[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanbieding verslag van de informele Gezondheidsraad van 4-5 april 2011 te Gödöllö (Budapest, Hongarije)

Bijlage

Nummer: 2011D23554, datum: 2011-05-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de informele Gezondheidsraad van 4 en 5 april 2011 (2011D23548)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag informele Raad van EU-ministers van gezondheid van 4 en 5 april
2011

Op 4 en 5 april 2011 vond de informele bijeenkomst van ministers van
gezondheid plaats in Gödöllö (Boedapest, Hongarije). Daarbij werden
de volgende onderwerpen besproken:

- Investeren in de gezondheidszorgsystemen van de toekomst

- Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg

- De toekomst van het EU-actieprogramma voor gezondheid

Op mijn uitdrukkelijk verzoek is aan de agenda van de Raad het
agendapunt van de beroepsuitoefening van onbevoegde arts en andere
beroepsbeoefenaren uit de gezondheidszorg in de EU toegevoegd. 

Investeren in gezondheidszorgsystemen van de toekomst

Aanleiding voor de EU-ministers van gezondheid om dit punt te bespreken
is de gedeelde constatering dat gezondheidszorgsystemen overal in Europa
onder druk staan qua betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. Het
Hongaars voorzitterschap stelde voor om een niet-bindend, nieuw EU-breed
gemeenschappelijk denkproces te lanceren om zo tot nieuwe manieren te
komen om lidstaten te ondersteunen in het formuleren van hun toekomstige
behoeften ten aanzien van hun gezondheidssystemen. 

De gezondheidsministers van de EU bespraken de oorzaken en stand van
zaken in de EU, maar ook mogelijke oplossingen. Er werd geconstateerd
dat gezondheidszorg niet alleen als een kostenpost gezien moet worden
maar evenzeer als een investering in de economie en in de toekomst van
de lidstaten. Kostenbeheersing blijft uitermate belangrijk, maar de
gezondheidszorg kan (gezien de demografische ontwikkeling) ook gezien
worden als een sector waar juist veel banen kunnen ontstaan. Tevens zijn
er kansen en mogelijkheden voor innovatieve toepassingen zoals
bijvoorbeeld in de medische technologie.

De mening werd gedeeld dat uitwisseling van ’goede voorbeelden’ op
EU-niveau een bijdrage kan leveren aan oplossingen op nationaal niveau.
De lidstaten vinden daarbij wel dat de principes van subsidiariteit en
proportionaliteit dienen te worden gerespecteerd. 

Over de uiteindelijke vormgeving van het EU-brede gemeenschappelijke
denkproces zal nog verder worden nagedacht. De Europese Commissie zal,
met inachtname van hetgeen besproken is, met een voorstel komen.

Zorgprofessionals 

Op basis van een analyse van het European Observatory Health Systems and
Policies van de huidige situatie t.a.v. arbeidsmarktsituatie in de
gezondheidszorg in de EU werd een vruchtbare discussie gevoerd en
informatie uitgewisseld tussen de lidstaten. Tegen de achtergrond van
een toename van de zorgvraag en de afname van menskracht in de zorg
dienen de daaruit voortvloeiende problemen voortvarend te worden
opgelost, vooral op nationaal niveau. Gezien de toenemende mobiliteit
van patiënten, artsen en overige beroepsbeoefenaren, werd wel
onderschreven dat Europese samenwerking en afstemming op het terrein van
de arbeidsmarkt in de gezondheidszorg een duidelijke meerwaarde kan
betekenen.

Het is wenselijk om gegevens over de arbeidsmarktsituatie verder in
kaart te brengen, een lange termijnplanning voor de beschikbaarheid van
beroepskrachten te maken, specifieke beroepsprofielen te evalueren (met
het oog op de zich wijzigende vraag als gevolg van de vergrijzing), en
de werving en training van nieuw personeel ter hand te nemen.

In mijn interventie heb ik ten eerste aangegeven dat het ondersteunen
van lidstaten het meest effectief kan gebeuren door het uitwisselen van
goede voorbeelden op het gebied van arbeidsmarktplanning en beleid.
Daarnaast heb ik gezegd dat het verzamelen van gegevens niet mag leiden
tot een stijging van de administratieve lasten. Daarom vind ik het van
belang dat de reeds bestaande informatie over de mobiliteit van
zorgprofessionals goed wordt gedeeld met onder andere de EU data over de
richtlijn beroepskwalificaties, de WHO data, en de data over de WHO
gedragscode inzake de internationale werving van gezondheidspersoneel.
Over de implementatie van de WHO code heb ik gezegd dat deze pas goed
werkt als elke lidstaat deze implementeert. Inmiddels heb ik de sociale
partners en gezondheidsinstituten gevraagd de code te implementeren
middels een specifieke code van de instituties zelf. 

Tenslotte heb ik aangegeven dat Nederland vindt dat met de vergrijzing
van de bevolking er nieuwe en andere competenties en vaardigheden van de
zorgprofessionals gevraagd worden. Het is daarom van belang om de
kwalificaties van zorgprofessionals aan te passen en ik heb dan ook het
initiatief van de Commissie gesteund om de kwalificaties van
zorgprofessionals, vallend onder de richtlijn beroepskwalificaties,  te
evalueren. 

De toekomst van het EU-Gezondheidsprogramma 

Het EU-voorzitterschap heeft dit punt geagendeerd om de opvattingen te
peilen over de wenselijkheid van de voortzetting van het
EU-actieprogramma na 2013 in het licht van de naderende onderhandelingen
over de EU meerjarenbegroting 2014-2020. De meeste lidstaten waren
positief over de ervaringen met het EU- actieprogramma, en wensten dan
ook voortzetting van dit actieprogramma. Wel werd een aantal kritische
opmerkingen gemaakt (waaronder door Nederland) over het gebrek aan focus
en de prioriteiten van het actieprogramma. De Europese Commissie nam
deze kritiek ter harte en zegde toe meer focus aan te zullen brengen in
het EU- actieprogramma 2014-2020. Dat zal nog niet eenvoudig zijn
aangezien de lidstaten, ondanks hun oproep tot meer focus, nogal
uiteenlopende prioriteiten aangaven.

In mijn interventie gaf ik aan dat Nederland succesvol heeft
geparticipeerd in vele projecten die onder het huidige
Gezondheidsprogramma zijn gefinancierd. Nederland waardeert het
programma dan ook als zodanig, maar over het algemeen worden er te veel
prioriteiten benoemd in te veel uiteenlopende gezondheidsgerelateerde
gebieden. Het is belangrijk om de beperkte middelen zo effectief
mogelijk in te zetten. Ik heb ingebracht dat het nieuwe
Gezondheidsprogramma zich zou moeten concentreren op onderwerpen waar de
Europese meerwaarde evident is; bijvoorbeeld in de grensoverschrijdende
aspecten van gezondheid bij onder andere infectie ziekten als HIV/AIDS
en Hepatitis. Daarnaast zou het programma zich moeten richten op
e-Health, Health Work Force, Innovative approaches on primary care,
Patient safety and quality of healthcare, en healthy ageing.

Beroepsuitoefening van onbevoegde artsen en andere beroepsbeoefenaren
(‘Zwarte Lijst)

Op mijn verzoek (vanwege recente ervaringen in Nederland) agendeerde het
Hongaarse voorzitterschap het punt van de beroepsbeoefening van
onbevoegde artsen. 

In mijn interventie heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor dit
onderwerp. Niet alleen in de plenaire vergadering, maar ook in de
bilaterale gesprekken met collega’s heb ik deze problematiek aan de
orde gesteld. Het was verheugend te constateren hoeveel herkenning er
bestond over disfunctionerende artsen en verpleegkundigen die in eigen
land een beroepsbeperking opgelegd hebben gekregen, en in een andere EU
lidstaat doorgaan met deze slechte praktijken. Een achttal landen en de
Europese Commissie in de persoon van Eurocommissaris Dalli steunden mijn
oproep om dit probleem in Europees verband op te pakken. Er zijn
verschillende aanpakken mogelijk; hetzij op EU-niveau door middel van
herziening van relevante EU richtlijnen, hetzij via bilaterale afspraken
met (buur)landen in de EU. Over de concrete uitwerking wordt de komende
tijd nagedacht, zodat dit onderwerp in de EU-voorzitterschapsagenda van
het inkomende Trio EU-voorzitterschap (Polen, Denemarken, Cyprus)
mogelijk kan worden opgenomen.