[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda EU Milieuraad 21 juni 2011

Bijlage

Nummer: 2011D29266, datum: 2011-06-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Milieuraad op 21 juni 2011 (2011D29263)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde Agenda EU Milieuraad 21 juni 2011

Wetgevende dossiers

Seveso III

Op de agenda staat een voortgangsrapportage over de herziening van de
Seveso-richtlijn. Het doel van de  huidige Seveso II-richtlijn is  dat
bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken in hun
bedrijfsvoering extra aandacht moeten besteden aan de risico’s van hun
activiteiten in relatie tot de omgeving. De definitie van gevaarlijke
stoffen is in de richtlijn gekoppeld aan de Europese
stoffenclassificatie, die weer voortvloeit uit de internationale
indeling van stoffen. Deze laatste is recent herzien, en de
daaropvolgende aanpassing van de Europese stoffenclassificatie
(CLP-verordening) is aanleiding om ook de Seveso II-richtlijn te
herzien. In 2008 is de Seveso II-richtlijn geëvalueerd, en dit leverde
een aantal aanbevelingen voor verbetering op. De Europese Commissie
heeft deze herziening aangegrepen om diverse aanpassingen door te voeren
en daarmee de hele richtlijn te herzien. Het voorstel is bekend als de
Seveso III-richtlijn.

De discussiepunten spitsen zich toe op de mogelijke verandering van de
reikwijdte van de richtlijn (door verschuivingen in de classificatie van
stoffen), de gedelegeerde handelingen voor de Commissie, de wijze waarop
inspecties worden uitgevoerd, extra administratieve lasten en de
bepalingen over de openbaarheid van milieu-informatie.

Nederland is van mening dat de bestaande Seveso II-richtlijn voldoet aan
het  doel en dat daarom uitbreidingen van verplichtingen niet wenselijk
zijn, tenzij deze duidelijk bijdragen aan de veiligheid. De Nederlandse
inzet is om te voorkomen dat er meer bedrijven onder de reikwijdte van
de richtlijn komen te vallen, de flexibiliteit voor lidstaten bij het
invullen van de inspecties te behouden en de administratieve lasten voor
het bedrijfsleven en de overheid te beperken.

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)

De Raad van 21 juni komt te spreken over de conceptrichtlijn inzake de
mogelijkheid voor lidstaten om teelt van genetisch gemodificeerde
gewassen (ggo’s) op eigen grondgebied te beperken of verbieden. Het
voorzitterschap heeft veel moeite gedaan om een mandaat te krijgen van
de Raad om een eerste lezing akkoord te bereiken met het Europees
Parlement (EP). Vooralsnog is evenwel een blokkerende minderheid aan
lidstaten van mening dat het te vroeg is om met het EP in onderhandeling
te gaan over afronding van het voorstel. Hierdoor is niet geheel
duidelijk hoe de bespreking in de Raad zal gaan. Het Voorzitterschap
heeft in de onderhandelingen de fundamentele vraag gesteld of er
inhoudelijke problemen zijn, waarvoor meer tijd nodig is, of dat er in
wezen een politiek probleem is. Dit zou betekenen dat onvoldoende
draagvlak is voor een oplossing in de lijn van het voorstel. 

Nederland heeft sinds 2009 bij de Europese Commissie aangedrongen op een
voorstel dat lidstaten meer mogelijkheid geeft om de teelt van ggo’s
op eigen grondgebied te reguleren, en wordt gezien als één van de
grote aanjagers van dit voorstel. Nederland was – onder voorbehoud van
enkele aanpassingen – van plan om in te stemmen met het voorstel. Nu
de behandeling ervan ten principale ter discussie wordt gesteld zal
Nederland haar eerder al uitgesproken steun voor de aanpak van Commissie
en Voorzitterschap en de strekking van het voorstel herhalen.

Niet wetgevende dossiers

Routekaart Koolstofarme Economie 2050

De Raad zal spreken over de in maart j.l. door de Commissie voorgestelde
routekaart voor een koolstofarme economie in 2050. Hierover zijn
Raadsconclusies voorzien. De routekaart verkent 

paden naar een reductie van EU broeikasgasemissies met 80-95% in 2050
ten opzichte van 1990. De Commissie concludeert op basis van een
modelanalyse dat binnen de EU een reductie van 80% haalbaar is met de
inzet van bestaande technologieën, zonder gedragsverandering en zonder
aankoop van reducties in derde landen. Volgens de analyse kan een
kosteneffectief en geleidelijk emissiepad naar 80% reductie in 2050 in
de EU lopen via tussenstappen van 25% in 2020, 40% in 2030 en 60% in
2040. De Commissie stelt geen herziening van de 2020 klimaatdoelstelling
voor. De routekaart zal onder andere worden uitgewerkt in
sectorspecifieke emissiereductie-strategieën, waaronder de
Energieroutekaart 2050 (welke eind 2011 wordt verwacht) en het reeds
verschenen Witboek Transport.

	

Nederland verwelkomt de routekaart en beschouwt deze als een aanzet voor
discussie. Nederland onderschrijft het belang van EU-interne
voorbereiding op een koolstofarme economie in 2050 en vindt het
belangrijk dat maatregelen die daarvoor nodig zijn, worden verkend. De
routekaart biedt een nuttige verkenning van de implicaties van een
koolstofarme economie in 2050 en de mogelijke weg daarnaar toe. 

In de voorliggende concept Raadsconclusies wordt het werk van de
Commissie verwelkomd en wordt aandacht besteed aan een aantal punten,
waaronder:

mijlpalen tot 2050; 

gevraagde verdere analyses door de Commissie, waaronder werk aan
reductieopties en instrumenten op het niveau van Lidstaten en sectoren; 

het belang van energie efficiëntie en van het betrekken van alle
verschillende sectoren; 

de benodigde investeringen en de rol van de koolstofmarkt. 

Nederland onderschrijft de strekking van de voorliggende conclusies en
heeft een aantal specifieke aandachtspunten. Nederland vindt dat de
nodige aandacht zou moeten worden besteed aan het vaststellen van
(indicatieve) tussenstadia voor de middellange termijn (2030-2040).
Echter gegeven de onzekerheden in lange termijn projecties en de
analyses in de routekaart, is Nederland van mening dat de mijlpalen uit
de routekaart in de raadsconclusies op dit moment enkel als indicatief
kunnen worden benoemd. 

De routekaart vormt het raamwerk voor langetermijn klimaatambities en
acties in de verschillende sectoren. Nederland vindt het van belang dat
de Commissie sectorale routekaarten en beleidsinitiatieven ontwikkelt,
die consistent zijn met kosteneffectieve paden naar een reductie van 80
tot 95% in 2050. Daarbij zou de Commissie de analyse van
kosteneffectieve reductiepaden robuuster moeten maken. Hierin zou de
Commissie concrete voorstellen moeten doen voor instrumenten om de lange
termijn ambities te realiseren. Ten slotte benadrukt Nederland dat
ervoor gezorgd moet worden dat het ETS ook in de toekomst sterk en
solide is.

‘En marge’ van de Raad is een bilateraal overleg voorzien met de
Commissie, waarbij naast de Nederlandse visie op de routekaart
koolstofarme economie 2050, ook het onderwerp duurzaamheidscriteria in
relatie tot hernieuwbare energie aan de orde zal komen. Dit in verband
met mijn toezegging aan u om in EU verband meer handen en voeten te
geven aan sociale criteria in de toepassing van de richtlijn
hernieuwbare energie. 

Biodiversiteitsstrategie

De Commissie heeft op 3 mei een Mededeling over de nieuwe
EU-biodiversiteitsstrategie gepubliceerd. In de concept Raadsconclusies
geeft de Raad een eerste reactie op deze strategie.

De strategie is gericht op het stoppen van het biodiversiteitsverlies en
op een snelle omslag van de EU naar een hulpbronefficiënte en groene
economie. Het hoofddoel is gegeven door de Milieuraad in maart 2010. Het
hoofddoel is, mede in lijn met de afspraken van de tiende bijeenkomst
van partijen bij de Conventie betreffende Biologische Biodiversiteit,
door de Commissie uitgewerkt in zes doelen met bijbehorende maatregelen
en aankondigingen van nieuwe voorstellen:

Volledige uitvoering van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn;

Verbeteren van ecosysteemdiensten en het herstel van minimaal
gedegradeerde ecosystemen door de ontwikkeling van een groene
infrastructuur;

Bredere toepassing van biodiversiteitsmaatregelen in het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid;

Gebruik van “maximale duurzame opbrengst” voor visserij en gezond
visstandbeheer;

Aanpak van invasieve exoten met nieuwe EU-regelgeving;

De EU-bijdrage tot het afwenden van het wereldwijde verlies aan
biodiversiteit wordt opgevoerd.

Zoals ook uiteengezet in een brief aan uw Kamer van 26 mei 2011 is
Nederland positief kritisch over de hoofdlijnen van de mededeling. Het
definitieve oordeel per maatregel volgend op deze mededeling zal
afhangen van de uiteindelijke vormgeving van de voorstellen.
Uitvoerbaarheid van de nieuwe strategie is voor Nederland een vereiste
en vraagt om afrekenbare, haalbare en betaalbare doelen en acties en een
goede balans tussen economie en ecologie. Het is daarbij van belang dat
voldoende flexibiliteit wordt geboden in de uitvoering. 

Het  voorzitterschap heeft korte, ambitieuze concept Raadsconclusies op
hoofdlijnen voorgelegd, waaronder instemming met de strategie, de doelen
en de acties. Het is de bedoeling om in Raad van december 2011
gedetailleerdere conclusies aan te nemen. Nederland vindt het belangrijk
een duidelijk signaal af te geven dat biodiversiteit ons veel oplevert
en geïntegreerd zou moeten worden in andere beleidsterreinen.
Tegelijkertijd vindt Nederland het te vroeg om de hele strategie op dit
moment volledig te onderschrijven omdat de gevolgen van de voorgestelde
acties nog niet zijn te overzien. De Nederlandse inzet is om de ambitie
die uit de concept Raadsconclusies spreekt, realistischer te maken.

Water

Aan de Raad liggen conclusies voor met betrekking tot de bescherming en
beheer van watersystemen binnen en buiten Europa. De raadsconclusies
moeten inhoudelijk bijdragen aan de voorbereiding van een ‘Blueprint
to Safeguard Europe’s Water Resources’. Deze blauwdruk is op 22
maart 2010 aangekondigd door de Commissie en wordt voorzien in 2012.  

De raadsconclusies plaatsen de blauwdruk in de context van een
toenemende druk op watersystemen. Dit is een wereldwijd fenomeen.
Klimaatverandering, en de hierdoor toenemende risico’s op droogte en
wateroverlast, wordt uitgelicht als een belangrijke uitdaging voor het
toekomstige waterbeleid. 

De raadsconclusies benadrukken de noodzaak om doelstellingen op gebied
van water te integreren in andere beleidsvelden. Onder andere worden de
cohesiefondsen en het gemeenschappelijk landbouwbeleid hierbij genoemd.
Waterinfrastructuur projecten zijn een belangrijke afnemer van de
cohesiefondsen, en de landbouw is zowel een grootgebruiker van water als
een bron van diverse diffuse verontreinigingen (m.n. nutriënten en
bestrijdingsmiddelen).  

De raadsconclusies wijzen op het belang van ecosysteem diensten. Extreme
gebeurtenissen als droogte en overstroming kunnen ecosystemen aantasten.
Maar gezonde ecosystemen kunnen ook bijdragen aan de weerbaarheid
tegenover dergelijke gebeurtenissen, bijvoorbeeld door als buffer te
functioneren.

Het belang van goede onderliggende kennis en effectieve governance
worden onderstreept. Governance is onder andere belangrijk vanwege de
sterk grensoverschrijdend karakter van uitdagingen m.b.t. waterbeheer.  


De Blauwdruk zal worden gebaseerd op een evaluatie van onder andere de
onder de Kaderrichtlijn Water opgestelde stroomgebiedbeheersplannen. De
evaluatie heeft een tweeledig doel:

Terugkijken en vaststellen wat er bereikt is met het bestaande beleid en
welke leemtes en tekortkomingen er mogelijkerwijs bestaan;

Vooruitkijken naar de kwetsbaarheid van het watermilieu om vast te
stellen of de bestaande instrumenten voldoende zijn of om mogelijk
nieuwe instrumenten te overwegen.

Daarnaast zal de Commissie als onderdeel van de ‘smart regulation
policy’ ook een systematische beoordeling uitvoeren van de EU
waterwetgeving. Hierbij wordt zowel de effectiviteit van de regelgeving
als de naleefbaarheid hiervan in de praktijk beoordeeld. Afhankelijk van
de uitkomsten van de evaluatie zal de Blauwdruk gepaard gaan met
voorstellen voor nieuw beleid, waaronder mogelijke wetgevende
initiatieven. Nieuwe wetgeving zal door Nederland kritisch worden bezien
in het licht van de bestaande EU regels op gebied van water. Nederland
wil, vanuit onze sterke positie als waterland, een bijdrage leveren aan
het proces van totstandkoming van de blauwdruk. Vooralsnog wordt er
vanuit gegaan dat eventuele nieuw beleid met betrekking tot
waterschaarste, droogte en klimaatadaptatie een plaats krijgt in de
tweede generatie stroomgebiedbeheersplannen, die uiterlijk in 2015
moeten zijn vastgesteld.

Diversen

Nanomaterialen

Nederland zal onder diversen aandacht vragen voor de risicobeheersing
van nanomaterialen. Dit zijn stoffen in een zeer fijne vorm. Die vorm
brengt met zich mee dat de materialen specifieke kwaliteiten hebben. De
toepassing van (producten met) nanomaterialen neemt snel toe, terwijl er
nog niet veel bekend is over de specifieke risico’s die deze
materialen kunnen hebben voor gezondheid of milieu.

De huidige Europese regelgeving schiet tekort om een adequate
risicobeoordeling en -beheersing voor nanomaterialen te garanderen. Om
concurrentievervalsing te voorkomen en de innovatie niet te belemmeren
heb ik een sterke voorkeur om dit juist op Europees niveau te regelen.

De Kamer heeft tijdens het AO van 17 februari 2011 over dit onderwerp
duidelijk gemaakt deze visie te steunen maar was ontevreden over het
gebrek aan voortgang op dit dossier in Europa.

Ik heb de Kamer geantwoord dat we niet wachten op Europa, maar juist
pro-actief zijn. Conform mijn toezegging vraag ik tijdens deze
Milieuraad aandacht voor dit onderwerp.