid, is het militaire
personeel van de zendstaat gerechtigd om tijdens militaire oefeningen
wapens in bezit te hebben en te dragen mits dit is toegestaan op grond
van de geldende voorschriften van de ontvangende staat. Het gebruik van
wapens en munitie is uitsluitend toegestaan voor oefendoeleinden en ook
alleen maar op de daarvoor door de ontvangende staat aangewezen locaties
(tweede lid).



Artikel VI

Artikel VI geeft een regeling voor de erkenning van rijbewijzen
afgegeven door de zendstaat voor personeel van de zendstaat. Een
soortgelijke bepaling is voor NAVO-personeel opgenomen in artikel IV,
onderdeel a, van de NAVO SOFA.

Artikel VII

Op grond van het gestelde in artikel VII, eerste en tweede lid, doen
partijen over en weer afstand van aanspraken jegens elkaar ter zake van
schade aan hun eigendommen in gebruik bij hun strijdkrachten en ter zake
van letsel van hun personeel, toegebracht in het kader van de
uitoefening van de dienst. Die aansprakelijkheid bestaat wel in geval
van opzet en grove schuld (tweede lid). 

In het derde lid is een regeling opgenomen voor de afhandeling van
schade aan derden welke door personeel van de zendstaat wordt
veroorzaakt. 

De eventuele nadelige gevolgen die de eiser ondervindt van de immuniteit
genoemd in artikel III, derde lid, worden ondervangen doordat de
ontvangende staat de vordering (in overeenstemming met de wetten en
regelingen van deze staat) behandelt en afdoet. De zendstaat zal alle
door de ontvangende staat gemaakte kosten aan deze vergoeden.
Afhandeling van claims die voorvloeien uit door personeel van de
zendstaat gesloten contracten met derden op het grondgebied van de
ontvangende staat (bijvoorbeeld contracten in het kader van de levering
van goederen voor een oefening) zijn uitgesloten van bovenvermelde
procedure en worden afgehandeld in overeenstemming met de bepalingen van
het desbetreffende contract. 

Het vierde lid geeft een regeling voor de gevallen waarin de schade aan
derden gezamenlijk is toegebracht door personeel van de zendstaat en
personeel van de ontvangende staat. Ook hier zal de ontvangende staat de
vordering, in overeenstemming met de wetten en regelingen van deze
staat, behandelen en afdoen. De kosten worden in dit geval tussen de
ontvangende staat en de zendstaat gelijkelijk verdeeld.

In het vijfde lid is een bepaling opgenomen op grond waarvan de
zendstaat enige invloed kan uitoefenen op de hoogte van de uit te keren
schadevergoeding.  

Artikel X

De partijen komen overeen dat geschillen die voortvloeien uit of verband
houden met het verdrag, in overleg tussen de partijen worden opgelost.

Artikel XII

Dit artikel bevat de gebruikelijke bepalingen inzake de inwerkingtreding
van het verdrag. Daarenboven zal het verdrag voorlopig worden toegepast
vanaf de datum van totstandkoming van het verdrag, hetgeen noodzakelijk
wordt geacht in verband met reeds voorziene oefeningen die van eind
oktober tot eind november 2010 in Senegal plaatsvinden. In dat kader is
het van belang dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van het verdrag,
voor die oefeningen reeds een juridische basis aanwezig is.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft, zal dit verdrag alleen voor Nederland
gelden.

De minister van Defensie

De minister van Buitenlandse Zaken

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van
de Wet op de Raad van State).