[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Derde openbaar bericht van de commissie-Samson

Bijlage

Nummer: 2011D24472, datum: 2011-05-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Derde tussenbericht Commissie Samson (2011D24471)

Preview document (🔗 origineel)


Derde openbaar bericht van de commissie-Samson

De commissie-Samson doet in haar derde openbaar bericht beknopt verslag
van haar recente werkzaamheden. Een goede aanleiding vormt het bezoek op
20 april 2011 van voorzitter Rieke Samson-Geerlings aan de Vaste
Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie.

Onderzoekswerkzaamheden

De taakopdracht van de commissie-Samson is om te kijken hoe vaak en in
welke vorm seksueel misbruik zich voordeed bij kinderen die door de
overheid tussen 1945-2010 uit huis zijn geplaatst. Welke signalen zijn
hierover afgegeven en hoe is daarop gereageerd door de overheid?  Naast
een overzicht van de gebeurtenissen en ontwikkelingen zal de commissie
met aanbevelingen komen om de veiligheid van het kind in de toekomst te
verbeteren.

Het onderzoek van de commissie-Samson beslaat een breed scala van
onderzoeksvelden en -instrumenten. Zo wordt in de zes deelonderzoeken
die de commissie onderscheidt, een beeld geschetst van de historische
context, ontwikkelingen in de wetgeving, governance, aard en omvang van
seksueel misbruik en hoe daarop gereageerd werd. Daarbinnen zijn nog
onderscheidingen gemaakt in de periode tot en met 2007 en die daarna.
Voor de laatste jaren die gemakkelijker te onderzoeken is, kunnen de
cijfers vergeleken worden met de gegevens uit de Nationale
Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-studie).
Hierdoor wordt het verschil duidelijk tussen kinderen die onder
verantwoordelijkheid van de overheid in de jeugdzorg zijn geplaatst en
overige kinderen.

Ook wordt nog apart onderzoek gedaan naar seksueel misbruik bij kinderen
met een verstandelijke beperking, omdat uit literatuuronderzoek blijkt
dat deze groep een groter risico op seksueel misbruik loopt. 

Bovenstaande deelonderzoeken worden uitgevoerd door universitaire
vakgroepen en wetenschappelijke onderzoeksbureaus. De
onderzoeksinstrumenten zijn archiefonderzoek, dossieranalyse, surveys,
literatuuronderzoek, individuele en groepsinterviews met instellingen,
slachtoffers en deskundigen. Ook zullen vanaf de zomer 2011
rondetafelgesprekken met het veld plaatsvinden.

De onderzoekers hebben vrij entree bij de jeugdzorginstellingen. Met het
‘veld’ zijn afspraken gemaakt, waardoor zowel de
wetenschappelijkheid en onafhankelijkheid van het onderzoek als de
privacy van persoonsgegevens gewaarborgd zijn. In dit kader zijn ook
convenanten opgesteld met en getekend door leden van Jeugdzorg
Nederland. Met de gehandicaptensector en de vereniging van
orthopedagogische behandelcentra zijn die in aantocht.

In verband met de hoge kwaliteitseisen die aan deze onderzoeken worden
gesteld, zijn er voor de deelonderzoeken wetenschappelijke
begeleidingscommissies ingesteld onder leiding van onafhankelijke
wetenschappers (prof dr. P. de Rooy, mr. H.W. Samson-Geerlings, drs.
H.H. Sietsma, prof.dr. P.G.M. van der Heijden, prof.dr. W. Slot en
prof.dr. J. Hendriks).

De commissie-Samson neemt voorts in haar onderzoek mee het optreden van
politie en OM. Daartoe worden gegevens van haar eigen Meldpunt gebruikt.
De commissie heeft zelf enkele meldingen ontvangen waar sprake is
geweest van aangifte. In veel gevallen blijkt dat er wel een gesprek met
de politie heeft plaatsgevonden, maar dat er niet formeel aangifte is
gedaan. Kortom, het gesprek heeft niet geresulteerd in een ondertekend
proces verbaal. De commissie-Samson kijkt in enkele van haar
wetenschappelijke deelonderzoeken naar wat aan aangiften vooraf ging:
hoe reageerden instellingen en overheidsorganen bij vermoedens en
meldingen van seksueel misbruik?

Er is geregeld overleg met de commissie-Deetman, waar de opdrachtgever
de Rooms-Katholieke Kerk is. Zo wordt de beschrijving van het juridische
kader ook gedaan ten behoeve van deze commissie. Verder wordt er met
goedkeuring van de melders informatie uitgewisseld als het om kinderen
gaat die ooit door de overheid op katholieke internaten geplaatst
werden.

Meldpunt

Een belangrijke basis voor de commissie is haar eigen Meldpunt waar tot
nu toe 500 meldingen zijn binnengekomen. Daar komen naar aanleiding van
publiciteit vooral telefonische meldingen binnen. Voornamelijk ouders en
inmiddels volwassen slachtoffers zoeken contact. 

Het Meldpunt gebruikt een gestructureerde vragenlijst die – in
verhouding tot vergelijkbare meldpunten in andere landen – leidt naar
een zeer uitgebreid beeld van de handelingen en de context. Deze
informatie wordt ook geanonimiseerd verschaft aan de onderzoekers, zodat
zij mede op basis hiervan hun focus kunnen bepalen.

In de gestructureerde interviews met melders wordt uitgebreid gevraagd
naar de aard en duur van het seksueel misbruik, de omstandigheden en
plaats van het seksueel misbruik, wie de pleger was, of er eerder
melding van is gedaan in de instelling en bij andere instanties. Tevens
wordt gevraagd of betrokkene behoefte heeft aan hulpverlening.

Het aantal meldingen ligt op dit moment op ca. 500, maar het zal
waarschijnlijk nog toenemen. De commissie merkt dat zij tot nu toe
weinig meldingen van kinderen, plegers, professionals en allochtonen
heeft gekregen. Via extra publiciteit wordt daar op dit moment aan
gewerkt. Allochtone organisaties werken hieraan mee.

De komende tijd worden er door de commissie statistische analyses op de
meldingen uitgevoerd. 

Op basis van de 500 meldingen zijn nu reeds de volgende uitspraken te
doen:

de aard van het misbruik is ernstig te noemen, zoals de commissie ook al
in het tweede openbaar bericht meldde. Veel gemeld misbruik hield -
zeker in het verleden - meerjarig aan en vaak met een grote frequentie
(dagelijks/wekelijks);

de 500 meldingen hebben betrekking op alle jaren na 1945, instellingen
en zijn regionaal gespreid; de helft van de meldingen betreft niet
verjaarde zaken; voor de laatste 5 jaar beschikt de commissie nu over 65
meldingen;

de meldingen betreffen kinderen in instellingen en in pleeggezinnen; de
verschuiving in de laatste 15 jaar van kinderen in instellingen naar
kinderen in pleeggezinnen ziet het Meldpunt ook terug in de meldingen;

naarmate het seksueel misbruik verder in de tijd terugligt, lijkt het
misbruik zich meer voor te hebben gedaan bij jongens die in instellingen
verbleven;

plegers zijn in hoofdzaak degenen met wie het slachtoffer in een
afhankelijkheids- of kwetsbare relatie staat (groepsleiders of oudere
groepsgenoten in instellingen, en pleegouders).

Overgedragen zaken aan Openbaar Ministerie

Veel meldingen zijn niet verjaard. Na afstemming met het Openbaar
Ministerie (OM) en zoveel mogelijk in overleg met het slachtoffer draagt
de commissie zaken over aan het OM. De commissie-Samson wordt door het
OM regelmatig geïnformeerd over de uitkomsten.

In 2010 zijn er in totaal 48 zaken aan het OM voorgelegd:

- 36 zaken zijn overgedragen om te onderzoeken of strafrechtelijke
vervolging nog mogelijk is, 

- 3 voor een verjaringstoets en

- 9 ter informatie anoniem (er heeft al een veroordeling plaatsgevonden
of de zaak is verjaard).

In 2011 zijn er tot nu toe 3 zaken overgedragen om te onderzoeken of een
strafrechtelijke vervolging nog mogelijk is en 2 zaken voor een
verjaringstoets.

In een brief van 31 maart 2011 aan de commissie heeft het Openbaar
Ministerie informatie verschaft over de in 2010 overgelegde zaken. Bij
de verjaringstoets bleken twee van de drie zaken verjaard te zijn. 

Er zijn nog 18 zaken in onderzoek, 15 zaken zijn afgerond en bij 3 zaken
heeft men nog geen contact kunnen krijgen met de melder.

Van de 15 afgeronde zaken is het beeld:

- In 2 zaken betrof het een valse aangifte (sepot)

- 1 zaak leidde al tot een veroordeling

- 1 persoon heeft afgezien van het doen van aangifte

- 1 persoon heeft aangegeven geen actie meer van de politie/ het OM te
verwachten, omdat er al diverse strafrechtelijke onderzoeken hebben
plaatsgevonden.

- In 2 zaken waren er te weinig aanknopingspunten om een onderzoek te
starten

- In 5 zaken is overgegaan tot het dagvaarden van een verdachte.

- 3 zaken zijn in het verleden al geseponeerd. 

Gesprekken met slachtoffers

De commissie onderhoudt via haar Meldpunt veel contact met melders. Er
vinden ook vervolggesprekken aan de telefoon plaats. De commissie voert
daarnaast met een aantal slachtoffers individuele gesprekken. Deze vaak
intensieve en emotionele gesprekken vallen de betrokkenen en hun
begeleiders niet licht. Toch geven de betrokkenen nadien aan dat het
goed is geweest dat zij bij de commissie zijn geweest

Van de gesprekken hebben er inmiddels 10 plaatsgevonden. De komende
maanden zullen er nog enkele tientallen gesprekken plaatsvinden. De
functie van deze gesprekken is dat mensen hun verhaal kwijt kunnen en
ook erkenning krijgen voor wat hen overkomen is. Veel betrokkenen geven
aan dat het gesprek met de commissie een begin is van verwerking.

De gesprekken helpen de commissie ook om op enkele opvallende punten in
een melding in te gaan, die ook in de latere rapportage terug kunnen
komen als een verduidelijking. Dit zijn bijvoorbeeld aspecten als hoe
misbruik kon stoppen of waar signalen van het slachtoffer over seksueel
misbruik terechtkwamen wat ermee gebeurde. Altijd komt aan bod de vraag
hoe in het kwetsbare bestaan als tehuis of pleeggezin het misbruik kon
optreden en wat voor een impact het gebeurde gehad heeft op het latere
leven.

De commissie heeft op dit moment nog niet met plegers en met
professionals werkzaam in de jeugdzorg gesproken.

Hulpverlening

Het blijkt de commissie dat veel melders behoefte hebben aan hulp. De
commissie heeft in augustus 2010 goede afspraken gemaakt met
Slachtofferhulp Nederland. 16 mensen worden op dit moment door
Slachtofferhulp Nederland begeleid in langdurige trajecten. Bij 11
mensen is deze begeleiding afgerond en een 40-tal hebben eenmalig
contact gehad. Mensen hebben daardoor uitgebreider hun verhaal kunnen
vertellen, een begin gemaakt met verwerking of therapie. De commissie
verneemt regelmatig van cliënten dat zij de snelle en professionele
begeleiding van Slachtofferhulp Nederland op prijs stellen.