[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag JBZ-Raad, 11 en 12 april 2011

Bijlage

Nummer: 2011D22827, datum: 2011-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de JBZ-Raad van 11 en 12 april 2011 (2011D22826)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

11 en 12 april 2011 te Luxemburg

Belangrijkste resultaten

De Raad is akkoord met de Raadsconclusies over de zuidelijke
nabuurschapregio. Veel lidstaten, waaronder Nederland, verklaarden dat
er een scherp onderscheid gemaakt dient te worden tussen vluchtelingen
uit Libië enerzijds en economische migranten uit Tunesië anderzijds.
De nadruk lag op de conditionaliteit tussen hulp aan Tunesië en
terugname van eigen Tunesische onderdanen. De situatie in Malta wordt op
de volgende JBZ-Raad besproken. 

De stand van zaken met betrekking tot het Gemeenschappelijk Europees
Asielstelsel is besproken. Ten behoeve van de JBZ-Raad van juni a.s. zal
de Commissie haar gewijzigde voorstellen indienen op de procedure- en de
opvangrichtlijn. 

De Raad verwelkomde het operationeel plan dat EASO en Griekenland hebben
ondertekend ter implementatie van het Grieks nationaal actieplan inzake
migratiebeheer en hervorming van het asielstelsel. Nederland wees
nadrukkelijk op de eigen verantwoordelijkheid van Griekenland om in twee
jaar het Grieks asielstelsel op het niveau van het EU-asielacquis te
brengen.  

De Raad hield een eerste gedachtewisseling over het voorstel voor een
richtlijn voor uitwisseling van gegevens van vliegtuigpassagiers ten
aanzien van vluchten naar de EU en vanuit de EU naar derde landen (EU
PNR). Nederland heeft een voorkeur voor het nog niet opnemen van
intra-EU-vluchten, maar er lijkt zich een meerderheid van lidstaten af
te tekenen voor het facultatief opnemen van bepaalde intra-EU-vluchten
op gerichte routes.

Bij de bespreking van de ontwerp-richtlijn over het bestrijden van
seksuele uitbuiting van kinderen, werd het Nederlands-Luxemburgse
voorstel tot verruiming van de gegevensuitwisseling tot
niet-professionele activiteiten en invoering van een verplichting om
verzoeken om informatie die verband houden met de toegang tot beroepen
waarbij sprake is van regelmatig contact met kinderen in te willigen,
goed ontvangen.

Raad

Goedkeuring van de agenda

Wetgevende besprekingen

Goedkeuring van de A-puntenlijst

Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

-	Stand van zaken 

Het Voorzitterschap lichtte de stand van zaken van de totstandkoming van
het GEAS toe. 

De Commissie verklaarde dat er een belangrijk onderdeel van het
asielpakket is afgerond met de goedkeuring van de wijziging van de
richtlijn Langdurig Ingezetenen. Er wordt voortgang geboekt op de
Kwalificatierichtlijn, maar volgens de Commissie staat er een aantal
punten open die in de triloog met het Europees Parlement de komende
weken besproken dient te worden. De Commissie erkende de inspanningen
van het Voorzitterschap op de Dublinverordening, en hoorde het verzoek
van de Raad aan om de Eurodacverordening uit te breiden met toegang voor
rechtshandhavingsautoriteiten. Daarnaast wees de Commissie op de
noodzaak van voortgang op beide dossiers, inclusief het
urgentiemechanisme in de Dublinverordening, dat alleen onder strikte
voorwaarden open zal staan voor lidstaten die volledig aan het
asielacquis voldoen. 

Ten behoeve van de JBZ-Raad van juni a.s. zal de Commissie haar
gewijzigde voorstellen indienen op zowel de Procedure- als de
Opvangrichtlijn. 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een Agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

-	Stand van zaken 

De triloog met het Europees Parlement is onlangs gestart. Uit de eerste
contacten komt naar voren dat het EP vooral meer duidelijkheid wenst
over de omvang van de specifieke activiteiten in de beide voorgestelde
gastlanden van het IT-agentschap, Estland en Frankrijk. Het gezamenlijk
voorstel van Estland en Frankrijk betekent dat Estland de zetel krijgt
toegewezen en gastheer wordt voor het administratieve en management deel
van het agentschap. Het operationele management en ontwikkeling van
huidige en toekomstige systemen vindt plaats in Frankrijk.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen,
opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en
zware criminaliteit

-	Eerste gedachtewisseling over een aantal specifieke punten

In de Raad vond een eerste gedachtewisseling plaats over bepaalde
onderdelen van het nieuwe voorstel voor een richtlijn voor uitwisseling
van gegevens van vliegtuigpassagiers (Passenger Name Records (PNR)) ten
aanzien van vluchten naar de EU en vanuit de EU naar derde landen. Het
Voorzitterschap legde met betrekking tot de opneming van
intra-EU-vluchten de Raad vier opties voor:

het niet opnemen van intra-EU-vluchten;

het facultatief opnemen van bepaalde intra-EU-vluchten op gerichte
routes. Deze oplossing verplicht de lidstaten er niet toe PNR-gegevens
voor intra-EU-vluchten te verzamelen, maar biedt die mogelijkheid wel
aan lidstaten die dit vanuit operationeel oogpunt nodig achten; 

het verplicht opnemen van bepaalde intra-EU-vluchten. Voor deze
oplossing is de medewerking van alle lidstaten nodig, aangezien zij
gezamenlijk de gerichte routes moeten vaststellen waarvoor PNR-gegevens
verplicht moeten worden verzameld; 

het verplicht opnemen van alle intra-EU-vluchten. In het kader van deze
oplossing zouden de lidstaten niet zelf kunnen beslissen voor welke
vluchten PNR-gegevens moeten worden verzameld. De regeling voor
intra-EU-vluchten zou volledig identiek zijn aan die voor vluchten van
en naar derde landen: in alle gevallen worden PNR-gegevens verzameld.

De Commissie gaf aan dat het huidige voorstel sterk verbeterd is ten
opzichte van dat uit 2007, met name wat doelbinding, gegevensbescherming
en het bewaren van gegevens betreft. Ten aanzien van het voorstel van
het Verenigd Koninkrijk intra-EU-vluchten verplicht op te nemen (in elk
geval voor door lidstaten gekozen risicovluchten), ondersteunde
Commissaris Malmström weliswaar de nut en noodzaak daarvan, maar
bepleitte zij een geleidelijke opbouw. Eerst zou moeten worden begonnen
met de internationale vluchten; na de voorziene evaluatie na twee jaar
(art 17a) zou dit kunnen worden uitgebreid naar intra-EU-vluchten. Het
voorstel van de Commissie houdt er rekening mee, dat de meeste lidstaten
de systemen en daaraan gekoppelde organisaties nog moeten opzetten. Het
is beter om beperkt te starten. Dat geldt daarmee ook voor de kosten.
Directe uitbreiding met intra-EU-vluchten zou fors hogere (start)kosten
opleveren dan beperkt starten met internationale vluchten. Er bestaan
verschillende standpunten over veiligheid en de op basis daarvan
toegestane inbreuk op het vrij verkeer van personen en goederen. Het
voorliggende voorstel van de Commissie richt zich ook daarom eerst op
internationale vluchten van buiten de EU, waarmee het voorstel
proportioneler is dan met de eventuele uitbreiding.

Namens Nederland gaf minister Leers aan positief te staan ten aanzien
van het voorstel van de Commissie. Gezien de ervaringen met
passagiersgegevens in het buitenland en (beperkter) in Nederland,
verwachtte hij dat het gebruik van passagiersgegevens een meerwaarde
heeft voor de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. De
minister onderstreepte het belang van een goede studie van alle facetten
van het voorstel voor een EU-PNR-systeem, waarbij rekening moet worden
gehouden met kritiek van onder meer het Europees Parlement en de EDPS
(European Data Protection Supervisor). Andere belangrijke elementen voor
Nederland zijn onder andere de gegevensbescherming, de kosten en
administratieve lasten voor luchtvaartmaatschappijen en overheden en de
samenhang met andere, reeds bestaande dan wel nieuwe initiatieven op het
gebied van terrorismebestrijding, rechtshandhaving en grenstoezicht,
zoals de API-richtlijn. Wat intra-EU-vluchten betreft, gaf de minister
aan dat Nederland op dit moment niet voornemens is om ook
passagiersgegevens van intra-EU-verkeer te verzamelen, behoudens in
bijzondere omstandigheden. Wel staat Nederland open voor een discussie
over de mogelijkheid voor lidstaten om op dit punt verder te gaan dan
het voorstel. Die ervaringen kunnen dan na een bepaalde periode worden
geëvalueerd op de toegevoegde waarde. Wel zal er, voordat
intra-EU-vluchten facultatief worden opgenomen in het voorstel, grondig
moeten worden nagedacht over:

wat de consequenties zijn voor lidstaten en luchtvaartmaatschappijen
(zoals concurrentiepositie) die de PNR-gegevens voor deze vluchten en
doelen níet verzamelen en gebruiken; 

de kosten voor de luchtvaartmaatschappij als er wordt gekozen voor
opname van specifieke routes in plaats van alle routes; 

de juridische aspecten van een dergelijke uitbreiding, ook met
betrekking tot de gegevensbescherming. 

Volgens minister Leers moet, voordat over deze vragen duidelijkheid is,
niet tot besluitvorming ten aanzien van dit belangrijke punt worden
overgegaan.

Veel lidstaten steunden het voorstel van de Commissie intra-EU-vluchten
(op dit moment) niet op te nemen (optie 1) en deelden de vragen en
bedenkingen van Nederland. Maar het grootste deel van de lidstaten
steunde het voorstel tot het verplicht opnemen van alle
intra-EU-vluchten (optie 4) of vooral, al dan niet als aanloop tot deze
verplichting, tot het facultatief opnemen van bepaalde intra-EU-vluchten
op gerichte routes (optie 2). De Commissie zegde toe met extra
voorbeelden met betrekking tot nut en noodzaak van het systeem te komen.
Ten aanzien optie 2 zag commissaris Malmström risico’s voor de
lidstaten, liggend in een te grote diversiteit aan risicovluchten en
verschillen tussen lidstaten die wel of niet meedoen.

Uit de discussie kwam voorts naar voren dat vrijwel geen enkele lidstaat
voorstander is van een centraal systeem voor de opslag van
passagiersgegevens. Bulkgegevens worden decentraal verwerkt en de kosten
moeten door de lidstaten worden gedragen. Met betrekking tot startkosten
dacht commissaris Malmström aan cofinanciering. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat zich met betrekking tot
intra-EU-vluchten een meerderheid aftekende voor optie 2 (het
facultatief opnemen van bepaalde intra-EU-vluchten) en kondigde aan in
de volgende Raad terug te zullen komen op dit onderwerp.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter
bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en
kinderpornografie, en tot intrekking van Kaderbesluit 2004/68/JBZ

-	Informatie van het Voorzitterschap over de triloog met het Europees
Parlement op 16 maart 2011

Het Voorzitterschap gaf aan dat artikelen 10 (uitwisselen van gegevens)
en 21 (verwijderen en blokkeren van websites met kinderpornografisch
materiaal) de belangrijkste openstaande punten in de triloog zijn.
Andere belangrijke elementen zijn offline grooming en de bescherming van
slachtoffers. 

Met betrekking tot het uitwisselen van gegevens wees staatssecretaris
Teeven op een gezamenlijk Nederlands-Luxemburgs voorstel over artikel
10. De staatssecretaris bepleitte met dit voorstel verruiming van de
gegevensuitwisseling uit het strafregister tot niet-professionele
activiteiten (vrijwilligerswerk) en invoering van een verplichting voor
lidstaten om verzoeken om informatie uit het strafregister die verband
houden met de toegang tot beroepen waarbij sprake is van regelmatig
contact met kinderen in te willigen (een aanvulling op het kaderbesluit
inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister (2009/315/JHA)
(ECRIS)). Dit voorstel zou volgens de staatssecretaris zowel voor de
Raad als het Europees Parlement aanvaardbaar moeten kunnen zijn. Het
voorstel lijkt op veel steun van lidstaten te kunnen rekenen.

Het blokkeren van websites met kinderpornografisch materiaal blijkt vaak
niet goed te werken. Daarom pleitten sommige lidstaten, in navolging van
het Europees Parlement, voor de nodige flexibiliteit in de richtlijn,
zodat lidstaten kunnen kiezen tussen filteren en blokkeren.
Staatssecretaris Teeven gaf aan zich in een flexibele formulering van
artikel 21 te kunnen vinden.

Het Voorzitterschap concludeerde dat een politiek akkoord haalbaar
lijkt.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het recht op informatie in strafprocedures

-	Informatie van het Voorzitterschap over de triloog met het Europees
Parlement

Niet besproken.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
aanvallen op informatiesystemen

-	Oriënterend debat en stand van zaken

Het Voorzitterschap besprak de volgende drie punten met betrekking tot
de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen:

strafmaten;

spoofing (identiteitsfraude);

rechtsmacht.

De Commissie lichtte toe dat cyberaanvallen een groot probleem zijn: zij
is daar onlangs zelf slachtoffer van geworden. Commissaris Reding gaf
aan in ieder geval de strafmaten op peil te willen houden.

Over de strafmaten liepen de meningen uiteen. Veel lidstaten, waaronder
Nederland, konden akkoord gaan met het voorstel van de Commissie voor
een minimummaximumstraf van twee jaar. Zij vonden dat deze verhoging van
de strafmaten ten opzichte van het kaderbesluit uit 2005 meer in
overeenstemming is met de toegenomen ernst van aanvallen op
informatiesystemen in het huidige tijdsgewricht. Een aantal lidstaten
gaf een duidelijke voorkeur aan verlaging van de door de Commissie
voorgestelde minimummaximumstraf van twee naar één jaar. Volgens hen
zijn strafmaten niet het enige afschrikwekkende middel: ook handhaving
en vergroting van de pakkans zijn van belang. Met betrekking tot het
opnemen van spoofing (identiteitsfraude) als strafverzwarende
omstandigheid gaf Nederland er, evenals een groot aantal andere
lidstaten, de voorkeur aan dat niet in deze richtlijn op te nemen, maar
in een separaat, horizontaal instrument. Sommige lidstaten ten slotte
hadden bezwaren tegen het vestigen van extraterritoriale rechtsmacht ten
aanzien van eigen onderdanen. Staatssecretaris Teeven gaf aan
rechtsmacht ten aanzien van eigen onderdanen van essentieel belang te
achten voor de mogelijkheid tot het instellen van strafvervolging. Dit
soort delicten is bij uitstek grensoverschrijdend. Omdat sommige
lidstaten geen eigen onderdanen uitleveren, acht Nederland het
noodzakelijk dat zij kunnen optreden als hun onderdanen bij het plegen
van dergelijke delicten betrokken zijn.

In dit kader meldde de Belgische minister van Justitie De Clerck namens
de Benelux dat niet alleen wetgeving, maar ook praktische initiatieven
helpen bij de strijd tegen cybercrime. Op 5 april jl. vond in Maastricht
een door minister Opstelten georganiseerde Beneluxontmoeting plaats,
waarbij een intentieverklaring tussen de drie lidstaten is ondertekend
om de academische, economische en gouvernementele wereld samen te
brengen. De Benelux onderstreepte voorts het belang van publiek-private
samenwerking.

Initiatief voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken

-	Stand van zaken

Het Voorzitterschap streeft naar een werkbaar compromis en wil tijdens
de JBZ-Raad in juni een algemene oriëntatie bereiken ten aanzien van de
artikelen 1 tot en met 18.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied
van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring 

-	Mondeling verslag door het Voorzitterschap

Het Voorzitterschap deed verslag van de stand van zaken van de
besprekingen over de ontwerp-verordening erfopvolging en
erfrechtverklaring. Het Voorzitterschap gaf aan dat de onderhandelingen
al ruim anderhalf jaar aan de gang zijn. De belangrijkste punten in de
onderhandelingen zijn de volgende: 

het aanwijzen van de bevoegde autoriteit (notaris en/of gerecht),

wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en
authentieke akten,

de afbakening van erfrecht en goederenrecht en, daarmee verband houdend,
de plaats van de (onroerende) goederen van de nalatenschap,

de gewone woonplaats als aanknopingspunt voor het toepasselijk recht.

Het Voorzitterschap gaf aan dat voor deze kwesties nog een compromis
moet worden gesloten, en riep de lidstaten op flexibiliteit en
terughoudendheid te betrachten bij het innemen van standpunten. Het
Voorzitterschap streeft naar een (gedeeltelijke) algemene oriëntatie op
de JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2011.

Commissaris Reding benadrukte dat dit voorstel alleen gaat over
grensoverschrijdende erfenissen. Zuiver nationale erfenissen worden door
dit voorstel niet geraakt. Zij sloot zich aan bij het Voorzitterschap in
het streven naar een algemene oriëntatie in juni.

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid,
het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid,
het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerde partnerschappen 

-	Presentatie door de Commissie

De Commissie heeft op 16 maart 2011 twee voorstellen gepubliceerd over
huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van
geregistreerde partnerschappen. Commissaris Reding zette uiteen dat
steeds meer burgers de nationale grenzen overschrijden en er zo steeds
meer paren met een internationale dimensie worden gevormd: echtgenoten
met een verschillende nationaliteit, paren die in een lidstaat
verblijven waarvan zij geen onderdaan zijn, die goederen bezitten in
verschillende lidstaten of die soms uit de echt scheiden in een ander
land dan hun land van herkomst. Het probleem is dat het voor de
betrokkenen erg lastig is om te weten welke gerechten bevoegd zijn voor
en welk recht toepasselijk is op hun persoonlijke situatie en op hun
goederen. Daardoor ondervinden zij niet alleen in het dagelijkse beheer
van hun goederen, maar ook bij scheiding of overlijden onvoorziene en
nadelige gevolgen. De materie wordt nu geregeld door het nationale recht
en de internationale overeenkomsten tussen lidstaten. De voorstellen
zijn verder een aanvulling op Brussel II bis (verordening op het terrein
van de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in
huwelijkszaken) en Rome III (nauwere samenwerking inzake echtscheiding).

De Commissie heeft de twee voorstellen bewust samen gepresenteerd
(“gender neutraal”). Commissaris Reding toonde zich ervan bewust dat
niet alle lidstaten het geregistreerd partnerschap kennen. De Commissie
wil echter de rechten voor burgers die voor een dergelijk partnerschap
kiezen tastbaar maken. De ontwerp-verordening kent dan ook artikelen die
deze rechten tastbaar maken, maar de voorstellen raken niet aan de
inhoud van het (nationale) familierecht. De Commissie is zich ervan
bewust dat deze voorstellen nog veel analyse vergen en dat er nog veel
discussie over gevoerd zal worden binnen de Raad en het Europees
Parlement.

Voorstel voor een verordening over de mogelijkheid om rechtskracht toe
te kennen aan de elektronische uitgave van het Publicatieblad

-	Presentatie door de Commissie

Het voornaamste doel van het voorstel is het vergroten van de toegang
tot het EU-recht via internet en het vergroten van de rechtszekerheid.
Hierbij wordt de electronische publicatie maatgevend en schept
rechtsgevolgen in plaats van de gedrukte versie. Ingevolge dit voorstel
mag het Publicatieblad nog steeds worden gedrukt, maar dan wel zonder
rechtsgevolg. Dit is enkel anders bij technische problemen die langer
duren dan één dag.

Niet-wetgevende besprekingen

Goedkeuring van de A-puntenlijst

Zuidelijke nabuurschapsregio  

Conclusies van de Raad 

Follow-up van de verklaring van de Europese Raad van 11 maart en van
24-25 maart 2011

Presentatie door de Commissie over de humanitaire en de civiele
beschermingsaspecten

Presentatie door de Commissie over de volgende stappen

Presentatie over Frontex - de taak van Frontex

Commissaris Malmström verwees naar haar brief van 5 april jl. waarin
zij verschillende concrete acties vermeldde in verband met de
migratiestroom uit Noord-Afrika. Van belang is vooral het versterken van
Frontex en het intensiveren van de samenwerking met de autoriteiten in
Tunesië en Egypte. Speciale aandacht verdienen de vluchtelingen uit
Libië. Voor hun opvang moeten voldoende financiële middelen worden
vrijgemaakt. Commissaris Malmström wees erop dat de vluchtelingenstroom
nog steeds lijkt toe te nemen. Daarnaast zijn de betrokken landen in
transitie. Om die reden benadrukte zij de mogelijkheid voor lidstaten om
op vrijwillige basis vluchtelingen op te nemen, met name uit de meest
kwetsbare groep, namelijk de vluchtelingen uit Libië die afkomstig zijn
uit Somalië en Eritrea. Hierbij noemt zij als voorbeeld de toezegging
van Duitsland om een groep van 100 vluchtelingen over te nemen van
Malta. Een gezamenlijk EU-hervestigingsprogramma is ook van belang. 

Commissaris Malmström is van mening dat op dit moment niet is voldaan
aan de voorwaarden voor het activeren van de richtlijn inzake tijdelijke
bescherming van ontheemden. Dit laat onverlet dat Malta wel degelijk
serieuze problemen heeft en geholpen moet worden, bijvoorbeeld door
Frontex met behulp van de inzet van een snel grensinterventieteam. De
Commissie overweegt ook een tweede proefproject met Europese
co-financiering voor de hervestiging vanuit Malta van personen die
internationale bescherming genieten. Voorts verklaarde de Commissaris
dat de fluïde situatie in Noord-Afrika een EU-aanpak vergt gebaseerd op
concrete solidariteit tussen de lidstaten en met de regio. De steun aan
de regio wordt echter niet verleend zonder voorwaarden; zo zullen de
autoriteiten zich moeten committeren aan betere grenscontroles. 

De uitvoerend directeur van Frontex presenteerde een risicoanalyse. Uit
Libië zijn voorlopig 1085 asielzoekers in Italië en 990 in Malta
aangekomen, voornamelijk uit de Hoorn van Afrika. Ook via de
Grieks-Turkse grens zijn al de eerste asielzoekers binnengekomen uit
Noord-Afrika, maar hun aantal is nog gering. Frontex heeft zijn 
Response Package ingezet. Er wordt nu al verdubbeling verwacht van de
voor Frontex voorziene activiteiten dit jaar. Volgens Frontex zal
hierdoor extra financiering noodzakelijk zijn; Frontex deed een oproep
aan lidstaten om meer flexibel te zijn in het ter beschikking stellen
van middelen en experts. Operatie “Hermes” is het belangrijkst en
zal worden uitgebreid naar Sardinië. Verder verklaarde Frontex te
werken aan de eerste joint return package met Italië en Frankrijk, en
ook aan een operationeel plan om een grensinterventieteam in Malta in te
kunnen zetten. 

Commissaris Georgieva, verantwoordelijk voor civiele bescherming en
humanitaire hulp, meldde dat in West-Libië, in tegenstelling tot
Oost-Libië, nog geen mogelijkheden zijn om humanitaire noodhulp te
verlenen; het Internationale Rode Kruis is daar in onderhandeling. Er
zijn inmiddels 459.000 personen uit Libië vertrokken m.n. naar Tunesië
en Egypte maar ook naar het zuiden en over de Middellandse Zee. Minder
dan 10% betreft Libiërs. Door de Commissie en de lidstaten is inmiddels
€ 85 mlj (waarvan € 37 mlj van de Commissie) aan financiële hulp,
civiele bescherming en transport geleverd. De Internationale Organisatie
voor Migratie heeft onlangs € 10 mlj extra gekregen voor transport.
Daarbij heeft Zweden 30 extra vluchten aangeboden omdat er nog meer
derdelanders de grens overkomen dan dat er transportfaciliteiten
beschikbaar zijn. Commissaris Georgieva refereert ook aan het verzoek
van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN om 11.000
vluchtelingen te hervestigen. De lessons learned zijn vooral het belang
van een goede coördinatie tussen civiele en militaire acties van de
Commissie en lidstaten en dat de mechanismen van civiele bescherming
werken, maar versterkt dienen te worden.

Het Voorzitterschap introduceerde de Raadsconclusies waarna de
Italiaanse minister het woord kreeg om de situatie toe te lichten waarin
zijn land zich bevindt. Volgens Italië zijn er inmiddels 30.000 jonge
Tunesische economische migranten aangekomen omdat de nieuwe Tunesische
regering geen maritieme grenscontrole uitvoert. Italië heeft
verschillende ministeriële bezoeken aan Tunesië afgelegd, en op 5
april jl. is een bilateraal akkoord gesloten over de controle van de
maritieme grens door Tunesië en het leveren van middelen daarvoor door
Italië. Italië verklaart verder dat vanaf nu ook 60 migranten per dag
zullen worden teruggezonden, maar per dag komen er 500 nieuwe migranten
bij. Italië wil daarom meer EU-solidariteit, zoals ook Griekenland en
Portugal krijgen in de financiële crisis, en is van mening dat de EU te
hard vasthoudt aan de regels van Schengen. Volgens Italië wil 90% van
de Tunesiërs niet in Italië blijven, maar doorreizen naar familie en
vrienden in andere lidstaten. Italië wilde graag dat de EU collectief
meedoet aan zeepatrouilles met Tunesië en dat de EU de vluchtelingen en
illegale immigranten overneemt en elders in de EU hervestigt om zo
Italië tegemoet te komen. Ten slotte meldde Italië dat de 20.000
uitgegeven tijdelijke verblijfsvergunningen met een geldigheid van zes
maanden geen humanitaire visa betreffen. Dit geeft de migranten met een
tijdelijke verblijfsvergunning circulatierecht conform artikel 21 van de
Schengenuitvoeringsovereenkomst.

Malta stelde dat er in Libië een burgeroorlog aan de gang is, wat maakt
dat de samenstelling van de vluchtelingen in Malta anders is dan in
Italië. Malta verzocht de activering van de richtlijn inzake tijdelijke
bescherming en het daarin opgenomen solidariteitsmechanisme. 

Veel lidstaten, waaronder Nederland, verklaarden dat er een scherp
onderscheid gemaakt dient te worden tussen vluchtelingen uit Libië
enerzijds en economische migranten uit Tunesië anderzijds. De eerste
groep is namelijk een instroom als gevolg van een burgeroorlog. De
meeste lidstaten riepen op tot meer samenwerking met de UNHCR en IOM en
meer bescherming in de Noord-Afrikaanse regio. De meeste lidstaten
benadrukten de conditionaliteit tussen hulp aan Tunesië en terugname
van eigen onderdanen. 

Volgens Nederland dient de regio te worden ondersteund bij evacuatie van
migranten naar hun landen van herkomst en opvang van vluchtelingen ter
plaatse. Dat tempert ook de migratiedruk richting de EU. Italië dient
de illegale immigranten terug te sturen, eventueel via IOM en zo nodig
met financiële steun. Dat zal de instroom op de korte termijn doen
afnemen. Voor de aanpak op de langere termijn kijkt Nederland uit naar
de aangekondigde voorstellen van de Commissie in mei. Minister Leers
verklaarde (als eerste van de ministers) dat de maatregelen die Italië
neemt – het geven van tijdelijke verblijfsvergunningen – een
verkeerd signaal is; de inzet moet terugkeer zijn en niet verplaatsing
van illegale immigranten. Volgens Nederland is de situatie in Malta
principieel anders omdat het veelal vluchtelingen betreft en in veel
mindere mate economische migranten. Nederland zal bezien hoe Malta
bilateraal gesteund kan worden. Daarnaast refereerde de minister aan het
Nederlandse aanbod aan UNHCR om een aantal personen uit Libië te
hervestigen. Minister Leers stelde dat de activering van richtlijn
tijdelijke bescherming 2001/55 op dit moment niet aan de orde is conform
het standpunt van de Commissie.

Commissaris Georgieva kondigde een opschaling van humanitaire hulp aan
en meldde verontrust te zijn over aanvallen op hulpverleners van IOM.
Bescherming dient gegeven te worden aan de echte vluchtelingen door
middel van hervestiging.

Commissaris Malmström constateerde een brede instemming van de Raad
voor de voorstellen van de Commissie, voor de versterking van Frontex,
voor de versterking van de onderlinge EU-samenwerking en die met derde
landen, het geven van hulp aan Tunesië onder de conditionaliteit van
terugname van eigen onderdanen. Voor personen die in Malta
internationale bescherming genieten zal het proefproject verlengd worden
en Tunesië verdient bijstand via het hervestigen van vluchtelingen naar
de EU. Niet alleen volgens de Commissie, maar ook volgens een groot
aantal lidstaten, is de activering van de richtlijn inzake tijdelijke
bescherming niet aan de orde. Het is volgens de Commissie niet bedoeld
voor illegale immigranten, zoals Italië bepleitte, maar voor mensen die
bescherming behoeven, zoals vluchtelingen in Malta. Commissaris
Malmström was verheugd met de steun voor Malta en zal in de volgende
Raad hierop terugkomen.

Nationaal actieplan van Griekenland inzake migratiebeheer en de
hervorming van het asielstelsel

Griekenland lichtte de laatste stand van zaken toe, waarna de Commissie
de Raad informeerde over de totstandkoming van het operationele plan dat
op 1 april jl. door EASO en Griekenland werd ondertekend. Volgens de
Commissie is het operationele plan een goed voorbeeld van solidariteit
tussen de lidstaten met inzet van lidstaten, de Commissie, EASO en
Griekenland. De Commissie riep Griekenland op om gebruik te maken van de
beschikbaar gemaakte € 9,8 mlj van de urgentiefondsen onder het
Europees Vluchtenlingenfonds die vorig jaar aan Griekenland zijn
toegekend. 

Nederland verklaarde verheugd te zijn dat Griekenland met het EASO het
operationeel plan heeft ondertekend. Minister Leers moedigde Griekenland
aan om verder te gaan met de implementatie van het actieplan, zodat er
over twee jaar volledig functionerende asiel- en opvangdiensten zijn in
het land. Minister Leers wees nogmaals op de verantwoordelijkheid van
Griekenland en sprak daarbij de hoop uit dat Griekenland de commitment
blijft vasthouden bij de praktische implementatie ervan. Ten slotte
heeft Minister Leers zich bereid getoond om te blijven bijdragen aan de
asielondersteuningsteams onder leiding van EASO. 

Roma - mededeling over het EU-kader m.b.t. de strategie voor nationale
Roma-integratie 

-	Presentatie door de Commissie gevolgd door uitwisseling van
standpunten 

Het Voorzitterschap verwelkomde de mededeling van de Commissie over de
Roma-strategie. 

De Commissie merkte op dat deze JBZ-Raad gelegenheid bood om de
kortgeleden gepubliceerde mededeling te presenteren op Raadsniveau; de
EPSCO-raad (Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken), de OJCS-Raad (Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en
Sport), de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad zullen zich ook
buigen over de mededeling. Volgens de Commissie is het duidelijk dat er
actie nodig is om discriminatie op nationaal niveau tegen te gaan, en
dat de eerste verantwoordelijkheid voor integratie van Roma ligt op het
niveau van de lidstaten ligt. Het aantal Roma verschilt ook van lidstaat
tot lidstaat, net zoals de omvang van de problematiek met deze groep.
Volgens de Commissie is een raamwerk voor de nationale
integratieprogramma’s nuttig, omdat er sprake is van een horizontaal
probleem in lidstaten met de omgang van Roma die moeilijker verloopt dan
met andere groepen. 

De Commissie benadrukte de volgende twee punten tijdens de Raad: 

De toegang tot onderwijs voor kinderen van Roma: in de EU voltooit 97%
van de kinderen primair onderwijs vis-à-vis 42% van de kinderen van
Roma; en

De noodzaak tot verbeteren van de huisvesting en de watervoorziening
voor Roma.

Deze en andere punten die in de mededeling worden genoemd moeten volgens
de Commissie verwerkt worden in bestaande strategieën. Mochten er geen
bestaande structuren zijn, dan moeten hiervoor nieuwe strategieën
worden ontwikkeld. De lidstaten werden door de Commissie gevraagd deel
te nemen aan een monitoringsmechanisme om toezicht te houden op het
gebruik van bestaande fondsen voor Roma. Daarnaast vindt de Commissie de
gegevensverzameling belangrijk. Hiervoor is een rol weggelegd voor het
Europees Grondrechtenagentschap. 

Verslag over de tenuitvoerlegging van het Handvest van de Grondrechten

-	Presentatie door de Commissie 

De Commissie heeft een eerste verslag uitgebracht over de toepassing van
het Handvest van de Grondrechten. Commissaris Reding merkte op dat
burgers te weinig 

weten over het Handvest. De Commissaris heeft in 2010 naar eigen zeggen
4.000 brieven van burgers ontvangen met betrekking tot fundamentele
rechten. Meer dan driekwart daarvan heeft betrekking op onderwerpen die
niet binnen de bevoegdheid van de EU vallen en waarop het Handvest geen
betrekking heeft. De toepassing van het Handvest zal voortaan jaarlijks
worden besproken in de Raad en het Europees Parlement. Het
Voorzitterschap wil begeleidende Raadsconclusies aannemen op de JBZ-Raad
in juni.

Gezamenlijke evaluatie van de uitvoering van de EU-VS TFTP-overeenkomst
gedurende de eerste zes maanden

-	Verslag van de Commissie

Op 28 juni 2010 hebben de EU en de Verenigde Staten een overeenkomst
gesloten over de uitwisseling en verwerking van bepaalde
betalingsverkeergegevens in het kader van het zgn. Terrorist Finance
Tracking Programme (TFTP). Commissaris Malmström zette uiteen dat de
overeenkomst op 1 augustus 2010 in werking is getreden. In februari 2011
heeft een eerste gezamenlijke EU-VS evaluatie plaatsgevonden. Het betrof
nog een zeer korte periode dat de overeenkomst in werking was. Twee
vertegenwoordigers van gegevensbeschermingsautoriteiten (Nederlandse en
Belgische) waren daarbij aanwezig. Onderzocht is de wijze waarop Europol
zijn taak ten aanzien van de verificatie van Amerikaanse verzoeken heeft
uitgevoerd, het aantal meldingen van Amerikaanse zijde naar Europol en
Eurojust over een terroristische dreiging en de gegevensbescherming. De
algemene conclusie is dat de overeenkomst goed wordt uitgevoerd. Europol
neemt zijn rol ten aanzien van de verificatie van de Amerikaanse
verzoeken zeer serieus en heeft het verdrag goed geïmplementeerd. Ook
de VS nemen de uitvoering van de overeenkomst serieus.

Er zijn uiteraard wel verbeterpunten. Een van de verbeterpunten is om de
transparantie rond de verzoeken van de Verenigde Staten te vergroten en
deze verzoeken zoveel mogelijk schriftelijk te onderbouwen. Commissaris
Malmström  meldde nog dat zij hard werkt aan een eerste oriëntatie op
de ontwikkeling van een EU-TFTP systeem. Voor de zomer komt de Commissie
met een eerste studie (met argumenten voor en tegen). Pas na de meningen
van de Raad en het Europees Parlement te hebben gehoord, zal de
Commissie met een voorstel komen.

EU-agenda voor de rechten van het kind

-	Presentatie door de Commissie en follow-up door het Voorzitterschap

De Commissie heeft de Agenda voor de rechten van het kind op 15 februari
jl. gepubliceerd. Deze agenda vermeldt elf concrete acties. De rechten
van het kind moeten worden beschermd ingevolge artikel 24 van het
Handvest van de Grondrechten. Van belang is vooral dat het rechtssysteem
in de lidstaten kindvriendelijker wordt. Op dit terrein heeft de EU
bevoegdheid om wetgeving aan te nemen. Een onnodige herhaling van
verhoren van kinderen moet voorkomen worden. Kinderen vallen in de
categorie kwetsbare slachtoffers en verdienen extra bescherming, zeker
bij bepaalde groepen zoals Roma. In dat verband refereerde commissaris
Reding aan het voorstel voor een richtlijn over bijzondere waarborgen
voor kwetsbare verdachten, met inbegrip van kinderen, voorzien in 2012,
en een herziening van de richtlijn over ouderlijke verantwoordelijkheid,
voorzien in 2013. 

Commissaris Reding vroeg de lidstaten naar de noodzaak van
gemeenschappelijke minimumnormen. Zij herinnerde eraan dat de
116-hotline voor haar extra betekenisvol is. Vier jaar na het besluit is
de hotline nog maar operationeel in vijftien lidstaten. Om de aandacht
voor de hotline te vergroten zal hierover in mei een conferentie worden
georganiseerd.

Staatssecretaris Teeven toonde waardering voor de inzet van de
Commissie. Hij gaf aan dat bij beslissingen die betrekking hebben op
ouderlijke verantwoordelijkheid in Nederland minderjarigen boven de
twaalf jaar in de gelegenheid worden gesteld hun visie te geven. De
staatssecretaris waarschuwde wel voor te strenge minimumnormen op
EU-niveau bij het verhoren van kinderen. Deze normen moeten de voortgang
van het strafproces niet te zeer belemmeren.

Bescherming van slachtoffers

-	Presentatie van de conclusies van de conferentie
“Slachtofferbescherming in de EU: de weg vooruit” (Budapest, 23-24
maart 2011) en van de follow-up ervan door de Commissie en het
Voorzitterschap 

Het Voorzitterschap gaf aan dat op 23 en 24 maart jl. een conferentie
over slachtoffers plaatsvond in Budapest. Bescherming van slachtoffers
is een hoge prioriteit voor de Unie. In de EU worden jaarlijks 75
miljoen mensen slachtoffer van een delict. De doelstellingen van het
eerdere instrument inzake slachtoffers zijn niet allemaal vervuld.
Daardoor zijn er nog steeds grote verschillen tussen de wijze waarop
lidstaten vorm geven aan de bescherming van slachtoffers. In mei zal de
Commissie een pakket maatregelen presenteren. Hoofdpunten daarvan zijn:
informatie aan slachtoffers, toegang tot bescherming, de mogelijkheid
een herziening van een beslissing te kunnen vragen, “restorative
justice”, individuele steun, hulp aan kwetsbare slachtoffers en
opleidingen voor rechters en officieren van justitie. Voorts zei
commissaris Reding dat gezocht moet worden naar een Europees
beschermingsbevel dat voldoet aan de eisen van rechtszekerheid.
Daarnaast zullen ook praktische maatregelen worden genomen om lidstaten
te helpen bij de tenuitvoerlegging.

Polen gaf aan dat de bescherming van slachtoffers een prioriteit zal
zijn van het Poolse Voorzitterschap. Een holistische aanpak zal evenwel
heel ambitieus en tijdrovend zijn; een stap voor stap benadering via de
Routekaart die het Voorzitterschap heeft gepresenteerd is dus goed. Het
is de bedoeling dat in juni de “Boedapest routekaart voor
slachtoffers” kan worden vastgesteld.

Mededeling over de evaluatie en toekomstige strategie voor EU-Terug- en
Overnameovereenkomsten

	-	Presentatie door de Commissie 

Het onderwerp is doorgeschoven naar de extra Raad van 12 mei als een
eventueel agendapunt. 

Gemengd Comité

Goedkeuring van de agenda

SIS II

-	Stand van zaken

Commissaris Malmström merkte op dat de planning nog steeds verloopt
zoals aangekondigd tijdens de Raad in oktober 2010. De Commissie heeft
contact met lidstaten over de financiering, inclusief het Europees
Grenzenfonds.

Visuminformatiesysteem (VIS)

-	Stand van zaken 

De Commissie heeft de stand van zaken gepresenteerd voor wat betreft de
planning en implementatie van het visuminformatiesysteem (VIS). Het VIS
is het systeem dat ontwikkeld wordt door de Commissie conform de
VIS-verordening en het Raadsbesluit en beoogt via de uitwisseling van
visuminformatie tussen lidstaten. 

De Commissie duidde 11 oktober 2011 aan als het wenselijke startdatum.
De vorderingen van de lidstaten zullen op de voet gevolgd worden door de
Commissie. 

Er vond geen verdere discussie plaats over het VIS. 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter
amendering van de Frontexverordening (EC) nr. 2007/2004 

-	Stand van zaken 

Het Voorzitterschap presenteerde een stand van zaken van de
onderhandelingen van de wijziging van de Frontexverordening. Volgens het
Voorzitterschap heeft de commissie voor Burgerlijke vrijheden, justitie
en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement een aantal
amendementen voorgesteld, waarvan een deel reeds met het Europees
Parlement is besproken. 

Volgens de Commissie is de opstelling van het Europees Parlement
positief. 

Er vond geen verdere discussie plaats over de herziening van de
Frontexverordening. 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een Agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

-	Stand van zaken

Zie de Raadsagenda, punt 4.

Zuidelijke nabuurschapsregio  

Follow-up van de verklaring van de Europese Raad van 11 maart en van
24-25 maart 2011

Presentatie door de Commissie over de humanitaire en de civiele
beschermingsaspecten

Presentatie door de Commissie over de volgende stappen

Presentatie over Frontex - de taak van Frontex

Zie de Raadsagenda, punt 15. 

 Richtlijn 2001/55/EG (Pb Nr. L 212 van 07/08/2001).