[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9-10 juni 2011 te Luxemburg

Bijlage

Nummer: 2011D28261, datum: 2011-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-Raad 9-10 juni 2011 (2011D28259)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

9-10 juni 2011 te Luxemburg

I. Immigratie en Asiel

Raad - wetgevende besprekingen

(evt.) Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem

-	Stand van zaken en andere relevante zaken

Dit agendapunt betreft de voortgang van het Gemeenschappelijk Europees
Asielstelsel (GEAS). Onder deze verzamelterm vallen diverse
wetgevingsvoorstellen (gewone wetgevingsprocedure, met gekwalificeerde
meerderheid, medebeslissing Europees Parlement (EP)).

De volgende dossiers zijn momenteel in onderhandeling: de
Eurodacverordening, de Dublin-verordening en de Kwalificatierichtlijn.
Voor de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn wordt een nieuw
voorstel gepresenteerd (zie hieronder). De wijziging van de richtlijn
Langdurig Ingezetenen is goedgekeurd en op 19 mei 2011 gepubliceerd. De
implementatie in de Nederlandse wetgeving moet op 20 mei 2013 zijn
voltooid. 

Te verwachten is dat het Voorzitterschap opnieuw een stand van zaken
geeft met betrekking tot de onderhandelingen in de Raad en met het EP.

Nederland hecht aan een gemeenschappelijk Europees asielstelsel in
uiterlijk 2012. Over het geheel genomen steunt Nederland de wijzigingen
die de Commissie voorstelt om te komen tot een betere bescherming en
verdere harmonisatie binnen de EU. 

 

Een geharmoniseerd asielstelsel moet volgens Nederland uiteindelijk
leiden tot een situatie waarin asielaanvragen in de EU op gelijke wijze
worden beoordeeld. Alleen dan kunnen EU-lidstaten volwaardig
samenwerken, worden subsidiaire asielstromen maximaal beperkt en kan
solidariteit worden betracht met de lidstaten met de grootste
asielinstroom. De harmonisering moet zich volgens Nederland daarom met
name erop richten dat iedere lidstaat tot eenzelfde uitkomst van het
beschermingsverzoek en het niveau van bescherming komt. 

(evt.) Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen
voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (herziening)

Naar verwachting zal de Commissie haar voorstel presenteren en vindt een
eerste uitwisseling van standpunten plaats. 

De Commissie deed op 3 december 2008 een voorstel voor een herziening
van de Opvangrichtlijn. De meningen van de lidstaten omtrent het
voorstel liepen op diverse onderdelen uiteen. De belangrijkste
knelpunten in de onderhandelingen betroffen de bepalingen omtrent
detentie, het verruimen van de mogelijkheden tot het verrichten van
arbeid door asielzoekers alsmede de hoogte van de verstrekkingen. Omdat
er onvoldoende uitzicht was op een akkoord, heeft de Commissie besloten
een nieuw voorstel op te stellen. Verwacht wordt dat de presentatie van
het nieuwe voorstel tijdens de Raad zal plaatsvinden. 

Belangrijk doel van de herziening (als onderdeel van de tweede fase van
het GEAS) is om hogere normen op het gebied van opvang te garanderen
voor asielzoekers zodat overeenkomstig internationaal recht een waardige
levensstandaard wordt gewaarborgd. 

Nederland ondersteunt een verdere harmonisatie van de bepalingen in de
opvangrichtlijn in combinatie met praktische samenwerking en het delen
van verantwoordelijkheid en solidariteit, zowel binnen als buiten de EU.

(evt.) Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de
toekenning of intrekking van internationale bescherming (herziening) 

-	Presentatie door de Commissie en eerste uitwisseling van standpunten

De Commissie heeft op 21 oktober 2009 een voorstel gedaan voor de
wijziging van de Richtlijn Asielprocedures. De wijziging moet een einde
maken aan de grote verscheidenheid aan procedures in de EU, zodat
asielzoekers in alle EU-lidstaten een degelijk onderzoek krijgen wanneer
een beroep wordt gedaan op internationale bescherming. De
onderhandelingen naar aanleiding van het Commissievoorstel van oktober
2009 boden destijds onvoldoende uitzicht op een akkoord. De Commissie
zal daarom tijdens de Raad een nieuw, herzien voorstel presenteren.

Nederland ondersteunt een verdere harmonisatie van de bepalingen in de
procedurerichtlijn in combinatie met praktische samenwerking en het
delen van verantwoordelijkheid en solidariteit, zowel binnen als buiten
de EU.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de
Raad over de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een
derde land in het kader van een intra-corporate transfer 

-	Stand van zaken 

Het voorstel heeft betrekking op hoger opgeleide migranten die tijdelijk
naar de EU komen om te werken voor internationale bedrijven. De kern van
het voorstel ziet op de mogelijkheid om snel en efficiënt bij
vestigingen van deze bedrijven in verschillende lidstaten te werken.

Tijdens de ambtelijke besprekingen hebben lidstaten, waaronder
Nederland, opgemerkt wel enige controle te willen houden op de toe te
laten ‘intra-corporate transferees’. Zoals ook aangegeven in het
BNC-fiche over dit voorstel (Kamerstukken II 2009-2010, 22 122, nr.
1059), maakt Nederland zich sterk voor een soepele toelating in het
kader van intra-EU-mobiliteit.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een derde land
voor seizoenswerk

-	Stand van zaken 

Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 14
oktober 2010, is de Kamer bij brief van 15 april 2011 nader
geïnformeerd over de volgende zaken:

het behoud van de tewerkstellingsvergunning bij een verblijf korter dan
drie maanden;

het behoud van de mogelijkheid een arbeidsmarktbijlage toe te voegen aan
de verblijfsvergunning bij arbeid langer dan drie maanden; 

de eenmaligheid van toelating (geen multi-entry); 

de mogelijkheid om in de vergunning voorwaarden op te nemen inzake
arbeidsvoorwaarden en huisvesting; 

de beperking van de maximale duur van het verblijf tot 24 weken.

Op een aantal punten is in het laatste voorstel van het Voorzitterschap
al tegemoet gekomen aan de Nederlandse bezwaren. Dit betreft de
eenmaligheid van toelating (geen multi-entry), de mogelijkheid om in de
vergunning voorwaarden op te nemen inzake arbeidsvoorwaarden en
huisvesting en de beperking van de maximale duur van het verblijf.

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende één enkele
aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van
derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te
werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor
werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven

-	Stand van zaken

In eerste lezing bleken de Raad en het EP het niet eens te zijn over de
mogelijkheid om een aanvullend document met arbeidsmarktinformatie als
bijlage bij de verblijfsvergunning te voegen. Voor Nederland is dit
document van essentieel belang, omdat het voor de arbeidsinspectie een
adequate handhaving en controle op illegale tewerkstelling mogelijk
maakt. Het additionele document vervangen voor een elektronische is nu
nog te kostbaar en te kwetsbaar, zeker nu het huidige systeem goed
werkt. 

De Raad heeft nu in tweede lezing overeenstemming bereikt over een
compromistekst, waarin het aanvullend document gehandhaafd blijft, maar
explicieter het doel ervan wordt weergegeven plus een toevoeging dat het
document geen vervanging mag zijn van de tewerkstellingsvergunning. Het
EP heeft nog niet gereageerd op dit voorstel.

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Raadsverordening nr 2007/2004 tot oprichting van een
Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan
de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX) 

-	Stand van zaken / openstaande kwesties

Het Voorzitterschap zal de stand van zaken presenteren van de
onderhandelingen van de wijziging van de Frontexverordening. De
amendementen van het EP en een aantal openstaande punten, waaronder de
tijdelijke detachering van grenswachters bij Frontex, de fundamentele
mensenrechten pakket bepalingen en de samenwerking met derde landen,
internationale organisaties en agentschappen zijn nog onderwerp van
bespreking in de verschillende raadswerkgroepen in Brussel en in de
triloog met het EP.  Nederland staat positief ten opzichte van
compromisvoorstellen van het Voorzitterschap. Het Voorzitterschap
streeft ernaar om de onderhandelingen over de wijziging van de
Frontexverordening nog deze zomer af te ronden. Nederland ondersteunt
het streven van het Voorzitterschap om snel tot een akkoord te komen.

Nederland heeft belang bij een effectief beheer van de buitengrenzen van
de lidstaten van de EU en bij een doeltreffende preventie en bestrijding
van illegale immigratie en samenwerking op het gebied van terugkeer.
Nederland is daarom voorstander van de voorstellen van de Commissie om
de Frontexverordening te wijzigen. Met de wijzigingen moet Frontex
flexibeler worden en meer operationele slagkracht krijgen. Dit gebeurt
door de inrichting van speciale teams. Ook moet de wijziging ervoor
zorgen dat er meer materieel beschikbaar is om in gezamenlijke operaties
in te zetten. Bovendien krijgt Frontex meer mogelijkheden om
gezamenlijke terugkeervluchten te coördineren.

Raad - niet-wetgevende besprekingen

Mededeling van de Commissie over migratie 

De Commissie heeft op 4 mei jl. een mededeling uitgebracht over
migratie. Deze Mededeling komt tegemoet aan het verzoek tijdens de
Europese Raad van 11 maart 2011 om voor juni a.s. een plan te
presenteren met het oog op het ontwikkelen van capaciteit voor het
beheer van de migratie- en vluchtelingenstromen.

In de Mededeling wordt een overzicht gegeven van de huidige en
toekomstige beleidsvoorstellen die de EU en de lidstaten in staat moeten
stellen tot het beheer van asielstromen, migratiestromen en mobiliteit
van derdelanders. In mededeling wordt het belang van grenscontroles, het
onderlinge vertrouwen tussen lidstaten, terug- en overname en de
visumvrijwaringsclausule benadrukt. Ook wordt in deze mededeling
aandacht gevraagd voor de noodzaak van gereguleerde, legale migratie.

Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie. Nederland
onderschrijft dat de migratiestromen een Europees probleem vormen
waarvoor een gezamenlijke Europese aanpak vereist is en waarbij
solidariteit moet worden beoogd met de meest getroffen lidstaten, in
zoverre er natuurlijk sprake is van zeer hoge druk. De lidstaten moeten
hierbij in de eerste plaats zelf hun verantwoordelijkheid nemen en
gebruik maken van de bestaande (financiële) Europese instrumenten zoals
de fondsen en Europese agentschappen zoals Frontex en EASO. Nederland
staat open voor de versterking en verbetering van het Schengen-systeem.
De mogelijkheden voor het verruimen van het mechanisme voor het
tijdelijk instellen van grenscontroles kunnen wat Nederland betreft
worden onderzocht zonder dat dit ten koste gaat van het principiële
gedachtegoed van een Europa van vrij verkeer van personen en goederen.
Nederland is benieuwd naar de precieze modaliteiten van het mechanisme
dat de Commissie voor ogen heeft.

Mededeling over migratie en asiel in de EU in 2010 

-	Tweede Jaarlijkse Rapport over de implementatie van het Europees Pact
over immigratie en asiel

De Mededeling van de Commissie gaat gepaard met het tweede jaarlijks
rapport inzake immigratie en asiel met daarin een overzicht van de
geboekte vooruitgang in 2010 op de afspraken die zijn vastgelegd in het
Stockholm-programma en het Europees Pact voor Asiel en Migratie. In de
mededeling zelf wordt ook een blik geworpen op actuele ontwikkelingen in
de EU op dit moment en wordt vooruitgekeken op te verwachten
ontwikkelingen de komende jaren en decennia. 

De Commissie stelt dat met het oog op de economische crisis, hoge
arbeidsloosheid, afnemende en vergrijzende bevolking en toenemende vraag
naar arbeid en specifieke vaardigheden een coherent systeem van
‘managed migration’ noodzakelijk is. Daarbij wordt ook het belang
van legale migratie en integratie van deze migranten benadrukt. Ook de
strijd tegen illegale migratie dient te worden voortgezet en versterkt.
Het is verder van belang dat voortgang wordt geboekt bij de
totstandkoming van het GEAS en het doorontwikkelen van de alomvattende
aanpak van migratie is ook een aandachtspunt. Ten slotte wordt specifiek
aandacht gevraagd voor de kwetsbare groep van vluchtelingen, namelijk de
alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Nederland hecht met de Commissie veel waarde aan het verder
implementeren van het Europees Pact voor Asiel en Migratie en het
Stockholm-programma. Nederland zal zich hier de komende jaren in
samenwerking met de Commissie voor inspannen.

Commissiemededeling over een dialoog voor migratie, mobiliteit en
veiligheid met het zuidelijke middellandse zeegebied 

-	Raadsconclusies

De Mededeling van 24 mei 2011 bouwt, voor wat betreft de maatregelen op
korte en middellange termijn, voort op de maatregelen die zijn
aangekondigd in de brief van Malmström van 5 april 2011 en de
Mededeling inzake Migratie van 4 mei 2011. In deze mededeling wordt de
focus gelegd op de maatregelen op de lange termijn, met name het voeren
van een dialoog met enkele landen uit de Noord-Afrikaanse regio.

Nederland steunt de aanpak van de Commissie voor wat betreft het aangaan
van partnerschappen met landen in de Zuidelijke Nabuurschapsregio. Deze
aanpak kan bijdragen aan een beter beheer van de migratiestromen.
‘Conditionaliteit’ dient hierbij het uitgangspunt te zijn. Nederland
meent dat van de desbetreffende landen ook inspanningen kunnen worden
verwacht, bijvoorbeeld waar het gaat om grensbeheer met het oog op het
tegengaan van illegale migratie en waar het gaat om terug- en overname. 

Nederland ondersteunt het voorstel van de Commissie dat elk partnerschap
een vorm van maatwerk dient te zijn. Nederland hecht eraan dat deze
mobiliteitspartnerschappen voldoende worden ingebed in het bredere
nabuurschapsbeleid, mede met het oog op adressering van de onderliggende
redenen van migratie. 

Mobiliteitsbeleid op het gebied van visumverlening voor kort verblijf
(drie maanden) moet vormgegeven worden binnen de grenzen van de
EU-Visumcode. Nederland is geen voorstander van visumvrij verkeer met
Noord-Afrikaanse landen vanwege de veiligheidsaspecten, onzekere
toekomst en de interne politieke situatie.

Raadsconclusies ter bepaling van de EU-strategie over overname 

De Raad zal conclusies aannemen over de mededeling van 23 februari 2011
inzake de evaluatie van de terug- en overnameovereenkomsten. De
mededeling omvat een evaluatie van de implementatie van de
EU-overnameovereenkomsten die al van kracht zijn, een schets van de
stand van zaken van de lopende onderhandelingen en van de openstaande
onderhandelingsmandaten, en aanbevelingen voor aanpassingen van het
EU-overnamebeleid. 

Het kabinet heeft in een BNC-fiche van 4 april 2011 (Kamerstukken II,
2010-2011, 22 112, nr. 1154) zijn standpunt ten aanzien van deze
mededeling aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt. Nederland staat
overwegend positief tegenover de door Commissie voorgestelde
aanpassingen van het EU-overnamebeleid. Intensivering van het
terugkeerbeleid is een prioriteit van de Nederlandse regering in haar
externe betrekkingen (zowel bilateraal als in EU-verband). Nederland
hoopt dat door deze aanpassingen sneller en met meer landen afspraken
kunnen worden gemaakt over terug- en overname.

Schengen-evaluatie van Bulgarije – ontwerp-raadsconclusies over de
voltooiing van het proces van de evaluatie van de stand van de
voorbereidingen van Bulgarije om alle bepalingen van het Schengen-acquis
uit te voeren

Schengen-evaluatie van Roemenië – ontwerp-raadsconclusies over de
voltooiing van het proces van de evaluatie van de stand van de
voorbereidingen van Roemenië om alle bepalingen van het Schengen-acquis
uit te voeren

Naar verwachting zal de Raad conclusies aannemen waarin bevestigd wordt
dat zowel Roemenië als Bulgarije voldoen aan de technische criteria van
het Schengen-acquis. Beide landen voldoen hiermee aan de technische
voorwaarden die zijn gesteld aan toetreding tot de Schengen-zone en
afschaffing van de interne grenscontroles. Nederland deelt de conclusie
dat beide landen aan deze technische criteria voldoen. Nederland zal
samen met Frankrijk en Duitsland aangeven dat pas ingestemd zal worden
met toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengen-zone indien
deze landen tevens laten zien dat zij voldoende vooruitgang boeken bij
hervormingen op het gebied van versterking van de rechtstaat en de
strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, zoals in het
Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) is vastgelegd. Die
vooruitgang is mede gelet op de evaluaties van de Commissie voor
Nederland dusver ontoereikend. In juli 2011 zal de Commissie een rapport
over de voortgang van CVM-hervormingen presenteren. De Kamer zal nadien
over de visie van het Kabinet inzake deze rapportage worden
geïnformeerd.

De concept-Raadsconclusies die nu voorliggen gaan over de technische
criteria. De conclusies lopen niet vooruit op daadwerkelijke toetreding
van Roemenië en Bulgarije tot de Schengen-zone en het afschaffen van de
binnengrenscontroles. Nederland acht besluitvorming over toetreding tot
de Schengen-zone van Roemenië en Bulgarije vooralsnog prematuur.

Gemengd Comité

Visuminformatiesysteem (VIS)

-	Stand van zaken

Naar verwachting zal de Commissie de stand van zaken presenteren voor
wat betreft de implementatie van het visuminformatiesysteem (VIS),
waaronder de planning. Het VIS is het systeem dat ontwikkeld wordt door
de Commissie conform de VIS-verordening en het Raadsbesluit en dat
beoogt via de uitwisseling van visumgegevens, waaronder ook gelaatscan
en vingerafdrukken, tussen lidstaten:

de uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid te verbeteren; 

visumshopping tegen te gaan; 

fraude te bestrijden;

de (buiten)grenscontrole te verbeteren; 

personen te identificeren die niet (langer) voldoen aan de voorwaarden
voor binnenkomst, verblijf of vestiging; 

bij te dragen aan het voorkomen van bedreigingen van de interne
veiligheid. 

            

De huidige planning van de Commissie is erop gericht om het VIS

op 24 juni 2011 gereed te hebben voor gebruik. Dit betekent dat de
leverancier van Commissie het centrale systeem gebruiksklaar heeft
opgeleverd. Vervolgens sluiten de lidstaten de eigen systemen op het
centrale systeem aan.

Daarnaast wordt er van de lidstaten verwacht om, conform artikel 48 van
de Verordening 767/2008, zich gereed te melden om te starten met de
registratie van visumaanvragen in het VIS in de eerste regio
(Noord-Afrika) en te starten met de controles van visa met behulp van
het VIS aan de buitengrenzen.

De Schengen-lidstaten hebben aangegeven voorkeur te hebben om de
concrete ingebruikname van het VIS na de vakantie periode plaats te
laten vinden. De commissie heeft om deze reden - uitgaande dat de
huidige planning wordt gehaald - 11 oktober 2011 als startmoment
voorgesteld.

De voorbereidingen in Nederland met betrekking tot de implementatie van

het VIS lopen op schema. Nederland kan de stand van zaken aanhoren.

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Raadsverordening nr 2007/2004 tot oprichting van een
Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan
de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (FRONTEX) 

-	Stand van zaken / openstaande kwesties

Zie de agenda van de Raad, punt 7.

Schengen-evaluatie van Bulgarije – ontwerp-raadsconclusies over de
voltooiing van het proces van de evaluatie van de stand van de
voorbereidingen van Bulgarije om alle bepalingen van het Schengen-acquis
uit te voeren

Schengen-evaluatie van Roemenië – ontwerp-raadsconclusies over de
voltooiing van het proces van de evaluatie van de stand van de
voorbereidingen van Roemenië om alle bepalingen van het Schengen-acquis
uit te voeren

Zie de agenda van de Raad, punt 12 en 13.

EU-Westelijke Balkan JBZ-betrekkingen:
postvisaliberalisatiemonitoringsmechanisme

-	Presentatie van de Commissie 

De Commissie zal een voorstel presenteren voor aanpassing van de
Richtlijn 539/2001, waarin is vastgelegd welke derde landen moeten
voldoen aan de visumplicht om de EU in te kunnen reizen en welke landen
zijn vrijgesteld van deze visumplicht. 

De Commissie stelt voor de richtlijn op enkele, meer technische, punten
te wijzigen. De belangrijkste aanpassing behelst echter het inbouwen van
een noodremprocedure die het mogelijk maakt om tijdelijk
visumliberalisatie op te schorten. Het voorstel voor deze aanpassing
komt tegemoet aan de verklaring van Commissaris Malmström in de Raad
van november 2010 inzake het monitoren van de gevolgen van
visumliberalisatie van Albanië en Bosnië-Herzegovina en het eventueel
instellen van een noodremprocedure. Ook komt het tegemoet aan de wens
van Frankrijk en Nederland om een noodremvoorziening op te nemen in
Verordening 539/2001. Overigens is de noodremprocedure in het voorstel
van de Commissie algemeen geldend en beperkt deze zich niet tot landen
uit de Westelijke Balkan.

Nederland is verheugd met het voorstel van de Commissie en zal de
komende tijd de specifieke modaliteiten van het voorstel nader
bestuderen. Het regeringsstandpunt hierover zal zoals gebruikelijk
middels een BNC-fiche aan de Kamer worden toegezonden.

II. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad - wetgevende besprekingen

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

Het voorstel betreft de oprichting van een agentschap dat
verantwoordelijk is voor het operationeel beheer van de grootschalige
IT-systemen Eurodac, SIS-II en VIS en eventueel toekomstige
grootschalige IT-systemen. De Commissie beoogt door middel van het
voorstel schaalvoordelen te behalen in het operationeel beheer van deze
systemen. Tijdens deze Raad zal het Voorzitterschap informatie
verschaffen over de stand van zaken van de triloog tussen EP, Raad en
Commissie. De bespreking op de Raad van 12 mei jl. heeft geen doorgang
gevonden.

Frankrijk en Estland hebben zich als enige kandidaat gesteld als
gastland van het IT-Agentschap en hebben een gezamenlijk voorstel voor
de zetel gedaan waarmee de lidstaten hebben ingestemd. Het gezamenlijke
voorstel van Estland en Frankrijk betekent dat Estland de zetel krijgt
toegewezen en gastheer wordt voor het administratieve en management deel
van het agentschap. Het operationele management en ontwikkeling van
huidige én toekomstige systemen vindt plaats in Frankrijk.

Nederland onderschrijft de noodzaak van samenwerking van lidstaten op
het gebied van het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen ten
behoeve van efficiency. Deze samenwerking kan niet anders dan op
EU-niveau worden bereikt. Door het samenbrengen van de systemen kan de
synergie tussen de verschillende IT-systemen optimaal worden
benut. Nederland is daarom voorstander van het oprichten van het
IT-Agentschap. Het Agentschap zal begin 2012 operationeel zijn.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
aanvallen op informatiesystemen

-	Algemene oriëntatie

Op 30 september 2010 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een
richtlijn over aanvallen op informatiesystemen gepresenteerd. Met het
voorstel wordt het bestaande kaderbesluit van 2005 over aanvallen op
informatiesystemen omgezet in een richtlijn. Het voorstel bevat ten
opzichte van het kaderbesluit enkele aanvullingen. Het gaat daarbij
onder andere om bepalingen over de maximale gevangenisstraffen en
strafverzwarende omstandigheden. Ook wordt de justitiële samenwerking
verder versterkt doordat lidstaten worden verplicht snel – via het al
bestaande 24/7 netwerk van contactpunten voor cybercriminaliteit – te
reageren op urgente informatieverzoeken.

Het Hongaarse Voorzitterschap streeft ernaar tijdens de komende Raad een
algemene oriëntatie over de ontwerprichtlijn te bereiken.

Nederland staat positief tegenover het voorstel. De aanpak van
cybercriminaliteit op het niveau van de EU is een uit het
Stockholm-programma voortvloeiende prioriteit. Ondersteuning daarvan
ligt in het verlengde van de in het regeerakkoord opgenomen ambitie
inzake de totstandkoming van een integrale aanpak op het gebied van
cybercrime. Deze is neergelegd in de Nationale Cyber Security Strategie
(Kamerstukken II, 2010/11, 26 643, nr. 174). De Eerste Kamer heeft in
november 2010 enkele technische vragen over de ontwerprichtlijn gesteld
die door mij bij brief van 1 december 2010 zijn beantwoord (Kamerstukken
I 2010/11, 32 580, A). Deze beantwoording is ook in dit stadium van de
onderhandelingen over de ontwerprichtlijn nog steeds actueel.

De Raad heeft in de bijeenkomst van 8–9 november 2010 het voorstel
verwelkomd. In de bijeenkomst van de Raad van 11-12 april 2011 zijn
enkele inhoudelijke punten betreffende de ontwerprichtlijn aan de orde
gekomen (Kamerstukken II 2010/11, 32 317, nr. 50, blz. 5-6). De
Nederlandse regering is positief over het verloop van de nadere
onderhandelingen over de ontwerprichtlijn en zal naar verwachting kunnen
instemmen met de door het Voorzitterschap voorgestelde algemene
oriëntatie.

Initiatief voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken

-	Gedeeltelijke algemene oriëntatie

Het voorstel voor een richtlijn betreffende het Europees onderzoeksbevel
in strafzaken beoogt de samenwerking bij de opsporing van strafbare
feiten in de EU te verbeteren en te vereenvoudigen. Daartoe voorziet het
in de mogelijkheid voor bevoegde autoriteiten een bevel uit te vaardigen
om ten behoeve van een eigen strafrechtelijk onderzoek de justitiële
autoriteiten in een andere lidstaat onderzoekshandelingen te laten
verrichten. Het Voorzitterschap wil een gedeeltelijke algemene
oriëntatie bereiken.

Tijdens de Raad van 8-9 november jl. heeft een oriënterend debat
plaatsgevonden over het voorstel. Tijdens de Raad van 2-3 december jl.
is informatie verstrekt over de voortgang van de bespreking op
Raadswerkgroepniveau. De onderhandelingen verlopen moeizaam en volgens
meerdere lidstaten, waaronder Nederland, is het nodig de inhoudelijke
besprekingen van artikel 1 tot en met 18 van de ontwerprichtlijn op
werkgroepniveau voort te zetten. Deze artikelen betreffen het algemene
deel van de richtlijn, waaronder procedures waarvoor een Europees
onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd, weigeringsgronden en
rechtsmiddelen. Voor Nederland is het van groot belang dat het
instrument werkbaar is voor de praktijk, voldoende ambitieus is ten
opzichte van het bestaande acquis en daarnaast kan rekenen op een solide
draagvlak.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied
van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring

-	Politiek compromis op de hoofdpunten

Het Voorzitterschap beoogt tijdens deze bijeenkomst van de Raad een
politiek compromis te bereiken over een totaalpakket van hoofdpunten van
het voorstel voor een ontwerp-verordening betreffende de bevoegdheid,
het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van
beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en
betreffende de instelling van een Europese verklaring van erfrecht. De
ontwerp-verordening heeft tot doel uniforme regels vast te stellen voor
het toepasselijk recht met betrekking tot de afwikkeling van
nalatenschappen binnen de EU die een grensoverschrijdend karakter
hebben. De verordening bevat onder meer, naast regels omtrent het
vaststellen van het toepasselijk recht op de (afwikkeling van de)
nalatenschap en regels voor het aanwijzen van de bevoegde instantie, ook
regels over de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van
beslissingen en authentieke akten op het terrein van het erfrecht.
Voorts wordt een uniform model voor een Europese verklaring van erfrecht
voorgesteld. Voor een nadere toelichting van enkele hoofdpunten verwijs
ik naar mijn brief aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van 7 april
2011 (Kamerstukken I, 2010/11, 32317, nr. AI).

De door het Voorzitterschap voorziene bespreking betreft de volgende
hoofdpunten:

de verhouding erfrecht/vermogensrecht; de aard van het goederenrecht, de
registratie en publicatie van dit recht valt buiten de werkingssfeer van
de verordening;

de gewone verblijfplaats als aanknopingspunt voor het toepasselijk
recht;

notarissen vallen in beginsel niet onder de toepassing van hoofdstuk II
van de verordening inzake bevoegdheid; deze regels gelden voor gerechten
of autoriteiten die een gerechtelijke functie uitoefenen;

de formele geldigheid van testamenten wordt geregeld in de verordening,
hiervoor wordt aangesloten bij het Haags Verdrag van 1961 waarbij
Nederland partij is;

het beheer van de nalatenschap valt onder de werkingssfeer van de
verordening; de details moeten nog uitgewerkt worden in de
raadswerkgroepen;

de algemene openbare orde clausule wordt opgenomen in de verordening,
ook wordt opgenomen dat lidstaten met meerdere territoriale stelsels
(bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of Spanje) via hun nationale
conflictregels bepalen welk recht van toepassing is in elke
afzonderlijke territoriale eenheid; 

authentieke akten dienen vrij te kunnen circuleren en dienen in een
andere lidstaat dezelfde effecten te sorteren als in de lidstaat waarin
de authentieke akte is opgesteld; indien niet dezelfde effecten kunnen
worden verkregen (bijvoorbeeld men kent het recht van vruchtgebruik
niet) dan dient via omzetting het recht te worden verkregen dat daarbij
het meest in de buurt komt;

de Europese verklaring van erfrecht is een sui generis (op zich zelf
staand) document, waarmee personen hun hoedanigheid als erfgenaam,
beheerder, legataris en executeur-testamentair kunnen bewijzen. Derden
te goeder trouw kunnen uitgaan van de juistheid van de in de
erfrechtverklaring genoemde feiten en bijvoorbeeld op basis van de
verklaring van erfrecht bevrijdend betalen door een schuld aan de
erflater aan een erfgenaam te voldoen.

Het voorstel wordt thans besproken op het niveau van de raadswerkgroep
en het Coreper. De onderhandelingen vorderen langzaam, maar gestaag; tot
nog toe is er echter nog geen concreet resultaat bereikt in de
werkgroep. Hoewel Nederland positief is over het voorgestelde
compromispakket van het Voorzitterschap, is nadere uitwerking van het
compromisvoorstel nodig voor een meer definitieve standpuntbepaling. De
hoofdpunten van de verordening zijn immers ook besproken tijdens de
informele Raad in Gödöllő op 20-21 januari 2011, waarbij de meeste
lidstaten aandrongen op helderheid en duidelijkheid in de verordening.
Nederland kan de algemene beginselen die zijn geformuleerd voor de
diverse aspecten van de verordening steunen, zoals de gewone
verblijfplaats als aanknopingspunt voor het toepasselijke recht en het
opnemen van een regeling inzake de formele geldigheid van testamenten in
de verordening. Veel belangrijke details ontbreken echter nog in de
compromisvoorstellen. Nederland is van mening dat het document van het
Voorzitterschap de helderheid en duidelijkheid zou moeten bevatten die
nodig is om tot daadwerkelijke voortgang in de Raad te komen.

Een hoofdpunt van bespreking is een ontsnappingsclausule voor het
uitzonderlijke geval dat blijkt dat de erflater nauwere banden heeft met
een andere staat dan de staat van zijn gewone verblijfplaats. In dat
geval moet als aanknopingspunt voor het toepasselijk recht op de
afwikkeling van de nalatenschap niet de gewone verblijfplaats gelden
maar het recht van de staat waarmee de erflater de nauwste banden had op
het moment van overlijden. Op aandringen van diverse lidstaten,
waaronder Nederland, zal het Voorzitterschap een tekst van deze
strekking voor de ontsnappingsclausule voorleggen in het Coreper van 1
juni a.s. Nederland is van mening dat de gewone verblijfplaats als
aanknopingspunt voor het toepasselijk recht voldoende duidelijkheid
biedt, zodat geen ontsnappingsclausule in de verordening hoeft te worden
opgenomen. Bij wijze van compromis kan Nederland echter instemmen met
een ontsnappingsclausule. Voorwaarde hierbij was dat de tekst van de
clausule zou worden opgenomen in het compromisdocument en deze tekst een
strekking zou hebben zoals nu door het Voorzitterschap zal worden
opgenomen in het aangepaste compromisvoorstel voor het Coreper van 1
juni a.s. Ook bepleit Nederland dat helder wordt omschreven wat het doel
van de verklaring van erfrecht wordt en wanneer deze dienstbaar is voor
de burger.

De (huidige) exequaturprocedure van Brussel I is thans opgenomen in de
tekst van de verordening. Hierover bestaat consensus in de Raad,
derhalve is deze regeling niet in het voorstel voor een politiek
compromis opgenomen.

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende elektronische
publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Op 4 april 2011 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd voor een
verordening betreffende elektronische publicatie (in alle officiële
talen van de Unie) van het Publicatieblad van de EU. Doel van het
voorstel is vast te leggen dat de elektronische editie van het
Publicatieblad van de EU wordt erkend als geldige wettelijk bindende
bekendmaking. Het voorstel beoogt het uitgeven van een gedrukte versie
van het Publicatieblad slechts indien er als gevolg van een onvoorziene
en uitzonderlijke storing van het informatiesysteem van het
Publicatiebureau geen elektronische publicatie heeft/zal kunnen
plaatsvinden. De alsdan uitgegeven gedrukte editie van het
Publicatieblad is dan authentiek en heeft rechtsgevolgen.Zodra het
informatiesysteem van het Publicatiebureau is hersteld, zal de
overeenkomstige elektronische versie van de gedrukte editie via de
EUR-Lex-website beschikbaar worden gesteld aan het publiek. De
EUR-Lex-website verstrekt informatie over alle gedrukte edities die
rechtsgevolgen hebben als gevolg van eerder genoemde calamiteiten. Voor
burgers blijft de mogelijkheid bestaan een gedrukte editie van het
Publicatieblad via het Publicatiebureau te verwerven.

Het kabinet is er voorstander van dat alleen de digitale bekendmaking
van het Publicatieblad authentiek is. Dit is overeenkomstig de
Nederlandse situatie. Mocht door genoemde omstandigheden geen
elektronische versie uitkomen, dan moet aan de papieren versie
rechtskracht worden toegekend.

Raad - niet-wetgevende besprekingen

(evt.) EU-terrorismebestrijdingsstrategie

-	Discussienota

-	Verslag over de uitvoering van de herziene strategie inzake de
financiering van terrorisme

De Raad zal mogelijk komen te spreken over de
terrorismebestrijdingsstrategie van de EU. De toegezegde discussienota
en het verslag over de uitvoering van de herziene strategie inzake de
financiering van terrorisme zijn echter nog niet beschikbaar.

Ontwerp-overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de
verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers
(PNR-gegevens)

Op basis van het door de Raad vastgestelde mandaat (december 2010)
onderhandelt de Commissie namens de lidstaten met Australië over de
ontwerp-overeenkomst tussen de EU en Australië inzake de verwerking en
overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) aan de
Australische douane en Border Protection Service. De Commissie en het
Voorzitterschap willen snel een overeenkomst bereiken binnen de Raad. De
Commissie wil de overeenkomst met Australië zo spoedig mogelijk
afronden, zodat deze o.a. als benchmark kan worden gebruikt in de
lopende onderhandelingen met de Verenigde Staten en Canada. Ook het EP
wil snel besluiten over de EU-Australië-overeenkomst en wil daartoe in
juni een plenaire vergadering houden.

De overeenkomst tussen de EU en Australië heeft geen horizonbepaling,
zoals het kabinet voorstaat bij nieuwe maatregelen bij verwerking van
persoonsgegevens. In plaats daarvan heeft de Raad, mede op voorstel van
Nederland, in een raadsverklaring bij het onderhandelingsmandaat
voorzien in een alternatieve procedure waarbij één jaar vóór afloop
van de overeenkomst de Raad bepaalt, op basis van een gezamenlijke
review die door de Europese Commissie aan de Raad en het Parlement wordt
aangeboden, of de EU de overeenkomst zal beëindigen of verlengen. Deze
procedure zal ook gelden voor de overeenkomsten met de andere derde
landen inzake de verwerking en overdracht van passagiersgegevens.

Bestrijding van georganiseerde criminaliteit - Ontwerp-conclusies van de
Raad inzake de vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van
de georganiseerde criminaliteit in de periode 2011-2013, en presentatie
van het handboek met beste praktijken voor de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit

In november 2010 heeft de Raad ingestemd met de raadsconclusies voor een
meerjarige EU-beleidscyclus georganiseerde en zware internationale
criminaliteit. Deze EU-beleidscyclus heeft als doel het proces van
prioriteitstelling op het terrein van georganiseerde en ernstige
criminaliteit verder te stroomlijnen en nog beter aan te laten sluiten
op de behoeften uit de operationele praktijk. Het OCTA 2011, opgesteld
door Europol op grond van bijdragen van de lidstaten, is de EU-variant
van het Nationaal Dreigingsbeeld dat een overzicht geeft van de
bedreigingen die uitgaan van de georganiseerde criminaliteit voor de
lidstaten van de EU, waarbij gepoogd wordt om toekomstige ontwikkelingen
te schetsen. Het rapport dient als basis voor het vaststellen van de
EU-prioriteiten voor de aanpak van georganiseerde en zware
internationale criminaliteit, waarover uiteindelijk de Raad een besluit
neemt. Na vaststelling van deze prioriteiten zullen deze ter
implementatie verder worden uitgewerkt in strategische doelen en
jaarlijkse operationele actieplannen. In de raadsconclusies zijn de
volgende EU-prioriteiten voor 2011-2013 genoemd, te weten:

aanpak georganiseerde criminele groepen actief in West-Afrika met de
handel in cocaïne en heroïne richting de EU;

verzwakken van de rol van de Westelijke Balkan als centraal punt voor
transport en handel in illegale goederen bestemd voor de EU en als
logistiek punt voor georganiseerde criminele groepen, inclusief Albanees
sprekende georganiseerde criminele groepen;

verzwakken van de capaciteit van georganiseerde criminele groepen die
zich bezighouden met de illegale immigratie richting de EU, vooral via
Zuid-, Zuidoost- en Oost-Europa en met name aan de Grieks-Turkse grens
en in crisisgebieden van de Middellandse Zee dichtbij Noord-Afrika;

verminderen van de productie van en distributie in de EU van
synthetische drugs, inclusief nieuwe stoffen.

het verstoren van containervrachten, inclusief zee- en luchtvaart
richting de EU van illegale goederen, inclusief cocaïne, heroïne,
cannabis, namaakproducten en sigaretten; 

bestrijden van alle vormen van mensenhandel en –smokkel door de aanpak
van georganiseerde criminele groepen die zulke criminele activiteiten
leiden in de zuidelijke, zuidwestelijke en zuidoostelijke criminele hubs
van de EU;

verminderen van de capaciteiten van mobiel (rondtrekkende)
georganiseerde criminele groepen die zich bezig houden met criminele
activiteiten;

intensiveren van de aanpak van cybercrime en het misbruik van internet
door georganiseerde criminele groepen. 

De aanpak van mensenhandel en –smokkel, synthetische drugs, overige
drugshandel (inclusief via zee- en luchtvaart en via West-Afrika) en
cybercrime zijn ook voor Nederland belangrijke speerpunten bij de aanpak
van de georganiseerde criminaliteit. Nederland ondersteunt tevens de
prioriteit met betrekking tot illegale immigratie. Een substantieel deel
van de illegale immigratie bereikt de EU (en Nederland in het bijzonder)
via de oostgrens. In Nederland is sprake van een beperkte mate van
criminele activiteiten van mobiele bendes, vooral bij bepaalde vormen
van overvalcriminaliteit. Er is geen sterke relatie tussen de rol van de
Westelijke Balkan en Nederland. Desondanks kan Nederland instemmen met
een aanpak op EU-niveau.

 

In de raadsconclusies wordt daarnaast opgeroepen om bij de aanpak van de
prioriteiten gebruik te maken van instrumenten zoals afnemen van
crimineel geld en aanpak van witwassen, evenals gebruik te maken van
alternatieve aanpakken bij de preventie en bestrijding van de
georganiseerde criminaliteit. Dit sluit naadloos aan bij de Nederlandse
geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit.

Binnen de expertgroep ‘alternatieve aanpakken georganiseerde
misdaad’, vallend onder het Comité voor Interne Veiligheid (COSI), is
onder Hongaars Voorzitterschap door een aantal lidstaten een handboek
samengesteld met goede voorbeelden van alternatieve aanpakken in de
preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Nederland zet
zich in dit kader in voor het ontwikkelen van de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit in EU-verband en heeft aan dit handboek een
actieve bijdrage geleverd op het terrein van de bestuurlijke aanpak.  

Nederland zet zich verder in om de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit op EU-niveau nader uit te werken binnen
het informeel netwerk bestuurlijke aanpak van de EU-lidstaten en de
Europese Commissie dat in december 2010 met een raadsbesluit over
rondtrekkende criminele bendes in het leven is geroepen. Dit netwerk zal
voor het eerst bijeenkomen in september 2011. Nederland vindt het van
belang om met het netwerk concrete voorstellen ter versterking van de
samenwerking op het terrein van de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit te ontwikkelen en uit te werken. De
verbetering van de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling tussen
lidstaten biedt hiervoor het meest concrete handelingsperspectief.

Resolutie van de Raad betreffende de Routekaart ter versterking van de
rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke
procedures

-	Raadsconclusies

Het Voorzitterschap heeft een voorstel gedaan voor een routekaart voor
slachtoffers, analoog aan de routekaart voor verdachten. Het kabinet
steunt het voorstel voor de routekaart en hecht grote waarde aan het
verbeteren van de positie van slachtoffers, niet alleen op nationaal
niveau, maar ook op Europees niveau. De routekaart bestaat uit algemene
beginselen en een aantal maatregelen.

Op 18 mei jl. heeft de Commissie twee voorstellen voor regelgeving op
het gebied van slachtoffers van misdrijven aangenomen. De Commissie
stelt een richtlijn voor met minimumnormen voor de rechten,
ondersteuning en bescherming van slachtoffers. Het tweede voorstel heeft
betrekking op wederzijdse erkenning van civielrechtelijke
beschermingsmaatregelen als het slachtoffer naar een andere Europese
lidstaat reist of daar gaat wonen. De onderhandelingen over het in 2010
door Spanje als lidstaatinitiatief gepresenteerde voorstel voor een
Europees beschermingsbevel zijn waar het strafrechtelijke
beschermingsmaatregelen betreft nog gaande. Het standpunt van het
kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat
aan uw Kamer zal worden toegezonden.

e-Justice

-	Stand van zaken - voortgangsrapportage

De raadswerkgroep eLaw (e-Justice) heeft een voortgangsrapportage
opgesteld waarin de stand van zaken en de plannen op het terrein van
European e-Justice wordt weergegeven. Nederland heeft sinds de start van
het e-Justice programma in 2007 een actieve bijdrage geleverd aan de
uitwerking en uitvoering ervan. Nederland heeft ook onder het Hongaarse
Voorzitterschap actief deelgenomen aan diverse projecten uit het
e-Justice programma en aan het zogenaamde eCodex project, dat tot doel
heeft te onderzoeken welke standaarden en afspraken nodig zijn om te
komen tot digitale gegevensuitwisseling op het justitiële domein. Het
gaat hier om een zogenaamde Large Scale Pilot waaraan veel Europese
landen en organisaties deelnemen. Nederland acht het van belang om bij
deze ontwikkelingen in een vroeg stadium betrokken te zijn.

Toetreding van de Europese Unie tot het Europees verdrag voor de rechten
van de mens

-	Stand van zaken

Het Voorzitterschap en de Commissie zullen tijdens de Raad een
toelichting geven over de stand van de onderhandelingen van de
toetreding van de EU tot het Europees verdrag voor de rechten van de
mens en de burgerlijke vrijheden (EVRM). In het Verdrag van Lissabon is
verbindend vastgelegd dat de EU zal toetreden tot het EVRM (art. 6 lid 2
VEU). De toetreding tot het EVRM werd aan de zijde van de Raad van
Europa mogelijk door de inwerkingtreding van een wijziging van het EVRM
ten gevolge van de inwerkingtreding van protocol 14 in juni 2010.

Op 4 juni 2010 is door de Raad een gedetailleerd onderhandelingsmandaat
aangenomen. Hierover is uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd. In juli
2010 zijn de onderhandelingen tussen de EU en de Raad van Europa over de
voorwaarden voor de toetreding van start gegaan. Dit gebeurt in een
speciaal comité, waarin de Europese Commissie namens de Unie
onderhandelt op basis van het onderhandelingsmandaat. De
vertegenwoordigers van de Raad van Europa in het comité zijn aangesteld
door het Stuurcomité Mensenrechten van de Raad van Europa (CDDH). Het
CDDH heeft van het Comité van Ministers van de Raad van Europa een
mandaat gekregen om te onderhandelen met de Unie. Sinds juli 2010 hebben
er zeven onderhandelingsrondes plaatsgevonden in het speciale comité.
Tijdens de zevende onderhandelingsronde (10-13 mei jl.) is voor de
tweede maal gesproken over het concept-toetredingsakkoord. De achtste,
en laatste geplande onderhandelingsronde vindt plaats van 20-24 juni. De
onderhandelingsresultaten zullen daarna ter goedkeuring worden
voorgelegd aan zowel de EU-lidstaten als aan de lidstaten van de Raad
van Europa.

Aan EU-zijde geeft de Commissie tussentijdse terugkoppelingen van de
onderhandelingen aan de raadswerkgroep Fundamentele Rechten en Vrij
Verkeer van Personen (FREMP). In deze raadswerkgroep worden momenteel
ook de regelingen besproken die intern binnen de EU toepassing en
verdere uitwerking moeten geven aan onderdelen van het
Toetredingsakkoord. Aan de zijde van de Raad van Europa brengt de
(Noorse) voorzitter van het speciale comité verslag uit aan het CDDH.
In het najaar zijn twee bijeenkomsten van het CDDH gepland.

 

Het uiteindelijke toetredingsakkoord moet worden goedgekeurd door alle
47 staten die partij zijn bij het EVRM (waaronder alle EU-lidstaten) en
door de EU. Aan EU-zijde moet het besluit tot sluiting, waarin ook de
noodzakelijke interne EU-spelregels zullen worden vastgelegd, door de
Raad met unanimiteit worden aangenomen, na goedkeuring door het EP. Tot
slot moeten de lidstaten het besluit tot sluiting in overeenstemming met
hun grondwettelijke bepalingen hebben goedgekeurd voordat het in werking
kan treden.

Richtsnoeren over methodologische stappen om de verenigbaarheid met de
grondrechten in de voorbereidende instanties van de Raad te controleren

-	Informatie

Het Voorzitterschap zal een korte toelichting geven op de richtsnoeren
over methodologische stappen om de verenigbaarheid met de grondrechten
in de voorbereidende instanties van de Raad te controleren die door het
Coreper van 19 mei jl. zijn aangenomen. De ontwikkeling ervan was reeds
aangekondigd in de raadsconclusies over de effectieve naleving van het
EU handvest van de grondrechten van de Raad d.d. 24-25 februari jl. Het
betreffen richtsnoeren die door raadswerkgroepen gebruikt zullen worden
ten behoeve van  het garanderen van de verenigbaarheid van
wetsvoorstellen en amendementen met de in het EU Handvest neergelegde
grondrechten. De richtsnoeren laten de rol van de Juridische Dienst van
de Raad onverlet.

De richtsnoeren zijn inmiddels vastgesteld en worden van toelichting
voorzien door het Voorzitterschap. Nederland kan de toelichting
aanhoren.

Raadsconclusies over de herinnering aan de misdaden van totalitaire
regimes in Europa

De raadsconclusies over de herinnering aan de misdaden uitgevoerd door
totalitaire regimes in Europa zijn een uitvloeisel van het Kaderbesluit
betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme
en vreemdelingenhaat uit 2008. Het kaderbesluit heeft alleen betrekking
op strafbare feiten die worden gepleegd wegens ras, huidskleur,
godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst. Het is
niet van toepassing op misdaden die worden gepleegd op andere gronden,
bijvoorbeeld door totalitaire regimes. In de verklaring die bij de
goedkeuring van het kaderbesluit bij de notulen van de Raad was gevoegd,
werd de Commissie verzocht om binnen twee jaar na de inwerkingtreding
van het kaderbesluit te onderzoeken en aan de Raad te rapporteren of er
een aanvullend instrument vereist is, om de werkingssfeer uit te breiden
tot het vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden jegens een
groep personen op basis van maatschappelijke status of politieke
overtuiging.

De Commissie heeft op 22 december 2010 een evaluatieverslag aan de Raad
uitgebracht (COM (2010) 873) over de vraag of een aanvullend instrument
noodzakelijk is om de herinnering aan de misdaden uitgevoerd door
totalitaire regimes in Europa levend te kunnen houden. In de aanloop
naar de publicatie van het evaluatieverslag heeft een aantal voormalig
communistische landen aangedrongen op Europese wetgeving om het
ontkennen van misdaden van totalitaire regimes. De Commissie zag geen
noodzaak voor een aanvullend (gerechtelijk) instrument op dit gebied en
concludeerde dat elk land momenteel in het licht van zijn specifieke
nationale situatie zijn eigen methoden kiest (gerechtigheid voor
slachtoffers, berechting van daders, waarheidsvinding, instandhouding
van de herinnering, voorlichting, beleidsmaatregelen met een grote
symbolische waarde, enzovoorts). De Commissie was dan ook van oordeel
dat niet werd voldaan aan de voorwaarden om een aanvullend instrument te
ontwikkelen, maar zal deze zaak wel blijven volgen. De raadsconclusies
zijn bedoeld om het onderwerp op de agenda te houden.

Nederland kan instemmen met de bevindingen van de Commissie en met de
raadsconclusies.

Ontwerp-raadsconclusies over het negende jaarverslag van Eurojust
(kalenderjaar 2010)

Naar verwachting zal de Raad raadsconclusies aannemen over het negende
jaarverslag van Eurojust, over 2010. Het jaarverslag beschrijft de
belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot onder meer de aan
Eurojust aangeboden zaken en de samenwerking met andere Europese
instanties.

Nederland kan instemmen met de ontwerp-raadsconclusies, maar is in zijn
algemeenheid van oordeel dat er in elk geval vanaf volgend jaar een
beknoptere versie van de conclusies moet komen. Daarnaast is Nederland,
anders dan een aantal andere lidstaten, minder beducht voor een rol van
Eurojust bij de ontwikkeling van beleid op strafrechtelijk gebied in de
EU en zou daarvoor zeker enige ruimte willen bepleiten.

Bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken EU-VS

-	Informatiepunt

De Commissie zal een korte terugkoppeling geven van de besprekingen van
het Voorzitterschap samen met de Commissie met de bewindspersonen van
Homeland Security en Justice uit de Verenigde Staten. Deze bijeenkomst
volgde op de eveneens in Budapest gehouden Cybercrime Conferentie (12 en
13 april jl.), waarbij de beide Amerikaanse bewindspersonen aanwezig
waren.

Op de EU-VS agenda stonden elf punten, waaronder geen verrassende want
de agenda is een vervolg op de eerdere besprekingen die halfjaarlijks in
deze samenstelling worden gehouden. Het betrof onder andere een stand
van zaken met betrekking tot de voorbereiding van de onderhandelingen
over de gegevensbeschermingsovereenkomst EU-VS. Prominent op de agenda
stond het onderwerp Cybercrime/Cybersecurity. Er is een VS-EU werkgroep
die zaken als publiek-private samenwerking, incidentenmanagement en
bewustwording bespreekt. Van beide kanten werd het belang van het
ratificeren van de Raad van Europa Conventie betreffende cybercrime
benadrukt. Er is aandacht gevraagd voor de toenemende problemen met
betrekking tot cocaïne en het transport hiervan naar de VS en Europa.
De Lissabon Conferentie en de G8 bijeenkomst in Parijs (door Frankrijk
georganiseerd in mei 2011) besteden aandacht aan deze problematiek, met
een focus op handhaving, witwassen en corruptie. Er werd gekeken naar de
voortgang van de onderhandelingen over EU-VS PNR (uitwisseling van
passagiersgegevens). Die onderhandelingen lopen sinds december 2010. De
wensen over definities, reikwijdte en bewaartermijnen lopen nog uiteen.
In de EU-VS werkgroep inzake migratie (Platform on Migration) is een
gebalanceerde dialoog gevoerd over alle aspecten van migratie:
legaal-illegaal, asiel en vluchtelingenzaken, grensmanagement, migratie
en ontwikkeling. Als laatste was een onderwerp toegevoegd: de situatie
in Noord-Afrika. Er is een open gesprek geweest over de democratische
ontwikkelingen in deze regio en daarbij speciaal aandacht voor de
migratiestromen. Activiteiten door de EU en de VS zijn toegelicht.

Permanente Partnerschapsraad EU-Rusland op het gebied van vrijheid,
veiligheid en recht

-	Informatiepunt

Op 19 mei jl. heeft in Sint Petersburg de EU-Rusland Permanente
Partnerschapsraad (Permanent Partnership Council of PPC) voor Justitie
en Binnenlandse Zaken plaatsgevonden. De Commissie zal een korte
terugkoppeling geven van deze top. lTijdens de PPC is gesproken over de
EU-Rusland Roadmap on the Common Space of Freedom, Security and Justice.
Op de agenda stonden onder meer de volgende onderwerpen:
visafacilitatie, grenzen, readmissie, bestrijding van
grensoverschrijdende misdaad, illegale drugs, corruptie en terrorisme,
de bestrijding van mensenhandel en –smokkel, dataprotectie en
juridische samenwerking op het gebied van strafrecht en civiel recht.

Tijdens PPC is nog geen overeenstemming bereikt over een gezamenlijke
lijst met voorwaarden (‘common steps’). Na vervulling van deze
voorwaarden kan worden onderhandeld over visumliberalisatie. In een
joint statement is uitgesproken dat er op de EU-Rusland top op 9 en 10
juni a.s. wederom over de stand van zaken zal worden gerapporteerd. Ook
is besloten een migratiedialoog te starten tussen de EU en de Russische
Federatie. Eind juni zal een eerste bijeenkomst in het kader van die
dialoog worden gepland. Ten slotte is overeengekomen nog in 2011 in
Brussel een EU-Rusland Commissie expertbijeenkomst te plannen om te
spreken over juridische samenwerking in civiele en commerciële
kwesties.

De volgende JBZ Permanente Partnerschapsraad zal in oktober 2011
plaatsvinden.

Gemengd Comité

SIS II

-	Stand van zaken

Tijdens de Raad op 7 oktober 2010 zijn raadsconclusies met betrekking
tot het Schengen Informatie Systeem (SIS II) aangenomen. In deze
raadsconclusies staat dat de Commissie de Raad en het EP op reguliere
basis (elke JBZ-Raad) op de hoogte houdt van de ontwikkelingen aangaande
het project SIS II. In april 2011 zijn de ontwikkeltesten -
overeenkomstig de in oktober 2010 gepresenteerde planning - van start
gegaan. Bij deze testen worden de ontwikkelde functionaliteiten van het
centrale SIS II en NSIS II gecontroleerd. Daarna vinden achtereenvolgend
de voorlopige systeemacceptatie test (inclusief de Mile Stone Test II)
en integrale test plaats. De door de Commissie aangegeven testperiode
loopt tot en met het derde kwartaal van 2012. Na de testperiode staan de
activiteiten ten behoeve van de migratie en operationalisering van SIS
II gepland.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

Zie de agenda van de Raad, punt 19.