[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag informele bijeenkomst ministers van cultuur, Gödöllö 28 maart 2011

Bijlage

Nummer: 2011D19659, datum: 2011-04-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag informele EU bijeenkomst cultuur- en onderwijsministers 28-29 maart, Gödöllö (Hongarije) (2011D19656)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag informele bijeenkomst ministers van cultuur, Gödöllö 28 maart
2011

De informele vergadering van de ministers van cultuur werd geleid door
de Hongaarse minister van Cultuur, de heer Géza Szöcs. De Europese
Commissie was vertegenwoordigd door commissaris mevrouw Androulla
Vassiliou. Ook namen vijf niet-EU landen aan de vergadering deel:
Noorwegen, Zwitserland, IJsland, Kroatië en Macedonië. De discussie
was toegespitst op de bijdrage van cultuur aan de implementatie van de
Europa 2020 Strategie.

De voorzitter opende de vergadering met te wijzen op het vermogen van
cultuur om bij te dragen aan ‘slimme, duurzame en inclusieve groei’.
Hij presenteerde daartoe de uitkomsten van de recente
voorzitterschapconferentie, die beoogde de rol van cultuur in de
succesvolle implementatie van de EU2020 strategie te definiëren en hoe
cultuur kan bijdragen aan ontplooiing van mensen en aan de verbetering
van het arbeidspotentieel.

‘Cultural and creative industries’ (CCI’s) kunnen zo op meerdere
wijzen bijdragen aan de doelstellingen van EU2020. Zo zijn deze
verantwoordelijk voor 3,3 % van het totale BNP in de EU en voor 3 % van
de werkgelegenheid (volgens het 2010 European Competitiveness Report) en
vormen ze een van de meest dynamische sectoren in de EU. De totale
werkgelegenheid in deze bedrijfstakken nam in de periode 2001-2007 toe
met gemiddeld 3,5 % per jaar, in vergelijking met 1 % voor de totale EU
economie.

Commissaris Vassiliou (CIE) onderschreef de observatie van de
voorzitter. Zij meent dat dit ook in steeds bredere kringen erkend
wordt. Het is nu belangrijk dat ook meer gedetailleerde statistische
gegevens worden verkregen.

CIE gaf verder aan dat de resultaten van de consultatie op het Groenboek
Creatieve Industrie al enige tijd online staan en dat binnenkort een
mededeling over benodigde vervolgstappen. Duidelijk is dat
digitalisering een steeds grotere rol speelt in de maatschappij en dat
daarmee ook het relatieve belang van CCI’s groeit. Creatieve
ondernemers zoeken daarnaast steeds vaker naar multidisciplinaire
samenwerking. Toekomstig beleid – zoals industriebeleid, regionaal
beleid en bijvoorbeeld ‘urban planning’ moet daar op aansluiten.
Vassiliou geeft aan dat met de nieuwe OCM-methode een goed instrument is
ingericht om aan te kunnen sluiten bij bredere beleidsontwikkelingen. 

Commissaris Vassiliou sluit af met de mededeling dat de CIE voor de
periode na 2013 inzet op één overkoepelend programma, een zgn.
‘framework of creative Europe’ waaronder onder andere het
Cultuurprogramma en het Mediaprogramma als onafhankelijke pilaren zullen
worden opgenomen. Daarmee blikt commissaris Vassiliou vooruit op de
OJCS-raad van 19-20 mei a.s. en de impact assesments van de CIE over dit
onderwerp die worden afgerond in september 2011. 

Zowel voorzitter als CIE onderstrepen dat de huidige discussie over de
rol van CCI’s t.a.v. de EU 2020-strategie niets afdoet aan de
intrinsieke waarde van cultuur en de daarbij behorende
beleidsmaatregelen. 

Nederland legde in haar bijdrage de nadruk op de bevordering van
cultureel ondernemerschap, een meer gebalanceerde regeling voor
auteursrechten en het belang van digitalisering. Een goed voorbeeld van
EU ondersteuning voor de ontwikkeling van cultureel ondernemerschap is
het European Talent Exchange Programme, dat erop gericht is markten te
openen voor veelbelovende Europese popgroepen. Het programma geeft
onbekende Europese popgroepen ruimte op grote Europese podia en
verzekert daarbij uitzending door Europese radio- en tv-stations.
Hierdoor worden zowel culturele diversiteit als cultureel
ondernemerschap gestimuleerd. 

Diverse ministers geven aan dat CCI’s zijn opgenomen in de Nationale
Hervormingsprogramma’s.

In het verloop van de discussie werd door de ministers het belang
benadrukt van de volgende punten:

de behoefte om de toegang tot financiële middelen – publiek en
privaat – te vergemakkelijken, in het bijzonder voor kleine
ondernemingen, het mkb. Sommigen pleiten voor gerichter ondersteuning
– niet alleen financieel – van deze bedrijven; of van een apart
EU-programma hiervoor; 

de integratie van cultuur in EU instrumenten zoals Structuur en
Cohesiefondsen;

Sommige ministers pleiten voor één belastingtarief voor fysieke en
digitale cultuurgoederen (aanpassing van de BTW-richtlijn).

de behoefte om synergie te ondersteunen met onderwijs en innovatie,
bijvoorbeeld door ontwikkeling van creatieve partnerschappen;

brede steun voor de door de CIE uitgesproken noodzaak voor een solide
basis van statistische data voor verdere beleidsontwikkeling;

het belang van netwerken en clusteren;

de bescherming van cultureel erfgoed als een prioriteit;

de vitale rol van samenwerken met andere sectoren zoals gezondheidszorg;

Een aantal ministers meent dat de totstandkoming van een digitale
interne markt een van de belangrijkste thema’s voor de komende jaren
is en wijst op de noodzaak van een divers maar legaal aanbod; makers
moeten beschermd worden. Nederland benadrukt het belang van een goede
balans tussen rechten van de maker en toegang voor de consument en geeft
aan de CIE te steunen in haar poging het IPR-framework te moderniseren.

Verslag informele bijeenkomst ministers van onderwijs, Gödöllö 29
maart 2011

Op de agenda van de informele bijeenkomst van onderwijsministers vond
gedachtewisseling plaats over de volgende onderwerpen:

actief burgerschap, ondernemerschap en financiële geletterdheid;

en sociale cohesie in het onderwijs.

Ochtendsessie - Actief burgerschap, ondernemerschap en financiële
geletterdheid in het onderwijs

De Hongaarse minister Hoffmann leidde de gedachtewisseling over
burgerschapsvaardigheden in en onderstreepte onder andere het belang van
vrijwilligerswerk. Commissaris Vassiliou gaf aan dat actief burgerschap
een sleutelonderwerp voor het Europese project is. Democratische
samenlevingen hebben burgers nodig die goed geïnformeerd beslissingen
kunnen nemen. Europese economische voorspoed kan in dit verband niet los
worden gezien van sociale en burgerschapsonderwerpen. Onderwijs voor
burgerschap is geen vanzelfsprekendheid, vandaar dat het ook deel
uitmaakt van het Kader voor sleutelcompetenties sinds 2006. Naast
geletterdheid en rekenvaardigheid, draagt ook aandacht voor waarden,
houding en gedrag bij aan het opleiden voor actieve en verantwoordelijke
burgers. De rol van scholen is daarom cruciaal en inmiddels hebben veel
lidstaten burgerschapsonderwijs opgenomen in het onderwijssysteem. 

Prof. David Kerr gaf een presentatie over de IEA (International
Association for the Evaluation of Educational Achievement) ICCS 2009
studie (International Civic and Citizenship Education Study) naar de
stand van zaken van beleid en praktijk van burgerschapsonderwijs in
Europa. Kerr gaf aan dat actief burgerschap, een oorspronkelijk
juridisch begrip, thans in verband wordt gebracht met
verantwoordelijkheden, geïnformeerd en betrokken zijn en het vervullen
van een actieve rol in de maatschappij. Ook wordt tegenwoordig meer en
meer de nadruk gelegd op specifieke thema’s zoals: economische
vaardigheid / financiële geletterdheid, ondernemerschap, duurzaamheid,
sociale samenhang en interculturele competenties. 

In deze grote studie waren 22 EU lidstaten vertegenwoordigd. Een aantal
opvallende uitkomsten die Kerr vermeldde:

Binnen de specifieke thema’s voelen leraren zich het minst zeker over
economische onderwerpen en financiële geletterdheid.

Finland en Denemarken scoorden het hoogst in burgerschapsvaardigheden
bij leerlingen.

Een sterk gevoel van Europese identiteit gaat altijd gepaard met een
sterk gevoel van nationale identiteit. 

Een meerderheid van leerlingen ziet veel in toenemende harmonisatie van
Europees beleid, met de sterkste overeenstemming op de thema’s milieu,
onderwijs, buitenlandse zaken en recht.

Er is vertrouwen in de instituties, nationaal en Europees; maar niet in
de politici.

Vermeld werd dat zowel de Raad van Europa als het Eurydice-netwerk
(2012), binnenkort specifieke studies zullen uitbrengen over
burgerschapsvaardigheden.

In een uitgebreide tafelronde gaven vervolgens lidstaten hun opinie over
burgerschapsonderwijs. Van Nederlandse zijde werd aangegeven dat
verantwoordelijkheid van scholen wettelijk is vastgelegd. Scholen moeten
bijdragen aan actief burgerschap en sociale integratie, een voorbeeld is
de maatschappelijke stage. Verder gaf Nederland aan dat steeds kritisch
gekeken moet worden naar de meerwaarde van Europese betrokkenheid. Dat
geldt niet voor ieder onderwerp en zo plaatst Nederland vraagtekens bij
de Mededeling over Onderwijs en Opvang van Jonge Kinderen in het licht
van subsidiariteit.

De regering stimuleert het opnemen van ondernemerschap op scholen, en
meer ondernemend gedrag en activiteiten van leerlingen. Daarnaast is het
voor jonge mensen vitaal om te leren hoe verantwoordelijk met
financiële aangelegenheden om te gaan. Europese samenwerking kan
bijdragen aan actief burgerschap, ondernemerschapvaardigheden en
financiële geletterdheid door met name ervaringen en goede praktijken
uit te wisselen.

De voorzitter besloot de ochtend met de vaststelling dat er veel
overeenstemming is over het belang van actief burgerschap onder de
lidstaten. Het thema zal dan ook zeker terugkeren op de EU-agenda in de
toekomst. Verschillende thema’s passeerden de revue:

Het ontstaan van de financiële crisis en onvoldoende financiële
vaardigheden.

Het belang van zowel kennis- als gevoelsaspecten van het onderwijs. Je
kunt dingen alleen echt goed doen als je ze ook leuk vindt om te doen.

De verhouding tussen school en gezin.

Vormen van actief medebestuur door leerlingen.

Samenwerking met de private sector of met de Nationale Bank.

De sleutelrol van de media en het belang van mediageletterdheid.

De voorzitter stelde verder vast dat het niet afdoende is om kennis bij
te brengen. Ook aan de houding, waarden en gedrag van leerlingen moet
worden bijgedragen om hen daadwerkelijk actieve burgers te maken. In dat
verband zijn genoemd: verantwoordelijkheid, eigenstandigheid,
creativiteit, initiatief, tolerantie, vrijheid, solidariteit, bevechten
van uitsluiting en communicatievaardigheden. De lerarenopleiding is de
sleutel tot het echt implementeren van nieuwe doelen en benaderingen in
het onderwijs. 

Middagsessie - Actief burgerschap en sociale cohesie / rol van scholen

De middagsessie werd ingeleid met een drietal presentaties. De
vice-staatssecretaris van Hongarije Gloviczki gaf een toelichting over
het Hongaars schoolprogramma voor solidariteit in de maatschappij. Van
jongs af aan moeten kinderen bewust worden gemaakt van hun bestaan in de
samenleving en de verantwoordelijkheid die zij voor elkaar hebben.
Vrijwilligerswerk en schoolwerk dragen bij aan een meer inclusieve
menselijke samenleving. Voor het VO is daarom in 2011 een programma
gelanceerd dat sociale verantwoordelijkheid, inclusie, activiteit en
creativiteit moet bevorderen. 

De Finse minister Kivinen gaf een toelichting over het KiVa programma
voor de bevordering van kansengelijkheid, sociale cohesie en actief
burgerschap. Dit programma is bedoeld om pesten te bestrijden en te
voorkomen. Jongens blijken meer direct te pesten, meisjes meer indirect.
Het KiVa programma wordt thans toegepast op 82% van de scholen en de
positieve effecten zijn merkbaar. De kinderen worden geleerd om
sympathie met het slachtoffer te hebben en krijgen inzicht in de
(negatieve) rol van de toekijkers. 

De Sloveense minister Luksic gaf in een beschouwing zijn visie op
enerzijds investeren in het individu en anderzijds de bijdrage van het
individu aan de verrijking en ontwikkeling van de maatschappij. 

Tijdens de hierop volgende tafelronde werd door Nederland ingebracht dat
actief burgerschap over de bereidwilligheid en de vaardigheid gaat om
deel uit te maken van de gemeenschap en hier actief aan bij te dragen.
Sociale integratie gaat over de deelname van burgers aan de
maatschappij, ongeacht hun achtergrond. Onderwijsinstellingen dragen
actief bij aan democratie, identiteit en participatie, zo is ook
vastgelegd in de kerndoelen van het PO en VO. Geweld en pesten op
scholen is een zwaarwegende politiek aandachtspunt. Leerlingen,
studenten, leraren moeten zich allemaal vrij en veilig kunnen voelen om
hun eigen rol in het onderwijs met succesvol in te kunnen vullen. Er is
daarom geen enkele ruimte voor geweld of pesten op grond van geslacht,
etnische herkomst of seksuele oriëntatie. Daarom zijn verschillende
maatregelen en voorzieningen getroffen in NL. Een wetsvoorstel voor
registratie door de scholen van alle incidenten wordt binnenkort aan het
Parlement voorgelegd. Europese samenwerking op dit terrein moet gericht
zijn op de uitwisseling van goede praktijken.

De Commissaris reflecteerde de tafelronde door te stellen dat niemand
bang zou moeten zijn op school. Dat is helaas ver van de realiteit nu
geweld zich niet allen tegen leerlingen, maar ook steeds meer tegen
leraren manifesteert. Dat maakt dit een belangrijk aandachtspunt voor de
toekomstige prioriteiten van onderwijssamenwerking voor de periode
2012-2014 (in het kader van Onderwijs en Opleiding 2020). Er is behoefte
aan alomvattende en samenhangende strategieën, waarbij de CIE
ondersteuning zal bieden, onder meer met de volgende zaken:

Er wordt gewerkt aan een voorstel voor een indicator van
burgerschapsvaardigheden.

Het Eurydice netwerk zal volgend jaar een studie naar
burgerschapsonderwijs opleveren.

De Commissie zal een studie lanceren om succesvolle praktijken in beeld
te brengen.

Mogelijk zal de Commissie in 2012 met een Handboek voor beleidsmakers
komen

In 2012 wordt een Mededeling over mediavaardigheid verwacht.

De voorzitter sloot de bijeenkomst af met de aankondiging dat er over
deze onderwerpen - actief burgerschap, ondernemerschap, financiële
opvoeding en sociale cohesie - voorzitterschapconclusies zullen worden
opgesteld ten behoeve van het werkprogramma voor de periode 2012-2014.