[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32131 Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip)

Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip)

Eindtekst

Nummer: 2011D22042, datum: 2011-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z16519:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

12 april 2011



Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet
uniformering loonbegrip)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
loonbegrippen voor de loonheffingen te uniformeren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16 Loon

	1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder loon verstaan het
loon en de gage overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964.

	2. Tot het loon behoren niet:

	a. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op
de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van uitkeringen op
grond van een werknemersverzekering en de aanvullingen daarop van degene
tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat en met uitzondering van
toeslagen op grond van de Toeslagenwet;

	b. eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

	B. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Onze Minister” vervangen door: Onze
Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en van Financiën,.

	2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt “De bedragen, bedoeld in het eerste
en tweede lid, worden” vervangen door “Het bedrag, bedoeld in het
eerste lid, eerste volzin, wordt”, wordt “Onze Minister dit”
vervangen door “Onze Minister dit, in overeenstemming met Onze
Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van FinanciĂ«n,” en
komt de laatste zin te luiden: Het dagloon wordt herleid en vastgesteld
voor loontijdvakken waarvoor Onze Minister dit nodig acht.

	4. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde
lid tot derde en vierde lid.

	5. In het derde lid (nieuw), eerste volzin, wordt “Wet op de
Loonbelasting 1964” vervangen door “Wet op de loonbelasting 1964”.
Voorts vervalt “dan wel bij het gelijktijdig genieten van meer dan
één uitkering of toeslag als bedoeld in artikel 16, derde en vierde
lid”.

	C. In artikel 19 wordt “Artikel 17, eerste tot en met derde lid”
vervangen door: Artikel 17, eerste en tweede lid.

	D. Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20 Verbod verhaal op werknemer

	De werkgever mag de door hem verschuldigde premie niet verhalen op de
werknemer. Elk beding waarbij van de eerste zin wordt afgeweken, is
nietig.

	Da. Het opschrift van hoofdstuk 3, afdeling 1, paragraaf 3, komt te
luiden:

§ 3 Uitzondering en uitbreiding premieplicht

Db. Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a Premieplicht WIA tijdens levensloopverlof

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt in afwijking in zoverre van
artikel 8, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
mede als werknemer in de zin van de Wet werk en inkomen beschouwd degene
die levensloopverlof geniet in het kader van de toepassing van de
levensloopregeling, bedoeld in artikel 19g van de Wet op de
loonbelasting 1964.

	E. In artikel 22, eerste lid, vervalt “of een wijziging in de
verdeling van de premie op grond van artikel 25, tweede lid,”.

	F. Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 3 komt te
luiden:

§ 3 Premieplicht

	G. Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25 Premieverschuldigdheid werkgever

	De premie is verschuldigd door de werkgever in de zin van de
Werkloosheidswet.

	H. In artikel 28, vierde lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

I. In hoofdstuk 3, afdeling 3, vervalt het opschrift van paragraaf 1 en

vervalt paragraaf 2.

	J. In artikel 34, tweede lid, wordt “In afwijking van artikel 20,
tweede lid,” vervangen door: In afwijking van artikel 20.

	K. In artikel 38a, tweede lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	Ka. Artikel 44, zesde lid, vervalt.

	L. Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met
negende lid tot zesde tot en met achtste lid.

	2. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

	7. In afwijking van de artikelen 25, 30 en 34, eerste lid, en met
overeenkomstige toepassing van artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet
op de loonbelasting 1964, is de premie door de werknemer verschuldigd in
de gevallen, bedoeld in artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964.

	3. In het achtste lid (nieuw) wordt “Het zevende lid” vervangen
door: Het zesde lid.

	M. Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, tweede volzin, vervalt.

	2. In het derde lid vervalt “en wordt de bijdragevervangende
belasting, bedoeld in het eerste lid en in artikel 57 van de
Zorgverzekeringswet, beschouwd als inkomensafhankelijke bijdrage op
grond van die wet”.

	Ma. Artikel 74, derde lid, vervalt.

	N. Aan artikel 83, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

d. de bijdrage, bedoeld in artikel 87a.

	O. Na artikel 87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 87a Bijdrage Zorgverzekeringsfonds

	1. Periodiek wordt door de SVB een bijdrage ten laste gebracht van het
Ouderdomsfonds die ten gunste komt van het Zorgverzekeringsfonds,
bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

	2. De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, vormt het verschil tussen
het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in artikel 45,
eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het
loon, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en
het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in artikel 45,
tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het
bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de
Zorgverzekeringswet, vermenigvuldigd met de lasten van de algemene
ouderdomsverzekering en de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering.

	3. De SVB stelt regels omtrent de termijnen waarin en de wijze waarop
de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, betaalbaar wordt gesteld.

	4. De door de SVB op grond van het derde lid gestelde regels behoeven
de goedkeuring van Onze Minister, na overleg met Onze Ministers van
Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

	P. In artikel 100, onderdeel d, wordt “of vergoedingen als bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	Q. In artikel 104, onderdeel f, wordt “of vergoedingen als bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	R. In artikel 105, derde en vierde lid, wordt “of vergoedingen als
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en
de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet,.

	S. In artikel 108, eerste lid, onderdeel f, wordt “of vergoedingen
als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door:
en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet,.

	T. Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel f wordt “of vergoedingen als bedoeld in artikel 46
van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet,.

	2. Onderdeel i, onder 2°, komt te luiden:

	2°. de op grond van artikel 42 van de Zorgverzekeringswet over dat
bedrag verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage.

	U.  [vervallen]

	V. In artikel 117b, derde lid, onderdeel f, wordt “en de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en
de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL II

	De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel l wordt “dan wel in de zin van de Wet financiering
sociale verzekeringen” vervangen door: dan wel de werkgever in de zin
van de Wet financiering sociale verzekeringen.

	2. Onderdeel u komt te luiden:

	u. inspecteur: de functionaris van de rijksbelastingdienst die als
zodanig bij regeling van Onze Minister van Financiën is aangewezen;.

B. Aan artikel 39, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan
het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	j. de bijdrage, bedoeld in artikel 87a van de Wet financiering sociale
verzekeringen.

	C. In artikel 41 wordt: “De verzekeringsplichtige is” vervangen
door: De inhoudingsplichtige en de verzekeringsplichtige zijn.

	D. Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

	1. De inhoudingsplichtige is een inkomensafhankelijke bijdrage
verschuldigd over het door hem verstrekte loon overeenkomstig de Wet op
de loonbelasting 1964 uit:

	a. tegenwoordige dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de
loonbelasting 1964 van de verzekeringsplichtige of van degene, bedoeld
in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van deze wet, met uitzondering
van:

	1Âș. de eindheffingsbestanddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964;

	2°. het in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 bedoelde
voordeel, voor zover dit voordeel door middel van een aan de werknemer
opgelegde naheffingsaanslag in aanmerking is genomen;

	3°. het loon van degene, bedoeld in artikel 4, onderdeel f, van de Wet
op de loonbelasting 1964;

	4°. het loon van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in artikel
6, eerste lid, onderdeel d, van de Ziektewet;

	b. vroegere arbeid als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 van
de verzekeringsplichtige of van degene, bedoeld in artikel 2, tweede
lid, onderdeel b, tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op de
maand waarin deze de leeftijd van 65 jaar bereikt, met uitzondering van
bij ministeriële regeling aan te wijzen bestanddelen van het loon.

	2. Het loon waarover de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge het
eerste lid wordt geheven, wordt ten minste gesteld op nihil en wordt bij
dezelfde inhoudingsplichtige tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen
dan het door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën, in een kalenderjaar
vastgestelde bedrag.

	3. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld voor
loontijdvakken waarin loon als bedoeld in het eerste lid wordt genoten
waarvoor Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, dit nodig acht.

	4. Voor de herleiding naar een ander loontijdvak van het bedrag,
bedoeld in het derde lid, is artikel 25, eerste en vierde lid, van de
Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.

	5. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt, met inachtneming van het
tweede lid, per loontijdvak berekend over het verschil tussen het loon
dat de werknemer in het kalenderjaar heeft genoten tot en met dat
loontijdvak en het loon dat de werknemer in dat kalenderjaar heeft
genoten tot en met het aan dat loontijdvak voorafgaande loontijdvak.

	6. Het tweede en vijfde lid zijn niet van toepassing in de gevallen,
bedoeld in artikel 26b, eerste volzin, van de Wet op de loonbelasting
1964.

	7. De inhoudingsplichtige mag de door hem verschuldigde
inkomensafhankelijke bijdrage niet verhalen op de verzekeringsplichtige
of op degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b. Elk beding
waarbij van de eerste volzin wordt afgeweken, is nietig.

	8. De rijksbelastingdienst stort de inkomensafhankelijke bijdrage die
is geheven over het loon van degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid,
onderdeel b, van deze wet op de rekening, bedoeld in artikel 70, eerste
dan wel tweede lid.

	E. Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

	1. De verzekeringsplichtige is een inkomensafhankelijke bijdrage
verschuldigd over het in een kalenderjaar genoten bijdrage-inkomen.

	2. Het bijdrage-inkomen is het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de
verzekeringsplichtige is genoten aan:

	a. loon overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met:

	1Âș. het loon waarop artikel 42 van toepassing is;

	2Âș. de eindheffingsbestanddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964;

	en vermeerderd met loon, bepaald volgens de regels van artikel 3.82 van
de Wet inkomstenbelasting 2001;

	b. belastbare winst uit onderneming, bepaald volgens de regels van
afdeling 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

	c. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bepaald volgens de
regels van afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met
uitzondering van de in artikel 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en
artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde werkzaamheden;

	d. belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bepaald volgens
de regels van afdeling 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

	3. Het bijdrage-inkomen wordt ten minste op nihil gesteld en wordt tot
geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het bij regeling van Onze
Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en van Financiën, in een kalenderjaar vastgestelde
bedrag.

	4. Ingeval de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge artikel 49,
tweede lid, bij wijze van inhouding wordt geheven, is artikel 42, tweede
tot en met zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

	5. Ingeval de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge artikel 49, derde
lid, bij wege van aanslag wordt geheven, wordt daarbij als
bijdrage-inkomen ten hoogste in aanmerking genomen een bedrag gelijk aan
het in het derde lid bedoelde bedrag, verminderd met het loon, bedoeld
in artikel 42, van de verzekeringsplichtige en met het door de
verzekeringsplichtige van een inhoudingsplichtige genoten loon, bedoeld
in het tweede lid, onderdeel a.

	F. Artikel 44 vervalt.

	G. Artikel 45, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:

	1. De door de inhoudingsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage bedraagt een percentage van het loon, bedoeld in artikel 42,
eerste lid.

	2. De door de verzekeringsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage bedraagt een percentage van het bijdrage-inkomen.

	3. De in het eerste en tweede lid bedoelde bijdragepercentages worden
vastgesteld bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze
Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën,
waarbij voor daarbij aan te geven bestanddelen van het loon of het
bijdrage-inkomen een afwijkend percentage kan worden vastgesteld.

	H. Artikel 46 vervalt.

	I. Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49

	1. De door de inhoudingsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage wordt geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de
heffing van loonbelasting geldende regels.

	2. Voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit loon als bedoeld in
artikel 43, tweede lid, onderdeel a, dat van een inhoudingsplichtige
wordt genoten, wordt de inkomensafhankelijke bijdrage bij wijze van
inhouding geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing
van loonbelasting geldende regels.

	3. Voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit andere dan de in het
tweede lid bedoelde bestanddelen, wordt de inkomensafhankelijke bijdrage
bij wege van aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de voor
de heffing van de inkomstenbelasting geldende regels, met uitzondering
van artikel 3.154 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

	4. Artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 is
van overeenkomstige toepassing.

	J. Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

	1. De inspecteur verleent bij voor bezwaar vatbare beschikking aan de
verzekeringsplichtige een teruggaaf van de op het loon ingehouden
inkomensafhankelijke bijdrage voor zover het loon van de
verzekeringsplichtige waarover inkomensafhankelijke bijdrage is geheven
hoger is dan het in artikel 43, derde lid, bedoelde bedrag.

	2. Een teruggaaf wordt niet verleend indien het met toepassing van het
eerste lid berekende bedrag niet meer bedraagt dan het in artikel 9.4,
vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde bedrag.

	3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter zake van het
verlenen van een voorschot op het bij de beschikking, bedoeld in het
eerste lid, vast te stellen bedrag.

	4. Ingeval een voorschot is verleend doch ingevolge het eerste en
tweede lid geen recht bestaat op een teruggaaf, wordt het bedrag van het
verleende voorschot bij een door de inspecteur te nemen voor bezwaar
vatbare beschikking teruggevorderd.

	5. Bij de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het eerste lid,
en bij de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het vierde lid,
wordt enkelvoudige heffingsrente als bedoeld in hoofdstuk VA van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen berekend over het tijdvak dat
aanvangt op de dag na het einde van het kalenderjaar waarop de bijdrage
betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van de
beschikking.

	6. Indien de verrekening van een voorschot als bedoeld in het derde lid
met het bij de beschikking, bedoeld in het eerste lid, bedoelde bedrag,
leidt tot een terug te vorderen bedrag, alsmede indien sprake is van een
terugvordering als bedoeld in het vierde lid, zijn bij de invordering
hiervan de regels die gelden voor de inkomstenbelasting van
overeenkomstige toepassing.

	K. Artikel 51, tweede lid, komt te luiden:

	2. Bij de invordering van de bijdrage zijn, naar gelang artikel 49,
eerste of tweede, dan wel derde lid, van toepassing is, de regels
geldende voor de invordering van loonbelasting, onderscheidenlijk de
inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing.

	L. Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

	1. Van de persoon die op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel b,
niet verzekeringsplichtig is, wordt bijdragevervangende belasting
geheven, tot het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 43, tweede lid, dat deze persoon verschuldigd zou zijn als hij
verzekeringsplichtig zou zijn.

	2. In afwijking in zoverre van artikel 43 wordt van de persoon aan wie
met toepassing van artikel 64 van de Wet financiering sociale
verzekeringen een ontheffing is verleend in het kader van één of meer
volksverzekeringen anders dan die volgens de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten, geen inkomensafhankelijke bijdrage geheven maar een
bijdragevervangende belasting, tot het bedrag van de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43, tweede lid.

	3. De heffing van de bijdragevervangende belasting vindt plaats met
overeenkomstige toepassing van artikel 49, tweede, derde en vierde lid.

	4. De rijksbelastingdienst stort de belasting, bedoeld in het eerste
lid, op de rekening, bedoeld in artikel 70, eerste dan wel tweede lid.

ARTIKEL III

	De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

	0A. Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Een in Nederland gevestigd onderdeel van een concern waartoe ook een
onderdeel behoort dat op grond van het derde lid, onderdeel b, als
inhoudingsplichtige wordt aangemerkt, kan op gezamenlijk verzoek van
deze concernonderdelen, in afwijking in zoverre van het eerste, tweede
en derde lid, door de inspecteur, die daarbij voorwaarden kan stellen,
worden aangewezen als inhoudingsplichtige voor een of meer personen die
bij het niet in Nederland gevestigde concernonderdeel in dienst zijn. De
aanwijzing en de daarbij gestelde voorwaarden kunnen, al dan niet op
verzoek, worden gewijzigd of ingetrokken. Aanwijzing, wijziging of
intrekking vinden plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.

	A. Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel j, onder 2°, vervalt, onder vernummering van onder 3°
tot met onder 5° tot onder 2° tot en met onder 4°.

	2. Onderdeel j, onder 3° (nieuw), komt te luiden:

	3°. in plaats van bijdragen als bedoeld onder 2°;.

	B. In artikel 11c wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: of met de
omstandigheid dat met toepassing van artikel 59, zevende lid, van die
wet de op de voet van hoofdstuk 3 van die wet verschuldigde premies
worden nageheven van de werknemer.

	C. Na artikel 11c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11d

	Bij de bepaling van de omvang van het loon wordt geen rekening gehouden
met de ter zake van het loon verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in de Zorgverzekeringswet.

	D. In artikel 18a, achtste lid, onderdeel a, wordt “en zesde lid”
vervangen door: en vijfde lid.

	E. In artikel 18d, derde lid, wordt “en zesde lid” vervangen door:
en vijfde lid.

	F. In artikel 18e, vijfde lid, wordt “en zesde lid” vervangen door:
en vijfde lid.

	G. In artikel 20a, eerste lid, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

	1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.

	2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 2,8.

	5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 0,25.

	H. In artikel 20b, eerste lid, wordt de tabel als volgt gewijzigd:

	1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.

	2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 2,8.

	5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 0,25.

	I. Het in artikel 22, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met
€ 35.

	J. Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd: 

	

	1. Het in het tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt
verlaagd met € 125. 

	2. Het in het tweede lid, onderdeel c, genoemde percentage wordt
verhoogd met 2,75.

	3. Het in het tweede lid, onderdeel c, laatstgenoemde bedrag wordt
verhoogd met € 900.

	4. De in het derde lid genoemde bedragen worden verlaagd met € 125. 

	5. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Met loon uit tegenwoordige arbeid wordt gelijkgesteld:

	a. loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel
628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de
werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op
grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een
tijdvak van maximaal 104 weken;

	b. loon genoten als garantieloon als bedoeld in artikel 628a van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek;

	c. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in
artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door
de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten
op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen en
hetgeen wordt genoten ingevolge de Ziektewet;

	d. uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen
daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking
staat.

	6. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot
vijfde lid.

	K. Artikel 22b komt te luiden:

Artikel 22b

	1. Voor de werknemer die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, is de
ouderenkorting van toepassing.

	2. De ouderenkorting bedraagt € 884 indien de belastingplichtige een
tijdvakloon heeft dat op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 34 934. De
ouderenkorting bedraagt € 150 indien de belastingplichtige een
tijdvakloon heeft dat op jaarbasis meer bedraagt dan € 34 934.

	L. Het in artikel 22c, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met
€ 60.

	M. Artikel 31, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de eerste volzin wordt “bedoeld in artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet,” vervangen door “bedoeld in artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet”. Voorts vervalt “alsmede de daarover
verschuldigde premie ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering
sociale verzekeringen”.

	2. In de tweede volzin wordt “premie” vervangen door: bijdrage.

	Ma. Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:

		1. Het in het tweede lid, aanhef, laatstgenoemde percentage wordt
verhoogd met 0,1%-punt.

		

	2. Het in het vijfde lid genoemde percentage wordt telkens verhoogd met
0,1%-punt.

	N. In artikel 32a, eerste lid, vervalt de derde volzin.

	O. In artikel 35, derde lid, onderdeel g, vervalt “als premie
ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen
en”.

	P. In artikel 35g, derde lid, onderdeel g, vervalt “als premie
ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen
en”.

ARTIKEL IV

	De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. netto-minimumloon: het bruto-minimumloon, na aftrek van premies
volksverzekeringen en loonbelasting, waarbij de loonbelasting en premie
voor de volksverzekeringen, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering
sociale verzekeringen, worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65
jaar, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene
heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964, over het bruto-minimumloon;

	2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde
lid tot tweede en derde lid.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt “bedoeld in het derde lid”
telkens vervangen door: bedoeld in het tweede lid.

	B. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De bruto-nabestaandenuitkering wordt op een zodanig bedrag
vastgesteld, dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en
premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar,
rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in
artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, is afgetrokken, de
netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. In afwijking van het eerste lid wordt de bruto-nabestaandenuitkering
van de nabestaande, zolang hij een gezamenlijke huishouding ten behoeve
van de verzorging van een hulpbehoevende voert, op een zodanig bedrag
vastgesteld, dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en
premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar,
rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in
artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, is afgetrokken, de
netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon.

	C. Artikel 25, eerste lid, komt te luiden:

	1. De bruto-halfwezenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld,
dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en premie voor
de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening
houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel
22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de
alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet
inkomstenbelasting 2001, is afgetrokken, de netto-halfwezenuitkering
gelijk is aan 20% van het netto-minimumloon.

ARTIKEL V

	De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. Onder het netto-minimumloon wordt verstaan het bruto-minimumloon, na
aftrek van premies op grond van de Wet financiering sociale
verzekeringen en loonbelasting.

	2. In het vierde lid vervalt “, vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met het
werknemersaandeel in de premie, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3
van de Wet financiering sociale verzekeringen”.

	3. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met
negende lid tot vijfde tot en met achtste lid.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt “achtste lid” vervangen door:
zevende lid.

	B. In artikel 33b, derde lid, wordt “Artikel 9, achtste lid”
vervangen door: Artikel 9, zevende lid.

ARTIKEL VI

	De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt
gewijzigd:

	A. Artikel 56 vervalt.

	B. Artikel 58, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42
van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou
zijn.

ARTIKEL VII

	De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt
gewijzigd:

	0A. Aan artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel 2° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	3°. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde
lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

	A. In artikel 10, derde lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	B. Artikel 44, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42
van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou
zijn.

	C. [vervallen]

	D. [vervallen]

	E. [vervallen]

	F. In artikel 91b, eerste lid wordt “, met dien verstande dat met
ingang van de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet het krachtens
artikel 75a, vierde lid, tweede zin, te verhalen bedrag respectievelijk
het krachtens artikel 75a, vijfde lid, aan 's Rijks kas af te dragen
bedrag wordt vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de
Zorgverzekeringswet, over de uitkering” vervangen door: , met dien
verstande dat het krachtens artikel 75a, vierde lid, tweede zin, te
verhalen bedrag respectievelijk het krachtens artikel 75a, vijfde lid,
aan 's Rijks kas af te dragen bedrag wordt vermeerderd met de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet, over de uitkering.

	G. [vervallen]

ARTIKEL VIII

	In artikel 15, tweede lid, van de Toeslagenwet vervalt “en ter zake
van het verschuldigd zijn van inkomensafhankelijke bijdrage, van de
heffing en invordering van inkomensafhankelijke bijdrage, zoals deze
zijn opgenomen in de Zorgverzekeringswet”.

ARTIKEL IX

	De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 72, tweede lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering” vervangen
door: en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.

	B. In artikel 83, tweede en derde lid, wordt “de vergoeding, bedoeld
in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” telkens vervangen door: de
verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van
de Zorgverzekeringswet.

	C. In artikel 84, tweede en vierde lid, wordt “en de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering”
telkens vervangen door: en de verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze
uitkering.

Artikel X

	[vervallen]

ARTIKEL XI

	De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

	0A. Aan artikel 10 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid,
van de Wet op de loonbelasting 1964.

	A. In artikel 11, tweede lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijk bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	B. In artikel 79, eerste lid, onderdeel b, wordt “of vergoedingen als
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en
de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet,.

ARTIKEL XII

	De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

	0A. Aan artikel 10 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	3°. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde
lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

	A. In artikel 11, derde lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	B. In de artikelen 39a, eerste lid, 61, tweede lid, 63a, derde lid, en
63b, tweede lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel XIII

De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt
gewijzigd:

A. De artikelen 2:54 en 3:46 vervallen.

	

B. Artikel 3:48, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42
van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou
zijn. 

C. Artikel 5:3, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de op grond van enige wet over de uitkeringen en
inkomensvoorzieningen op grond van deze wet door het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies die
niet op deze uitkeringen en inkomensvoorzieningen in mindering kunnen
worden gebracht en de op grond van artikel 42 van de Zorgverzekeringswet
verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage.

ARTIKEL XIV

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 10 vervalt.

Aa. Artikel 25, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: Loonbelasting
en de premie voor de volksverzekeringen waarvoor het college dat de
uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964,
onderscheidenlijk de Wet financiering sociale verzekeringen,
inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze
belasting en premie niet verrekend kunnen worden met de door het college
af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.

	B. Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

	Onder uitkering in de zin van deze paragraaf wordt verstaan de
uitkering, bedoeld in artikel 9.

ARTIKEL XV

	De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10 vervalt.

Aa. Artikel 25, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: Loonbelasting
en de premie voor de volksverzekeringen waarvoor het college dat de
uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964,
onderscheidenlijk de Wet financiering sociale verzekeringen
inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze
belasting en premie niet verrekend kunnen worden met de door het college
af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.

	B. Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

	Onder uitkering in de zin van deze paragraaf wordt verstaan de
uitkering, bedoeld in artikel 9.

ARTIKEL XVI

	De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 28 vervalt.

	B. In artikel 40, eerste lid, wordt “de door het UWV te verstrekken
vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”
vervangen door: de door het UWV verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XVII

	De Wet investeren in jongeren wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8 Kinderbijslag en premies

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	– kinderbijslag: kinderbijslag op grond van de Algemene
Kinderbijslagwet;

	– premies volksverzekeringen: premies volksverzekeringen als bedoeld
in de Wet financiering sociale verzekeringen.

	B. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “, premies volksverzekeringen, premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en
premies volksverzekeringen.

	2. In het tweede lid vervalt “, vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de
premies werknemersverzekeringen”.

	3. Het derde lid vervalt.

	C. In artikel 34, tweede lid, vervalt “en de daarover verschuldigde
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet”.

	D. In artikel 36, derde lid, vervalt “, alsmede met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”.

	E. In artikel 47, tweede lid, wordt “en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijk bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XVIII

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Premies en kinderbijslag

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	a. premies volksverzekeringen: premies volksverzekeringen als bedoeld
in de Wet financiering sociale verzekeringen;

	b. kinderbijslag: kinderbijslag op grond van de Algemene
Kinderbijslagwet.

	B. In artikel 19, vierde lid, vervalt “, alsmede met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”.

	C. In artikel 31, derde lid, onderdeel b, wordt “premies
volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen dan wel een
inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt, alsmede de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: premies volksverzekeringen dan
wel een inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt
alsmede de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet.

	D. In artikel 32, eerste lid, onderdeel a, wordt “artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet.

	E. In artikel 35, achtste lid, vervalt “, alsmede met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”.

	F. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “, premies volksverzekeringen, premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en
premies volksverzekeringen.

	2. In het tweede lid vervalt “, vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de
premies werknemersverzekeringen”.

	3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot
derde lid.

	G. In artikel 53, tweede lid, wordt “, en de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

	H. Artikel 58, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden:

	Loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die
de bijstand verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964
inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze
belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het
college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.

	I. In artikel 69, eerste lid, tweede volzin, wordt “, de premies
volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46
van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de
inkomensafhankelijke bijdragen daarover” vervangen door: , de premies
volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, die daarover verschuldigd zijn.

ARTIKEL XIX

	De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt “artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door “artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet” en vervalt “, voor zover deze hen niet op grond
van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet zijn vergoed”.

	B. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt “, premies volksverzekeringen, premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 41 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: en premies
volksverzekeringen.

	2. In het derde lid vervalt “, vermeerderd met de vergoeding, bedoeld
in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de premies
werknemersverzekeringen”.

	3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met
zevende lid tot vierde tot en met zesde lid.

	4. In het vierde lid (nieuw) vervalt “, alsmede met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”.

	5. In het vijfde lid (nieuw) wordt “bedoeld in het vijfde lid”
vervangen door: bedoeld in het vierde lid.

	C. In artikel 43, eerste lid, onderdeel b, wordt: “artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet.

	D. [Vervallen]

ARTIKEL XX

	In artikel 3.24 van de Wet arbeid en zorg wordt “en aan vergoeding
als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door:
en aan inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XXI

	In artikel 6, eerste lid, onderdeel j, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag vervalt “een vergoeding als bedoeld in artikel
46 van de Zorgverzekeringswet of”.

ARTIKEL XXII

	Artikel XXVI, onderdeel A, onder 1, van de Reparatiewet VWS 2006
vervalt.

ARTIKEL XXIII

	Artikel 2.5.8 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet
vervalt.

ARTIKEL XXIV

	De Wet op de zorgtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, vervalt “, verminderd met
het werknemersaandeel in de premie ingevolge artikel 25, tweede lid, van
de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de
vergoeding ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet
over dat loon”.

	B. [vervallen]

ARTIKEL XXV

	De Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 3a vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding
“1.” voor het eerste lid.

	B. Artikel 31h wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 41” vervangen door “artikel
43”. Voorts wordt “artikel 43, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.

	2. In het derde lid wordt “artikel 43, tweede lid” vervangen door:
artikel 43, derde lid.

	C. Artikel 36 vervalt.

ARTIKEL XXVI

	De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanduiding “1.” voor het eerste lid vervalt.

	2. Het tweede lid vervalt.

	B. Artikel 35d wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 41” vervangen door “artikel
43”. Voorts wordt “artikel 43, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.

	2. In het derde lid wordt “artikel 43, tweede lid” vervangen door:
artikel 43, derde lid.

	C. Artikel 43 vervalt.

ARTIKEL XXVII

	De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als
volgt gewijzigd:

	A. Artikel 2, vierde lid, vervalt.

	B. Artikel 28h wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 41” vervangen door “artikel
43”. Voorts wordt “artikel 43, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.

	2. In het derde lid wordt “artikel 43, tweede lid” vervangen door:
artikel 43, derde lid.

	C. Artikel 32 vervalt.

ARTIKEL XXVIII

	De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 wordt als volgt
gewijzigd:

	A. Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid vervalt “, nadat dit is verminderd met het
bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid”.

	2. In het derde lid vervalt “, nadat dit is verminderd met het
bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid”.

	B. Artikel 23a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 41” vervangen door “artikel
43”. Voorts wordt “artikel 43, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.

	2. In het derde lid wordt “artikel 43, tweede lid” vervangen door:
artikel 43, derde lid.

	C. Artikel 26 vervalt.

ARTIKEL XXIX

	De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 wordt als volgt
gewijzigd:

	A. Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “artikel 41” vervangen door “artikel
43”. Voorts wordt “artikel 43, eerste lid, onderdeel a” vervangen
door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.

	2. In het derde lid wordt “artikel 43, tweede lid” vervangen door:
artikel 43, derde lid.

	B. Artikel 19a vervalt.

ARTIKEL XXX

	De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

	A. In artikel 2.10 wordt de tabel als volgt gewijzigd:

	1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.

	2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 2,8.

	5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 0,25.

	B. In artikel 2.10a wordt de tabel als volgt gewijzigd:

	1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.

	2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II
in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.

	4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 2,8.

	5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt
verhoogd met 0,25.

	C. In artikel 3.16, tweede lid, onderdeel e, wordt ‘paragraaf 5.2’
vervangen door: artikel 43.

	D. Het in artikel 3.79a genoemde percentage wordt verhoogd met 2.

Da. Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:

	

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Tot het arbeidsinkomen wordt tevens gerekend:

a. loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel
628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de
werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op
grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een
tijdvak van maximaal 104 weken;

b. loon genoten als garantieloon als bedoeld in artikel 628a van Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek;

c. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in
artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door
de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten
op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen en
hetgeen wordt genoten ingevolge de Ziektewet;

d. uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen daarop
door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

	

2. Het vierde lid vervalt.

	E. Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met
€ 35.

	F. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Het in het tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt
verlaagd met € 125.

	

	2. Het in het tweede lid, onderdeel c, vermelde percentage wordt
verhoogd met 2,75. 

	

	3. Het in het tweede lid, onderdeel c, als tweede genoemde bedrag wordt
verhoogd met € 900.

	

	4. De in het derde lid genoemde bedragen worden verlaagd met € 125.

	G. Artikel 8.17 komt te luiden:

Artikel 8.17 Ouderenkorting

	1. De ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige die bij het einde
van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het
jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de leeftijd
van 65 jaar heeft bereikt.

	2. De ouderenkorting bedraagt € 884 indien de belastingplichtige een
verzamelinkomen heeft van niet meer dan € 34 934. Indien de
belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van meer dan € 34 934
bedraagt de ouderenkorting € 150.

	H. Het in artikel 8.18, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met
€ 60.

	I. Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid, onderdeel a, wordt “verminderd met het
werknemersaandeel in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van
de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de
vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet en”
vervangen door “vermeerderd met”. Voorts wordt het in het derde lid,
onderdeel a, genoemde bedrag verlaagd met € 534.

	2. In het vierde lid vervalt “, verminderd met het werknemersaandeel
in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet
financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding,
bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet”.

	

	3. In het vijfde lid wordt “verminderd met het werknemersaandeel in
de premie, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering
sociale verzekeringen, en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in
artikel 46 van de Zorgverzekeringswet” vervangen door: verminderd met
€ 2600.

	4. In het zesde lid, onderdeel a, wordt “verminderd met het
werknemersaandeel in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van
de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de
vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet en ”
vervangen door "vermeerderd met". Voorts wordt het in het zesde lid,
onderdeel a, genoemde bedrag verlaagd met € 534.

	5. Het zevende lid vervalt, onder vernummering van het achtste lid tot
zevende lid.

ARTIKEL XXXI

	De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de
volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

	A. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het in artikel 14, derde lid, vermelde toetsloon wordt gesteld op
130 percent van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde
bedrag.

	2. Het derde lid vervalt.

	B. Artikel 33 vervalt.

ARTIKEL XXXII

Artikel 2 van de Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt
gewijzigd:

1. In het vierde en vijfde lid wordt het eerstgenoemde bedrag verlaagd
met € 2750.

	2. In het zesde lid wordt het genoemde bedrag telkens verlaagd met €
2750.

ARTIKEL XXXIII

	De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt
gewijzigd:

	A. Artikel 2.23, tweede lid, tweede volzin komt te luiden: Naar de
maatstaf van het schooljaar of studiejaar 2009 – 2010 bedraagt het
grensbedrag € 30.276,21.

	B. In artikel 10.6, eerste lid, onderdeel b, van de Wet tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt “artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet” vervangen door: artikel 43 van de
Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XXXIV

	Artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt als
volgt gewijzigd:

	1. In de tweede volzin wordt “naar de maatstaf van 2008 gelijk aan
€ 15.928,16” vervangen door: naar de maatstaf van 2009 gelijk aan
€ 14.797,69.

	2. In de vijfde volzin wordt “naar de maatstaf van 2008 gelijk is aan
€ 20.199,42” vervangen door: naar de maatstaf van 2009 gelijk is aan
€ 19.168,69.

ARTIKEL XXXV

	Artikel 24, zevende lid, van de Waterleidingwet vervalt.

ARTIKEL XXXVI

	In artikel 29 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste
lid.

ARTIKEL XXXVII

	1. Artikel 17, vierde lid, van de Wet financiering sociale
verzekeringen, zoals dat luidde op 31 december voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing met betrekking tot
premie die over de jaren tot de inwerkingtreding van deze wet is
betaald.

	2. Artikel 50 van de Zorgverzekeringswet en de daarop berustende
bepalingen, zoals die luidden op 31 december voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing met betrekking tot
inkomensafhankelijke bijdrage die over de jaren tot de inwerkingtreding
van deze wet is ingehouden.

ARTIKEL XXXVIII

	Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting

	1. In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt
een heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting voor de
belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de
belastingplicht in de loop van het kalenderjaar is geëindigd, bij het
einde van de belastingplicht, de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft
bereikt en die een uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of
regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in de Wet op de
loonbelasting 1964 waarop de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.

	2. In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de
heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met
een maximum van € 182.

	3. In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet
bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde
uitkeringen, met een maximum van € 121.

	4. In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze
wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde
uitkeringen, met een maximum van € 61.

ARTIKEL XXXIX

	Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting

	1. In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt
een heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting voor de
werknemer die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en die een
uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor
vervroegde uittreding waarop de inkomensafhankelijke bijdrage als
bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.

	2. In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de
heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een
maximum van € 182.

	3. In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet
bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde
uitkering, met een maximum van € 121.

	4. In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze
wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde
uitkering, met een maximum van € 61.

ARTIKEL XL

	Op het moment dat deze wet in werking treedt worden de bedragen in
kolom III van de tabel in artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij ministeriële regeling gewijzigd door de bedragen welke na
toepassing van dat onderdeel voortvloeien uit de in de kolommen I en II
van die tabel vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabel vermelde
percentages. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de
bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a van de Wet
inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in
artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de
bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b van de Wet op de
loonbelasting 1964.

ARTIKEL XLI

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 september 2010 ingediende
voorstel van wet tot introductie van een regeling die het mogelijk maakt
oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog
op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen
(Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen)
(32 521) tot wet is of wordt verheven en artikel 14 van die wet eerder
in werking is getreden of treedt dan de onderhavige wet, vervalt artikel
V, onderdeel B.

ARTIKEL XLII

	Indien het bij koninklijke boodschap van 27 augustus 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Algemene
Ouderdomswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
in verband met de overheveling van de uitvoering van de aanvullende
bijstand voor personen van 65 jaar of ouder van de gemeenten naar de
Sociale verzekeringsbank en het aanbrengen van enkele andere
aanpassingen in de Algemene Ouderdomswet en tot wijziging van enkele
sociale verzekeringswetten in verband met de gelijkstelling binnen de
sociale zekerheid van voormalige pleeg- en stiefkinderen met eigen
kinderen (32 037) tot wet is of wordt verheven en artikel III van die
wet eerder in werking is getreden of treedt dan de onderhavige wet wordt
in artikel 51, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen “en de vergoedingen, bedoeld in artikel 46 van de
Zorgverzekeringswet, van inkomensafhankelijke bijdragen” vervangen
door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de
Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XLIII

	Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XLIV

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet uniformering loonbegrip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 PAGE    

 PAGE   25