[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van toelichting bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte

Bijlage

Nummer: 2011D29551, datum: 2011-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte (2011D29548)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en
Georgië, anderzijds, betreffende een gemeenschappelijke
luchtvaartruimte; Brussel, 2 december 2010 (Trb. 2011, 37)

1. Inleiding

De luchtvaartrelatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Georgië is geregeld in het op 3 april 1995 te Wassenaar tot
stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Georgië inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden
grondgebieden (Trb. 1995,111). De onderhavige Overeenkomst tussen de
Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
(hierna: “de Overeenkomst”) vervangt het bestaande bilaterale regime
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Georgië, alsmede
de overige bestaande bilaterale overeenkomsten tussen andere lidstaten
van de Europese Unie en Georgië.

De Overeenkomst vindt haar oorsprong in het door de Europese Commissie
van de Raad op 11 juni 2009 van de lidstaten verkregen mandaat om
onderhandelingen te openen met  Georgië over een overeenkomst inzake
een gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Naar aanleiding van de
uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 5 november 2002 in de
zaken Commissie/Verenigd Koninkrijk (C-466/98), Commissie/Denemarken
(C-467/98), Commissie/Zweden (C-468/98), Commissie/Finland (C-469/98),
Commissie/België (C-471/98), Commissie/Luxemburg (C-472/98),
Commissie/Oostenrijk (C-475/98) en Commissie/Duitsland (C-476/98) is
gebleken dat de Europese Commissie een aantal exclusieve bevoegdheden
heeft met betrekking tot het externe luchtvaartbeleid. 

Op basis van deze bevoegdheden heeft de Europese Commissie in haar
mededeling “Totstandbrenging van een gemeenschappelijke
luchtvaartruimte met Georgië” (COM (2009) 26 definitief) voorgesteld
om onderhandelingen aan te gaan betreffende liberalisering van de
luchtvaartmarkt tussen de Europese Unie en Georgië. 

2. De Overeenkomst

Met het tot stand gebrachte regime van een Open Aviation Area is het
onder nadere voorwaarden aan Georgische luchtvaartmaatschappijen
toegestaan om naar iedere plaats binnen de Europese Unie en aan
luchtvaartmaatschappijen van de Europese Unie om naar iedere plaats
binnen Georgië te opereren. Met deze belangrijke uitbreiding van de
wederzijdse markttoegang wordt beoogd de concurrentie tussen de
Georgische luchtvaartmaatschappijen en luchthavens en die van de
Europese Unie te versterken. 

Tegelijkertijd dient een geliberaliseerde overeenkomst de belangen van
consumenten en de luchtvaartsector en haar werknemers. 

Bij de Overeenkomst zijn afspraken gemaakt over een stapsgewijze
invoering van het volledige pakket aan verkeersrechten en mogelijkheden
voor eigendom van en zeggenschap over de luchtvaartmaatschappijen van
beide partijen (bijlage II bij de Overeenkomst). Naarmate de nationale
wetten en regels van Georgië meer in overeenstemming worden gebracht
met de geldende wet- en regelgeving binnen de Europese Unie, worden er
meer verkeersrechten vrijgegeven totdat de Open Aviation Area volledig
gerealiseerd is, inclusief vrijgave van alle verkeersrechten. 

In de Overeenkomst wordt reeds uitgegaan van een volledige Open Aviation
Area en mogelijkheden voor volledige eigendom van en zeggenschap over
luchtvaartmaatschappijen van de andere partij. Hierdoor zijn te zijner
tijd nieuwe onderhandelingen overbodig om de Open Aviation Area te
realiseren.

De Overeenkomst brengt niet alleen een Open Aviation Area tot stand,
maar vormt ook een belangrijke basis voor harmonisatie tussen de
Europese Unie en haar lidstaten en Georgië op verschillende terreinen
van de luchtvaart die door de Overeenkomst bestreken worden zoals
mededinging, veiligheid, beveiliging, milieu en consumentenbescherming.

Voor Nederland en de Nederlandse luchtvaartsector is de Overeenkomst van
belang omdat Georgië voor de Nederlandse luchtvaart in het verleden een
redelijk gesloten markt was, die zich kenmerkte door een restrictie op
het aantal aan te wijzen luchtvaartmaatschappijen. De Overeenkomst biedt
de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen meer mogelijkheden op het gebied
van beschikbare frequenties en toegestane bestemmingen. De bilateraal
afgesproken punten voor Georgië c.q. voor Nederland blijven gehandhaafd
en worden in beginsel niet aangetast door de Overeenkomst, conform zijn
artikel 25, eerste lid.

De Overeenkomst wijkt inhoudelijk niet af van de standaardtekst van
zogenaamde “gemengde” Europese luchtvaartverdragen met derde landen.


3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 stelt dat de toegestane verkeersrechten voor het verrichten
van luchtvervoer van luchtvaartmaatschappijen van beide partijen het
recht omvatten van overvlucht en van landing voor andere dan
verkeersdoeleinden en het recht om op het grondgebied van de andere
partij te landen voor het, afzonderlijk of gecombineerd, ophalen of
afzetten van passagiers en bagage, inclusief post. Deze laatste
verkeersrechten zijn gekoppeld aan de in bijlage II opgenomen
overgangsbepalingen die zien op de overeenstemming van de Georgische
wet-en regelgeving met de wet- en regelgeving van de Europese Unie.

Tot het ogenblik waarop het Gemengd Comité het harmonisatieproces heeft
geëvalueerd en goedgekeurd, hebben Georgische luchtvaart-maatschappijen
niet het recht om rechten van de vijfde vrijheid uit te oefenen, ook
niet tussen punten op het grondgebied van de Europese Unie. Alle
verkeersrechten die al uit hoofde van een van de bilaterale
overeenkomsten tussen Georgië en de lidstaten van de Europese Unie zijn
verleend, mogen verder worden uitgeoefend zolang geen onderscheid wordt
gemaakt tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie op basis
van nationaliteit. 

De evaluatie wordt uitgevoerd uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst. De tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake
luchtvaartbeveiliging door Georgië wordt uiterlijk drie jaar na de
inwerkintreding van deze Overeenkomst geëvalueerd. Beide evaluaties
worden gevalideerd door een beslissing van het Gemengd Comité. 

Punt 7 van Bijlage II geeft de voorwaarden waaronder en de termijnen
waarbinnen bepaalde Georgische luchtvaartuigen in het betreffende
luchtruim kunnen opereren, ook al beschikken ze niet over een vereist
certificaat en voldoen ze niet aan de door deze Overeenkomst gestelde
voorwaarden.  

In artikel 3 zijn de afspraken met betrekking tot aanwijzing en
vergunning vastgelegd. Aanvragen van luchtvaartmaatschappijen voor
vergunningen om op grond van de Overeenkomst te mogen opereren worden
ingewilligd op voorwaarde dat voldaan wordt aan de desbetreffende wetten
en regels voor de uitgifte van vergunningen en toelatingen. 

Verder dient in het geval van een luchtvaartmaatschappij uit Georgië de
effectieve zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij te berusten bij
onderdanen van een van de partijen, de luchtvaartmaatschappij een
Georgische vergunning te hebben en het hoofdkantoor in Georgië
gevestigd te zijn (artikel 4). In het geval van een
luchtvaartmaatschappij uit een lidstaat van de Europese Unie dient de
effectieve zeggenschap te berusten bij onderdanen van een van de
partijen, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen of Zwitserland, de
luchtvaartmaatschappij over een vergunning van de EU te beschikken en
het hoofdkantoor in een lidstaat gevestigd te zijn.

De bepalingen inzake veiligheid (artikel 14) en beveiliging (artikel 15)
worden onverkort gehandhaafd en toegepast bij de verlening van
vergunningen. Indien niet aan de vereisten voor vergunningverlening
voldaan wordt, kan de vergunning worden ingetrokken (artikel 5).

Onderdanen van beide partijen mogen volledige eigendom verkrijgen van
luchtvaartmaatschappijen van de andere partij voor zover de voorwaarden
bij de Overeenkomst worden nageleefd (artikel 6).

De commerciële aangelegenheden van luchtvaartmaatschappijen van
partijen omvatten onder andere het recht om op elkaars grondgebied
kantoren te vestigen voor promotie en verkoop van luchtvervoer, het
recht op eigen grondafhandeling, alsmede het recht op het sluiten van
samenwerkingsregelingen met andere luchtvaartmaatschappijen (artikel 9).


De Overeenkomst bevat verder bepalingen over mededinging (artikel 8),
douanerechten en belastingen (artikel 10), prijsstelling (artikel 12),
statistieken (artikel 13), consumentenbelangen (artikel 18),
gebruiksheffingen op luchthavens, luchthavenvoorzieningen en –diensten
(artikel 11), luchtverkeersbeheer (artikel 16), milieu (artikel 17) en
sociale aspecten (artikel 20). 

Ter evaluatie van de tenuitvoerlegging alsmede interpretatie van de
Overeenkomst (artikel 21) is een Gemengd Comité ingesteld dat minstens
eenmaal per jaar bijeenkomt en op basis van consensus werkt (artikel
22). Met de instelling van het Gemengd Comité wordt tevens beoogd
informatie uit te wisselen over nieuwe wet- en regelgevende
initiatieven.  

De Overeenkomst voorziet tevens in de mogelijkheid van arbitrage
(artikel 23) en het wijzigingen van de Overeenkomst (artikel 26).
Daarnaast zijn afspraken over het beëindigen van de Overeenkomst
vastgelegd (artikel 27).

Ten slotte wordt het verband tussen de Overeenkomst en de reeds
bestaande bilaterale overeenkomsten tussen Georgië en de lidstaten van
de EU behandeld, evenals de relatie met besluiten van internationale
organisaties, met name van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
(artikel 25).

4. Bijlagen

De vier bijlagen vormen een integrerend onderdeel van de Overeenkomst.
Bijlage I specificeert de overeengekomen diensten en routes. Bijlage II
beschrijft het stappenplan waarbij de beschikbaarheid van rechten wordt
gekoppeld aan de mate van overeenstemming van de Georgische wet- en
regelgeving met de in de Europese Unie geldende wet- en regelgeving op
het gebied van burgerluchtvaart. Bijlage III geeft een opsomming van de
huidige geldende wet- en regelgeving in de Europese Unie op het gebied
van veiligheid, beveiliging, luchtverkeersbeheer, milieu,
consumentenbescherming en geautomatiseerde boekingssystemen. Bijlage IV
vermeldt de landen behorende tot de Europese Gemeenschappelijke
Luchtvaartuimte die geen lidstaat zijn van de Europese Unie.

De bijlagen zijn aan te merken als uitvoerend van aard. Verdragen tot
wijziging van de bijlagen behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f,
van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire
goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht terzake
voorbehouden.  

5. Voorlopige toepassing

De Overeenkomst zal voorlopig worden toegepast overeenkomstig de interne
wetgeving van de partijen vanaf de eerste dag van de maand volgende op
de datum van de laatste nota waarbij de partijen elkaar in kennis hebben
gesteld van de voltooiing van de nationale procedures voor de voorlopige
toepassing van de Overeenkomst (artikel 29, tweede lid). Deze voorlopige
toepassing is in het belang van alle partijen in verband met de
verruiming van de luchtvaartbetrekkingen tussen de lidstaten van de
Europese Unie en Georgië. Verder bevordert de voorlopige toepassing
o.a. dat lijndiensten worden verricht op basis van de bepalingen inzake
de luchtvaartveiligheid en van de milieubepalingen.     

Voor Nederland zal een verklaring van voorlopige toepassing worden
afgelegd, zodra ook andere staten die afleggen.

6. Koninkrijkspositie

De onderhavige Overeenkomst geldt alleen voor het gebied waarop het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
De Overeenkomst zal dan ook voor wat het Koninkrijk betreft, evenals het
bilaterale verdrag van 3 april 1995, alleen voor het Europese deel van
Nederland gelden. 

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het  uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad
van State).